In putje winter, kwamen wij thuis van uit Tenerife.
Wij hadden er veertien dagen genoten van heerlijke zonneschijn, lekker eten , drinken, rusten en bruinen.
Bij ons was het bitter koud lag het vol met sneeuw en het vroor dat het kraakte al dagen aan een stuk.
Uitgeput van de nachtvlugt kwamen wij rond zes uur thuis en constateerde ik dat de centrale verwarming was uitgevallen.
Gevloek en getier, maar er zat niets anders op dan ze te herstellen vooralleer wij gingen slapen.
Ik had me goed ingeduffeld, zoals een eskimo, om toch maar geen kou te vatten.
Met drie pullen, drie broeken, twee paar kousen, een sjaal, een muts met oorlappen, een wollen jas en een paar dikke handschoenen.
Onze buurman Andre, gewekt door al dat lawaai,wist niet wat er gebeurde en belde aan.
Ik opende de deur met in mijn ene hand een stuk buis en in mijn andere een dikke hamer.
Hij had me niet herkend en voor ik een woord kon uitbrengen, draaide hij zich om, schoof weg op de gladde trap, tuimelde naar beneden en gleed verder tot op de straat, alwaar hij in een hoop sneeuw bleef steken.
Hij begon te roepen en te huilen, keelde heel de straat wakker want volgens hem had zijn laatste uur geslagen. Toe ik mijn muts aftrok herkende hij me. Langzaam kroop hij recht en zag er uit als Yeti, de sneeuwman.
Ik nam enkele foto's met de digitale camera, printe ze uit en gaf ze hem de volgende dag cadeau.
Ze hangen nog altijd in zijn living.
pipopke