Mijn over, over, over grootmoeder langs vaders kant . RIRORKE
Je moet maar durven. RIRORKE
Mijn oom Louis
blijf positief denken
blijf optimistisch kijk vooruit, nooit achteruit.
23-09-2007
wat kan dit betekenen!!!!
Ik werd opgehaald door de 100.
In allerheil voerden ze mij naar de dichtsbijzijnde kliniek. Onderweg kreeg ik al vier spuitjes om te kalmeren. Ze reden als gekken op voetpaden. Door rode lichten, zonder sirene, Hotste en botste overal tegen. Vergisten zich van richting en kregen nog een klapband er bovenop. Aangekomen werd ik op een brancard gegooid, zodanig hard, dat ik er langs de andere kant terug afviel.
Een stoere bonk raapte mij op, gooide mij over zijn schouder en liep regelrecht naar de operatiekamer.
Daar smeet hij mij op een houten plank. Zeker tien vrouwen begonnen mij te omkleden, bonden mijn armen en benen vast, deden een muts op mijn hoofd , knepen mijn neusgaten dicht, trokken mijn tong uit mijn mond staken er een dikke tut in, enz...enz...Een jonge heer, helemaal in het groen, met pots en masker stond aan mijn voeten en gooide, net zoals bij vogelpik, met verschillende spuiten naar mijn borst, om ze met behulp van zijn rechter teen leeg te spuiten.
Toen viel ik in een diepe slaap.
Ik werd wakker in de recoveryzaal omringt door vreemde wezens die boven mij vlogen en met hun grote vleugels voor afkoeling en een winderig briesje zorgden.
Af en toe prikte er eentje een haakje uit men borst, want ik was genaaid met veertig steken en na twee uur prikken lag mijn buik terug open
Weer moest ik naar de operatiezaal en werd er voor de tweede keer genaaid.
Toen plaatsten ze mij in een soort van UFO, vlogen naar een onbekende bestemming en in het midden van het firmament lieten ze mij als een baksteen naar beneden vallen.
Ik schoot wakker met een luide gil en bemerkte dat ik in een ziekenbed lag op kamer 401, met zes gaten in mijn buik en borst. Daar heb ik drie dagen gelegen zonder dat iemand mij is komen vertellen wat er gebeurde.
De dokters, de verpleegsters, de andere zieken wisten van niets.
Ik heb mij dan maar aangekleed en ben naar huis vertrokken.
Nu veertien dagen later zijn de littekens nog altijd zichbaar.
Toen ik klein was , droomde ik altijd, dat ik "zwaantje" ging worden. Je weet wel, die stoere bonken op hun zware moto 's voor niks vervaard. Geen enkel duel uit de weg gaande. Die elk slecht individu achtervolgen. Liggend op hun zadel met het geweer in aanslag. Mikkend al over hun stuur naar de autobanden, om ze uiteindelijk aan te houden en te arresteren. Of nee, wat was het ook weer ?! Och ja, ik ging vroedvrouw worden. Kindjes helpen kopen en aan mama geven dan kon ik met ze spelen en pisdoeken veranderen en ze de papfles geven. Of nee toch niet ......dan nog liever een keizer van de Romeinen zodat ik al liggend kon eten. ...of....of.... Helaas, helaas, men wordt ouder. De jaren vliegen voorbij. Het echte leven verdringd je kinderdromen die verdwalen in je vergrijsde hersenpan. Af en toe komen ze in flitsen terug. Het weze zo.
Eindelijk, na al die jaren van sparen, opofferingen, bezuinigen,
kochten wij in een klein zijstraatje, een klein flatje aan de zee.
Wij waren dolgelukkig en het eerste wat ik toen deed, waren verschillende zeldzame schelpen zoeken op het strand.
Ik deponeerde deze in een grote plastiek zak, nam ze mee naar de flat, spoelde ze af onder de keuken kraan en liet ze vervolgens drogen op de mat langs de zonnekant.
Na een drietal dagen zoeken, werd mijn aandacht getrokken naar iets heel vreemds.
Het was een soort schelp met een speciale vorm zo groot als men handpalm, precies met drie vingeren en bewapend met honderden kleine pinnen.
De kleur was roze met uitlopende streepjes van geel tot donkerbruin.
Net toen ik ze begon te spoelen wipte ze in een klap uit mijn hand, viel op de grond en barste in duizend stukken.
In het midden lag een grote witte blinkende steen, zo dik als mijn duim, te schitteren op de vloer.
Bij nader onderzoek bleek het een steen te zijn dewelke tot op heden nog niet was ontdekt.
Ik verkocht hem voor 250000 euro aan een Amerikaan, verkocht ook men flat zodat we ons een appartement met 2 slaapkamers op de dijk konden veroorloven.
Ondertussen heb ik een hele collectie van zeer zeldzame schelpen aangelegd in mijn living.
Als ge in de buurt zijt, spring dan gerust eens binnen om ze te bewonderen het is de moeite waard.
DE SCHAT VAN OPA. TONEELSTUK KOMEDIE IN TWEE BEDRIJVEN
" De schat van opa " is een komedie in twee bedrijven door mijzelf geschreven. Opa zit op zijn centen.Zijn leuze is : hoe vroeger je begint met sparen hoe meer je later bebt. Bij het opruimen van de zolder ontdekken de kleinkinderen een groot geheim. In een boek op pagina 14 staat de oplossing voor het bekomen van die enorme schat. Helaas de bewuste pagina is er reeds uitgescheurd. Door wie ????? De jacht op de schat van opa kan beginnen.
JAMES DE BUTLER TONEELSTUK KOMEDIE IN TWEE BEDRIJVEN
James de butler is een volkse komedie in twee bedrijven door mijzelf geschreven. Het gaat over een barones Lady Divanof die bankroet is.Heel haar vermogen heeft zij verspeelt op de wedrennen. Haar kasteel, landgoed, beboste omgeving, stallen enz... worden niet meer onderhouden en zullen verkocht worden.Haar personeel zal ontslagen worden. Tenzij ze aan geld geraakt. Maar hoe ? Zal James de butler een oplossing vinden ? Een oude rat in het vak. Reeds meer dan dertig jaar in dienst bij de barones.
Mijn opa zaliger, vertelde mij , toen ik nog een kleine jongen was, over de Markies van Carabas.
Niet het alom gekende sprookje van de gelaarsde kat, die zijn baas, een arme molenaarszoon deed trouwen met de dochter van de koning, maar wel het echt gebeurd verhaal van een zwarte slaaf uit Afrika.
De zwarte slaven, zo begon hij zijn verhaal, moesten de ganse dag woeste arbeid verichten, met weinig eten en drinken.
Zij waren eigendom van vreedaardige rijke blanken, die allen uit waren op het maken en het vergaren van macht en rijkdom.
Iedere dag stierven ze met tientallen van uitputting en ontbering en werden gewoon aan de krokodillen gevoederd.
Seekoko, een gespierde neger, besloot om te vluchten, langs de zee zou hij trachten al zwemmend van eiland tot eiland andere en betere oorden te berijken.
's Nachts sprong hij in het water en begon aan zijn helletocht.
Uren en uren, dagen en nachten zwom hij verder en verder.
Af en toe vocht hij tegen haaien, meedogenloze monsters, rovers, dieven en bandieten en telkens door zijn moed en dapperheid kwam hij, Seekoko als overwinnaar uit de strijd.
Hij spoelde uitgeput, bijna bewusteloos aan op het strand.Een lief meisje vergezeld van haar hofdame vond hem liggend op het zand. Het was niemand minder dan de dochter van de koning.
Hij werd verzorgd, vertroeteld, gewassen, van propere kleren voorzien en na een tijd van intens geluk en herstel vertelde hij zijn verhaal aan de koning.
Deze was zo fier op de heldendaad van Seekoko, dat hij aan de mooi gespierde atleet de titel van de Markies van Carabas gaf.
Zie daar het ware verhaal van mijn opa over dit sprookje .
Pipopke
ps: ze leefden nog lang en gelukkig en kregen witte en zwarte kinderen.
Na mijn home-trainer verleden jaar, kreeg ik nu van mijn vrouw een electrische zetel. Ik plaatste hem in de living. Ik had behoefte aan meer confort en moest van de dokter wat meer rust in acht nemen.
Het was er eentje waarvan voeten, onderbenen, bovenbenen, poep, rug en hoofd appart electrisch konden ingesteld worden.
Ik was alleen thuis toen het gebeurde.
Ik had me voor t.v. genesteld om het rechtstreeks verslag van een wielerwedstrijd te volgen.
Ik probeerde alle knoppen en heel mijn lichaam ging op en neer.
Na enige tijd zoeken, kwam ik diagonaal te liggen, maar met mijn voeten hoger dan mijn hoofd.
Plots viel de stroom uit en lag ik daar in die bewuste houding zonder dat er nog iets bewoog.
Ik kon vanzelf niet meer recht en zag ook niets van de wedstrijd op mijn t.v.
Ik ben daar dan twee uren blijven liggen, tot de stroom was hersteld en ik verder mijn zetel terug naar voor kon doen bewegen.
Ik wist niet eens wie de winnaar was.
Vliegensvlug ben ik er uitgesprongen en heb er nooit meer ingezeten.Ik heb hem van pure miserie aan mijn buur geschonken.
In putje winter, kwamen wij thuis van uit Tenerife. Wij hadden er veertien dagen genoten van heerlijke zonneschijn, lekker eten , drinken, rusten en bruinen.
Bij ons was het bitter koud lag het vol met sneeuw en het vroor dat het kraakte al dagen aan een stuk.
Uitgeput van de nachtvlugt kwamen wij rond zes uur thuis en constateerde ik dat de centrale verwarming was uitgevallen.
Gevloek en getier, maar er zat niets anders op dan ze te herstellen vooralleer wij gingen slapen.
Ik had me goed ingeduffeld, zoals een eskimo, om toch maar geen kou te vatten.
Met drie pullen, drie broeken, twee paar kousen, een sjaal, een muts met oorlappen, een wollen jas en een paar dikke handschoenen.
Onze buurman Andre, gewekt door al dat lawaai,wist niet wat er gebeurde en belde aan.
Ik opende de deur met in mijn ene hand een stuk buis en in mijn andere een dikke hamer.
Hij had me niet herkend en voor ik een woord kon uitbrengen, draaide hij zich om, schoof weg op de gladde trap, tuimelde naar beneden en gleed verder tot op de straat, alwaar hij in een hoop sneeuw bleef steken.
Hij begon te roepen en te huilen, keelde heel de straat wakker want volgens hem had zijn laatste uur geslagen. Toe ik mijn muts aftrok herkende hij me. Langzaam kroop hij recht en zag er uit als Yeti, de sneeuwman.
Ik nam enkele foto's met de digitale camera, printe ze uit en gaf ze hem de volgende dag cadeau.
Verleden week moest ik terug op controle naar de kliniek voor mijn prostaat. Enkele maanden geleden was ze nog zwaar ontstoken. Ik had een hele doos met pillen moeten slikken. Van die oranje blauwe dikke mastodonten, goed voor de prostaat maar heel slecht voor de lever en de maag.
In de kliniek nam ik de roltrap naar het eerste verdiep, volgde de beige pijl tot het uiteinde van de gang, draaide naar rechts, en nam plaats in wachtzaal D aangezien de zitplaatsen in C waren volzet.
Ik wachte en wachte, maar mijn naam werd niet afgeroepen.
Na een drietal uren, zat ik daar nog moederziel alleen op het eerste verdiep en werd ik uiteindelijk binnen geroepen bij de arts.
Zijn aangezicht stond op donder en bliksem, want hij had zeker nog niet gegeten, toen hij met een norse stem mij beval me neer te leggen en mijn mond zo ver mogelijk open te houden.
Ik vond het vreemd om langs je mond naar je prostaat te kijken, want normaal doen ze dat langs je poep.
Misschien hadden ze een nieuwe methode ontdekt en gingen ze dat op mij uittesten.
Toen hij sprak van direct zeven tanden uit te trekken, sprong ik in een ruk van zijn tafel en trachte hem uit te leggen dat ik niet was gekomen voor mijn tanden, maar wel voor mijn prostaat.
Toen kwam de vergissing aan het licht. Ik was vergeten me inteschrijven en wachtzaal D behoorde tot de tandartsen en niet tot de prostaten. De dokters van wachtzaal C waren ondertussen gaan vliegen en heb een nieuwe afspraak moeten maken. De volgende keer blijf ik aan de deur staan, volk of geen volk.
Het is grauw en grijs aan zee, het motregend, dichte mist en ik heb het koud.
De rollende golven maken een hels lawaai
Een schreeuwende meeuw vliegt rakelings voorbij, op zoek naar wat brood.
De golfbrekers of kribben bezaaid met algen zien er nog gladder en gevaarlijker uit dan voorheen.
Hier en daar een eenzame wandelaar met zij hond op het verlaten strand, het is nochthans verboden maar kom.... Het maakt mij weemoedig en neem het besluit een kleine wandeling te maken.
De eerste " bistro " die ik tegen kom ga ik binnen.
Het is er volle bak, er word gedanst, gedronken, gemorst, gelachen en uit volle borst meegezongen.
De microbe begint te kriebelen, ik kruip op een stoel en breng het liedje : zie ik de lichtjes van de schelde, krijg en geweldig applaus, word op de schouders van een stoere bonk getild en het café rond gedragen.
Het kan niet meer stuk, ik word getrakteerd en amuzeer mij rot tot laat in de vroege morgen.
Voldaan en een redelijk tipsy keer ik huiswaarts .
Een zacht briesje streeld mijn wangen, ik snuif de geur van het zilte zeewater, een vissersboot gaat op vangst naar verse garnalen, een deugddoend zonnetje komt piepen aan de horizon, ik heb genoten, slaap wel.
De boerderij van oma en opa bestond uit kamers,keuken,waskot en een zoldertje.Een zoldertje dat vol stond met oude rommel zoals motoren, weegschalen, kruiwagens, troggen enz...
De zolder was alleen berijkbaar via een ladder.
Jakke van den Turk( waarom men hem zo noemde weet ik nog altijd niet want zoals een Turk zag hij er niet uit),had de motor van zijn traktor stuk gereden.Zijn enige hoop was het zelfde stuk terug te vinden op de zolder van opa.
Maar van mekaniek had Jakke geen verstand en was ook niet zo snugger aangelegd in die dingen.
Oma en opa hadden afgesproken om hem een poets te bakken.Toen Jakke op de zoder zat trok oma stilletjes de ladder weg. Ze begon te gillen van help....help....er zit een dief op zolder.Opa nam vliegens vlug zijn geweer met losse flodders en loste enkele schoten in de lucht.
Jakke die niet meer van de zolder kon raakte in paniek en riep al maar door niet schieten, niet schieten, ik ben het Jakke....Jakke van den Turk.
Opa, ook niet verlegen als het om een grapje ging, deed er nog een schepje bij en riep " ik ken gene Jakke van den Turk.Wie ben jij ?
De arme stakker, zo wit als een laken, begon zowaar zijn hele familie op te noemen.
Toen vond oma het welletjes en werd hij al schuddend en bevend van de zolder gehaald.Om te bekomen dronk hij met opa verschillende jenevers en vele uren later keerde hij al waggelend terug naar zijn traktor.
Monteerde zo goed en zo kwaad als het ging het nieuwe stuk.Stak de motor aan en zijn traktor begon op stijgen zoals een hélicopter. Hij schakelde in eerste en tot grote verbazing van oma en opa vloog hij over de wei richting het noorden.
Jakke en zijn traktor waren voor goed verdwenen. Ze hebben hem nooit meer terug gezien.
Heel lang geleden, toen ik nog een jonge kerel was, werkte ik de zaterdag en de zondag bij meneer de Graaf, om een centje bij te verdienen.
Hij was de gelukkige eigenaar van een prachtig kasteel midden in een beboste omgeving. Hij bezat drie Rolls royces, twee Jaguars en twee oude Mini Coopers.
Verder runde hij een manége met echte raspaarden, waar de veearts om de twee dagen langs kwam.
Zijn tuinen werden onderhouden door zes hoveniers en vier helpers, het keuken- en huishoudpersoneel bestond uit zeven personen, dus absoluut geen sukkelaar zoals ik.
Eenmaal per jaar, bij de opening van de jacht, moesten wij gaan trakken.
(Trakken is het wild opjagen in de richting van de jagers, door met een stok op de bomen en op de takken te kloppen.)
Al trakkend bemerkte ik in het struikgewas een gekwetst hert, die met haar voorste poot in een val, gelegd door stropers, geklemd zat.
Hoe ze ook trok en sleurde, ze geraakte er niet meer uit. Ik heb ze toen met enkele vrienden "trakkers" bevrijd uit haar netelige situatie en overgebracht naar een van de tuinhuisjes van de Graaf, om ze daar verder te verzorgen.
Na enkele weken, was ze zodanig hersteld, dat wij ze terug in de vrije natuur hebben losgelaten.
Wij hebben toen menig glaasje gedronken op de goede afloop.
Ik was in zwembroek en zonnebril, schelpjes aan het zoeken op het strand. Genietend van een heerlijk zonnestraaltje, komende uit het zuid oosten.
Toen plotseling een lichte bries, komende uit het westen, mijn tere wangen, mijn kiekeborst, mijn hangbuikje, mijn dunne beentjes en mijn platvoeten streelden.
Af en toe keek ik naar een mooie madam in bikini en even verder naar een minder geslaagd exemplaar in monokini, rood verbrand van de zon, zodat ze geleek op een rijpe tomaat, gekweekt en grootgebracht in de serre.
Op nog geen vijf minuten tijd, veranderde het weer van mooi naar bewolkt.
De wind kwam geweldig opzetten, het begon te bliksemen, te donderen en de regen viel met bakken uit de hemel.
Iedereen vlugte weg van het strand maar ,hoe het kwam weet ik niet, ik zat met beide voeten in het mulle zand vastgezogen en kon geen stap meer verzetten.
Hoe harder ik sleurde, hoe dieper ik wegzakte.
Ik voelde zo de krabben aan mijn tenen prutsen, op zoek naar een niet alledaags menu.
Ten einde raad, liet ik me toen op mijn buik vallen en al rollend op mijn rug kon ik mij uit mijn hachelijke situatie redden.
Door de stortregen woog mijn onderbr....., mijn zwembroek zeker tachtig kilo, mijn zonnebril was ik kwijt en aan mijn linker kleine teen hing verdorie nog een klein krabbetje.
Dit beestje heb ik meegebracht als aandenken naar huis en heb ze verder opgevoed. Ze zit nu op mijne zolder en weegt zeker honderdveertig kilo.
Met volgende Kerst, word het geen kalkoen maar krab voor familie, buren en vrienden.
Ik werd door mijn Zweedse vriend uitgenodigd om samen een reis door de wildernis te maken.
Hij had het al tweemaal overleefd en vond het fantastisch boeiend.
Midden in de nacht, roeiden wij met ons klein houten bootje zonder moto stroomopwaarts tot aan een soort van een groot meer.
Bij het krieken van de dag, kwamen de verschillende dieren er hun dorst laven. Soms voor de laatste keer want sommige werden meedogenloos meegesleurd door de hongerige krokodillen.
Het was voor mij een geweldig en afgrijselijk spektakel. Af en toe kon ik een beeld schieten van dit gruwelijk geweld en na enkele uren keerden wij huiswaarts, waar we genoten van een welgekomen douche en een lekker eetmaal.
We sliepen elk in een apparte hut, zonder stroom, zonder water,zonder w c, zonder koelkast, stikkend warm en ik had gewoon de deur open gelaten met juist de zift er in.
Rond vier uur schoot ik wakker van een hels gebrul, de koning van de wildernis had zich voor mijn zifteke genesteld, wachtend tot ik buitenkwam om zo zijn ochtendmaal te kunnen verscheuren en mij stukje voor stukje op te peuzelen.
Ik werd wit, geel, rood, purper, bruin (was ik al een beetje van de zon) en durfde bijna niet meer ademen uit pure schrik, ik moest plassen en ik kon niet buiten, roepen mocht ik ook niet, zo dat ik stokstijf , waanzinnig aan het worden was en in mijn bed bleef liggen zonder te bewegen. Waar ze van daan kwam weet ik nog altijd niet, maar aan mijn voeteinde, kwam daar plotseling een grote wurgslang naar me toe gekropen.Ze kroop over mijn lijf, buik, borst en aangezicht om dan achter mijn bed te verdwijnen.
Even later werd ik eindelijk uit mijn lijden verlost, een jonge neger kwam al fluitend en zingend naar mijn hut ,tilde met zijn kleine handen de nep leeuw op, nam de slang over zijn schouder en liep er mee naar buiten. In samenspraak met mijn vriend hadden ze mij een geweldige poets gebakken.
Toch ben ik toen een ganse dag in bed blijven liggen om van mijn emotie te bekomen.
Ik had mijn fiets meegenomen naar zee. Het weer was prachtig.Er stond geen of weinig wind. Ik voelde mij goed in vorm en besloot een dertigtal km te fietsen.Mijn voorberijding was perfect.Mijn zadel stond op de juiste hoogte.Mijn ketting was gesmeerd met tafelolie.Mijn banden opgepompt. Mijn koersbroek aangetrokken.Mijn drinkbussen gevuld met geuze lambik, wat zakgeld opzij gestoken in geval van nood en klaar was kees.
Ik vertrok aan een behoorlijk tempo met een lichte bries in mijn rug tot in de eerstvolgende badplaats.Ging een taverne binnen en bestelde een frisse schuimende pint bruin bier met een pannekoek en suiker.Van grote dorst dronk ik er nog een tweede.Enige tijd later begon dat zo een beetje te draaien en te keren in mijn hoofd en in mijn buik.
Ik besloot om terug te keren. Ondertussen had het briesje plaatsgemaakt voor een felle tegenwind en ik geraakte bijna niet meer vooruit.
Een goede 3 km verder was het bingo, door al dat geduw en getrek, kwamen mijn darmen in aktie en moest ik drie vier keer na elkaar het struikgewas induiken.
Ik kon geen stap meer vooruit.Ook begon het te regenen en was ik door al dat gedoe de nieuwe gsm van men vrouw kwijt geraakt.
Van grote miserie heb ik men fiets moeten achterlaten en ben al slenterend,met auto-stop, naar ons appartement gesukkeld. De volgende dag ben ik mijn fiets gaan ophalen, dewelke nog altijd in het struikgewas lag en heb mij een opplooibare autopet gekocht. Dat ging veel gemakkelijker in bergaf, in bergop stak ik ze gewoon in mijn rugzak en ging te voet verder.
Wij waren een jaar of vijftien, toen ik met mijn vriend en buurjongen Thomas besloten had, in zijn tent te blijven slapen.Thomas, woonde nog met zijn ouders in een heel oude boerderij met een enorme boomgaard, welke zij hadden geerfd van hun opa langs moeders zijde.
Het was in het groot verlof, ergens eind juli. Een snikhete dag met van die zeldzame tropische nachten en zwoelige temperaturen.
Op het eind van de boomgaard , aan de rand van het bos hadden wij de tent bij de opbouw goed vastgemaakt aan een dikke tak van een oude kerselaar.
Elk van ons had een pillamp, een fles limonade, een doos koekjes, een dolk, (gemaakt uit karton en lijm),een wandelstok, een paraplu en een hoofdkussen meegebracht om indien nodig ons te beschermen en te verdedigen tegen rovers, dieven, bandieten, wolven... enz...enz... Het daglicht verdween heel langzaam aan de horizon en maakte plaats voor het griezelig donker van de komende nacht.
Juist bij de klokslag van 24 uur, werd het muisstil, geen wind , geen regen, geen geluid niets, alleen in de verte een licht gekraak van een brekende tak.
Zou er iemand onze tent naderen!
Toch geen moordenaars zeker, of dieven, of de duivel, of spoken, bestonden die dan toch!
Misschien was het wel de schim van opa zaliger die ons kwam wegjagen omdat wij in zijn boomgaard sliepen.
Het gekraak werd al maar luider en luider, kwam dichter en dichter en het begon zowaar te bliksemen en te donderen.
Het angstzweet brak ons uit, Wij beefden van de schrik, ons laatste uur was geslagen.
Is het niet erg te moeten sterven in een onnozele tent op het einde van een boomgaard.
Toen kwamen twee groene ogen te voorschijn, zonder na te denken klopten en sloegen wij er maar op los, tot wij concludeerden, dat we de kater van tante Angele hadden doodgeklopt.
We zijn hem vlug in haar achtertuin gaan leggen en zijn verder in ons eigen bed gaan slapen.
De tent hebben we volgende morgen , heel vroeg afgebroken om alle sporen te laten verdwijnen.
Tante Angele heeft toen drie jaar met haar buurman Valere niet meer gesproken, ze dacht dat zijn hond haar kater had doodgebeten.
Dat was de eerste , maar ook de laatste keer dat ik in een tent heb geslapen.
Eindelijk is het rustdag. Kan men eens lekker lang uitslapen. Lekker een tasje koffie drinken, wat eten, interessante artikels doornemen, wassen en zich kleden, s'middags op restaurant gaan eten, niet te duur, maar ook geen pakje friet, in de namiddag een kleine siésta, daarna een flinke wandeling in het bos of park, even iets gaan drinken in een koffiehuis of dergelijks, wat op de pc timmeren, s'avonds het nieuws volgen op t.v. en chatten naar het meest aangename programma op uw geliefkoosde zender.
Helaas, helaas Om 8 uur rinkelt de bel wel wel wel, wie we daar hebben, was die afspraak vandaag?"." Natuurlijk wat dacht je, ik heb zeker 2 uur werk hoor", " o.k. kom dan maar binnen" ( Het was de loodgieter voor een reparatie. Was ik rads vergeten .) Om 11 uur rinkelt de telefoon," ben je volop bezig ma"" bezig met wat kind"," met het eten natuurlijk, wij komen deze middag toch met zen allen eten, zoals afgesproken" "ja,ja ik weet het, ben er bijna mee klaar kom maar af" (was het rats vergeten) . In plaats van mijn siesta,... spelen, roepen, tieren, schreeuwen, huilen, ravotten, zingen, dansen, springen, lief zijn en soms in slaap vallen van vermoeidheid zo zijn nu eenmal de kleinkinderen. In de late namiddag,"moeten wij niet helpen afwassen ma?" "nee nee kind het zal wel gaan voor dat beetje dat er is !!!!!!!!" "Dan zijn we er mee weg ,daaaaaa........g en tot volgende week" De afwas is eindelijk gedaan, doodmoe slenter ik naar mijn bed , dromend van die heerlijke rustdag.
Ik zal het nooit vergeten 't Was op een woensdag voormiddag, dat wij met heel de klas van meester Bulcke naar het circus mochten gaan kijken.
Ze hadden hun tenten opgeslagen op het dorpsplein en gaven alleen die voormiddag een kindervoorstelling, speciaal voor de scholen.
Het spectakel bestond uit goochelen, acrobatie, clowns, een act met hondjes en een met paarden.
Toen de act met paarden er aan kwam, vroegen ze een vrijwilliger uit het publiek.Zonder aarzelen stak ik mijn arm in de lucht.
Ik werd onder luid applaus naar het midden van de piste gebracht.Werd met koord en riem aan een soort katrol vastgemaakt voor de veiligheid en mocht aan mijn persoonlijke act beginnen.
Ik moest met mijn knieen op de rug van het paard gaan zitten.Door een wip moest ik dan rechtkomen zonder mijn evenwicht te verliezen.
Het paard had nog maar twee passen gelopen of ik lag al te bengelen aan de koord.
Na twee, drie negatieve pogingen, trokken ze de koord zeker twee meter naar omhoog boven de stoere hengst en lieten die af mij en toe wat zakken zoals op een paardemolen.
Daar hing ik dan met opengestrekte armen en benen te zweven in het rond.
Iedereen sloeg krom van het lachen en ik mocht onder een geweldig luid applaus mijn plaats op de zitbanken terug innemen.
Ik kreeg voor mijn verjaardag een nieuwe home-trainer van mijn vrouwtje. Zij had er twee jaar voor gespaard. Het was een superelectronische machine met alles er op en er aan. Volgens haar was ik veel te weinig in beweging. Dus slecht voor spijsvertering, spieren, gezondheid enz... Er was wel een negatief puntje aan, ik moest hem zelf in elkaar knutselen. De kartonnen doos woog zo zwaar, dat ik mijn buurman ben gaan roepen om het boven op de zolderkamer te krijgen. Ik ben nu wel geen held in knutselen, maar na uren van geduld, instrukties uit het boek lezen en herlezen, zweten en vloeken, stond hij daar te pralen in zijn electronische pracht. Toen ik de " fiche " in het stopkontakt aansloot, hoorde ik een luide knal en kwam er rook uit de oplader, raar hé. Maar toen ik er begon op te fietsen, danste mijn zadel op en neer zoals in een kakewalk. Mijn stuur boog telkens naar beneden. Mijn twee pedalen vielen op de grond.Wanneer ik op de bel drukte, begon mijn drinkbus te spuiten en mijn ketting vloog telkens van mijn wiel als ik op de rem drukte. Van pure miserie heb ik hem de volgende dag meegegeven aan de vuilkar.
Met mijn plechtige communie kreeg ik van mijn ouders een nieuw " kostume " .
Volgens de kleermaker was het de allermooiste,duurste stof,rechtstreeks ingevoerd van uit Schotland en zeer bij prijs. Juist geknipt voor mijn body en de portemonaie van mijn ouders.
Volgens mij lag ze al drie jaar in de winkel af te trekken van de zon. Afin, soit.
Eindelijk was het kermis in het dorp. Op een zondag namiddag,trokken wij met zijn allen daarheen, broers ,zussen en kinderen langs moeders kant.
Ik had me natuurlijk uitgedost met mijn nieuw " kostume " en de eerste molen die we aandeden waren de " botsautokes " .
Men moest zich haasten om een auto te bemachtigen. Ik sprong er met één been in toen ik een tik kreeg langs achter.Holder de bolder rolde ik op mijn buik en rug over die vettige met smeerolie besmeurde vloer.Mijn " kostume " zag er uit als een pikzwarte overall. De kermis was voorbij. Het vervolg kan je wel raden.