In 't eerste en tweede studiejaar zat ik bij meester Gustaaf.
In 't derde leerjaar kwam ik terecht bij meesterWannes.
Meester Wannes was klein van gestalte, dus niet zo groot.
Hij was helemaal klets met geel grijze verwilderde bakkebaarden rond zijn flaporen.
Zijn jukbeenderen waren staken uit en waren niet om aan te zien.
Het brilletje op zijn dikke, vergeelde purpere kromme neus, was er zeker nog eentje van zijn grootmoeder zaliger.
Voorts had hij een heel dunne nek, want telkens hij slikte, sloeg zijn adamsappel tilt.
Had smalle schouders, met daaronder een kippeborst met twee drie pijltjes haren en een buik zoals een vat schuimend bier van vijftig liter.
Korte beentjes,ietwat in x vorm, maar grote voeten, zeker een zevenenveertig.
Droeg altijd de zelfde pull, volgezeverd, nooit gewassen en daar onder een vettige grauwe, veel te korte broek.
Zijn dunne beentjes en zijn witte sokken,of waren het zwarte werden nooit gewassen en stonken uren in het rond.
's Morgens bij het begin van de les, moesten wij ons bezig houden met het overschrijven van drie paginas uit onze leesboek.
Stiekem trok hij dan heel voorzichtig zijn lade open en begon met zijn mini damspel te spelen,tot laat in de namiddag.
Bij het verlaten van de klas was hij nors of blijgezind, al naar gelang zijn overwinning of nederlagen.
Heb ik daar veel geleerd zeg.
Pipopke