Een strijd tussen angst, wantrouwen en toch de gammele brug betreden. Ik waagde het erop. Met mijn angst, wantrouwen en achterdocht toch contact gezocht. Met die 'rotkwetsbaarheid' voorzichtige stappen naar de overkant... .
Na het gesprek was alle wantrouwen, zelfs achterdocht en de angst opgelost. Hakkelend, huilend, verward... maar gaandeweg verdween de angst, de verwardheid. Ik hoorde de stem, open, eerlijk.
Zonder angst de kwetsbaarheid kunnen delen in plaats van ze te verbergen, uit schaamte of uit angst voor misbruik ervan.
Dat laatste was zo vaak de ervaring dat het tegenovergestelde zowat leek op een wonder, een uitzondering.
Dat de weinige plekken waar ik me veilig voelde, de mensen waarbij ik mezelf mocht en kon zijn zonder angst voor misbruik van vertrouwen, stiekeme veroordelingen, dubbele agenda's, wreedheid... dat die mensen en plekken verdwenen, één na één, door de dood of ziekte... alsof de berg die ik bezig was te beklimmen, de vorderingen... alles door een explosie weggeslagen werd, een krater ontstond, en ik op de bodem ervan belandde, een hoop brokstukken, puin over me heen.
Moeizaam vertrouwen krijgen in de twee mensen die me zochten, vonden, een touw toewierpen, vertrouwen krijgen in dat ze dat touw niet zonder meer zouden loslaten.
Zelfs dit wat ik voel hier te hebben beschreven, geeft pijn in me. Of dit te maken heeft met wat was en het contrast met wat is, of met oude wonden die openscheuren, of ongeloof dat het écht is, dat het niet kan dat mensen me niet alsnog zullen verwerpen, me ijskoud afwijzen, dat er echt mensen bestaan die het eerlijk goed met me menen en er niet op uit zijn me te kraken, psychisch te vernietigen, te azen op iets waarmee ze me kunnen liquideren.
|