Mijn over, over, over grootmoeder langs vaders kant . RIRORKE
Je moet maar durven. RIRORKE
Mijn oom Louis
blijf positief denken
blijf optimistisch kijk vooruit, nooit achteruit.
22-12-2007
EEN DAG AAN ZEE
Eenmaal in het jaar; gingen wij met de familie, langs moeders kant, voor een dagje naar de zee.
Wij vertrokken heel vroeg in de morgen, met drie auto's.Vol geladen met schupjes, emmers, figuurtjes, flesjes, toeters, mandjes, opgeblazen binnenbanden en korven met eten en drinken voor de middag en voor 's avonds.Want al dat gedoe mocht niet veel kosten.
Onderweg moesten wij af en toe stoppen om de banden te laten afkoelen ( verhit door al dat gewicht ) Na enkele uren van spanning en benepenheid kwamen wij eindelijk op de plaats van bestemming aan. Natuurlijk leek alles volzet. Parking zoeken voor drie auto's was geen sinecure. Het was bijna middag vooralleer wij een plekje vonden in de verhitte duinen. In witte onderbroek ( ik had nog geen zwembroek ) dook ik in het koele zoute water en plofte enkele keren, eerst met mijn hoofd en dan met mijn benen door die opgeblazen binnenband van een auto.
Maar telkens ik dook voelde ik een stekende pijn aan mijn buik en aan mijn borst. Na enkele duiken werd de pijn onuitstaanbaar en besefte ik dat de " pipette " de grote dader was. Iedere keer dat ik dook, scheurde ze mijn buik en borst open. Al bloedend rende ik wenend terug naar de duinen, af en toe vallend in het hete zand. De stekende zon en het zout deden de rest. Het was gedaan met duiken. De ganse dag ben ik bij moeder onder de parasol gebleven met een dik ingesmeerde zalf op borst en buik. Het was gedaan met duiken en het was nog geen middag.
Het weder aan zee was maar zus en zo, er waaide een fel briesje uit noordelijke richting, de zon scheen niet te fel, het water was kletsnat en toch deed ik stoer, ik liep in zwembroek, strohoed en zonnebril over het naakte strand.
Anderen lagen in hun tentje, onder een parasolletje of gewoon op een handdoek te " zonnebaden " .
Plotseling kwam er een mooi meisje naar me toe, ik schatte ze een jaar of twintig, mooi bruin gebrand door een vroegere exotische reis of van de lamp, pikzwart haar, gelakte nagels en juist gekleed met een streng ( of noemen ze dat een string).
" Meneer " zei ze, " met een fluwelen stem, jij bent de mooiste man op aarde, met u wil ik trauwen. Ik dacht dat ik dood viel van 't verschieten, niet dat ik lelijk ben, verre van, maar met mijn negen haren op mijn kop, mijn dubbele kin, mijn dunne armen, mijn bierbuik, mijn kromme benen en mijn grote voeten zag ik er niet bepaald een lover boy uit. " Katrien , laat meneer met rust " riep een andere stem. " Sorry meneer, maar tegen iedere man die langs komt zegt ze het zelfde, ze is een beetje in de war ziet u ".
Ik nam diep adem, trok mijn dikke buik in ( lang kon ik dat niet volhouden ) gooide mijn borst vooruit, maakte mijn schouders breed (zoals tarzoen in de wildernis ) en antwoorde met een nagemaakte bulderende stem, " 't is niets mevrouw, ik heb het begrepen " en zette mijn wandeling al puffend verder. Twee uur later , deed mijn buik nog altijd pijn van hem zo lang te moeten inhouden
Uitstekend weertje , de hele dag in de tuin gewerkt ( nou ja werken !!! ), onder leiding van de command....., van de tuinchef ( of moet ik tuincheffin zeggen ).
Gras afmaaien, oprapen, in zakken doen , graven, putten maken voor planten, bomen kappen en snoeien, vuil uittrekken, af en toe met de geburen een klapke doen en goed timen wanneer men zich moe voelt, even naar binnen wipt om zogezegd wat te rusten en stiekem een lekker fris pintje uit de koelkast ritseld.
Zo vloog de tijd voorbij, de avond viel en eindelijk kon ik genieten van een lekkere douche.
Eenmaal in mijn blootje bemerkte ik in de spiegel dat ik vol stond met beten en steken van die wilde beesten uit de tuin.
Onder de douche kwam er alleen maar koud water uit, was zeep en handdoek vergeten en door de natte ondergrond ( was mijn zuigmapje onder mijn voeten vergeten te leggen ) struikelde ik met een luide gil uit de douche en viel uitgestrekt met dat mooie lijf van mij ( wablieft ) op de stenen vloer.
Ik stond vol met groen, purper en blauwe plekken.
Mijn neus was gebroken, al mijn voorste tanden waren uit, mijn bovenlip was gekloven en mijn linker oogkas was naar de vaantjes.
Toen wij nog kinderen waren, speelden wij dikwijls indiaantje, ik speelde altijd,Winnetou hoofd der Apachen.
Onze bogen werden gemaakt met jonge wilde twijgen, waaraan een dunne koord werd gespannen.
Onze pijlen bestonden uit afgebroken takken, niet te lang niet te kort, gepunt met indianenmessen en voorzien van het nodige vergif ( konfituur van bosbessen ) .
Zoals het goede indianen past gingen ook wij op tijd en stond overvallen plegen op de voorbijgangers.
Wij hadden ons verstopt achter een met bakstenen gemetseld muurtje en wachten geduldig op onze prooien.
Eindelijk, daar komen ze, ons geduld werd beloond.
In de verte zagen wij, met onze opengesperde horizontaal houdende hand boven onze ogen ( want hielden wij die hand vertikaal voor de ogen, dan zagen we niets ) drie vijanden met een kruiwagen volgeladen met rijpe bieten op ons afkomen.
Het waren Cleman, zijn vrouw Stanske en Por den Tor nog een vrijgezel van rond de veertig. Klaar voor een eerste aanval, spanden wij onze boog tot het uiterste en mikten met onze afgebroken pijlen naar de vijand.
Een pijl trof langs achter de lange dikke rok van Stanske.
Die dacht dat Por den Tor zijn handen niet kon thuishouden en gaf hem met een rijpe biet een oplawaai van gewelste.
Dadelijk ontstond er tussen hen drieen een gevecht in regel.
Wij , de stoere helden, lagen plat op onze buik en durfde geen vin meer verroeren.
We zijn daar uit pure schrik zeker nog twee uur blijven liggen.
Toen wij een jaar of drie getrouwd waren, gingen mijn vrouw en ik voor de eerste keer naar de dansles in ons dorp.
Mijn vrouw vond dat ik enkele lessen nodig had, want in het dansen ben ik nooit sterk geweest en mijn conditie liet veel te wensen over . Dus zo gezegd, zo gedaan.
We kregen les van een Columbiaan, een vurige kerel, met lang zwart haar gevlochten in een paardestaart, klein van gestalte, maar soepel en lenig als geen ander.
Ik, was juist een versleten strijkijzer en moest telkens een fameuse inspanning leveren om hem te kunnen volgen.
Tot op een avond hij ons een typische columbiaanse dans ging aanleren DE LAILAKA genoemd, een mix van de salsa en de cumbia.
Eerst de handen naar voren, de linker en rechter voeten naar achteren, afzetten naar voren, al springend omdraaien en deze bewegingen tot drie keer vlug na elkaar herhalen.
Na de derde keer draaien liep het fout, Ik schoof uit, viel op mijn buik naar voren en gleed verder tot tussen zijn benen. Ik grabbelde naar zijn broekspijpen, in paniek doet men alles zonder na te denken en trok zo zijn witte broek tot op zijn knieen. Nu moet u weten, een columbiaanse danser heeft nooit een onderbroek aan, wanneer hij dansles geeft...!!!
Blijkbaar was dat niet de eerste keer, dat hij dat meemaakte, want hij trok me recht en danste verder. Ik stond vol met blauwe plekken, had een dikke knie, een gekloven lip, kon niet meer lopen en was drie tanden kwijt.
We zijn maar één keer naar de dansles geweest.'t Was over en out.
Toen ik nog jong was, in de tijd van mijn verloving, reed ik met een fiatje 127.
Het was op een zondag morgen, ik moest mij haasten om bij mijn lief te zijn, want we gingen met zen allen op familie bezoek naar " den buiten ", ergens langs de kanten van Mater.
Ik tankte nog even bij, want het indicatie pijltje begon sierlijk naar het cijfer nul te weizen
Aan de eerste de beste benzinnepomp deed ik mijn naftbak helemaal boorde vol.
Ik betaalde minder dan normaal, maar sloeg er verder geen acht op.
Tot wanneer ik vertrok. Het was alsof de motor ontplofte. Al schokkend, bevend, trillend, knallend, lawaai makend langs alle kanten en een dikke stinkende rookpluim achterlatend, geraakte ik amper vijftig meter verder.
Daar stond ik dan, in het midden van een drukke laan. Ik kon niet meer vooruit noch achteruit. Door mijn haast had ik mazout getankt in plaats van benzine.
G.s.m.bestond toen nog niet en zo kon ik mijn lief niet berijken om haar intelichten.
Toen ik niet afkwam, belde zij naar men ouders, maar die wisten ook van niets, dus grote paniek alom.
Elk hospitaal en al de politie diensten in de omgeving hebben zij opgebeld, maar ik was en bleef onvindbaar.
Na vier uur kwam ik eindelijk aangereden, mijn lief haar ogen waren rood en opgezwollen van het wenen en zij was helemaal van de kaart.
Ik heb haar kunnen troosten met een boeketje rode rozen. Viel op mijn knieen en bracht haar al zingend een serenade. Bijgevolg moest ik haar beloven nooit meer mazout te zullen tanken in de plaats van naft.
Naar " den buiten " zijn we niet meer geweest, dat was voor een volgende keer.
Toen ik zo een jaar of dertien was , bestond de télévisie nog niet of nauwelijks.
's Avonds na een zware dagtaak kwamen de buren gewassen en geschoren naar buiten om met elkaar een babbeltje te slaan.
Op zo een avond besloot ik, samen met mijn vader en onze buurman Marcel, rond het gehucht te fietsen, om toch een beetje sportief te blijven. De afstand was ongeveer een kilometer.
Bij Iedere gebuur gingen wij langs achter bellen of kloppen en vroegen of zij ook een toerke meereden voor de lol.
Bijna iedereen, jong en oud, dik en dun, groot en klein, geld of geen geld namen hun stalen rossen uit de schuur en reden gezwind met ons mee.
Jef, tamelijk corpulent zakte enkele meters verder door zijn fiets en mocht er mee op zijn schouder naar huis.
Charel, brak zijn zadel en viel als een blok beton op de grond. Remy had geen remmen en inplaats van te draaien , reed hij regelrecht het kiekekot van Stanske binnen.
Léon, viel tweemaal plat en moest te voet verder.
Marcel, brak zijn ketting en kwam met zijn fiets gelegen op een kruiwagen van de buur naar huis.
Hypoliet en Florke haakten in elkaar, vielen beiden op de grond en moesten door Mariette verzorgd worden, de ene aan zijn duim, de andere aan zijn wijsvinger.
Dit allemaal onder luid applaus van de toeschouwers.
Er werd gezwanst, gelachen en gedanst op liedjes van zotte Jef, die zeer goed op een accordeon speelde tot laat in de avond.
't Was in die goede oude tijd, heel lang geleden, toen de tv nog niet of nauwelijks bestond.
Heel lang geleden, ik was nog niet gebo..., sorry ik was een jaar of zes zeven had ik een klein blauw fietsje. Je weet wel, zo eentje met dikke banden zonder remmen. ( remmen moest ik met mijn voetzolen ) Eigenlijk was dat fietsje veel te zwaar voor mijn dunne beentjes maar ik kreeg niets anders. Ik was heel blij dat ik er kon mee rijden. Het was op een vrijdag, ik zal het nooit vergeten, werd ik uitgenodigd op een verjaarsdagfeestje van een vrindinnetje. Om de form te houden en er sportief voor te komen, ging ik vlug nog wat fietsen. Nu moet u weten ik woonde toen nog met mijn ouders en zusje op de boeren buiten. Geplaveide straten bestonden niet, het waren meestal geaarde wegen, gemengd met steengruis. En wat nooit zou gebeuren, gebeurde toch. Al rijdend tegen een hoge snelheid in bergaf brak plotseling mijn stuur, ik stuikte er over en schoof met mijn gezicht en mijn hele lijf over het grint tot in de berm. Mijn moeder waste en ontsmette de wonden met wat rode en gele, ( ik ben de namen vergeten) vloeistof, deed hier en daar een plakker op mijn armen, enkele windels op mijn hoofd en rond mijn benen, en klaar was kees. Zo ging ik dus naar dat feestje. Ik werd er ontvangen op algemeen applaus en kreeg de prijs van de beste verkleder en de grootste commediant, zijnde één pannekoek meer dan de anderen. Dit zal ik nooit vergeten.
Heel lang geleden, speelde ik nog voetbal bij de " kadetten " van mijn dorp.
Onze club was niet zo welstellend en daarom moesten wij onze schoenen zelf kopen.
De floddertrui, de rekkerloze broek en de kousen met gaten kregen wij van de club.
In het begin verstond ik niet zoveel van de spelregels, men liep zo hard men kon naar de bal en als men hem te pakken kreeg, stampte men hem terug weg. Raar hè.
Ik trainde en trainde, kreeg beetje bij beetje meer speldoorzicht en werd, al zeg ik het zelf, een van de beste spelers van de ploeg.
Van heinde en ver, kwamen ze naar me kijken.
Ik werd gefotografieerd, geinterviewd, geprezen, bejubbelt, stond in alle boekjes, werd gekust en gestreeld langs alle kanten. De nieuwe " Pèlè " was geboren.
Het seizoen liep ten einde, wij speelden de laatste match tegen de nummer één op eigen veld, hadden een achterstand van één puntje, dus als wij de match wonnen, waren we kampioen.
Het stadion zat boordevol ( zestig man, meer kon er niet in ) .
Radio, t.v., reporters, cameramannen, geluidstechnici, managers, hoge pieten en begeleiders waren allen ter plaatse.
De match ging op en neer, met kansen voor beide ploegen.
Nog vijf minuten te spelen, ik krijg de bal van op rechts, dribbel drie man en word gehaakt in de kleine rechthoek, dus penalty.
Alle suporters rennen op het plein, ik word gelauwerd, gezoend, opgetild, rond gedragen op hun schouders, met èèn woord, ik ben hun god.
Maar de wedstrijd was nog niet gedaan, er moest nog die penalty genomen worden.
Een futiliteit voor mij wat is nu een penalty nemen, ik had er al veertien binnengestampt.
De arbitter fluit, ik neem mijn aanloop en schiet zo hard ik kan.
Geloof het of niet, de bal suist over het doel en wij verliezen de wedstrijd.
Consternatie alom, ik word uitgefloten, verguist, gedumpt, afgebroken, bekogeld met flessen en eenzaam achtergelaten op het veld.
Ik zonk in de grond van schaamte , 't was over, 't was voorbij.
In allerheil voerden ze mij naar de dichtsbijzijnde kliniek. Onderweg kreeg ik al vier spuitjes om te kalmeren. Ze reden als gekken op voetpaden. Door rode lichten, zonder sirene, Hotste en botste overal tegen. Vergisten zich van richting en kregen nog een klapband er bovenop. Aangekomen werd ik op een brancard gegooid, zodanig hard, dat ik er langs de andere kant terug afviel.
Een stoere bonk raapte mij op, gooide mij over zijn schouder en liep regelrecht naar de operatiekamer.
Daar smeet hij mij op een houten plank. Zeker tien vrouwen begonnen mij te omkleden, bonden mijn armen en benen vast, deden een muts op mijn hoofd , knepen mijn neusgaten dicht, trokken mijn tong uit mijn mond staken er een dikke tut in, enz...enz...Een jonge heer, helemaal in het groen, met pots en masker stond aan mijn voeten en gooide, net zoals bij vogelpik, met verschillende spuiten naar mijn borst, om ze met behulp van zijn rechter teen leeg te spuiten.
Toen viel ik in een diepe slaap.
Ik werd wakker in de recoveryzaal omringt door vreemde wezens die boven mij vlogen en met hun grote vleugels voor afkoeling en een winderig briesje zorgden.
Af en toe prikte er eentje een haakje uit men borst, want ik was genaaid met veertig steken en na twee uur prikken lag mijn buik terug open
Weer moest ik naar de operatiezaal en werd er voor de tweede keer genaaid.
Toen plaatsten ze mij in een soort van UFO, vlogen naar een onbekende bestemming en in het midden van het firmament lieten ze mij als een baksteen naar beneden vallen.
Ik schoot wakker met een luide gil en bemerkte dat ik in een ziekenbed lag op kamer 401, met zes gaten in mijn buik en borst. Daar heb ik drie dagen gelegen zonder dat iemand mij is komen vertellen wat er gebeurde.
De dokters, de verpleegsters, de andere zieken wisten van niets.
Ik heb mij dan maar aangekleed en ben naar huis vertrokken.
Nu veertien dagen later zijn de littekens nog altijd zichbaar.
Toen ik klein was , droomde ik altijd, dat ik "zwaantje" ging worden. Je weet wel, die stoere bonken op hun zware moto 's voor niks vervaard. Geen enkel duel uit de weg gaande. Die elk slecht individu achtervolgen. Liggend op hun zadel met het geweer in aanslag. Mikkend al over hun stuur naar de autobanden, om ze uiteindelijk aan te houden en te arresteren. Of nee, wat was het ook weer ?! Och ja, ik ging vroedvrouw worden. Kindjes helpen kopen en aan mama geven dan kon ik met ze spelen en pisdoeken veranderen en ze de papfles geven. Of nee toch niet ......dan nog liever een keizer van de Romeinen zodat ik al liggend kon eten. ...of....of.... Helaas, helaas, men wordt ouder. De jaren vliegen voorbij. Het echte leven verdringd je kinderdromen die verdwalen in je vergrijsde hersenpan. Af en toe komen ze in flitsen terug. Het weze zo.
Eindelijk, na al die jaren van sparen, opofferingen, bezuinigen,
kochten wij in een klein zijstraatje, een klein flatje aan de zee.
Wij waren dolgelukkig en het eerste wat ik toen deed, waren verschillende zeldzame schelpen zoeken op het strand.
Ik deponeerde deze in een grote plastiek zak, nam ze mee naar de flat, spoelde ze af onder de keuken kraan en liet ze vervolgens drogen op de mat langs de zonnekant.
Na een drietal dagen zoeken, werd mijn aandacht getrokken naar iets heel vreemds.
Het was een soort schelp met een speciale vorm zo groot als men handpalm, precies met drie vingeren en bewapend met honderden kleine pinnen.
De kleur was roze met uitlopende streepjes van geel tot donkerbruin.
Net toen ik ze begon te spoelen wipte ze in een klap uit mijn hand, viel op de grond en barste in duizend stukken.
In het midden lag een grote witte blinkende steen, zo dik als mijn duim, te schitteren op de vloer.
Bij nader onderzoek bleek het een steen te zijn dewelke tot op heden nog niet was ontdekt.
Ik verkocht hem voor 250000 euro aan een Amerikaan, verkocht ook men flat zodat we ons een appartement met 2 slaapkamers op de dijk konden veroorloven.
Ondertussen heb ik een hele collectie van zeer zeldzame schelpen aangelegd in mijn living.
Als ge in de buurt zijt, spring dan gerust eens binnen om ze te bewonderen het is de moeite waard.
DE SCHAT VAN OPA. TONEELSTUK KOMEDIE IN TWEE BEDRIJVEN
" De schat van opa " is een komedie in twee bedrijven door mijzelf geschreven. Opa zit op zijn centen.Zijn leuze is : hoe vroeger je begint met sparen hoe meer je later bebt. Bij het opruimen van de zolder ontdekken de kleinkinderen een groot geheim. In een boek op pagina 14 staat de oplossing voor het bekomen van die enorme schat. Helaas de bewuste pagina is er reeds uitgescheurd. Door wie ????? De jacht op de schat van opa kan beginnen.
JAMES DE BUTLER TONEELSTUK KOMEDIE IN TWEE BEDRIJVEN
James de butler is een volkse komedie in twee bedrijven door mijzelf geschreven. Het gaat over een barones Lady Divanof die bankroet is.Heel haar vermogen heeft zij verspeelt op de wedrennen. Haar kasteel, landgoed, beboste omgeving, stallen enz... worden niet meer onderhouden en zullen verkocht worden.Haar personeel zal ontslagen worden. Tenzij ze aan geld geraakt. Maar hoe ? Zal James de butler een oplossing vinden ? Een oude rat in het vak. Reeds meer dan dertig jaar in dienst bij de barones.
Mijn opa zaliger, vertelde mij , toen ik nog een kleine jongen was, over de Markies van Carabas.
Niet het alom gekende sprookje van de gelaarsde kat, die zijn baas, een arme molenaarszoon deed trouwen met de dochter van de koning, maar wel het echt gebeurd verhaal van een zwarte slaaf uit Afrika.
De zwarte slaven, zo begon hij zijn verhaal, moesten de ganse dag woeste arbeid verichten, met weinig eten en drinken.
Zij waren eigendom van vreedaardige rijke blanken, die allen uit waren op het maken en het vergaren van macht en rijkdom.
Iedere dag stierven ze met tientallen van uitputting en ontbering en werden gewoon aan de krokodillen gevoederd.
Seekoko, een gespierde neger, besloot om te vluchten, langs de zee zou hij trachten al zwemmend van eiland tot eiland andere en betere oorden te berijken.
's Nachts sprong hij in het water en begon aan zijn helletocht.
Uren en uren, dagen en nachten zwom hij verder en verder.
Af en toe vocht hij tegen haaien, meedogenloze monsters, rovers, dieven en bandieten en telkens door zijn moed en dapperheid kwam hij, Seekoko als overwinnaar uit de strijd.
Hij spoelde uitgeput, bijna bewusteloos aan op het strand.Een lief meisje vergezeld van haar hofdame vond hem liggend op het zand. Het was niemand minder dan de dochter van de koning.
Hij werd verzorgd, vertroeteld, gewassen, van propere kleren voorzien en na een tijd van intens geluk en herstel vertelde hij zijn verhaal aan de koning.
Deze was zo fier op de heldendaad van Seekoko, dat hij aan de mooi gespierde atleet de titel van de Markies van Carabas gaf.
Zie daar het ware verhaal van mijn opa over dit sprookje .
Pipopke
ps: ze leefden nog lang en gelukkig en kregen witte en zwarte kinderen.
Na mijn home-trainer verleden jaar, kreeg ik nu van mijn vrouw een electrische zetel. Ik plaatste hem in de living. Ik had behoefte aan meer confort en moest van de dokter wat meer rust in acht nemen.
Het was er eentje waarvan voeten, onderbenen, bovenbenen, poep, rug en hoofd appart electrisch konden ingesteld worden.
Ik was alleen thuis toen het gebeurde.
Ik had me voor t.v. genesteld om het rechtstreeks verslag van een wielerwedstrijd te volgen.
Ik probeerde alle knoppen en heel mijn lichaam ging op en neer.
Na enige tijd zoeken, kwam ik diagonaal te liggen, maar met mijn voeten hoger dan mijn hoofd.
Plots viel de stroom uit en lag ik daar in die bewuste houding zonder dat er nog iets bewoog.
Ik kon vanzelf niet meer recht en zag ook niets van de wedstrijd op mijn t.v.
Ik ben daar dan twee uren blijven liggen, tot de stroom was hersteld en ik verder mijn zetel terug naar voor kon doen bewegen.
Ik wist niet eens wie de winnaar was.
Vliegensvlug ben ik er uitgesprongen en heb er nooit meer ingezeten.Ik heb hem van pure miserie aan mijn buur geschonken.
In putje winter, kwamen wij thuis van uit Tenerife. Wij hadden er veertien dagen genoten van heerlijke zonneschijn, lekker eten , drinken, rusten en bruinen.
Bij ons was het bitter koud lag het vol met sneeuw en het vroor dat het kraakte al dagen aan een stuk.
Uitgeput van de nachtvlugt kwamen wij rond zes uur thuis en constateerde ik dat de centrale verwarming was uitgevallen.
Gevloek en getier, maar er zat niets anders op dan ze te herstellen vooralleer wij gingen slapen.
Ik had me goed ingeduffeld, zoals een eskimo, om toch maar geen kou te vatten.
Met drie pullen, drie broeken, twee paar kousen, een sjaal, een muts met oorlappen, een wollen jas en een paar dikke handschoenen.
Onze buurman Andre, gewekt door al dat lawaai,wist niet wat er gebeurde en belde aan.
Ik opende de deur met in mijn ene hand een stuk buis en in mijn andere een dikke hamer.
Hij had me niet herkend en voor ik een woord kon uitbrengen, draaide hij zich om, schoof weg op de gladde trap, tuimelde naar beneden en gleed verder tot op de straat, alwaar hij in een hoop sneeuw bleef steken.
Hij begon te roepen en te huilen, keelde heel de straat wakker want volgens hem had zijn laatste uur geslagen. Toe ik mijn muts aftrok herkende hij me. Langzaam kroop hij recht en zag er uit als Yeti, de sneeuwman.
Ik nam enkele foto's met de digitale camera, printe ze uit en gaf ze hem de volgende dag cadeau.
Verleden week moest ik terug op controle naar de kliniek voor mijn prostaat. Enkele maanden geleden was ze nog zwaar ontstoken. Ik had een hele doos met pillen moeten slikken. Van die oranje blauwe dikke mastodonten, goed voor de prostaat maar heel slecht voor de lever en de maag.
In de kliniek nam ik de roltrap naar het eerste verdiep, volgde de beige pijl tot het uiteinde van de gang, draaide naar rechts, en nam plaats in wachtzaal D aangezien de zitplaatsen in C waren volzet.
Ik wachte en wachte, maar mijn naam werd niet afgeroepen.
Na een drietal uren, zat ik daar nog moederziel alleen op het eerste verdiep en werd ik uiteindelijk binnen geroepen bij de arts.
Zijn aangezicht stond op donder en bliksem, want hij had zeker nog niet gegeten, toen hij met een norse stem mij beval me neer te leggen en mijn mond zo ver mogelijk open te houden.
Ik vond het vreemd om langs je mond naar je prostaat te kijken, want normaal doen ze dat langs je poep.
Misschien hadden ze een nieuwe methode ontdekt en gingen ze dat op mij uittesten.
Toen hij sprak van direct zeven tanden uit te trekken, sprong ik in een ruk van zijn tafel en trachte hem uit te leggen dat ik niet was gekomen voor mijn tanden, maar wel voor mijn prostaat.
Toen kwam de vergissing aan het licht. Ik was vergeten me inteschrijven en wachtzaal D behoorde tot de tandartsen en niet tot de prostaten. De dokters van wachtzaal C waren ondertussen gaan vliegen en heb een nieuwe afspraak moeten maken. De volgende keer blijf ik aan de deur staan, volk of geen volk.
Het is grauw en grijs aan zee, het motregend, dichte mist en ik heb het koud.
De rollende golven maken een hels lawaai
Een schreeuwende meeuw vliegt rakelings voorbij, op zoek naar wat brood.
De golfbrekers of kribben bezaaid met algen zien er nog gladder en gevaarlijker uit dan voorheen.
Hier en daar een eenzame wandelaar met zij hond op het verlaten strand, het is nochthans verboden maar kom.... Het maakt mij weemoedig en neem het besluit een kleine wandeling te maken.
De eerste " bistro " die ik tegen kom ga ik binnen.
Het is er volle bak, er word gedanst, gedronken, gemorst, gelachen en uit volle borst meegezongen.
De microbe begint te kriebelen, ik kruip op een stoel en breng het liedje : zie ik de lichtjes van de schelde, krijg en geweldig applaus, word op de schouders van een stoere bonk getild en het café rond gedragen.
Het kan niet meer stuk, ik word getrakteerd en amuzeer mij rot tot laat in de vroege morgen.
Voldaan en een redelijk tipsy keer ik huiswaarts .
Een zacht briesje streeld mijn wangen, ik snuif de geur van het zilte zeewater, een vissersboot gaat op vangst naar verse garnalen, een deugddoend zonnetje komt piepen aan de horizon, ik heb genoten, slaap wel.
De boerderij van oma en opa bestond uit kamers,keuken,waskot en een zoldertje.Een zoldertje dat vol stond met oude rommel zoals motoren, weegschalen, kruiwagens, troggen enz...
De zolder was alleen berijkbaar via een ladder.
Jakke van den Turk( waarom men hem zo noemde weet ik nog altijd niet want zoals een Turk zag hij er niet uit),had de motor van zijn traktor stuk gereden.Zijn enige hoop was het zelfde stuk terug te vinden op de zolder van opa.
Maar van mekaniek had Jakke geen verstand en was ook niet zo snugger aangelegd in die dingen.
Oma en opa hadden afgesproken om hem een poets te bakken.Toen Jakke op de zoder zat trok oma stilletjes de ladder weg. Ze begon te gillen van help....help....er zit een dief op zolder.Opa nam vliegens vlug zijn geweer met losse flodders en loste enkele schoten in de lucht.
Jakke die niet meer van de zolder kon raakte in paniek en riep al maar door niet schieten, niet schieten, ik ben het Jakke....Jakke van den Turk.
Opa, ook niet verlegen als het om een grapje ging, deed er nog een schepje bij en riep " ik ken gene Jakke van den Turk.Wie ben jij ?
De arme stakker, zo wit als een laken, begon zowaar zijn hele familie op te noemen.
Toen vond oma het welletjes en werd hij al schuddend en bevend van de zolder gehaald.Om te bekomen dronk hij met opa verschillende jenevers en vele uren later keerde hij al waggelend terug naar zijn traktor.
Monteerde zo goed en zo kwaad als het ging het nieuwe stuk.Stak de motor aan en zijn traktor begon op stijgen zoals een hélicopter. Hij schakelde in eerste en tot grote verbazing van oma en opa vloog hij over de wei richting het noorden.
Jakke en zijn traktor waren voor goed verdwenen. Ze hebben hem nooit meer terug gezien.