Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
***Gedichtjes***
31-03-2025
*** Lentepolder***
Lentepolder
Zwaluwen kantelen naar een diepte en waaieren uit in open blauw Wolken zuchten sloom Bloesem stipt sproeten op het gras Alles oogt zo geruststellend als een koe naar je kijkt Vreugde loeit over het melkrijke gras
Kikkers kwaken in een vette brij geile beloften Op ademtocht schuiven zwanen met lichtgrijs kroost tegen het licht in
Op de dijk keren vrouwen gearmd met hun mannen terug Hoor ze spreken Alsof het geloof al is het voor even zo licht is als de zon
De bot, die berst; de bij, die zoemt, de wind, die zotheid gaat vertellen: wat men kortweg de lente noemt en de aarde komt op stelten stellen; dat klotst nu alles door mijn kop, en 'k stak er wel een pluimken op, als ik maar niet zo deftig was, zo stijf in mijn geklede jas. Als ik de band maar los kon knopen, nam ik u allen dubbelthope: gij meiskens uit de stad, de stal, gij wijs als 't boek, gij dom als oordje, gij uit 't kasteel en gij uit 't poortje, en gij, o boom, en gras en wal, gij witte, wandelende pater, gij paard, gij zon, gij wolk, gij water. en 'k danste midden in uw tas, als ik maar niet zo deftig was, zo stijf in mijn geklede jas.
Besten vrienden(in) ik kan nog niet zo veel blogen sorry wegens
Gezonheid daar om kan ik niet heel mijn blog af maken
Zie de Lente
Barst plots in de sneeuw de helleborus open trompettert leven en knalt geel forsythia. Guur waait de lente weg de stille winter dun hoog licht verdrijft behaaglijk vuur. Ineens moet alles uit zijn grond of tak in bermen joelen paardebloemen de kromme wilg rilt in zijn lichte groen. Daar staan wij ook, naakt en koud met bloesem in grijzig haar en willen warm en wild en dat we houden van die schrille kleuren van elkaar.
De keuze, zegt hij, is niet groot, er is verdriet om bij te blijven, of kies je voor het leven. Zo makkelijk klinkt hij, lacht moeilijk en wenst geloof ik alle dingen nieuw. Achter het raam zit het huiselijk leven onder de lamp bij de hagelslag luistert slordig naar elkaar en de muziek; vier jaargetijden, eerste deel. Hoor de lente.
Voorzichtig beginnen te spelen binnen een groenende koelte de bloemen met name te groeten en van harte te ontsluiten aarzelende kamers. Het brood met elkaar te delen, de koele beekval te voelen. En in de avond te wachten de bevende witte vlinders; de kamperfoelie gaat open.
Vroege Voorjaarsavond Het ongelezen boek viel naast hem neder; Hij streek langs de ogen met een vage hand, En keek naar buiten: 't eerste lenteweder Betoverde het schemerende land.
Er was een waas van het aanvanklijk lover Om het afzonderlijke, zwarte hout, En iets als zoelte zweemde de avond over, Maar waar de wind zijn vleugel sloeg was 't koud.
De lenten gingen en de lenten komen; De wereld is een onverganklijk oord, Waaraan de harten, eenmaal opgenomen, Niet meer ontwijken dan door de éne poort.
Waarom dan zich in dromen te vergeten? Laat het boek ongelezen. Wie, die 't deert? Er is maar één ding, dat wij zeker weten: Dat eens de lente ons nimmer wederkeert.
Het zijn alleen maar woorden die ik je vandaag geef Je zou er niets aan hebben wanneer het daarbij bleef Maar de woorden worden daden van vriendschap, liefde en trouw Ze zullen keer op keer verraden hoeveel ik van je hou Vanaf de dag dat we begonnen weet ik zeker, jij hoort bij mij En zo kwam er van dag tot dag steeds meer liefde bij
Wat zal ik nu eens schrijven dat je altijd lief moet blijven? Nee, dat is geen goeie wens altijd lief, dat is geen mens Elke dag veel zonneschijn? nee, want er moet ook regen zijn Altijd vreugde, nooit verdriet nee, want zo is het leven niet Wat ik toch eens schrijven zal.... wacht eens even, ik weet 't al: Het is eigenlijk mijn grootste wens wordt maar een gelukkig mens!