WINTER
Het is winter zonder parfum of liedjes. In de wei doorboren de groene sprieten de glinsterende, harde sneeuw met hun buigende stralen.
Een paar struiken houden nog steeds Gele en broze bladeren Die de harde en harde wind bijt Zoals klimmende geiten doen.
En de stille bomen, die door al deze sneeuw worden geïsoleerd, vertrouwen elkaar niet langer hun vrijwillige vertrouwen toe .
Loofbossen die, in de zomer, In de warmte van de donzige bladeren De wellust hebben gekend En de kreten van de zingende hoppen, Jij die in het zoete seizoen de geur van tandvlees inademde,
***Liefs Myriam***
|