In een plaats waar liefde tussen mensen kinderen leeft, waar schoonheid van jong leven zich uit door beschermende en koesteren de woorden en handen , word beleefd
. . daar slaat een duivel als wervelwind bloedend toe , Waarom ? wat jaagt een schepsel van onze maatschappij op , om dood en vernietigging aan te brengen ? Is het gramschap , afgunst , zucht naar sensatie van wraak , op de heiligheid en onschuld onze kleinste. . . .
. Neen woorden van troost kunnen wij niet vinden , dat verdriet moeten allen samen dragen . . . . .