Via het tijdschrift Nest Ardennen vond ik een heel interessant artikel.. Ik was onmiddellijk gefascineerd. Paarden ; sinds mijn jeugdjaren mijn lievelingsdier maar o zo onbereikbaar. Een buurman had er enkele staan, maar werden zelden of nooit bereden. Mina, een Fjordpaard, werd mijn lievelingsdier. Tot op een dag ik het lef had om een toevallige bereider aan te spreken en hem mijn wens uitte ooit eens te willen rijden. En zo gingen we af en toe eens enkele uurtjes samen wandelen. Of ik het goed aangeleerd kreeg, daar stond ik helemaal niet bij stil. Ik wandelde samen met Mina het veld in, af en toe samen met mijn vriendin Dora. Mina was een eigenzinnig dier, ook voor een stuk omdat zij zelden bereden werd denk ik. Dus alleen gaan rijden heb ik nooit gedaan. Mijn begeleider was er steeds bij of mijn vriendin Dora met wie ik mijn liefde voor de paarden deelde.
We waren toen 17, 18 jaar. Thuis werd mij plots verboden om dit nog verder te doen. En als compensatie kreeg ik van mijn vader een bronzen beeldje met de afbeelding van een paard.
Ik heb het heel lang gehad toen het eens ongelukkig viel, maar ik heb de beeltenis nog altijd in mijn hoofd. De liefde voor dit dier is altijd gebleven en als ik op vakantie eens langs een manège kwam, dan kon ik het niet laten om toch eens te gaan vragen of iemand met mij wou gaan wandelen.
Het artikel in Nest flakerde mijn liefde weer hevig op. Ik bewaarde het op een veilige plaats omdat ik wist, ik wil dit echt nog eens doen, maar hoe en met wie en wanneer ? Tot voor kort ik mijn vriendin vroeg of zij met mij een weekendje op stap wilde. Ik maakte de eigenaars wel duidelijk dat het 30 jaar geleden was dat ik nog gereden had. Dora had wel nog wat lessen gevolgd, niet zo lang geleden en had ook geen angst.
Op 12 februari 2010 gingen wij op weg naar Wavreille, een dorp nabij Rochefort. Het huisje ligt wat afgelegen, rustig temidden van de bossen. Een deel van de bomen werd weggekapt zodat er meer licht vrij kwam voor de dieren en tegelijkertijd geniet je ook van een weids uitzicht.
De eigenaar bezit enkel Ijslandse paarden. Het typische aan dit paard is dat zij vijf gangen hebben (wat ieder paar ooit had, maar er uitgegroeid is) : het stappen, tulten (deze gang wordt gebruikt om het lichaam te dragen. Het is een comfortabele gang, zeker voor lange afstanden. Je maant het paard aan tot deze gang door je bekken naar voren te kantelen zodat je gewicht iets naar achteren komt. De poten gaan als volgt : links voor, kort daarna volgt links achter, dan rechts voor, rechts achter. Het is een heel eigenaardige gang). Dan heb je de telgang (links voor&achter gaat tegelijkertijd, net zoals rechts voor en achter) Deze gang wordt meestal gebruikt om te vluchten. Dan hebben we draf (diagonale gang) en galop. Rijden, daar kwam voorlopig niets van in huis. Joep had een heel andere aanpak dan ik had verwacht. Wij kregen ieder een paard aangewezen wat het beste bij ons paste.
Ieder paard heeft een heel toepasselijke scandinavische naam. Dora kreeg Bygg toegewezen en ik kreeg Sky. Zo een braaf rustig paard. Joep toonde ons alles vooraf en het leek allemaal zo eenvoudig, tot we het zelf moesten doen. Het paard aanbinden
die knoop, dat moest op een bijzondere manier gebeuren voor het geval het paard snel moest vrij komen. Ik heb hem nog niet onder de knie. Vooraleer je je paard begint te roskammen, maak je eerst heel zachtjes contact door het rustig te benaderen, strelen, praten. Ik was even een nietige paardenfluisteraar. Joep heeft een heel zachte aanpak met dieren. Alles rustig en op zijn tijd, niets geforceerd. Deze manier zinde me wel. Ik leerde genieten van het dier. Mijn angst moest weg, want dit breng je ook over op je dier. We leerden ook hoe je de hoeven moet reinigen. Deze dieren dragen geen hoefijzers, eten niet uit de hand, bijten of stampen zelden. Sky is een heel gewillig dier, ik moest mij nog maar heel even lichtjes buigen of hij hief zijn poot al op. De onderkant zat vol ijssneeuw en dat moest allemaal weg. Joep had echt het ideale paard voor mij uitgekozen. En dan de uitrusting Hij krijgt eerst een kopriem, waar ik even niet uit kwam, al die riempjes, dan de neusriem, want Sky rijdt zonder bit en de neusriem werkt op het heel gevoelige neusbeen. Ja, we kregen ook les over de struktuur van het paard.
En dan het zadel erop, dat meestal vlak is. Er komt eerst een bescherming op de rug van het paard, dan het zadel, de buikriem die we beetje bij beetje langs beide kanten aanspannen. Het moet steeds comfortabel blijven voor het paard, maar moet ook stevig vastzitten zodat bij het opstijgen het zadel zich niet verplaatst. Ik kon gelukkig rekenen op Joep zijn mankracht. En dan de stijgbeugels. Le moment suprême
het opstijgen. Je stijgt niet zo maar op.
Je plaatst je ene voet in de stijgbeugel, de riem in je linkerhand, de rechterhand houdt ook de riem vast samen met de rechtervoorkant van het zadel en dan til je je langzaam op. Het lukte me vrij goed. Ook het afstijgen moet op een speciale manier. Je buigt naar voren met je gezicht rechts van het paard, voeten uit de stijgbeugels en dan draai je, je ligt dan dwars over je paard en zo kom je langzaam van het paard af.
En dan naar de ren waar we naast het paard de commandos aanleerden . Geen getrek of gesleur aan het touw. Communiceren : stap, halt, om
Heel heel bijzonder.
Toen mochten we opstijgen. Ik moest de teugels en stijgbeugels loslaten en mijn ogen sluiten. Zo nam Joep mijn paard op stap en moest ik mijn evenwicht en vertrouwen zoeken. Amai, was me dat effe wat. Houding is heel belangrijk en helemaal anders dan ik ooit geleerd had. Commandos worden gegeven met de kuiten en de houding, de voeten in de stijgbeugels naar voren. De hakken gebruiken is taboe.
Zondag was mijn angst weg, ik had zelfvertrouwen en de band met Sky werd nauwer. Ik kon haar zo knuffelen en ze luisterde zo goed als kon naar mijn commandos. Joep bevestigde dat Sky mij graag mocht. Ondanks de sneeuw die bleef vallen gingen we in de namiddag toch even op stap in het bos. Bij het afdalen stapten we af. Gelukkig had ik steun aan Sky zodat ik niet kon uitglijden. Met pijn in mijn hart en een klein traantje zette ik hem terug in de weide. Vreemd welke band je op zo korte tijd schept.
Chris, de echtgenote van Joep kweekt Laikas. Dit zijn West-syberische honden. Wat een knuffels ! Ze hadden ook nog een Tibetaanse mastiff en een centraal aziatische owcharka.
Joep verzorgde ook nog een konikveulen dat in ijswater verzeild geraakte. Men had het voor bijna dood achtergelaten, maar Joep verricht hier een klein wonder. Het veulen maakt al iedere dag een wandelingetje om de spieren te bewegen. Helemaal genezen is het nog niet, maar wat een liefde. Als het goed komt, gaat het naar het reservaat in Hann, de achtertuin van Joep en Chris.
Het wemelt op het domein ook van de vogeltjes : boomklevers, allerhande soorten meesjes, roodborstjes, zelfs een ratje kwam op bezoek om de graankorreltjes van de vogels te pikken.
Het was een heel bijzonder avontuur. Ik kijk met heimwee terug.
|