Twee uur in de nacht.
Het vriest en het is bitter koud buiten, putje winter, alles ligt vol sneeuw en ijs.
Deuren en ramen zijn dicht bevroren. De wind blaast een geestelijke wind door straten en pleinen.
Er wordt aan de voordeur gebeld.
Ik verschiet. Wie is dat...., wie belt er nu om twee uur 's nachts bij de mensen.
Ik spring lijkbleek uit bed, mijn handen voelen klam, ik heb schrik en bibber, durf het licht niet aan te steken, sluip op mijn tippen naar het venster, maar zie niets. Alleen sneeuw en ijs.
Wat moet ik doen !!
Weer word er gebelt, gevolgt door een ijzingwekkende schreeuw.
Ik heb geen revolver, geen geweer ik heb niets, alleen een mes in de kelder, maar ik durf niet naar beneden.
Ik schud mijn vrouw maar krijg ze niet wakker. Zij slaapt als een roos, die hoor helemaal niets. Hoe is dat nu mogelijk ?! Inplaats van te bellen, hoor ik nu gebonk op een vensterraam en lawaai van kettingen die rammelen.
Zou het pietje de dood zijn die mij komt halen ! Het angstzweet breekt mij uit.
Dat kan niet, ik heb toch niemand iets misdaan en ben nog veel te jong om te sterven. Zou ik mijn vrouw misschien meer moeten helpen in het huishouden!
Ik neem al mijn moed bij elkaar, trek het raam open en roep uit volle borst : weet je wat, van nu afaan zet Ik de koffie, maak Ik de beddens op, doe Ik de afwas, strijk Ik mijn hemden zelf, ga Ik boodschappen doen, poets Ik de ramen, kuis Ik op de grond, neem Ik het stof af, zal Ik de livi.....Plots staat mijn vrouw naast mij en zegt " het is al goed met uw lawaai, ik heb alles gehoord en 't is opgeschreven "
Gaat naar het raam trek ze verder open en gooit een briefje van twintig euro naar beneden.
" Bedankt Andreas, 't is gelukt, tot later " en ging terug slapen.
Daar lag ik dan, met bibberende knieën en klamme handen, geveld en K.O. geslagen zoals een bokser, met armen en benen uitgestrekt op het canvas, niet meer van deze wereld zijnde, genadeloos afgeslacht en groggy.
Zielig.
Pipopke