Heel lang geleden, toen ik nog een jonge kerel was, werkte ik de zaterdag en de zondag bij meneer de Graaf, om een centje bij te verdienen.
Hij was de gelukkige eigenaar van een prachtig kasteel midden in een beboste omgeving. Hij bezat drie Rolls royces, twee Jaguars en twee oude Mini Coopers.
Verder runde hij een manége met echte raspaarden, waar de veearts om de twee dagen langs kwam.
Zijn tuinen werden onderhouden door zes hoveniers en vier helpers, het keuken- en huishoudpersoneel bestond uit zeven personen, dus absoluut geen sukkelaar zoals ik.
Eenmaal per jaar, bij de opening van de jacht, moesten wij gaan trakken.
(Trakken is het wild opjagen in de richting van de jagers, door met een stok op de bomen en op de takken te kloppen.)
Al trakkend bemerkte ik in het struikgewas een gekwetst hert, die met haar voorste poot in een val, gelegd door stropers, geklemd zat.
Hoe ze ook trok en sleurde, ze geraakte er niet meer uit.
Ik heb ze toen met enkele vrienden "trakkers" bevrijd uit haar netelige situatie en overgebracht naar een van de tuinhuisjes van de Graaf, om ze daar verder te verzorgen.
Na enkele weken, was ze zodanig hersteld, dat wij ze terug in de vrije natuur hebben losgelaten.
Wij hebben toen menig glaasje gedronken op de goede afloop.
Pipopke