Mijn over, over, over grootmoeder langs vaders kant . RIRORKE
Je moet maar durven. RIRORKE
Mijn oom Louis
blijf positief denken
blijf optimistisch kijk vooruit, nooit achteruit.
16-04-2008
LOOPCROSS VOOR SENIOREN
Eindelijk is de dag van de waarheid aangebroken.
Er werd een loopcross voor senioren georganiseerd even buiten mijn streek, met als eerste prijs een ware computer met alles erop en eraan. Ik woon in een heuvelachtige omgeving. De omloop was vijf kilometer op en af. Vier maanden op voorhand was ik beginnen trainen, in funktie van die mooie hoofdprijs.
Iedere dag het zelfde stramien, opstaan, koffie drinken, dagblad doornemen, trainingpak aantrekken en oefenen tot ik er bij neer viel.
Veel vitamines, fruit en groenten opnemen en zo weinig mogelijk vet of dergelijke.
Geen alcohol meer drinken, alleen zuiver water.
Ik leefde die maanden zoals een monnik uit het jaar stillekes.
Wij waren zeker met honderd deelnemers, kleine, grote, dunne, dikke, brede, smalle....van elk soort een stuk of twintig.
Ik droeg het nummer dertien, niet direct mijn lievelingsnummer, maar stond toch in de voorste rijen om niet verrast te worden en een goede start te nemen.
Het startschot werd gegeven, er ontstond een getrek en geduw van jewelste en voor ik het wist lag ik met een ganse bende te spartelen in het slijk der aarde.
Mijn voorste tanden waren stuk, mijn loopbroek was volledig gescheurd, mijn benen stonden vol met blauwe plekken en mijn rugnummer was ik verloren.
Ik moest met pijn in het hart de strijd staken en kreeg als troostprijs een tandenborstel.
Hij ligt nog altijd op de schouw in de living.
Bay bay computer, ik zal maar verder doen met men oud bakske.
Mijn nonkel Achiel was de guitigste van de familie.
Op elk feestje en na het drinken van menig glaasje wijn, schudde hij de ene grap na de andere uit zijn mouw.
Hij kon putten uit ontelbare moppen, kon menig artiest met zijn stem nabootsen en gebruikte soms armen, benen en voeten om zijn " pointe " af te maken. Het was een geboren artiest. Hij kon ook toveren stoefte hij. Zijn grootste " truc," bestond er in, om mij of iemand anders in een kooi te stoppen, een doek er over te gooien en mij of iemand anders te doen verdwijnen met de magische woorden " acri-acra-acrabicraba ", na drie tellen, nam hij het doek weg en de kooi was natuurlijk leeg, hij gooide het doek terug, sprak de toverspreuk " abarcibarca-arca-irca " , het van achter naar voor lezende van " acri-acra-acrabicraba " na drie tellen nam hij nogmaals het doek er af en ik of iemand anders kwam onder luid applaus terug te voorschijn.
Wat ze niet wisten, was dat de " truc " bestond uit spiegeleffecten, waardoor het bij het publiek overkwam dat ik of iemand anders verdwenen was.
Wat nonkel Achiel kon, kon ik ook dacht ik.
Aangepord door heel de bende begon ik hem weg te toveren.
Alles liep prima, tot wanneer ik mij bij het terug toveren van het magisch woord vergiste.
Nonkel Achiel was voorgoed verdwenen, wij hebben hem nooit of nimmer meer terug gezien.
Onze welverdiende reis met het vliegtuig was geboekt in september.
Het was ergens in Turkije, waar weet ik niet meer,( want ik heb een heel zwak geheugen ) en bijgevolg had mijn vrouw de hele reisweg uitgestippeld, van kop tot teen, gespaard en betaald. De eerste dag zouden wij met vliegtuig en taxi naar ons vijf sterren hotel gebracht worden, al waar we zouden overnachten om telkens met jeep, boot, héli en andere vervoermiddelen een andere bestemming aan te doen.
Ik had er zin in, iedere dag gaan dineren in een ander restaurant, de lokale wijntjes proeven, hun heerlijke suikerdesserten als een zoete streling over mijn tong laten glijden zag ik wel zitten. Werkelijk veertien dagen gaan genieten van rust, kalmte en van het Turkse leven. Het vliegtuig vertrok om zes uur 's morgens.
Wij waren veel te laat in de luchthaven maar konden op het laatste nippertje toch nog inchecken.
Toen vroeg men vrouw, " zijn we niets vergeten , heb je de reiskoffers, de reistassen, de camera, de regenjassen, de paraplu's, uw tandenborstel, uw scheerzeep, uw onderbroeken en uw goed humeur meegebracht ".
Na enig zoeken in men binnenzak antwoordde ik " ik geloof dat ik alles bij heb, behalve de keukentafel ".
" Waarom in godsnaam moet je de keukentafel hebben " vroeg ze mij.
" Omdat ik de vliegtickets op die tafel heb laten liggen " zij ik.
Geluk bij een ongeluk de hulppost was vlakbij om mijn vrouw op te vangen.Vaarwel Turkije, 't was gedaan met reizen 't zal voor een andere keer zijn.
Pipopke ps: het werden veertien dagen platte rust voor men vrouw, het hart......weet je wel............
In mijn jonge jaren, was ik een verwoed jager en een zeer goed schutter.
Zo schoot ik eens op een kermis voor zeer weinig geld veertien rozen na mekaar en won daarmee een tweeloop. Men kon er pijltjes met zuignapje mee afschieten.
Het geweer was verdorie zo goed nagebootst dat ge het verschil met een echte tweeloop niet kon merken.
Het was even lang, even zwaar , even breed ,met visier en mikpunt op de loop, helemaal de zelfde kleur en tip top afgestemd.
Enkele maanden later werd ik door mijn vriend , een oud koloniaal uitgenodigd naar een zuiders land in Afrika op safari.
Wij werden per helicopter voor vier dagen gedropt in het midden van de brousse, met geweer, koffie ,suiker, een soort overlevingspil en een hakmes.
Na een intense zoektocht, hadden wij op de tweede dag een olifantenspoor gevonden en besloten het te volgen.
De derde dag was het bingo, een kudde stond in een open plek in het bos.
Heel behoedzaam sloopten wij dichterbij, geweer in aanslag, toen plots een vrouwtje met haar baby zeer agressief werd en al toeterend onze richting kwam afgestormd.
In een reflex schouderde ik mijn geweer, richte de loop tussen haar twee ogen en vuurde.
In plaats van een kogel , schoot ik het plastiek pijltje met het zuignapje op haar grote flapoor.
Ik had me vergist van geweer.
Op een minimum van tijd, ik stond verbaasd van mezelf, zaten wij in het kruintje van een boom, met onder ons een trompetterende moeder olifant.
We zijn daar toch vier uur in die boom blijven zitten, tot wanneer de kudde was vertrokken.
Ik ben nooit meer op olifanten jacht geweest en heb de tweeloop weggegooid.
Ik herinner het mij nog, alsof het gisteren was. Het was op een zondag namiddag, de zon scheen fel aan het firmament, iedereen was blij en vrolijk, niet alleen met het weer, maar ook amdat het kermis was in ons klein dorpje.Wij waren gekleed in hemdsmouwen, korte broek en een nieuwe klak, een groene met kleine witte streepjes, die ik van mijn moeder had gekregen, speciaal tegen de zonnestralen en voor mijn kermis. De grote plaats aan de kerk stond vol met schietkramen, draaimolens, paardemolen, botsauto's enz..... enz..... Er stond ook een rupsmolen, je weet wel, die molen die holderdebolder toertjes maakt, steeds sneller en sneller en waar af en toe, hoe noemt dat ook weer! a ja... de " bach " over je hoofd zwiert en je bevangt en marteld in een wereld van claustrofobie. Een tenger meisje met kortgeknipt haar, zwarte gelakte schoentjes,( twee maten te groot ) , witte sokjes, een redelijke grote mond, met nogal dikke lippen, een zwaar vervallen neus, ietwat flapoortjes en een kop groter dan mezelf, nodigde mij uit voor een ritje. Stoer doende stapte ik met haar in de rups. Na drie toertjes nam ze plotseling mijn rechter hand, ik zat links van haar, en legde haar arm heel behoedzaam over mijn schouder. Ze trok me dichter en dichter naar haar toe. De " bach " zwierde over ons en net toen we elkaar zouden kussen, schoot de molen in een derde versnelling. Door de schok vloog ik even achteruit en kuste haar pal in haar linker oor. Mijn nieuwe klak gleed van mijn rode kop ( nog een geluk dat het donker was ) en viel pardoef tussen de geoliede wielen van de molen. Ik zocht en zocht. Kroop zelfs tot onder de molen maar vond mijn nieuwe klak niet meer terug. 't Was nochthans een schoontje.
Een week geleden ging mijn wederhelft op een zondagvoormiddag naar de vlooienmarkt.
Het weder was uitstekend, het zonnetje kwam piepen aan het uitspansel, het was droog en er stond niet te veel wind. Zodat ik besloot om het groene mos van mijn dak te verwijderen.
Vooral de noorderkant had het goed zitten.
Ik had een grijze versleten broek met "brede bretellen", nog gekregen van mijn opa zaliger aangetrokken, om mijn andere kleren wat te sparen.
Twee maten te groot waren zowel de broek als de bretellen maar kom..........'t was toch maar een werkbroek.
Nu moet je weten, in mijn dak zitten om de drie meters haken, om een balk horizontaal te kunnen inleggen. waartegen je dan een ladder kan plaatsen om zo tot in de nok van het dak te kruipen.
Het mos kon ik vanzelf verwijderen, maar met die andere vuiligheid had ik meer moeite.
Opgaand in mijn werk, vergat ik zowaar dat ik op mijn dak bezig was en verwijderde me steeds verder en verder van mijn ladder.
Door een foute beweging, schoof ze plotseling naar beneden en ik tuimelde met veel geschreeuw en lawaai ( want voor mij was mijn laatste uur geslagen)naar beneden.
Maar wonder boven wonder bleef ik met mijn "bretellen" achter zo'n haak hangen en hing ik daar op en neer te zwieren tussen mijn dak en de begane grond.
Nu moet je weten, mijn huis is gebouwd langs een wandelroute, op een zondagvoormiddag en uitstekend weer.........
Ik werd duizend keer gefotografeerd, want zo 'n stunt hadden ze onderweg nog nooit gezien.
Toen mijn vrouw thuis kwam, dacht ze dat ik weer één van mijn zotte kuren had uitgehaald en liet me daar nog een uur spartelen tot groot plezier van de wandelaars. Het was trouwens mijn gebuur die me uit mijn benarde situatie heeft gehaald. Ik heb mijn dak dan maar laten kuisen door een gespecialiseerde firma.
Twintig jaar geleden, het was toen een rage, liet ik mij inschrijven bij een plaatselijke tennisclub uit de streek. Ik had het spel af en toe eens gezien op tv en het leek mij niet zo moeilijk, dat balletje over het net te slaan. Zodus kocht ik mij een spik splinternieuwe outfit, volgde een tiental lessen en klaar was kees. Het was wel moeilijker dan ik dacht toen ik met het spel begon en besloot er nog een twintigtal lessen bij te nemen. Na veertig lessen was ik klaar voor de strijd en liet ik mij inschrijven in het jaarlijks tornooi van de club. Eindelijk de dag van de wedstrijd, wij hadden de hele familie opgetrommeld om mij moraal te steunen. Mijn eerste tegenstrever was iemand van mijn niveau Het werd een armtierige partij, waar de ballen meer buiten vlogen dan binnen en er een scheidsrechter moest bijgehaald worden om de wedstrijd in goede banen te leiden.
Na een adembenemend slot, ik moest nog een punt maken om te winnen, kreeg ik een geweldige pijne scheut in mijn lies en kon niet meer verder. Mijn tegenstrever werd dan ook als overwinnaar uitgeroepen en ik mocht afdruipen zonder overwinning, noch prijs. 't Was gedaan met spelen, heb nooit meer een tennisbal aangeraakt en heb mijn outfit aan de helft van de prijs door verkocht.
Voor de verjaardag van mijn eega, kocht ik haar een nieuwe vaatwas. De oude had al een hele tijd de pijp aan maarten gegeven en ik werd het beu altijd te moeten afdrogen. Te veel tijdverlies, natte handdoeken, af en toe iets laten vallen, enfin het werd mij te veel. Mijn dierbare echtgenote had me alles van A tot Z uitgelegd, indien het ooit moest gebeuren dat ik ze alleen moest aan zetten. Als dat lampje brand moet er zout in, als dit lampje brand moet er glansmiddel in, als.......en zo voort. Ik zij telkens o.k. maar zat ondertussen met mijn gedachten al ergens anders. Tot op de dag, zij was niet thuis, flipte èèn van die lampjes aan en stond ik daar met mijn mond half vol tanden, want de andere helft ben ik al kwijt geraakt ( niet door mijn vrouw hoor ) Met moeite las ik iets van gla...glas...glans, nam " den bidon " uit de kast, goot er een kwak in en klaar was kees. De vaatwas draaide op volle toeren,maar maakte precies meer lawaai dan voorheen. Niets vermoedend ging ik in de tuin werken, allé werken..... wat rondlopen. Plots hoorde ik mijn vrouw, die ondertussen was thuis gekomen, om hulp roepen. Ik sprong in drie stappen naar de keuken en zag niets anders dan gekleurd schuim, waar onder mijn vrouw lag te spartelen en telkens ze recht kroop, weer op haar poep of knieën uitschoof, gereed om een hartinfarct te krijgen. Ik had me vergist van " bidon " Raar maar waar, ze heeft toen drie dagen niet meer met mij gesproken en heeft de eerste twee tuilen bloemen die ik in de weide voor haar had geplukt weg gegooid. Heb nooit meer de vaatwas mogen aanraken. Amen en uit.
Ik was een jaar of twaalf- dertien, toen ik mijn ouders hoorde vertellen van lodder met zijn kettingen.
Een in het wit gekleed gedaante die 's nachts tussen middernacht en 1 uur zou ronddwalen op het kerkhof met rond zijn nek en schouders zware kettingen, dewelke hij gebruikte om de hele buurt wakker te maken en te doen schrikken.
Vroeger waren de mensen zeer bijgelovig en allerhande gruwelijke verhalen deden de ronde.
Ik moest en zou er het fijne van weten .
De volgende nacht kroop ik stilletjes uit bed, mijn kleren had ik aangehouden, nam zonder lawaai te maken mijn fiets uit de stalling en reed regelrecht naar het kerkhof.
Ik herinner mij, het was iets voor middernacht, de wind blies fel en maakte een akelig geluid. Ik had me verstopt achter de eerste zerk, waar een groot kruisteken opstond.
Toen plots de schamele verlichting van het kerkhoh uitviel en rechts van mij, op zo'n twintig meter een felle lichtscheut uit een graf opstreek en mijn ogen verblinde
In een flits dook ik verder achter de grafzerk en zag een witte schim te voorschijn komen, die met zijn rammelende kettingen in mijn richting kwam gezweven.
Bijna dood van de schrik en bibberend over mijn ganse lijf, nam ik in een reflex, het kruisteken in mijn handen, hield het boven mijn hoofd en riep zo hard ik kon om hulp.
Plots bleef hij hangen, zijn kettingen vielen op de grond, het felle licht doofde heel langzaam uit en de schim verdween in het niets.
Heel behoedzaam, nog steeds met het kruis in mijn armen, kroop ik recht, slenterde naar de plaats waar hij zijn kettingen liet vallen maar vond niets, geen enkel spoor.
Ik durfde niet verder meer te gaan, zette het kruis op de grond, nam vlug men fiets en reed in volle vaart naar huis.
Ik was nog geen tien meter ver, toen een bulderend gelach over het kerkhof losbarste, kettingen een kolossaal lawaai maakten en ik uit pure schrik naar huis ben gespurt, tweemaal zo vlug als een beroepsrenner.
Eenmaal in het jaar; gingen wij met de familie, langs moeders kant, voor een dagje naar de zee.
Wij vertrokken heel vroeg in de morgen, met drie auto's.Vol geladen met schupjes, emmers, figuurtjes, flesjes, toeters, mandjes, opgeblazen binnenbanden en korven met eten en drinken voor de middag en voor 's avonds.Want al dat gedoe mocht niet veel kosten.
Onderweg moesten wij af en toe stoppen om de banden te laten afkoelen ( verhit door al dat gewicht ) Na enkele uren van spanning en benepenheid kwamen wij eindelijk op de plaats van bestemming aan. Natuurlijk leek alles volzet. Parking zoeken voor drie auto's was geen sinecure. Het was bijna middag vooralleer wij een plekje vonden in de verhitte duinen. In witte onderbroek ( ik had nog geen zwembroek ) dook ik in het koele zoute water en plofte enkele keren, eerst met mijn hoofd en dan met mijn benen door die opgeblazen binnenband van een auto.
Maar telkens ik dook voelde ik een stekende pijn aan mijn buik en aan mijn borst. Na enkele duiken werd de pijn onuitstaanbaar en besefte ik dat de " pipette " de grote dader was. Iedere keer dat ik dook, scheurde ze mijn buik en borst open. Al bloedend rende ik wenend terug naar de duinen, af en toe vallend in het hete zand. De stekende zon en het zout deden de rest. Het was gedaan met duiken. De ganse dag ben ik bij moeder onder de parasol gebleven met een dik ingesmeerde zalf op borst en buik. Het was gedaan met duiken en het was nog geen middag.
Het weder aan zee was maar zus en zo, er waaide een fel briesje uit noordelijke richting, de zon scheen niet te fel, het water was kletsnat en toch deed ik stoer, ik liep in zwembroek, strohoed en zonnebril over het naakte strand.
Anderen lagen in hun tentje, onder een parasolletje of gewoon op een handdoek te " zonnebaden " .
Plotseling kwam er een mooi meisje naar me toe, ik schatte ze een jaar of twintig, mooi bruin gebrand door een vroegere exotische reis of van de lamp, pikzwart haar, gelakte nagels en juist gekleed met een streng ( of noemen ze dat een string).
" Meneer " zei ze, " met een fluwelen stem, jij bent de mooiste man op aarde, met u wil ik trauwen. Ik dacht dat ik dood viel van 't verschieten, niet dat ik lelijk ben, verre van, maar met mijn negen haren op mijn kop, mijn dubbele kin, mijn dunne armen, mijn bierbuik, mijn kromme benen en mijn grote voeten zag ik er niet bepaald een lover boy uit. " Katrien , laat meneer met rust " riep een andere stem. " Sorry meneer, maar tegen iedere man die langs komt zegt ze het zelfde, ze is een beetje in de war ziet u ".
Ik nam diep adem, trok mijn dikke buik in ( lang kon ik dat niet volhouden ) gooide mijn borst vooruit, maakte mijn schouders breed (zoals tarzoen in de wildernis ) en antwoorde met een nagemaakte bulderende stem, " 't is niets mevrouw, ik heb het begrepen " en zette mijn wandeling al puffend verder. Twee uur later , deed mijn buik nog altijd pijn van hem zo lang te moeten inhouden
Uitstekend weertje , de hele dag in de tuin gewerkt ( nou ja werken !!! ), onder leiding van de command....., van de tuinchef ( of moet ik tuincheffin zeggen ).
Gras afmaaien, oprapen, in zakken doen , graven, putten maken voor planten, bomen kappen en snoeien, vuil uittrekken, af en toe met de geburen een klapke doen en goed timen wanneer men zich moe voelt, even naar binnen wipt om zogezegd wat te rusten en stiekem een lekker fris pintje uit de koelkast ritseld.
Zo vloog de tijd voorbij, de avond viel en eindelijk kon ik genieten van een lekkere douche.
Eenmaal in mijn blootje bemerkte ik in de spiegel dat ik vol stond met beten en steken van die wilde beesten uit de tuin.
Onder de douche kwam er alleen maar koud water uit, was zeep en handdoek vergeten en door de natte ondergrond ( was mijn zuigmapje onder mijn voeten vergeten te leggen ) struikelde ik met een luide gil uit de douche en viel uitgestrekt met dat mooie lijf van mij ( wablieft ) op de stenen vloer.
Ik stond vol met groen, purper en blauwe plekken.
Mijn neus was gebroken, al mijn voorste tanden waren uit, mijn bovenlip was gekloven en mijn linker oogkas was naar de vaantjes.
Toen wij nog kinderen waren, speelden wij dikwijls indiaantje, ik speelde altijd,Winnetou hoofd der Apachen.
Onze bogen werden gemaakt met jonge wilde twijgen, waaraan een dunne koord werd gespannen.
Onze pijlen bestonden uit afgebroken takken, niet te lang niet te kort, gepunt met indianenmessen en voorzien van het nodige vergif ( konfituur van bosbessen ) .
Zoals het goede indianen past gingen ook wij op tijd en stond overvallen plegen op de voorbijgangers.
Wij hadden ons verstopt achter een met bakstenen gemetseld muurtje en wachten geduldig op onze prooien.
Eindelijk, daar komen ze, ons geduld werd beloond.
In de verte zagen wij, met onze opengesperde horizontaal houdende hand boven onze ogen ( want hielden wij die hand vertikaal voor de ogen, dan zagen we niets ) drie vijanden met een kruiwagen volgeladen met rijpe bieten op ons afkomen.
Het waren Cleman, zijn vrouw Stanske en Por den Tor nog een vrijgezel van rond de veertig. Klaar voor een eerste aanval, spanden wij onze boog tot het uiterste en mikten met onze afgebroken pijlen naar de vijand.
Een pijl trof langs achter de lange dikke rok van Stanske.
Die dacht dat Por den Tor zijn handen niet kon thuishouden en gaf hem met een rijpe biet een oplawaai van gewelste.
Dadelijk ontstond er tussen hen drieen een gevecht in regel.
Wij , de stoere helden, lagen plat op onze buik en durfde geen vin meer verroeren.
We zijn daar uit pure schrik zeker nog twee uur blijven liggen.
Toen wij een jaar of drie getrouwd waren, gingen mijn vrouw en ik voor de eerste keer naar de dansles in ons dorp.
Mijn vrouw vond dat ik enkele lessen nodig had, want in het dansen ben ik nooit sterk geweest en mijn conditie liet veel te wensen over . Dus zo gezegd, zo gedaan.
We kregen les van een Columbiaan, een vurige kerel, met lang zwart haar gevlochten in een paardestaart, klein van gestalte, maar soepel en lenig als geen ander.
Ik, was juist een versleten strijkijzer en moest telkens een fameuse inspanning leveren om hem te kunnen volgen.
Tot op een avond hij ons een typische columbiaanse dans ging aanleren DE LAILAKA genoemd, een mix van de salsa en de cumbia.
Eerst de handen naar voren, de linker en rechter voeten naar achteren, afzetten naar voren, al springend omdraaien en deze bewegingen tot drie keer vlug na elkaar herhalen.
Na de derde keer draaien liep het fout, Ik schoof uit, viel op mijn buik naar voren en gleed verder tot tussen zijn benen. Ik grabbelde naar zijn broekspijpen, in paniek doet men alles zonder na te denken en trok zo zijn witte broek tot op zijn knieen. Nu moet u weten, een columbiaanse danser heeft nooit een onderbroek aan, wanneer hij dansles geeft...!!!
Blijkbaar was dat niet de eerste keer, dat hij dat meemaakte, want hij trok me recht en danste verder. Ik stond vol met blauwe plekken, had een dikke knie, een gekloven lip, kon niet meer lopen en was drie tanden kwijt.
We zijn maar één keer naar de dansles geweest.'t Was over en out.
Toen ik nog jong was, in de tijd van mijn verloving, reed ik met een fiatje 127.
Het was op een zondag morgen, ik moest mij haasten om bij mijn lief te zijn, want we gingen met zen allen op familie bezoek naar " den buiten ", ergens langs de kanten van Mater.
Ik tankte nog even bij, want het indicatie pijltje begon sierlijk naar het cijfer nul te weizen
Aan de eerste de beste benzinnepomp deed ik mijn naftbak helemaal boorde vol.
Ik betaalde minder dan normaal, maar sloeg er verder geen acht op.
Tot wanneer ik vertrok. Het was alsof de motor ontplofte. Al schokkend, bevend, trillend, knallend, lawaai makend langs alle kanten en een dikke stinkende rookpluim achterlatend, geraakte ik amper vijftig meter verder.
Daar stond ik dan, in het midden van een drukke laan. Ik kon niet meer vooruit noch achteruit. Door mijn haast had ik mazout getankt in plaats van benzine.
G.s.m.bestond toen nog niet en zo kon ik mijn lief niet berijken om haar intelichten.
Toen ik niet afkwam, belde zij naar men ouders, maar die wisten ook van niets, dus grote paniek alom.
Elk hospitaal en al de politie diensten in de omgeving hebben zij opgebeld, maar ik was en bleef onvindbaar.
Na vier uur kwam ik eindelijk aangereden, mijn lief haar ogen waren rood en opgezwollen van het wenen en zij was helemaal van de kaart.
Ik heb haar kunnen troosten met een boeketje rode rozen. Viel op mijn knieen en bracht haar al zingend een serenade. Bijgevolg moest ik haar beloven nooit meer mazout te zullen tanken in de plaats van naft.
Naar " den buiten " zijn we niet meer geweest, dat was voor een volgende keer.
Toen ik zo een jaar of dertien was , bestond de télévisie nog niet of nauwelijks.
's Avonds na een zware dagtaak kwamen de buren gewassen en geschoren naar buiten om met elkaar een babbeltje te slaan.
Op zo een avond besloot ik, samen met mijn vader en onze buurman Marcel, rond het gehucht te fietsen, om toch een beetje sportief te blijven. De afstand was ongeveer een kilometer.
Bij Iedere gebuur gingen wij langs achter bellen of kloppen en vroegen of zij ook een toerke meereden voor de lol.
Bijna iedereen, jong en oud, dik en dun, groot en klein, geld of geen geld namen hun stalen rossen uit de schuur en reden gezwind met ons mee.
Jef, tamelijk corpulent zakte enkele meters verder door zijn fiets en mocht er mee op zijn schouder naar huis.
Charel, brak zijn zadel en viel als een blok beton op de grond. Remy had geen remmen en inplaats van te draaien , reed hij regelrecht het kiekekot van Stanske binnen.
Léon, viel tweemaal plat en moest te voet verder.
Marcel, brak zijn ketting en kwam met zijn fiets gelegen op een kruiwagen van de buur naar huis.
Hypoliet en Florke haakten in elkaar, vielen beiden op de grond en moesten door Mariette verzorgd worden, de ene aan zijn duim, de andere aan zijn wijsvinger.
Dit allemaal onder luid applaus van de toeschouwers.
Er werd gezwanst, gelachen en gedanst op liedjes van zotte Jef, die zeer goed op een accordeon speelde tot laat in de avond.
't Was in die goede oude tijd, heel lang geleden, toen de tv nog niet of nauwelijks bestond.
Heel lang geleden, ik was nog niet gebo..., sorry ik was een jaar of zes zeven had ik een klein blauw fietsje. Je weet wel, zo eentje met dikke banden zonder remmen. ( remmen moest ik met mijn voetzolen ) Eigenlijk was dat fietsje veel te zwaar voor mijn dunne beentjes maar ik kreeg niets anders. Ik was heel blij dat ik er kon mee rijden. Het was op een vrijdag, ik zal het nooit vergeten, werd ik uitgenodigd op een verjaarsdagfeestje van een vrindinnetje. Om de form te houden en er sportief voor te komen, ging ik vlug nog wat fietsen. Nu moet u weten ik woonde toen nog met mijn ouders en zusje op de boeren buiten. Geplaveide straten bestonden niet, het waren meestal geaarde wegen, gemengd met steengruis. En wat nooit zou gebeuren, gebeurde toch. Al rijdend tegen een hoge snelheid in bergaf brak plotseling mijn stuur, ik stuikte er over en schoof met mijn gezicht en mijn hele lijf over het grint tot in de berm. Mijn moeder waste en ontsmette de wonden met wat rode en gele, ( ik ben de namen vergeten) vloeistof, deed hier en daar een plakker op mijn armen, enkele windels op mijn hoofd en rond mijn benen, en klaar was kees. Zo ging ik dus naar dat feestje. Ik werd er ontvangen op algemeen applaus en kreeg de prijs van de beste verkleder en de grootste commediant, zijnde één pannekoek meer dan de anderen. Dit zal ik nooit vergeten.
Heel lang geleden, speelde ik nog voetbal bij de " kadetten " van mijn dorp.
Onze club was niet zo welstellend en daarom moesten wij onze schoenen zelf kopen.
De floddertrui, de rekkerloze broek en de kousen met gaten kregen wij van de club.
In het begin verstond ik niet zoveel van de spelregels, men liep zo hard men kon naar de bal en als men hem te pakken kreeg, stampte men hem terug weg. Raar hè.
Ik trainde en trainde, kreeg beetje bij beetje meer speldoorzicht en werd, al zeg ik het zelf, een van de beste spelers van de ploeg.
Van heinde en ver, kwamen ze naar me kijken.
Ik werd gefotografieerd, geinterviewd, geprezen, bejubbelt, stond in alle boekjes, werd gekust en gestreeld langs alle kanten. De nieuwe " Pèlè " was geboren.
Het seizoen liep ten einde, wij speelden de laatste match tegen de nummer één op eigen veld, hadden een achterstand van één puntje, dus als wij de match wonnen, waren we kampioen.
Het stadion zat boordevol ( zestig man, meer kon er niet in ) .
Radio, t.v., reporters, cameramannen, geluidstechnici, managers, hoge pieten en begeleiders waren allen ter plaatse.
De match ging op en neer, met kansen voor beide ploegen.
Nog vijf minuten te spelen, ik krijg de bal van op rechts, dribbel drie man en word gehaakt in de kleine rechthoek, dus penalty.
Alle suporters rennen op het plein, ik word gelauwerd, gezoend, opgetild, rond gedragen op hun schouders, met èèn woord, ik ben hun god.
Maar de wedstrijd was nog niet gedaan, er moest nog die penalty genomen worden.
Een futiliteit voor mij wat is nu een penalty nemen, ik had er al veertien binnengestampt.
De arbitter fluit, ik neem mijn aanloop en schiet zo hard ik kan.
Geloof het of niet, de bal suist over het doel en wij verliezen de wedstrijd.
Consternatie alom, ik word uitgefloten, verguist, gedumpt, afgebroken, bekogeld met flessen en eenzaam achtergelaten op het veld.
Ik zonk in de grond van schaamte , 't was over, 't was voorbij.
In allerheil voerden ze mij naar de dichtsbijzijnde kliniek. Onderweg kreeg ik al vier spuitjes om te kalmeren. Ze reden als gekken op voetpaden. Door rode lichten, zonder sirene, Hotste en botste overal tegen. Vergisten zich van richting en kregen nog een klapband er bovenop. Aangekomen werd ik op een brancard gegooid, zodanig hard, dat ik er langs de andere kant terug afviel.
Een stoere bonk raapte mij op, gooide mij over zijn schouder en liep regelrecht naar de operatiekamer.
Daar smeet hij mij op een houten plank. Zeker tien vrouwen begonnen mij te omkleden, bonden mijn armen en benen vast, deden een muts op mijn hoofd , knepen mijn neusgaten dicht, trokken mijn tong uit mijn mond staken er een dikke tut in, enz...enz...Een jonge heer, helemaal in het groen, met pots en masker stond aan mijn voeten en gooide, net zoals bij vogelpik, met verschillende spuiten naar mijn borst, om ze met behulp van zijn rechter teen leeg te spuiten.
Toen viel ik in een diepe slaap.
Ik werd wakker in de recoveryzaal omringt door vreemde wezens die boven mij vlogen en met hun grote vleugels voor afkoeling en een winderig briesje zorgden.
Af en toe prikte er eentje een haakje uit men borst, want ik was genaaid met veertig steken en na twee uur prikken lag mijn buik terug open
Weer moest ik naar de operatiezaal en werd er voor de tweede keer genaaid.
Toen plaatsten ze mij in een soort van UFO, vlogen naar een onbekende bestemming en in het midden van het firmament lieten ze mij als een baksteen naar beneden vallen.
Ik schoot wakker met een luide gil en bemerkte dat ik in een ziekenbed lag op kamer 401, met zes gaten in mijn buik en borst. Daar heb ik drie dagen gelegen zonder dat iemand mij is komen vertellen wat er gebeurde.
De dokters, de verpleegsters, de andere zieken wisten van niets.
Ik heb mij dan maar aangekleed en ben naar huis vertrokken.
Nu veertien dagen later zijn de littekens nog altijd zichbaar.
Toen ik klein was , droomde ik altijd, dat ik "zwaantje" ging worden. Je weet wel, die stoere bonken op hun zware moto 's voor niks vervaard. Geen enkel duel uit de weg gaande. Die elk slecht individu achtervolgen. Liggend op hun zadel met het geweer in aanslag. Mikkend al over hun stuur naar de autobanden, om ze uiteindelijk aan te houden en te arresteren. Of nee, wat was het ook weer ?! Och ja, ik ging vroedvrouw worden. Kindjes helpen kopen en aan mama geven dan kon ik met ze spelen en pisdoeken veranderen en ze de papfles geven. Of nee toch niet ......dan nog liever een keizer van de Romeinen zodat ik al liggend kon eten. ...of....of.... Helaas, helaas, men wordt ouder. De jaren vliegen voorbij. Het echte leven verdringd je kinderdromen die verdwalen in je vergrijsde hersenpan. Af en toe komen ze in flitsen terug. Het weze zo.