Mijn nonkel Achiel was de guitigste van de familie.
Op elk feestje en na het drinken van menig glaasje wijn, schudde hij de ene grap na de andere uit zijn mouw.
Hij kon putten uit ontelbare moppen, kon menig artiest met zijn stem nabootsen en gebruikte soms armen, benen en voeten om zijn " pointe " af te maken. Het was een geboren artiest. Hij kon ook toveren stoefte hij. Zijn grootste " truc," bestond er in, om mij of iemand anders in een kooi te stoppen, een doek er over te gooien en mij of iemand anders te doen verdwijnen met de magische woorden " acri-acra-acrabicraba ", na drie tellen, nam hij het doek weg en de kooi was natuurlijk leeg, hij gooide het doek terug, sprak de toverspreuk " abarcibarca-arca-irca " , het van achter naar voor lezende van " acri-acra-acrabicraba " na drie tellen nam hij nogmaals het doek er af en ik of iemand anders kwam onder luid applaus terug te voorschijn.
Wat ze niet wisten, was dat de " truc " bestond uit spiegeleffecten, waardoor het bij het publiek overkwam dat ik of iemand anders verdwenen was.
Wat nonkel Achiel kon, kon ik ook dacht ik.
Aangepord door heel de bende begon ik hem weg te toveren.
Alles liep prima, tot wanneer ik mij bij het terug toveren van het magisch woord vergiste.
Nonkel Achiel was voorgoed verdwenen, wij hebben hem nooit of nimmer meer terug gezien.
Pipopke
|