Ik herinner het mij nog, alsof het gisteren was. Het was op een zondag namiddag, de zon scheen fel aan het firmament, iedereen was blij en vrolijk, niet alleen met het weer, maar ook amdat het kermis was in ons klein dorpje.Wij waren gekleed in hemdsmouwen, korte broek en een nieuwe klak, een groene met kleine witte streepjes, die ik van mijn moeder had gekregen, speciaal tegen de zonnestralen en voor mijn kermis. De grote plaats aan de kerk stond vol met schietkramen, draaimolens, paardemolen, botsauto's enz..... enz..... Er stond ook een rupsmolen, je weet wel, die molen die holderdebolder toertjes maakt, steeds sneller en sneller en waar af en toe, hoe noemt dat ook weer! a ja... de " bach " over je hoofd zwiert en je bevangt en marteld in een wereld van claustrofobie. Een tenger meisje met kortgeknipt haar, zwarte gelakte schoentjes,( twee maten te groot ) , witte sokjes, een redelijke grote mond, met nogal dikke lippen, een zwaar vervallen neus, ietwat flapoortjes en een kop groter dan mezelf, nodigde mij uit voor een ritje. Stoer doende stapte ik met haar in de rups. Na drie toertjes nam ze plotseling mijn rechter hand, ik zat links van haar, en legde haar arm heel behoedzaam over mijn schouder. Ze trok me dichter en dichter naar haar toe. De " bach " zwierde over ons en net toen we elkaar zouden kussen, schoot de molen in een derde versnelling. Door de schok vloog ik even achteruit en kuste haar pal in haar linker oor. Mijn nieuwe klak gleed van mijn rode kop ( nog een geluk dat het donker was ) en viel pardoef tussen de geoliede wielen van de molen. Ik zocht en zocht. Kroop zelfs tot onder de molen maar vond mijn nieuwe klak niet meer terug. 't Was nochthans een schoontje.
Pipopke
|