a.
de 80 jaren met de opkomst van de ontvoeringsgevallen.
De tachtiger jaren begonnen overdrachtelijk met de
publikatie van MISSING TIME van Budd HOPKINS in 1981. De meeste
UFO-onderzoekers dachten nog steeds dat
de ontvoeringsgevallen net zo eenvoudig
als een andere waarnemings-categorie konden gebruikt worden om ze
algemeen aanvaard te maken. Vele onderzoekers waren héél voorzichtig in het
bestuderen van dergelijke gevallen, omdat ze sterk deden denken aan de
contactee-gevallen van mensen, zoals de Amerikaan ADAMSKI en de Zwitser BILL
MEIER. Deze gelijkenis maakte vanzelfsprekend de kans op een wetenschappelijke
aanvaarding van deze gevallen miniem.
HOPKINS nam een deel van de ontvoeringsgevallen , die hij persoonlijk
onderzocht had; vergeleek ze en toonde hun patronen (modellen), hun
overeenkomsten en convergenties (= gelijkenis van verschillende zaken door
gelijke omstandigheden, vb. de uitwendige vorm van zeezoogdieren en vissen is
een convergentieverschijnsel!) in een samenhangend geheel. Zijn aanhoudende,
volhardende onderzoeken leverden een nieuw inzicht op dit verschijnsel. Dit
schiep nieuwe vragen om te beantwoorden en deze antwoorden leverden nog meer
nieuwe vragen op en zo voort... Plotseling was de UFO-research ondergedompeld
in een onbekend gebied van het fenomeen, dat nog nooit tevoren betreden was.
Het van nabij bekijken van het ontvoeringsverschijnsel schonk ons het eerste
inzicht in de bedoelingen van de intellligentie achter UFOs. Het was net alsof
een deur op een kleine kier geopend werd en dat we in staat waren een kijk te
nemen binnen het verschijnsel zelf.
xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" />
Het meest overnachtelijke UFO-onderzoek was
fundamenteel en onherroepelijk omgevormd tot het bestuderen van waarnemingen
naar het bestuderen van ervaringen. Niet alleen was de betekenis van de
ontvoering duidelijke geworden, maar het aantal ontvoeringsgevallen groeide
voortdurend aan, en is dat heden te dagen nog steeds.
Rond 1985 waren er zoveel van deze rapporten, dat de
Ufologen ze niet allemaal konden onderhouden en onderzoeken. De berg aan
gegevens, voortgekomen uit deze ontmoetingservaringen was zo groot in
kwantiteit en zo rijk aan details dat zelfs de meest cursorische (: doorlopen
zonder onderbreking voor uitleg, vb. lezen) kijk aanduidde, dat we uiteindelijk
aan het leren waren over de essentie van het UFO-probleem.
Nochthans verstonden de meeste
onderzoekers de verwikkelingen van deze gegevens niet. Het was zeker dat deze gevallen zouden moeten onderzocht worden
op nieuwe innerlijke bewijzen, gebruikmakend van nieuwe technieken en met
buitengewone voorzichtigheid.
De dood van Dr. HYNEK in 1986, één jaar voor de
publikatie van het monumentaal belangrijk boek van Budd HOPKINS,
namelijk INTRUDERS: THE INCREDIBLE VISITATIONS AT COPLEY WOODS, kan
gezien worden als het einde van een eerste grote fase van uiterlijk
UFO-onderzoek. Het boek toonde voor de eerste maal het publiek de omvang van
het UFO-verschijnsel en hoe het binnendringt in het persoonlijk leven van de
mensen.
Dr. Hynek was de spilfiguur in de eerste fase van het
uiterlijk UFO-onderzoek. Hij probeerde de uiterlijke, onregelmatige kwaliteit
van het verschijnsel op te zetten naar de wetenschappelijke gemeenschap en het
grote publiek toe. Hij werkte een realistisch klassifikatiesysteem voor
waarnemingsrapporten uit en verzon een terminologie om ons toe te laten in een
gemeenschappelijke en bruikbare taal over het UFO-probleem te praten. Hij
toonde ons wetenschappelijke en systematische methodes om de waarnemingsrapporten
te bestuderen. Hij worstelde met het bewijs dat hij ontdekte en wees ons op de
nieuwe richtingen door het verworven materiaal te analyseren. Zijn loopbaan
overspande bijna 40 jaar de opkomst en geschiedenis van d UFO-polemiek. Hij
vocht tegen zijn afbrekers tot een wapenstilstand bereikt werd. Maar, net zoals
de meeste van zijn collegas, richtte hij zijn aandacht op het verschijnsel ,
zoals het volgens hem overkwam bewijs van het bestaan.
Zijn carrière en deze van anderen van zijn generatie
was verbonden met het wettelijk maken ( = erkenning) van de studie van het
verschijnsel,zodat zuiver gefundeerde research plaats kon vinden, vrij van alle
ridiculisering. Hoewel dr. Hynek ook geconfronteerd werd met
ontvoeringsgevallen, weten wij niet waarom hij niet bekwaam was om deze te
laten erkennen voor wetenschappelijk onderzoek. Wij gaan ervan uit dat hij
dacht dat dit de kansen tot het aanvaarden van het UFO-verschijnsel sterk zou
verkleinen. Zijn dood kwam net op het ogenblik dat hij de belangrijkheid van de
ontvoeringsgevallen begreep, zodat bijgevolg een volgende fase van het
UFO-onderzoek kon beginnen.
In 1983 kwam het originele en enige naarboven dat
verwijst naar een PROJECT SNOWBIRD, toen het PROJECT AQUARIUS
BRIEFING DOCUMENT getoond werd aan William L. MOORE. MOORE is
co-auteur van het boek THE ROSWELL INCIDENT. Een insiderbron bij de
inlichtingendienst van de V.S. toonde hem dit dokument. Volgens deze informatie
was PROJECT SNOWBIRD opgericht in 1972 om een geborgen Aliën ruimtetuig te onderzoeken
en te testvliegen.
Tot vandaag bleven pogingen om deze verklaringen hard
te maken via de Freedom of Information Act zonder succes. Het bestaan van een
ander Project Snowbird werd hoedanook bevestigd... Het was een gezamelijke
U.S.A. leger-luchtmacht, gezamelijke militaire oefening, ingesteld in 1955 om
troepen te trainen hoe te vechten in de zuidelijke Arctische regio.
In 1985 was het UFO-onderzoek in een situatie van
grondige verandering. Ontvoeringsonderzoek schonk ons meer informatie over het
UFO-fenomeen zelf dan al de opgestapelde informatie van de laatste 40 jaar. Het
begrijpen van deze informatie kende voor de eerste maal sinds het
verschijnsel begon , een intellectuele doorbraak van ondenkbare en
onberekenbare belangrijkheid. Nu begonnen we eindelijk vragen te beantwoorden
die begonnen met het woord WAAROM. Voor de ontvoeringsdoorbraak waren we
onbekwaam dit te doen. Toen verwiepen we teveel de E.T. hypothese, terwijl met
deze doorbraak de enige logische verklaring zou moeten (kunnen) zijn. In 1987 verscheen een eerste opmerkelijk boek
van de Britse schrijver en UFO-onderzoek Timothy GOOD ABOVE TOP
SECRET en de bijkomende vrijgegeven informatie over de MAJESTIC 12
- dokumenten, gepubliceerd door JUST CAUSE, die de visie op het bezoek
van een buitenaardse intelligentie versterkt en de debunkingspolitiek van de
Amerikaanse overheid danig verklaart. Vanzelfsprekend voerden de debunkers en
de sceptici een felle strijd om de echtheid van de bovenvermelde dokumenten te bewijzen. Een strijd waar vele woorden en
artikels over geschreven werden, onder andere ook door de kernfysicus Dr.
Stanton FRIEDMAN en als scepticus-tegenhanger de recent overleden Philip
KLASS. Deze welles-nietes polemiek zal wel eeuwig blijven duren, gezien de
harde en fanatieke standpunten van de verschillende partijen...
Niettegenstaande het feit dat de Ufologie leek te
tanen, kreeg het door een aantal belangrijke publikaties een belangrijke
impuls. SKY CRASH van de Britse schrijfster Jenny RANDLES en UFOs
1947-1987 van Hilary EVANS en SPENCER schetsten een goed
beeld van het Europese UFO-onderzoek. Ook Vlaamse UFO-onderzoeker Wim van
UTRECHT van S.V.L. bekrachtigde met zijn rapport HOOGTEPUNTEN
van het RECENTE UFO-ONDERZOEK het Belgisch UFO-onderzoek en was een pluim
voor de Vlaamse Ufologie.
Sommige collegas Ufologen begonnen
reeds de UFO-geschiedenis te herschrijven en te heronderzoeken in de
kontekst van een UFO-crash met inzittenden in 1947 in Roswell, New Mexico. De
aandacht gaat vooral naar het eventueel weten en ontkennen van de Amerikaanse
overheid van deze informatie; het voortdurend aanpassen van hun verklaringen
over het gecrasht object in 1947, van weerballon tot een spionage
MOGUL-ballon.
b. De jaren 90, de Belgische Driehoeken en het zoeken
naar implantaten.
1. Inleiding tot de Belgische Driehoeken
Na jaren van onderzoek, ook de dag van vandaag,
besluiten de officiële instanties dat er een probleem bestaat en dat de huidige
wetenschap niet bekwaam is om een plausibele, logische verklaring te geven voor
het totale UFO-verschijnsel. Anderzijds is dit verschijnsel volgens de
officiële bronnen de moeite (financieel!) niet waard van verder onderzoek, daar
ze geen gevaar opleveren voor de nationale veiligheid.
Volgens mijn persoonlijke mening heeft de economische
recessie van de 80 jaren een belangrijke rol gespeeld, daar op vele budgetten
van onderzoek besnoeid diende te worden. Door economische besparingen door te
voeren en onmiddellijke research te nemen, draaiden vele onderzoeken op een lager
pitje. Ook de particuliere UFO-verenigingen leden onder de economische recessie
en ook door het afnemen aan UFO-meldingen en zagen hun aantal leden sterk
slinken.
Maar december 1989 en het voorjaar van 1990 kregen het
Belgisch UFO-onderzoek een forse duw in de rug. De waarnemingen van de
Belgische Driehoeken met zelfs het uitsturen van F16s om de gemelde Ufos te
onderscheppen kregen grote internationale bekendheid en alle aandacht in de
grote media. De bijna uitgebluste UFO-verenigingen konden de massa meldingen
met moeite aan. Ik moet zeker niet zeggen dat ook het aantal belangstellenden
voor UFOs en het leden aantal onmiddellijk terug een sterke toename kende. Het
was vooral de Waalse vereniging S.O.B.E.P.S. die een uitgebreide studie opzette
en er zelfs een aantal boeken aan wijdde. Ook een aantal Vlaamse onderzoekers
en groepen, waaronder UROS deden uitgebreid onderzocht naar deze meldingen.
De meldingen van driehoekvormige UFOs of objecten
waren niet uniek, Belgisch verschijnsel. De Belgische gevallen lijken wel een
deel te zijn van een serie waarnemingen die zich uitstrekte van Engeland tot
aan Rusland vanaf eind 1989 tot in het begin van 1990. Maar wat gebeurder er
juist bij ons? Op 29 november 1989 hing er een donker driehoekig object boven
een Belgische politieauto in de streek van Duitstalig België, Eupen. Het object
maakte een zoemend geluid en er scheen een sterke lichtstraal op. Veel mensen
rapporteerden later dat ze dit object ook gezien hadden in die tijd. Het werd
waargenomen gedurende de gehele wintertijd en het meest spectaculaire voorval
vond plaats op 30 maart 1990. Die nacht zagen duizenden getuigen een laag
vliegende driehoekige UFO (of UFOs) met heldere lichten die in het centrum van
het object knipperden. Het object vloog met een snelheid van 50 kilometer per
uur en accelereerde daarna naar ongelooflijke snelheden. Getuigen waren
onvermurwbaar en bleven er bij dat geen enkel vliegtuig van welke luchtmacht
dan ook dit object had kunnen inhalen. En inderdaad, die nacht stuurde de Belgische
luchtmacht twee F-16s de lucht in om juist dat te doen. De driehoeken werden
opgevangen op verscheidene NAVO radarstations, de straaljagerpiloten kregen de
objecten ook op hun radar en konden ze soms met het blote oog zien. Maar de
F-16s één van de top onderscheppers ter wereld werden compleet overtroffen
door de driehoekige objecten. Ze konden niet alleen accelereren naar
ongelooflijke snelheden of op volle snelheid in een oogwenk tot absolute
stilstand komen, maar ook ogenblikkelijk hun hoogte veranderen. Op een bepaald
moment bij voorbeeld registreerden de radarinstallaties en zagen verbaasde
getuigen dat de driehoek 1400 meter viel in één seconde. Bovendien bewoog het
object op een intelligente manier, tenminste volgens de opinie van de chef
operaties van de Belgische luchtmacht, kolonel Wilfried de BROUWER, die
vaststelde er zat een logica in de bewegingen van de UFO. De Britse
onderzoeker Nick POPE die kort na deze gebeurtenissen het UFO-bureau
voor het Engelse ministerie van defensie zou bemannen, had contacten binnen de
Belgische regering welke de conclusie aan het licht brachten dat een
gestructureerd voertuig die nacht boven België had gevlogen. De Belgische
militaire hadden geen idee zeiden ze wat het object was. Deze verklaring heb ik
persoonlijk ook gekregen van een zegsman van de luchtmacht tijdens een CONGRES
van UFO-BELGIUM in HASSELT in 1990...
Net als de andere driehoeken die de mensen hadden
gezien waren de Belgische objecten echt genoeg. De juiste vraag is; aan wie
behoren ze toe? Ons? Aan de Amerikanen? Of toch de buitenaardsen? Dat het
in België en de andere landen echt om artificiële, intelligent bestuurde
toestellen gaat, daar ben ik 100 % zeker van. Maar daarom hoeven ze niet persé
buitenaards te zijn. In een hoofdstuk in
het boek van Timothy GOOD The UFO-REPORT 1991 behandelde ik de
Belgische driehoeken al veel uitgebreider. Ik heb toen al een verklaring
gegeven dat dit volgens mijn persoonlijke mening testvluchten waren van het
toen nog experimenteel toestel, de STEALTH 117A van de Amerikanen. Het
Europese luchtruim met al zijn moderne radar apparatuur is toch het ideaal
terrein om dergelijk experimenteel toestel een laatste maal uitvoerig te
testen. Een laatste maal testen op zijn zichtbaarheid vooraleer het effectief
in te zetten in de golfoorlog, niet...
De Belgische UFO-onderzoeker Wim van
UTRECHT wist op een realistische wijze de foto van Belgische Driehoek op
eenvoudige wijze te kopiëren. Wilde hij
gewoon bewijzen dat de meldingen van de driehoeken fake waren? Ik weet het
niet, maar dit bewijst volgens mij niet dat het om valse geruchten,
misinterpretaties , hallucinaties of hoaxes ging. Ik blijf ervan overtuigd dat
de meeste waarnemers een echt driehoekig object waarnamen. Nog een andere
Vlaamse onderzoeker Paul Vanbrabant verklaarde dat de driehoeken gewoon
één of andere ballonvorm was van een excentriek uitvindersfiguur, namelijk Michael
KUZMEK... Volgende verklaring komt van Paul Vanbrabant zelf, oordeel zelf
maar over de plausibiliteit van deze stelling:
Eind jaren tachtig experimenteerde KUZMEK, een Hongaar die in
Brussel woonde, met een door hemzelf ontworpen heliumballonnen, die vanop
afstand bestuurd werden. Heel wendbaar en in staat om suprsnel van richting en
snelheid te veranderen. Ontwikkeld met commerciële bedoelingen in het
achterhoofd, want onderaan de ballonnen (de grootste is 10 m in doorsnede) hing
een driehiekig platform, waaraan sterke lampen bevestigd konden worden. Die kon
Kuzmek desgewenst naar beneden laten schijnen.
Sommige modellen hadden onder het platform een rechthoekig scherm
hangen waarop men allerlei boodschappen kon projecteren een beetje zoals de
moderne variant van de zeppelins dat kunnen. Interessant voor publicitaire
doeleinden.
Kuzmek had ook een geweldige promotiestunt bedacht voor zzijn
vinding:snachts in de Ardennen een
beetje gaan vliegen met die dingen, om aldus de aandacht van de pers te
trekken. Alleen liep alles anders dan gepland.
Bij deze beweer ik niet dat ik voor
100% zeker ben dat Paul fout zit met zijn verklaring. Ik stel mij enkel de
vraag hoe het komt dat wij sinds dien nooit nog iets van deze KUZMEK ballonnen
hoorde? Gezien het om publicitaire doeleinden ging, zouden wij toch allang deze
ballonnen in actie moeten gezien hebben, niet...
Nog veel andere onderzoekers schreven het object net
zoals ikzelf ook toe aan een geheim Amerikaans project. Officieel echter is er
geen type vliegtuig met een precieze driehoekige vorm. De B-2 stealth
bommenwerper is een hoekig en vreemd uitziend geval, maar het is geen driehoek
noch kan het presteren wat de driehoeken wel kunnen. Er is echter goede reden
te geloven dat de Verenigde Staten een driehoek hebben ontworpen. In augustus
1989 was een voormalig lid van het Royal Observer Corps (Koninklijk Waarnemers
Korps) werkzaam op een booreiland in de Noordzee, zon 100 kilometer uit de
kust van NORFOLK. De man, Chris GIBSON, wordt omschreven als één van s
werelds beste experts in luchtvoertuigherkenning en was deelnemer aan
internationale wedstrijden waarbij een langeafstandsfoto van een vliegtuig
slechts voor een fractie van een seconde op een scherm was te zien. Ten tijde
van zijn waarneming was hij bezig met het schrijven van een vliegtuig herkennings
handboek. Wat hij die dag zag was een matzwart vliegtuig gevormd als een
perfecte gelijkbenige driehoek met een neushoek van 30 graden en het was
betrokken bij een bijtankoperatie met een KC-135 tankvliegtuig. Twee F-111
gevechtsvliegtuigen vergezelden de driehoek welke iets groter van maat was dan
de escorterende vliegtuigen.
Luchtvaart auteur Bill SWEETMAN maakte bekend
dat geen enkel vliegtuig behalve een supersonisch voertuig of een testmodel
met deze vorm ooit gebouwd of bestudeerd was. In het algemeen schreven
mensen deze waarneming toe aan de vermaarde AURORA, de beweerde opvolger
van s werelds snelste officiële vliegtuig de SR-71 BLACKBIRD.
Natuurlijk bestaat de Aurora officieel niet, maar het geruchtencircuit geeft
het de dimensies die overeenkomstig lijken met dat wat Gibson zag.
Echter, gegeven het feit dat de Aurora (of hetzelfde
vliegtuig onder een andere naam) bestaat, is het alsnog onwaarschijnlijk dat
dit al het toestel was dat laag over België vloog in 1989 1990 en het is nog
onwaarschijnlijker dat het verantwoordelijk was voor de waarnemingen in de
Hudsonvallei. Volgens bepaalde bronnen is de Aurora supersonisch, dat houdt in
dat het sneller is dan Mach 5 en er wordt beweerd dat het met een snelheid van
Mach 8 vliegt. Maar blijven zweven? Zijn hoogte ogenblikkelijk veranderen? Er
zijn geen verklaringen over de Aurora, tenminste niet van
luchtvaartjournalisten, dat het ook maar iets kan presteren wat daar op lijkt.
2. De Black Manta, mogelijke
oplossing voor de driehoeken?
Er is een vliegtuig in het land der legenden dat
dichter bij de omschrijving komt van sommige van deze waargenomen driehoeken.
Het is de TR-3 BLACK MANTA. Nog een vliegtuig dat zogezegd niet
bestaat. Alles data die nu we weten, is veelal afkomstig uit het geruchtencircuit.
Het gerucht gaat dat het toestel de mogelijkheid tbezit om geluidloos stil te
hangen in de lucht. Er wordt gezegd dat er twee zeer verschillende versies
zijn, de TR-3A en de TR-3B. De eerste wordt verondersteld zon 15
meter lang te zijn en 5 meter hoog met een spanwijdte van zon 21 meter. De
tweede, zo beweert men, zou overdwars een indrukwekkende 200 meter meten. Houdt
in gedachten dat niets van dit alles bevestigd kan worden. De meest
gedetailleerde informatie die ik kon vinden over deze vage creatie in de lucht
is dat onder hen die geloven dat het bestaat, wordt gezegd dat het een tactisch
verkenningstoestel is dat voor het eerst operationeel werd in het begin van de
jaren 90. Financiering en gebruik er van is voor rekening van het National Reconnaissance
Office (N.R.O.) National Security Agency (N.S.A.) en de C.I.A..
De buitenste coating van de TR-3B reageert
vermoedelijk op elektrische radar stimulatie en kan veranderen van
reflectievermogen, radarabsorptievermogen en kleur. Het is daarom exceptioneel
stealthy (bijna niet op te merken voor radar en het menselijk oog).
Meer dan dit echter wordt er beweerd dat het een onbegrensde stilstandtijd
heeft op grote hoogtes (meer dan 4000 meter) en de mogelijkheid om met een
snelheid van Mach 9 te vliegen. Op geen enkele wijze ben ik een deskundige wat
betreft de technologie die hierbij betrokken is. Diegene die zeggen dat ze die
kennis wel hebben, vertellen ons dat de TR-3B (het grote toestel) iets bezit
dat men noemt een magnetisch veld verstoorder. Het is een ronde
ring, onder hoge druk staand en gevuld met op kwik gebaseerd plasma die het
bemanningscompartiment omgeeft. Het plasma wordt op extreem hoge snelheid
gebracht en het resultaat daarvan zo wordt gezegd is een verstoring van de
zwaartekracht op de massa van wel 89%. Dit is niet precies antizwaartekracht,
welke een tegenwerkende kracht nodig heeft, maar met deze opzet is het de
bedoeling dat het toestel extreem licht wordt wat vervolgens invloed heeft op
de prestaties inclusief de acceleratie in alle richtingen. Dit zijn tenminste
de beweringen op de website van Edgar FOUCHE.
Ondanks dat de site van Fouche voorziet in een
excellent overzicht van de Black Manta, is veel informatie afkomstig van
anonieme bronnen. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat de details fout zijn,
maar het grote plaatje fundamenteel betrouwbaar blijft. Terwijl we in gedachten
moeten houden dat elke discussie over de Black Manta zeer speculatief is, komen
sommige beweringen dicht bij de prestatiekarakteristieken van de driehoekige
UFOs.
Bestaat het toestel werkelijk? Ik heb geen idee.
Ondanks dat een paar luchtvaart journalisten de mogelijkheid erkennen, kan geen
van hen het bevestigen en de meeste van hen hebben hun twijfels. Oké, er zijn
er ook die zelfs twijfelen aan het bestaan van een vliegtuig zoals de Aurora.
Wat mij betreft, ik vind het moeilijk
om te ontkennen dat de strijdkrachten van de Verenigde Staten een vliegende
driehoek bezitten. Als je bekend bent met de geloofsbrieven van Chris GIBSON en
als hij zegt dat hij een matzwarte gelijkbenige driehoek bijgetankt zag worden
door een KC-135, dan ben ik bereid hem te geloven. Ik ben zeker bereid te
aanvaarden dat er waarschijnlijk andere diep geheime vliegtuigen bestaan. De
Amerikaanse regering heeft een reputatie wat betreft het vrijgeven van
militaire geheime technologie, dat ze dat pas doen wanneer het hen uitkomt en
als ze niet meer kan ontkennen... Tegen de tijd dat de U-2 publiekelijk bekend
werd gemaakt, was zijn opvolger de SR-71 Blackbird al bijna in dienst.
We hoorden bijvoorbeeld voor het eerst van het F-117A
Stealth gevechtstoestel in 1988 enkel en alleen omdat toen de beslissing was
genomen het productieschema te verhogen en dat geheimhouding hierdoor
onmogelijk vol was te houden.
Van één feit ben ik bijna 100%
overtuigd en dat is dat het grootste percentage van de waargenomen driehoeken,
spitstechnologische experimentele toestellen zijn van de Amerikanen of een
andere grootmacht. Vaststaand feit is dat een groot aantal van deze toestellen
tijdens hun testvluchten en missies verantwoordelijk zijn / waren voor een
groot aandeel UFO-meldingen, ook voor België. Of dit nu de F117A was of een
ander futuristisch, experimenteel toestel was, speelt in realiteit weinig rol.
Het was iets van bij ons...
Houdt dit dan in dat ik een eventueel
buitenaards bezoek of object totaal uitsluit. Neen, in het geheel niet, maar de
kans dat een buitenaardse beschaving ons bezoekt, is realistisch en statitisch
gezien veel kleiner dan de duizenden meldingen laten uitschijnen. Door de massa
valse meldingen lopen wij het risico om de echte UFOs uit het oog te
verliezen en niet op te merken. De kunst bestaat er in om het kaf van het koren
te scheiden... En dat is geen eenvoudige opdracht, maar met open geest
onderzoeken impliceert wel dat je als onderzoeker open staat voor ALLE
mogelijkheden...