Mijn over, over, over grootmoeder langs vaders kant . RIRORKE
Je moet maar durven. RIRORKE
Mijn oom Louis
blijf positief denken
blijf optimistisch kijk vooruit, nooit achteruit.
19-08-2007
DE MARKIES VAN CARABAS
Mijn opa zaliger, vertelde mij , toen ik nog een kleine jongen was, over de Markies van Carabas.
Niet het alom gekende sprookje van de gelaarsde kat, die zijn baas, een arme molenaarszoon deed trouwen met de dochter van de koning, maar wel het echt gebeurd verhaal van een zwarte slaaf uit Afrika.
De zwarte slaven, zo begon hij zijn verhaal, moesten de ganse dag woeste arbeid verichten, met weinig eten en drinken.
Zij waren eigendom van vreedaardige rijke blanken, die allen uit waren op het maken en het vergaren van macht en rijkdom.
Iedere dag stierven ze met tientallen van uitputting en ontbering en werden gewoon aan de krokodillen gevoederd.
Seekoko, een gespierde neger, besloot om te vluchten, langs de zee zou hij trachten al zwemmend van eiland tot eiland andere en betere oorden te berijken.
's Nachts sprong hij in het water en begon aan zijn helletocht.
Uren en uren, dagen en nachten zwom hij verder en verder.
Af en toe vocht hij tegen haaien, meedogenloze monsters, rovers, dieven en bandieten en telkens door zijn moed en dapperheid kwam hij, Seekoko als overwinnaar uit de strijd.
Hij spoelde uitgeput, bijna bewusteloos aan op het strand.Een lief meisje vergezeld van haar hofdame vond hem liggend op het zand. Het was niemand minder dan de dochter van de koning.
Hij werd verzorgd, vertroeteld, gewassen, van propere kleren voorzien en na een tijd van intens geluk en herstel vertelde hij zijn verhaal aan de koning.
Deze was zo fier op de heldendaad van Seekoko, dat hij aan de mooi gespierde atleet de titel van de Markies van Carabas gaf.
Zie daar het ware verhaal van mijn opa over dit sprookje .
Pipopke
ps: ze leefden nog lang en gelukkig en kregen witte en zwarte kinderen.
Na mijn home-trainer verleden jaar, kreeg ik nu van mijn vrouw een electrische zetel. Ik plaatste hem in de living. Ik had behoefte aan meer confort en moest van de dokter wat meer rust in acht nemen.
Het was er eentje waarvan voeten, onderbenen, bovenbenen, poep, rug en hoofd appart electrisch konden ingesteld worden.
Ik was alleen thuis toen het gebeurde.
Ik had me voor t.v. genesteld om het rechtstreeks verslag van een wielerwedstrijd te volgen.
Ik probeerde alle knoppen en heel mijn lichaam ging op en neer.
Na enige tijd zoeken, kwam ik diagonaal te liggen, maar met mijn voeten hoger dan mijn hoofd.
Plots viel de stroom uit en lag ik daar in die bewuste houding zonder dat er nog iets bewoog.
Ik kon vanzelf niet meer recht en zag ook niets van de wedstrijd op mijn t.v.
Ik ben daar dan twee uren blijven liggen, tot de stroom was hersteld en ik verder mijn zetel terug naar voor kon doen bewegen.
Ik wist niet eens wie de winnaar was.
Vliegensvlug ben ik er uitgesprongen en heb er nooit meer ingezeten.Ik heb hem van pure miserie aan mijn buur geschonken.
In putje winter, kwamen wij thuis van uit Tenerife. Wij hadden er veertien dagen genoten van heerlijke zonneschijn, lekker eten , drinken, rusten en bruinen.
Bij ons was het bitter koud lag het vol met sneeuw en het vroor dat het kraakte al dagen aan een stuk.
Uitgeput van de nachtvlugt kwamen wij rond zes uur thuis en constateerde ik dat de centrale verwarming was uitgevallen.
Gevloek en getier, maar er zat niets anders op dan ze te herstellen vooralleer wij gingen slapen.
Ik had me goed ingeduffeld, zoals een eskimo, om toch maar geen kou te vatten.
Met drie pullen, drie broeken, twee paar kousen, een sjaal, een muts met oorlappen, een wollen jas en een paar dikke handschoenen.
Onze buurman Andre, gewekt door al dat lawaai,wist niet wat er gebeurde en belde aan.
Ik opende de deur met in mijn ene hand een stuk buis en in mijn andere een dikke hamer.
Hij had me niet herkend en voor ik een woord kon uitbrengen, draaide hij zich om, schoof weg op de gladde trap, tuimelde naar beneden en gleed verder tot op de straat, alwaar hij in een hoop sneeuw bleef steken.
Hij begon te roepen en te huilen, keelde heel de straat wakker want volgens hem had zijn laatste uur geslagen. Toe ik mijn muts aftrok herkende hij me. Langzaam kroop hij recht en zag er uit als Yeti, de sneeuwman.
Ik nam enkele foto's met de digitale camera, printe ze uit en gaf ze hem de volgende dag cadeau.
Verleden week moest ik terug op controle naar de kliniek voor mijn prostaat. Enkele maanden geleden was ze nog zwaar ontstoken. Ik had een hele doos met pillen moeten slikken. Van die oranje blauwe dikke mastodonten, goed voor de prostaat maar heel slecht voor de lever en de maag.
In de kliniek nam ik de roltrap naar het eerste verdiep, volgde de beige pijl tot het uiteinde van de gang, draaide naar rechts, en nam plaats in wachtzaal D aangezien de zitplaatsen in C waren volzet.
Ik wachte en wachte, maar mijn naam werd niet afgeroepen.
Na een drietal uren, zat ik daar nog moederziel alleen op het eerste verdiep en werd ik uiteindelijk binnen geroepen bij de arts.
Zijn aangezicht stond op donder en bliksem, want hij had zeker nog niet gegeten, toen hij met een norse stem mij beval me neer te leggen en mijn mond zo ver mogelijk open te houden.
Ik vond het vreemd om langs je mond naar je prostaat te kijken, want normaal doen ze dat langs je poep.
Misschien hadden ze een nieuwe methode ontdekt en gingen ze dat op mij uittesten.
Toen hij sprak van direct zeven tanden uit te trekken, sprong ik in een ruk van zijn tafel en trachte hem uit te leggen dat ik niet was gekomen voor mijn tanden, maar wel voor mijn prostaat.
Toen kwam de vergissing aan het licht. Ik was vergeten me inteschrijven en wachtzaal D behoorde tot de tandartsen en niet tot de prostaten. De dokters van wachtzaal C waren ondertussen gaan vliegen en heb een nieuwe afspraak moeten maken. De volgende keer blijf ik aan de deur staan, volk of geen volk.
Het is grauw en grijs aan zee, het motregend, dichte mist en ik heb het koud.
De rollende golven maken een hels lawaai
Een schreeuwende meeuw vliegt rakelings voorbij, op zoek naar wat brood.
De golfbrekers of kribben bezaaid met algen zien er nog gladder en gevaarlijker uit dan voorheen.
Hier en daar een eenzame wandelaar met zij hond op het verlaten strand, het is nochthans verboden maar kom.... Het maakt mij weemoedig en neem het besluit een kleine wandeling te maken.
De eerste " bistro " die ik tegen kom ga ik binnen.
Het is er volle bak, er word gedanst, gedronken, gemorst, gelachen en uit volle borst meegezongen.
De microbe begint te kriebelen, ik kruip op een stoel en breng het liedje : zie ik de lichtjes van de schelde, krijg en geweldig applaus, word op de schouders van een stoere bonk getild en het café rond gedragen.
Het kan niet meer stuk, ik word getrakteerd en amuzeer mij rot tot laat in de vroege morgen.
Voldaan en een redelijk tipsy keer ik huiswaarts .
Een zacht briesje streeld mijn wangen, ik snuif de geur van het zilte zeewater, een vissersboot gaat op vangst naar verse garnalen, een deugddoend zonnetje komt piepen aan de horizon, ik heb genoten, slaap wel.
De boerderij van oma en opa bestond uit kamers,keuken,waskot en een zoldertje.Een zoldertje dat vol stond met oude rommel zoals motoren, weegschalen, kruiwagens, troggen enz...
De zolder was alleen berijkbaar via een ladder.
Jakke van den Turk( waarom men hem zo noemde weet ik nog altijd niet want zoals een Turk zag hij er niet uit),had de motor van zijn traktor stuk gereden.Zijn enige hoop was het zelfde stuk terug te vinden op de zolder van opa.
Maar van mekaniek had Jakke geen verstand en was ook niet zo snugger aangelegd in die dingen.
Oma en opa hadden afgesproken om hem een poets te bakken.Toen Jakke op de zoder zat trok oma stilletjes de ladder weg. Ze begon te gillen van help....help....er zit een dief op zolder.Opa nam vliegens vlug zijn geweer met losse flodders en loste enkele schoten in de lucht.
Jakke die niet meer van de zolder kon raakte in paniek en riep al maar door niet schieten, niet schieten, ik ben het Jakke....Jakke van den Turk.
Opa, ook niet verlegen als het om een grapje ging, deed er nog een schepje bij en riep " ik ken gene Jakke van den Turk.Wie ben jij ?
De arme stakker, zo wit als een laken, begon zowaar zijn hele familie op te noemen.
Toen vond oma het welletjes en werd hij al schuddend en bevend van de zolder gehaald.Om te bekomen dronk hij met opa verschillende jenevers en vele uren later keerde hij al waggelend terug naar zijn traktor.
Monteerde zo goed en zo kwaad als het ging het nieuwe stuk.Stak de motor aan en zijn traktor begon op stijgen zoals een hélicopter. Hij schakelde in eerste en tot grote verbazing van oma en opa vloog hij over de wei richting het noorden.
Jakke en zijn traktor waren voor goed verdwenen. Ze hebben hem nooit meer terug gezien.
Heel lang geleden, toen ik nog een jonge kerel was, werkte ik de zaterdag en de zondag bij meneer de Graaf, om een centje bij te verdienen.
Hij was de gelukkige eigenaar van een prachtig kasteel midden in een beboste omgeving. Hij bezat drie Rolls royces, twee Jaguars en twee oude Mini Coopers.
Verder runde hij een manége met echte raspaarden, waar de veearts om de twee dagen langs kwam.
Zijn tuinen werden onderhouden door zes hoveniers en vier helpers, het keuken- en huishoudpersoneel bestond uit zeven personen, dus absoluut geen sukkelaar zoals ik.
Eenmaal per jaar, bij de opening van de jacht, moesten wij gaan trakken.
(Trakken is het wild opjagen in de richting van de jagers, door met een stok op de bomen en op de takken te kloppen.)
Al trakkend bemerkte ik in het struikgewas een gekwetst hert, die met haar voorste poot in een val, gelegd door stropers, geklemd zat.
Hoe ze ook trok en sleurde, ze geraakte er niet meer uit. Ik heb ze toen met enkele vrienden "trakkers" bevrijd uit haar netelige situatie en overgebracht naar een van de tuinhuisjes van de Graaf, om ze daar verder te verzorgen.
Na enkele weken, was ze zodanig hersteld, dat wij ze terug in de vrije natuur hebben losgelaten.
Wij hebben toen menig glaasje gedronken op de goede afloop.
Ik was in zwembroek en zonnebril, schelpjes aan het zoeken op het strand. Genietend van een heerlijk zonnestraaltje, komende uit het zuid oosten.
Toen plotseling een lichte bries, komende uit het westen, mijn tere wangen, mijn kiekeborst, mijn hangbuikje, mijn dunne beentjes en mijn platvoeten streelden.
Af en toe keek ik naar een mooie madam in bikini en even verder naar een minder geslaagd exemplaar in monokini, rood verbrand van de zon, zodat ze geleek op een rijpe tomaat, gekweekt en grootgebracht in de serre.
Op nog geen vijf minuten tijd, veranderde het weer van mooi naar bewolkt.
De wind kwam geweldig opzetten, het begon te bliksemen, te donderen en de regen viel met bakken uit de hemel.
Iedereen vlugte weg van het strand maar ,hoe het kwam weet ik niet, ik zat met beide voeten in het mulle zand vastgezogen en kon geen stap meer verzetten.
Hoe harder ik sleurde, hoe dieper ik wegzakte.
Ik voelde zo de krabben aan mijn tenen prutsen, op zoek naar een niet alledaags menu.
Ten einde raad, liet ik me toen op mijn buik vallen en al rollend op mijn rug kon ik mij uit mijn hachelijke situatie redden.
Door de stortregen woog mijn onderbr....., mijn zwembroek zeker tachtig kilo, mijn zonnebril was ik kwijt en aan mijn linker kleine teen hing verdorie nog een klein krabbetje.
Dit beestje heb ik meegebracht als aandenken naar huis en heb ze verder opgevoed. Ze zit nu op mijne zolder en weegt zeker honderdveertig kilo.
Met volgende Kerst, word het geen kalkoen maar krab voor familie, buren en vrienden.
Ik werd door mijn Zweedse vriend uitgenodigd om samen een reis door de wildernis te maken.
Hij had het al tweemaal overleefd en vond het fantastisch boeiend.
Midden in de nacht, roeiden wij met ons klein houten bootje zonder moto stroomopwaarts tot aan een soort van een groot meer.
Bij het krieken van de dag, kwamen de verschillende dieren er hun dorst laven. Soms voor de laatste keer want sommige werden meedogenloos meegesleurd door de hongerige krokodillen.
Het was voor mij een geweldig en afgrijselijk spektakel. Af en toe kon ik een beeld schieten van dit gruwelijk geweld en na enkele uren keerden wij huiswaarts, waar we genoten van een welgekomen douche en een lekker eetmaal.
We sliepen elk in een apparte hut, zonder stroom, zonder water,zonder w c, zonder koelkast, stikkend warm en ik had gewoon de deur open gelaten met juist de zift er in.
Rond vier uur schoot ik wakker van een hels gebrul, de koning van de wildernis had zich voor mijn zifteke genesteld, wachtend tot ik buitenkwam om zo zijn ochtendmaal te kunnen verscheuren en mij stukje voor stukje op te peuzelen.
Ik werd wit, geel, rood, purper, bruin (was ik al een beetje van de zon) en durfde bijna niet meer ademen uit pure schrik, ik moest plassen en ik kon niet buiten, roepen mocht ik ook niet, zo dat ik stokstijf , waanzinnig aan het worden was en in mijn bed bleef liggen zonder te bewegen. Waar ze van daan kwam weet ik nog altijd niet, maar aan mijn voeteinde, kwam daar plotseling een grote wurgslang naar me toe gekropen.Ze kroop over mijn lijf, buik, borst en aangezicht om dan achter mijn bed te verdwijnen.
Even later werd ik eindelijk uit mijn lijden verlost, een jonge neger kwam al fluitend en zingend naar mijn hut ,tilde met zijn kleine handen de nep leeuw op, nam de slang over zijn schouder en liep er mee naar buiten. In samenspraak met mijn vriend hadden ze mij een geweldige poets gebakken.
Toch ben ik toen een ganse dag in bed blijven liggen om van mijn emotie te bekomen.
Ik had mijn fiets meegenomen naar zee. Het weer was prachtig.Er stond geen of weinig wind. Ik voelde mij goed in vorm en besloot een dertigtal km te fietsen.Mijn voorberijding was perfect.Mijn zadel stond op de juiste hoogte.Mijn ketting was gesmeerd met tafelolie.Mijn banden opgepompt. Mijn koersbroek aangetrokken.Mijn drinkbussen gevuld met geuze lambik, wat zakgeld opzij gestoken in geval van nood en klaar was kees.
Ik vertrok aan een behoorlijk tempo met een lichte bries in mijn rug tot in de eerstvolgende badplaats.Ging een taverne binnen en bestelde een frisse schuimende pint bruin bier met een pannekoek en suiker.Van grote dorst dronk ik er nog een tweede.Enige tijd later begon dat zo een beetje te draaien en te keren in mijn hoofd en in mijn buik.
Ik besloot om terug te keren. Ondertussen had het briesje plaatsgemaakt voor een felle tegenwind en ik geraakte bijna niet meer vooruit.
Een goede 3 km verder was het bingo, door al dat geduw en getrek, kwamen mijn darmen in aktie en moest ik drie vier keer na elkaar het struikgewas induiken.
Ik kon geen stap meer vooruit.Ook begon het te regenen en was ik door al dat gedoe de nieuwe gsm van men vrouw kwijt geraakt.
Van grote miserie heb ik men fiets moeten achterlaten en ben al slenterend,met auto-stop, naar ons appartement gesukkeld. De volgende dag ben ik mijn fiets gaan ophalen, dewelke nog altijd in het struikgewas lag en heb mij een opplooibare autopet gekocht. Dat ging veel gemakkelijker in bergaf, in bergop stak ik ze gewoon in mijn rugzak en ging te voet verder.
Wij waren een jaar of vijftien, toen ik met mijn vriend en buurjongen Thomas besloten had, in zijn tent te blijven slapen.Thomas, woonde nog met zijn ouders in een heel oude boerderij met een enorme boomgaard, welke zij hadden geerfd van hun opa langs moeders zijde.
Het was in het groot verlof, ergens eind juli. Een snikhete dag met van die zeldzame tropische nachten en zwoelige temperaturen.
Op het eind van de boomgaard , aan de rand van het bos hadden wij de tent bij de opbouw goed vastgemaakt aan een dikke tak van een oude kerselaar.
Elk van ons had een pillamp, een fles limonade, een doos koekjes, een dolk, (gemaakt uit karton en lijm),een wandelstok, een paraplu en een hoofdkussen meegebracht om indien nodig ons te beschermen en te verdedigen tegen rovers, dieven, bandieten, wolven... enz...enz... Het daglicht verdween heel langzaam aan de horizon en maakte plaats voor het griezelig donker van de komende nacht.
Juist bij de klokslag van 24 uur, werd het muisstil, geen wind , geen regen, geen geluid niets, alleen in de verte een licht gekraak van een brekende tak.
Zou er iemand onze tent naderen!
Toch geen moordenaars zeker, of dieven, of de duivel, of spoken, bestonden die dan toch!
Misschien was het wel de schim van opa zaliger die ons kwam wegjagen omdat wij in zijn boomgaard sliepen.
Het gekraak werd al maar luider en luider, kwam dichter en dichter en het begon zowaar te bliksemen en te donderen.
Het angstzweet brak ons uit, Wij beefden van de schrik, ons laatste uur was geslagen.
Is het niet erg te moeten sterven in een onnozele tent op het einde van een boomgaard.
Toen kwamen twee groene ogen te voorschijn, zonder na te denken klopten en sloegen wij er maar op los, tot wij concludeerden, dat we de kater van tante Angele hadden doodgeklopt.
We zijn hem vlug in haar achtertuin gaan leggen en zijn verder in ons eigen bed gaan slapen.
De tent hebben we volgende morgen , heel vroeg afgebroken om alle sporen te laten verdwijnen.
Tante Angele heeft toen drie jaar met haar buurman Valere niet meer gesproken, ze dacht dat zijn hond haar kater had doodgebeten.
Dat was de eerste , maar ook de laatste keer dat ik in een tent heb geslapen.
Eindelijk is het rustdag. Kan men eens lekker lang uitslapen. Lekker een tasje koffie drinken, wat eten, interessante artikels doornemen, wassen en zich kleden, s'middags op restaurant gaan eten, niet te duur, maar ook geen pakje friet, in de namiddag een kleine siésta, daarna een flinke wandeling in het bos of park, even iets gaan drinken in een koffiehuis of dergelijks, wat op de pc timmeren, s'avonds het nieuws volgen op t.v. en chatten naar het meest aangename programma op uw geliefkoosde zender.
Helaas, helaas Om 8 uur rinkelt de bel wel wel wel, wie we daar hebben, was die afspraak vandaag?"." Natuurlijk wat dacht je, ik heb zeker 2 uur werk hoor", " o.k. kom dan maar binnen" ( Het was de loodgieter voor een reparatie. Was ik rads vergeten .) Om 11 uur rinkelt de telefoon," ben je volop bezig ma"" bezig met wat kind"," met het eten natuurlijk, wij komen deze middag toch met zen allen eten, zoals afgesproken" "ja,ja ik weet het, ben er bijna mee klaar kom maar af" (was het rats vergeten) . In plaats van mijn siesta,... spelen, roepen, tieren, schreeuwen, huilen, ravotten, zingen, dansen, springen, lief zijn en soms in slaap vallen van vermoeidheid zo zijn nu eenmal de kleinkinderen. In de late namiddag,"moeten wij niet helpen afwassen ma?" "nee nee kind het zal wel gaan voor dat beetje dat er is !!!!!!!!" "Dan zijn we er mee weg ,daaaaaa........g en tot volgende week" De afwas is eindelijk gedaan, doodmoe slenter ik naar mijn bed , dromend van die heerlijke rustdag.
Ik zal het nooit vergeten 't Was op een woensdag voormiddag, dat wij met heel de klas van meester Bulcke naar het circus mochten gaan kijken.
Ze hadden hun tenten opgeslagen op het dorpsplein en gaven alleen die voormiddag een kindervoorstelling, speciaal voor de scholen.
Het spectakel bestond uit goochelen, acrobatie, clowns, een act met hondjes en een met paarden.
Toen de act met paarden er aan kwam, vroegen ze een vrijwilliger uit het publiek.Zonder aarzelen stak ik mijn arm in de lucht.
Ik werd onder luid applaus naar het midden van de piste gebracht.Werd met koord en riem aan een soort katrol vastgemaakt voor de veiligheid en mocht aan mijn persoonlijke act beginnen.
Ik moest met mijn knieen op de rug van het paard gaan zitten.Door een wip moest ik dan rechtkomen zonder mijn evenwicht te verliezen.
Het paard had nog maar twee passen gelopen of ik lag al te bengelen aan de koord.
Na twee, drie negatieve pogingen, trokken ze de koord zeker twee meter naar omhoog boven de stoere hengst en lieten die af mij en toe wat zakken zoals op een paardemolen.
Daar hing ik dan met opengestrekte armen en benen te zweven in het rond.
Iedereen sloeg krom van het lachen en ik mocht onder een geweldig luid applaus mijn plaats op de zitbanken terug innemen.
Ik kreeg voor mijn verjaardag een nieuwe home-trainer van mijn vrouwtje. Zij had er twee jaar voor gespaard. Het was een superelectronische machine met alles er op en er aan. Volgens haar was ik veel te weinig in beweging. Dus slecht voor spijsvertering, spieren, gezondheid enz... Er was wel een negatief puntje aan, ik moest hem zelf in elkaar knutselen. De kartonnen doos woog zo zwaar, dat ik mijn buurman ben gaan roepen om het boven op de zolderkamer te krijgen. Ik ben nu wel geen held in knutselen, maar na uren van geduld, instrukties uit het boek lezen en herlezen, zweten en vloeken, stond hij daar te pralen in zijn electronische pracht. Toen ik de " fiche " in het stopkontakt aansloot, hoorde ik een luide knal en kwam er rook uit de oplader, raar hé. Maar toen ik er begon op te fietsen, danste mijn zadel op en neer zoals in een kakewalk. Mijn stuur boog telkens naar beneden. Mijn twee pedalen vielen op de grond.Wanneer ik op de bel drukte, begon mijn drinkbus te spuiten en mijn ketting vloog telkens van mijn wiel als ik op de rem drukte. Van pure miserie heb ik hem de volgende dag meegegeven aan de vuilkar.
Met mijn plechtige communie kreeg ik van mijn ouders een nieuw " kostume " .
Volgens de kleermaker was het de allermooiste,duurste stof,rechtstreeks ingevoerd van uit Schotland en zeer bij prijs. Juist geknipt voor mijn body en de portemonaie van mijn ouders.
Volgens mij lag ze al drie jaar in de winkel af te trekken van de zon. Afin, soit.
Eindelijk was het kermis in het dorp. Op een zondag namiddag,trokken wij met zijn allen daarheen, broers ,zussen en kinderen langs moeders kant.
Ik had me natuurlijk uitgedost met mijn nieuw " kostume " en de eerste molen die we aandeden waren de " botsautokes " .
Men moest zich haasten om een auto te bemachtigen. Ik sprong er met één been in toen ik een tik kreeg langs achter.Holder de bolder rolde ik op mijn buik en rug over die vettige met smeerolie besmeurde vloer.Mijn " kostume " zag er uit als een pikzwarte overall. De kermis was voorbij. Het vervolg kan je wel raden.
Na drie maanden opleiding bij het Belgisch leger werd ik weerhouden bij de stafcompagnie als morsist, ( morsetekens seinen met zender en ontvanger ) en mocht naar mijn eenheid ( 2de jagers te paard ) naar Duitsland vertrekken.
Het alledaags leven was relatief aangenaam. Niet te veel klusjes, geen patatten jassen ( schillen ), nooit van wacht, af en toe wat oefenen met morsen en tamelijk veel in de bar hangen. Deze opende om 9 uur in de voormiddag tot laat in de avond.
Onze nog jonge luitenant , die vooral instond voor de goede afloop van iedere morsbeurt, hield zich uitsluitend bezig met het gokken op paardenraces en verder liet hij ons zo veel mogelijk met rust.
Op een dag kwam hij ons vragen , wie goesting had om de klaroenblazer te vervangen, omdat die ernstig ziek werd. Ik stak aanstonds mijn vinger op, want een soort trompet leren spelen op kosten van het leger, is altijd meegenomen.
Ik mocht twee maanden iedere morgen in de cinemazaal met de andere trompetisten gaan oefenen, maar in plaats daarvan bleef ik gewoon in mijn bed liggen.
Het was er zo zalig, zo gezellig, zo rustig, heel alleen in die grote slaapkamer.
Tot op de dag, dat ik klaroen van wee-kend wacht werd.
Ik kon zo min klaroen spelen als mijn klavier, waar ik nu zit op te tijpen.
De volgende morgen moest ik " de groet aan het vaandel " blazen, wie er juist voorbij kwam , moest stoppen, in houding gaan staan en groeten.
En wie kwam daar aangereden, juist ja, onze luitenant met de majoor naast hem in zijn jeep.
Ik blies en blies bijna mijn longen stuk, maar geen enkele noot, laat staan één klank kwam uit die stomme trompet.
Ik vulde mijn longen met mijn laatste ademlucht, deed nog een laatste wanhoopspoging en blies de majoor zijn kepi van zijne dikke kop.
't Was gedaan met blazen, ik mocht mijn klaroen inleveren en kreeg nog vier dagen "cachot "er bij.
Tot mijn laatste dag van mijn legerdienst ben ik dan maar blijven morsen.
Vroeger was ik seingever in onze wielerclub " DE WARE VRIENDEN ". Het waren meestal koersen voor liefhebbers, twintig ronden rond de kerktoren met iedere doortocht voor de eerste een premie van tien euro, voor de tweede een flesje bier en de derde kreeg al niets meer. Wij waren al op post vanaf tien uur 's morgens, om alles feilloos in elkaar te boxen, zodat de wedstrijd tot een groot spectakel kon uitgroeien.
Op de dag van de koers stond ik samen met dikke Jef op een groot kruispunt, kort bij de aankomst, de wedstrijd in goede banen te leiden.
Dikke Jef, niet vies van een lekkere pint, had er al enkele binnen, toen in de laatste ronde, de drie favorieten met een kleine voorsprong, naar de aankomst stormden.
Door een te late en misse beweging met zijn vlag, stuurde hij de drie vluchters de verkeerde kant op. Plots besefte hij zijn vergissing en liep met zijn korte beentjes en zijn waggelende buik, achter de renners aan. Struikelde en viel met zijn gezicht, waaronder zijn dikke neus, pal op het asfalt.
Ondertussen had het peleton, dank zij mijn kordate, adembenemende, alles gevende, niets ontziene, gevaarlijke seingeving, de juiste richting genomen en konden ze spurten voor de overwinning.
De drie anderen werden uit koers genomen tot grote woede van hun opgehitste supporters
Om verdere ongelukken te vermijden, werd ik met dikke Jef van het parkoer gehaald door onze voorzitter en hielden ons tot laat in de avond verborgen op een geheime plaats. ( zijn tweede stamcafé. " bij dikke Janne " )
Dikke Jef werd wijselijk bedankt voor zijn seinwerk. Het is nu ongeveer een jaar geleden en zijn neus ziet nog altijd purper.
Ik heb uit solidariteit met Jef, mijn vlag ingeleverd, 't was gedaan met seinen.
Drie jaar geleden, ging ik naar de vlooienmarkt in ons klein dorpje.
Zij begon de zaterdagmorgen en eindigde de zondagavond.
Verschillende pleintjes en straten waren volzet met kraampjes van mensen uit de streek of door echte beroepsverkopers.
Er lag veel " brol " tussen, maar hier en daar ook een waardevol antiek stuk.
Het was de kunst er vlug bij te zijn, om iets dergelijks te kunnen kopen.
Zo kocht ik voor vijftig euro een pianostoeltje, gemaakt uit een dure houtsoort, het zag zwart, met een draaiend zitvlak.
Om hem in mijn koffer te krijgen, moest ik het zitvlak er af draaien en tot mijn grote verbazing vond ik in de holte van de steun een plastiek zakje, toegeplakt met bruine tape. Mijn mond viel open van verbazing, toen ik bemerkte dat het zakje vol met diamanten stak, de welke na keuring een waarde hadden van negentigduizend euro.
En toen begon het.
Moest ik dat nu terug geven of niet !
In feite niet, want ik had hem eerlijk gekocht.
Moest ik een nieuwe auto kopen, mijn oud karretje reed nog steeds gezwind de bergen op.
Moest ik een nieuwe keuken plaatsen, er was er juist een nieuwe gezet. Moest ik dan een moderne badkamer instaleren ? ik ben tevreden met een " douche .
Moest ik een veranda bouwen ? er is geen plaats genoeg.
Of moest ik een zwembad in de tuin aanleggen, ik kan niet zwemmen.
Zoals je ziet, problemen genoeg.
Ik heb dan maar het zakje met diamanten ergens in een vijver gegooid, tegen niemand iets gezegd en alles is gebleven zoals voorheen.
Thuis gekomen uit vacantie, kregen wij af te rekenen met een invasie mieren.
Gewone mieren zaten in de garage en in de kelders, bruine mieren in de keuken en badkamer en van die grote met vleugels in de drie slaapkamers, op zolder en op de wc.
De zetels, kasten, kledij, tapijten, tafels, stoelen, kussens, het krioelde van die schattige diertjes.
Hoe dat kwam weet ik niet, ik had nochthans geen deur of venster open gelaten, of kropen ze gewoon door het sleutelgat naar binnen, maar mier of geen mier ik moest en zou ze vernietigen.
Vergif in huis strooien kon ik niet, ze afchieten evenmin, ze verdrinken ging ook niet, want ik kan zelf niet zwemmen en als ik ze langs achter buiten veegde, kwamen ze langs voren terug binnen.
Dus gebruikte ik maar de grote middelen. Overal strooide ik T.N.T., koppelde dat aan een ontsteker en een lont. Ik had mijn oude legerkledij aangetrokken ( mijn helm was te groot geworden en hing tot op mijn flaporen ) en legde me, zoals Generaal Douglas MAC ARTHUR buiten in de tuin onder een grote linde boom in hinderlaag, klaar voor de aanval.
Op de tiende tel, ontstak ik de lont, een luide knal volgde ogenblikkelijk.
Alles vloog in de lucht, mijn huis, mijn auto, mijn fiets, zelfs de auto van onze gebuur, moest er aan geloven. Maar al de mieren waren dood, lang leve de mieren.
Ik werd gewekt, in het midden van de nacht, door het gezoem van een steekmug.
Zo'n lief klein pietlullig beestje dat om de tien seconden rond je oren neus en lippen komt zoemen en je meedogenloos steekt tot dat je vol staat met pukkels.
Voor ik het goed besefte, stonden mijn armen, handen en het bovenste gedeelte van mijn fiere kippenborst vol met peukjes van mijn rondvliegend vriendinnetje.
Nog half in mijn slaap, deed ik vermeende pogingen om dat onnozel insect te raken, maar het lukte mij niet.
Dus stak ik het licht aan en ging op zoek naar mijn meedogenloze vijand.
Mijn speurtocht begon op het plafon, de luster, muren, deuren, kasten, bed en de vloer.
Plots zag ik ze zitten op de lamp naast mijn bed.
Heel behoedzaam, sloop ik dichter en dichter met in de ene hand een spray en in de andere een natte handdoek.
Op het idéale moment klopte ik met een zwierige, uitgebalanseerde, heftige zwaai, zodanig hard op de lamp, dat deze met een luide knal over bed, tapijt en vloer ontplofte, mijn vrouw van 't verschieten uit bed rolde, met haar voorhoofd op een hoek van een half open gebleven schuif botste en helemaal groggy en vol bloed op de grond bleef liggen.
Met stofzuiger, borstel, vuilbllik, dweil, ontsmetter en een lakske werd alles netjes gezuiverd en opgeruimd en kropen we terug in bed.
Nog geen vijf minuten later....... hoor eens..........hebt ge het gehoord.....................Bzzzz.......Bzzzzz...Bzzzzzz