Toen ik nog jong was, in de tijd van mijn verloving, reed ik met een fiatje 127.
Het was op een zondag morgen, ik moest mij haasten om bij mijn lief te zijn, want we gingen met zen allen op familie bezoek naar " den buiten ", ergens langs de kanten van Mater.
Ik tankte nog even bij, want het indicatie pijltje begon sierlijk naar het cijfer nul te weizen
Aan de eerste de beste benzinnepomp deed ik mijn naftbak helemaal boorde vol.
Ik betaalde minder dan normaal, maar sloeg er verder geen acht op.
Tot wanneer ik vertrok. Het was alsof de motor ontplofte. Al schokkend, bevend, trillend, knallend, lawaai makend langs alle kanten en een dikke stinkende rookpluim achterlatend, geraakte ik amper vijftig meter verder.
Daar stond ik dan, in het midden van een drukke laan. Ik kon niet meer vooruit noch achteruit. Door mijn haast had ik mazout getankt in plaats van benzine.
G.s.m.bestond toen nog niet en zo kon ik mijn lief niet berijken om haar intelichten.
Toen ik niet afkwam, belde zij naar men ouders, maar die wisten ook van niets, dus grote paniek alom.
Elk hospitaal en al de politie diensten in de omgeving hebben zij opgebeld, maar ik was en bleef onvindbaar.
Na vier uur kwam ik eindelijk aangereden, mijn lief haar ogen waren rood en opgezwollen van het wenen en zij was helemaal van de kaart.
Ik heb haar kunnen troosten met een boeketje rode rozen. Viel op mijn knieen en bracht haar al zingend een serenade. Bijgevolg moest ik haar beloven nooit meer mazout te zullen tanken in de plaats van naft.
Naar " den buiten " zijn we niet meer geweest, dat was voor een volgende keer.
Pipopke