Heel lang geleden, speelde ik nog voetbal bij de " kadetten " van mijn dorp.
Onze club was niet zo welstellend en daarom moesten wij onze schoenen zelf kopen.
De floddertrui, de rekkerloze broek en de kousen met gaten kregen wij van de club.
In het begin verstond ik niet zoveel van de spelregels, men liep zo hard men kon naar de bal en als men hem te pakken kreeg, stampte men hem terug weg. Raar hè.
Ik trainde en trainde, kreeg beetje bij beetje meer speldoorzicht en werd, al zeg ik het zelf, een van de beste spelers van de ploeg.
Van heinde en ver, kwamen ze naar me kijken.
Ik werd gefotografieerd, geinterviewd, geprezen, bejubbelt, stond in alle boekjes, werd gekust en gestreeld langs alle kanten. De nieuwe " Pèlè " was geboren.
Het seizoen liep ten einde, wij speelden de laatste match tegen de nummer één op eigen veld, hadden een achterstand van één puntje, dus als wij de match wonnen, waren we kampioen.
Het stadion zat boordevol ( zestig man, meer kon er niet in ) .
Radio, t.v., reporters, cameramannen, geluidstechnici, managers, hoge pieten en begeleiders waren allen ter plaatse.
De match ging op en neer, met kansen voor beide ploegen.
Nog vijf minuten te spelen, ik krijg de bal van op rechts, dribbel drie man en word gehaakt in de kleine rechthoek, dus penalty.
Alle suporters rennen op het plein, ik word gelauwerd, gezoend, opgetild, rond gedragen op hun schouders, met èèn woord, ik ben hun god.
Maar de wedstrijd was nog niet gedaan, er moest nog die penalty genomen worden.
Een futiliteit voor mij wat is nu een penalty nemen, ik had er al veertien binnengestampt.
De arbitter fluit, ik neem mijn aanloop en schiet zo hard ik kan.
Geloof het of niet, de bal suist over het doel en wij verliezen de wedstrijd.
Consternatie alom, ik word uitgefloten, verguist, gedumpt, afgebroken, bekogeld met flessen en eenzaam achtergelaten op het veld.
Ik zonk in de grond van schaamte , 't was over, 't was voorbij.
Leve de voetbal.
Pipopke