(er zouden er maar slechts enkele van afgeleverd geweest zijn (maar 2 à 3).Ze werd afgeleverd aan degenen die de initiële cursus hebben gevolgd bij SASSIA in Parijs. (dient te worden bevesdigd...)
21-02-2010
POSA
POSA
En 1985, l'ESI est complété par des unités décentralisées, les pelotons POSA (Protection, Observation, Soutien, Arrestation), créés à Bruxelles, Gent, Antwerpen, Charleroi et Liège. Chaque POSA couvre deux provinces, sauf celle du Brabant, alors unitaire, qui dépend de Bruxelles.
En 1995, tous les POSA sont rendus dépendants fonctionnellement de l'ESI et le recrutement, la sélection et la formation des unités sont rendus communs.
PS :Insigne avec le dernier logo de la gendarmerie : celle de gauche a les lettres et son contour dorés, celle de droite par contre est argentée.
= = =
In 1985, wordt het SIE aangevuld door gedecentraliseerde eenheden : de vier posa pelotons (Protectie, Observatie, Steun en Arrestatie):
Elk POSA-team omvat twee provincies, met uitzondering van Brabant, dat van Brussel afhangt
In 1995, werden alle POSA-teams functioneel afhankelijk gemaak van het SIE en de werving, selectie en opleiding van de eenheden worden gemeenschappelijk gemaakt.
PS :met het laatste logo van de rijkswacht : het linker met goudkleurige letters & rand
Het rechter kenteken is zilverkleurig
19-02-2010
DIANE - ESI/SIE - CGSU - DSU....
DIANE - ESI/SIE - CGSU - DSU....
Historique
Création en 1972 du " Groupe Diane "(1972-1974).
En 1972, suite à la sanglante conclusion de la prise d’otages des Jeux Olympiques de Munich, le gouvernement donne l'ordre à la gendarmerie de créer une unité « apte à faire face à ce genre de situation ». La brigade Diane (du nom de la déesse romaine de la chasse) est mise sur pied au sein de la Légion mobile.
Plus tard rebaptisé ESI (1974-1998).
En 1974, l'unité est rebaptisée Escadron Spécial d'Intervention ou ESI. En 1976, l'unité est complétée par une unité d’observation, officialisée en 1980.
En 1985, l'ESI est complété par des unités décentralisées, les pelotons POSA (Protection, Observation, Soutien, Arrestation).
créés à Bruxelles, Gand, Anvers, Charleroi et Liège. Chaque POSA couvre deux provinces, sauf celle du Brabant, alors unitaire, qui dépend de Bruxelles.
En 1992, l'équipe d'identification des victimes de désatres (DVI = Disaster Victim Identification ) et le POSA de Bruxelles rejoignent l'ESI.
puis, en 1995, tous les POSA sont rendus dépendants fonctionnellement de l'ESI et le recrutement, la sélection et la formation des unités sont rendus communs.
Aujourd'hui DSU(direction des unités spéciales)
L'ensemble est dirigé par la Direction des Unités Spéciales (Directie Speciale Eenheden ou DSU), renommée CGSU lors de la réforme des polices. L'ESI est renommée Unités spéciales.
L'effectif total actuel des Unités spéciales est d'environ 500 policiers. Le recrutement se fait parmi les policiers selon des critères physiques et psychologiques sévères.
Les hommes de la CGSU sont entraînés pour réagir à toutes sortes de situations : prises d'otages, attentats, détournements d'avions, arrestations, appui aux autres services de police lors de perquisition, etc...
§ §
§
§ § §
Historiek
Creatie in 1972 van de groep « Diane »( 1972 - 1974 )
Na de gijzeling van Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen in München, die op een bloedbad was uitgedraaid, geeft de regering aan de rijkswacht opdracht om een eenheid op te richten "die aan dit soort situaties het hoofd kan bieden". Binnen het Mobiel Legioen wordt de Brigade Diane opgericht, dit gebeurd op 6 december 1972. De naam van de groepering komt van de Godin van de jacht, Diane.
Later omgedoopt naar SIE(1974-1998).
In 1974 werd de eenheid omgedoopt naar SIE wat staat voor Speciaal Interventie Escadron
In 1976 wordt er een Observatieteam toegevoegd aan het SIE. Overigens krijgt het observatiedeel pas in 1980 een eigen officiële status. In 1978 werd er nog een specialistische groep toegevoegd aan het SIE: onderhandelaars.
Al deze specialisaties zorgden ervoor dat het aantal klussen wat bij het SIE terrecht kwam niet misselijk was. Al snel werd het teveel voor het SIE, de werkdruk werd te hoog en daarom =>werden in 1985 de POSA-teams opgericht : Gent, Antwerpen, Charleroi en Liège. In den beginne was er een vijfde POSA in Brussel.
In 1992 wordt dit POSA-team toegevoegd aan het SIE net als het DVI (= Disaster Victim Identification).
Vandaag DSU
Sinds de reorganisatie van 2001 bestaan SIE & POSA nog, niet onder de oude “officiële” namen men schaart deze eenheden nu onder DSU.
Het actueel effectief bestaat in ‘t total uit ongeveer 500 politiemensen. De recrutering gebeurt via de politiekorpsen, op basis van physieke en strenge psychologische criteria
De mensen van CGSU worden getraind om op alle soort situaties te reageren : gijzeling, fort chabrol, vliegtuig kaping, arrestaties, aanvallen, steun aan politiediensten voor huiszoekingen, enz.
De centrale eenheden, de speciale eenheden zijn gehuisvest te Brussel en bestaan uit enkele gespecialiseerde diensten:
Observatie-eenheid Interventie-eenheid Technische-eenheid Andere speciale diensten waaronder de explosievenhondenbegeleiders en hun honden en het DVI
PS :
la breloque de droite, serait une contrefaçon
het rechter kenteken zou namaak zijn !
18-02-2010
Sectie PUMA
Sectie PUMA
behoorde aan het pers van de 'Sectie Puma 1° en 2°echelon'
96th DET. MAINT HELI MED
het '96° Detachement Maintenance Medium Helicopter' BRASCHAAT
Het 96e zat wel degelijk in Brasschaat . Het kenteken werd ontworpen door die mensen zelf en werd geproduceerd .
Het werd echter verboden, door de commandant, om het te dragen .
Détachement d’appui aérien - Het luchtsteun detachement
MELSBROEK
&
BRASCHAAT
En 1968, il est enfin décidé de procéder à l’acquisition d’une flotte propre. Cinq hélicoptères Alouette II rejoignent le patrimoine de la gendarmerie, au lieu des douze initialement prévus –
Curieusement, ils sont toujours confiés à l’Aviation Légère de Brasschaat, qui en assurera la maintenance (en collaboration avec certains mécaniciens gendarmes) mais aussi le pillotage. Ils garderont d’ailleurs une livrée militaire kaki jusqu’aux années 1990.
Cinq ans plus tard, en 1973, la gendarmerie enrichit sa flotte de trois hélicoptères Puma, d’une capacité de 16 hommes –
L’état-major rêve de construire dans tous le pays des postes autoroutiers dotés d’une piste d’atterrissage pour les Puma. En effet, cet appareil est alors utilisé pour la poursuite de bandits en tandem avec les véhicules rapides, bien entendu, mais aussi avec une Alouette: celle-ci repère les fuyards qui sont ensuite interceptés par l’équipe de gendarmes embarqués à bord du Puma.
A l’époque des Puma, la flotte se situe toujours à Brasschaat, où un équipage est en «stand by» entre le lever et le coucher du soleil, prêt à décoller en trente minutes.
Il est bien question de créer une base aérienne à Bruxelles, où le besoin d’un hélicoptère affecté au travail judiciaire se fait cruellement ressentir, mais le dossier traîne en longueur. Dans les casernes d’Etterbeek récemment acquises par la gendarmerie (Quartiers De Witte-De Haelen et Géruzet), aucun emplacement ne convient.
Il faudra finalement attendre 1993 pour qu’une unité d’appui aérien spécifique et autonome voit officiellement le jour
Elle s’installe à Melsbroek au sein du 15 Wing Transport Aérien, dans des locaux prêtés par la Défense puis dans des bâtiments spécialement construit pour elle en 1997. C’est la fin de près de 40 ans de collaboration avec l’Aviation légère. Peu à peu, les observateurs aériens deviennent des spécialistes attachés à l’unité, et non des gendarmes disséminés dans les unités territoriales que l’on fait venir à mesure des besoins. Et bien entendu, on commence la formation de pilotes gendarmes – près de deux ans d’une instruction rigoureuse,
Par Dr. Benoît Mihail, conservateur du Musée de la Police
In 1968 werd uiteindelijk besloten om een eigen luchtvloot aan te kopen. Vijf Alouette II helikopters worden toegevoegd aan het erfgoed van de rijkswacht, in plaats van de twaalf die oorspronkelijk gepland waren...
Vreemd genoeg zijn ze nog steeds toevertrouwd aan het Lichte Vliegwezen van Brasschaat, dat instaat voor het onderhoud (met de hulp van technici van de rijkswacht) en ook de piloten levert. Zij houden tot in de jaren negentig een militair kaki uniform
Vijf jaar later, in 1973, breidde de rijkswacht haar luchtvloot uit met drie Puma-helikopters, met een capaciteit van 16 man....
De staf droomt ervan langs de snelwegen over het ganse land verkeersposten te bouwen met landingsplaatsen voor de Puma. Deze zou dan ingezet worden voor de achtervolging van gangsters en dit in tandem met de snelle wagens. Daarbij zou ook een Alouette een rol spelen bij het opzoeken van de voortvluchtigen die daarna ingerekend worden door de ploeg rijkswachters aan boord van de Puma.
Tijdens de periode van de Puma bevindt de luchtvloot zich nog steeds in Brasschaat. Hier is de bemanning “stand by” van zonsopgang tot zonsondergang, klaar om op te stijgen binnen de 30 minuten.
Er is inderdaad sprake om een basis op te richten in de omgeving van Brussel omdat er een dringende noodzaak bestaat voor het gebruik van een helikopter voor juridisch werk, maar dit dossier wordt op de lange baan geschoven. In de pas verworven kazernes van de rijkswacht ( De Witte-De Haelen en Géruzet) is geen gepaste landingsplaats beschikbaar.
Uiteindelijk wordt in 1993 een specifieke en autonome eenheid voor luchtsteun gecreëerd.
Die komt in Melsbroek bij de 15 Wing Luchtransport, in lokalen ter beschikking gesteld door Defensie. In 1997 worden speciale gebouwen voor deze eenheid opgericht en komt er een einde aan de samenwerking met het Lichte Vliegwezen die bijna 40 jaar duurde. Geleidelijk worden de luchtwaarnemers specialisten en niet langer rijkswachters van de territoriale eenheden verspreid over het grondgebied, die opgeroepen worden naargelang de behoeften. Er wordt nu ook begonnen met de opleiding van rijkswachters-piloten – eerst een opleiding van bijna twee jaar op Marchetti voor het brevet. En natuurlijk begint de opleiding van gendarmepiloten - bijna twee jaar van rigoureuze opleiding,....
Door Dr Benoît Mihail, conservator van het politiemuseum
Het Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven
Het Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven of VDNL.
ZAVENTEM. - Sinds de luchthaven bestaat, is de rijkswacht er altijd vertegenwoordigd geweest maar in het begin hing de dienst af van de rijkswachtbrigade van Zaventem.
In 1970 werd de onafhankelijke brigade "nationale luchthaven” opgericht. Het huidige Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven, VDNL, werd opgericht in 1974.
De nationale luchthaven van Zaventem, is de thuishaven van het
Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven (VDNL).
Eind 1997 telde men 250 personeelsleden. Het Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven werkt zoals een district dat 410 medewerkers (rijkswachters, voormalige leden van de luchthavenpolitie en burgerpersoneel waaronder psychologen en maatschappelijke assistenten) telt.
Het Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven telt drie secties: politiezorg, grenscontrole en de Bewakings- en Opsporingsbrigade, die problemen zoals de drugstrafiek, de mensenhandel, de georganiseerde criminaliteit en de milieuproblematiek aanpakt.
De rijkswacht van het VDNL patrouilleren in de luchthaven, en vragen je aan de grenscontrole je reispas.
Op 1 maart 1999 is de sectie basispolitiezorg van de eenheid versterkt met drieëndertig leden van de luchtvaartpolitie (zie Revue van de Rijkswacht, nr. 146). Het veiligheidsdetachement heeft dus de bevoegdheden van de luchtvaartpolitie overgenomen.
16-02-2010
Police des Transports - controledienst Wegverkeer en transport
Controledienst Wegverkeer en transport
Het kenteken is dit van de controledienst Wegverkeer en transport.
Dit was een dienst van het Ministerie van Verkeerswezen.
Zij droegen een donkergrijs uniform.
Nu dienst wegcontrole van het Bestuur van Vervoer te Land
De vermelding * Gie * is de immatriculatieweergave van de Rijkswacht voor 1970.
Het gaat hier dus vermoedelijk om een borsthanger gedragen door een "zwaantje" die bij het Ministerievan Verkeer de cursus zwaar vervoer gevolgd had. Ik vermoed in de beginjaren van vrachtwagencontroles,vandaar de Gie 7.
==========
Police des Transports
Il s'agit de l'Insigne de poche de la Police des Transports du Ministère des Communications, avant fusion des Polices, bien qu'ils n’ont pas été incorporés. Quelques motards (une vingtaine ?) de la PSR ont été en formation au Ministère, d’où le port de cette breloque qui a été toléré.
15-02-2010
(6) POLICE de la ROUTE - WEGPOLITIE
POLICE de la ROUTE - WEGPOLITIE
Aurait elle été commandée par la gendarmerie ou est ce une réplique ?
Werd deze op vraag van de rijkswacht gemaakt of is het een replica ?
14-02-2010
Provinciale Verkeerseenheden - unités provinciales de circulation
De Provinciale Verkeerseenheden
De PVE
In februari 1985 fusioneren de BWP en AWP tot de Provinciale Verkeerseenheden (PVE).
De PVE’s zijn bevoegd over de 1691 kilometer autosnelwegen in België, de op- en afritten, de parkings en de restauratiecomplexen inbegrepen alsook over 366 kilometer rijkswegen.
Door de opkomst van de criminele fenomenen zullen de rijkswachters van de PVE’s mettertijd meer en meer tussenkomen op gerechtelijk vlak. De autosnelwegen vormen vanzelfsprekend uitstekende reiswegen voor drugsmokkelars, afvalbaronnen en mensensmokkelaars.
In 1997, krijgt de rijkswacht de opdracht om de waardetransporten tussen de steden, te begeleiden.
In 1999, tellen de provinciale verkeerseenheden ongeveer negenhonderd rijkswachters .
In 2001 wordt de Wegpolitie gecreëerd.
-((()))-
Les unités provinciales de circulation
Les UPC
En février 1985, la PSR et la PSA fusionnent et deviennent les unités provinciales de circulation (UPC).
Les UPC sont compétentes sur les 1691 kilomètres d’autoroutes belges, y compris les sorties et accès à ces autoroutes, les parkings et les complexes Horeca autoroutiers, ainsi que sur 366 kilomètres de routes nationales.
Avec le temps et le développement des phénomènes criminels, les gendarmes des UPC vont également s’impliquer davantage dans les interventions à caractère judiciaire. Les autoroutes constituent évidemment des voies de passage privilégiées pour les trafiquants d'êtres humains, de drogues et de déchets.
En 1997 le Ministre de l’Intérieur confie à la gendarmerie, , la mission d’escorter les transports de valeurs entre les agglomérations. Durant plusieurs mois, les gendarmes des UPC vont également accomplir cette tâche.
En 1999, les unités provinciales de circulation comptent quelque neuf cents gendarmes.
La Police de la route est créée en 2001.
13-02-2010
Autowegpolitie - Police spéciale des autoroutes
De Autowegpolitie
de AWP
Gezien de belangrijke ontwikkeling van het Belgische autosnelwegennet, richt het commando van de rijkswacht in 1970 de Bijzondere Autowegenpolitie, de AWP, op. Progressief worden er twintig posten van deze eenheid geïnstalleerd in de nabijheid van de verkeerswisselaars
= (()) =
La POLICE spéciale des autoroutes
la PSA
Vu le développement important du réseau autoroutier belge, le commandement de la gendarmerie crée une Police spéciale des autoroutes, la PSA en 1970. Vingt postes de ces unités sont progressivement installés à proximité des échangeurs des autoroutes.
de Wegpolitie = = Police de la route (3)
de Wegpolitie
Police de la route
Modèles en couleurs...
modellen met kleuren
12-02-2010
La POLICE de la ROUTE = = de WEGPOLITIE (2)
andere modellen
D'autres modèles, différences mineures
11-02-2010
La POLICE de la ROUTE = = de WEGPOLITIE (1)
La POLICE de la ROUTE = = de WEGPOLITIE
10-02-2010
La POLICE de la ROUTE 1) La PSR.- - De WEGPOLITIE 1) De BWP
La POLICE de la ROUTE.
La PSR
Historique
Les autorités se tournent vers la gendarmerie pour organiser une police spéciale de la route le 23 janvier 1933. La PSR est créée au sein de la Légion mobile. La mission de lunité est de sillonner toutes les routes du pays pour surveiller les voies de communication routières.
Une dépêche ministérielle du 20 mai 1935 réorganise lunité. La Police spéciale de la route comprend désormais dix-neuf hommes . En plus des motos individuelles, la PSR est désormais équipée de quatre motos side-car.
En septembre 1939, la PSR reçoit des missions supplémentaires : service destafettes, contrôle des véhicules militaires et réquisitionnés, surveillance ditinéraires militaires, etc.
Le 10 mai 1940, lorsque le conflit éclate, une équipe accompagne les princes royaux vers le midi de la France.
Il faut attendre un arrêté du régent du 26 février 1949 pour que la PSR renaisse de ses cendres. Les effectifs sont portés à cent hommes au minimum.
En 1960 est créée lEscorte royale motocycliste. La PSR du Brabant fournit un officier, quatre gradés et 21 sous-officiers.
Un arrêté royal du 14 mars 1963 maintient les missions de la PSR : « Rechercher les infractions aux lois et règlements sur la police du roulage et de la circulation routière. Lunité est divisée en neuf sections, attachées à létat-major des groupes territoriaux. » Il sagit de la première organisation de la PSR par province.
De Wegpolitie
De BWP
Historiek
De overheden richten zich op 23 januari 1933 naar de rijkswacht om een Bijzondere Wegpolitie op te richten. De BWP wordt opgericht in de schoot van het mobiel legioen. De opdracht van de eenheid is om alle wegen van het land te doorkruisen om te waken over de verbindingswegen.
Een ministeriële brief van 20 mei 1935 reorganiseert de eenheid. De Bijzondere wegpolitie bestaat dan uit negentien man .Bovenop de individuele motos, wordt de BWP uitgerust met 4 motos met side-car.
In september 1939, krijgt ze bijkomende opdrachten : estafettedienst, controle op de militaire en gevorderde voertuigen, bewaking van de militaire reiswegen
Wanneer op 10 mei 1940 de oorlog uitbarst, begeleidt een ploeg de koninklijke prinsen naar Zuid-Frankrijk.
Het is wachten op het besluit van de regent van 26 februari 1949 vooraleer de BWP uit haar asse herboren wordt. De effectieven worden tot minimaal honderd man opgetrokken.
In 1960 wordt het gemotoriseerd Koninklijk Escorte opgericht. De BWP Brabant levert één officier, drie gegradueerden en 21 onderofficieren.
Het koninklijk besluit van 14 maart 1963 behoudt de opdracht van de BWP : « De inbreuken op de wetten en reglementen inzake de verkeerspolitie en het wegverkeer opsporen. De eenheid is onderverdeeld in negen secties, elk aangehecht aan de staf van een territoriale groep. » Het betreft hier de eerste organisatie van de BWP per provincie
09-02-2010
L'escorte royale motocycliste - - Het Koninklijk Motorrijdersescorte
L’escorte royale motocycliste
A côté de l’Escorte royale à cheval, il existe également une Escorte royale motocycliste.
Elle fut créée suite à une décision datant du 5 janvier 1960.
La gendarmerie fut chargée de créer une unité motorisée pour escorter le roi lors de ses déplacements publics et pour accompagner les hautes autorités invitées au palais royal.
En 1935 déjà, 8 motocyclistes furent mis à disposition du commandant du Détachement de sécurité auprès des palais royaux pour pouvoir assurer l’escorte du Roi et des Princes.
L’escorte royale motocycliste de l’ex-gendarmerie effectua sa 1ère sortie le 28.04.1960.
Les motocyclistes de l’Escorte royale motorisée sont des policiers fédéraux de la police de la route du Brabant. Ils s’occupent essentiellement de la surveillance du réseau autoroutier et des routes nationales, du règlement et de la constatation des accidents de la route.
Het Koninklijk Motorrijdersescorte
Naast het Koninklijk Escorte te paard bestaat er ook het Koninklijk Motorrijdersescorte.
Het werd opgericht op beslissing 5 januari 1960.
De rijkswacht werd dan belast met het oprichten van een gemotoriseerde eenheid om de koning te escorteren bij openbare verplaatsingen of om de uitgenodigde autoriteiten te vergezellen naar het koninklijk paleis.
Al in 1935 werden 8 motorrijders van de bijzondere wegpolitie ter beschikking gesteld van de commandant van het rijkswachtdetachement bij het koninklijk paleis om het escorte van de Koning en de Prinsen te verzekeren.
Het Koninklijk Motorrijdersescorte van de gewezen rijkswacht vervult zijn 1ste taak op 28.04.1960.
De motorrijders van het Koninklijk Motorrijdersescorte zijn federale politieagenten van de wegpolitie van Brabant. Ze staan vooral in voor het toezicht op het wegverkeer op de nationale wegen, op de wegcode en het vaststellen van verkeersongevallen.
07-02-2010
L'insigne de poitrine - Het kenteken voor de leden van het Koninklijk Escorte
L’insigne de poitrine de l'Escorte Royale
Appartenir à l’Escorte royale est un honneur dont on est fier. Mais comment le faire savoir aux autres puisque la tenue n’est revêtue que le matin même des escortes ?
En 1966, on autorise les gendarmes qui en font partie à porter un insigne distinctif sur leur uniforme de tous les jours.
Cet insigne numéroté figure une grenade et non le monogramme royal.
Het kenteken voor de leden van het Koninklijk Escorte
Lid zijn van het Koninklijk Escorte is een eer waarop men fier is. Maar hoe het laten merken aan anderen gezien het uniform pas de ochtend zelf van het escorte wordt gedragen ? In 1966 laat men de ruiters, die er deel van uitmaken, toe om dagelijks op hun uniform een kenteken te dragen.
Op dit genummerde kenteken staat een granaat en geen koninklijk monogram.
Entrée au service de la Cour le 14 avril 1938, lEscorte royale à cheval fête en 2008, son 70ème anniversaire.
Une tradition séculaire
La tradition dune Escorte à cheval pour les souverains remonte au règne de Philippe le Bon (1417 - 1467), duc de Bourgogne, qui se constitue un Etat immense et riche en unifiant , notamment, les Bourgogne, les Pays-Bas et la Picardie. Lors de ses déplacements, il est accompagné par 24 cavaliers-arbalétriers.
Ce nombre est porté à 62 sous Charles le Téméraire (1467 - 1477)
et à 100 sous Philippe-le-Beau, souverain des Pays-Bas de 1482 à 1506.
Charles-Quint poursuit la tradition en 1539 lorsquil crée la maréchaussée, quil charge dassurer sa garde personnelle et la surveillance de ses palais.
LIndépendance belge acquise en 1830, Léopold I confie à larmée la mission dassurer son escorte dhonneur.
Cest en 1919 que se pose la question de la création dune unité de prestige.
En 1937, la motorisation de larmée entraîne la disparition de ses derniers régiments de cavalerie. La gendarmerie reste alors la seule force à disposer de chevaux.
Le 6 aout 1938, le ministre de la Défense nationale signe la circulaire ministérielle suivante : « Jai lhonneur de porter à votre connaissance quil a été décidé que les escortes seraient dorénavant fournies par le Groupe mobile de la gendarmerie de Bruxelles. A cette fin, le personnel de ces escortes devra être pourvu dune tenue de parade : bonnet à poil, culotte blanche, bottes à lécuyère, chabraque de teinte bleue bordée de blanc et portant la grenade ».
Les cavaliers de lEscorte royale à cheval font partie de la réserve générale de la police fédérale.
Au-dela de cette mission de prestige, ces policiers à cheval accomplissent bien dautres tâches policières. Ils fournissent ainsi un appui opérationnel spécialisé, sur tout le territoire national, aux zones de police locale dans la gestion dévénements touchant à lordre public ( manifestations, matches de football, concerts, etc ) Ils effectuent également des patrouilles de surveillance et des activités de relations publiques.
En annexe : Mars van het Koninklijk Escorte - Marche de l'Escorte Royale => cliquez en bas
In bijlage : Mars van het Koninklijk Escorte => klik onderaan
Het Koninklijk Escorte
Het Koninklijk Escorte te paard trad op 14 april 1938 in dienst van het Hof en viert in 2008, zijn 70ste verjaardag.
Een traditie door de eeuwen heen
De traditie van een escorte te paard voor de vorsten gaat terug tot het bewind van Filip de Goede (1417 - 1467), graaf van Bourgogne, die een groot en verenigd rijk gesticht had, bestaande uit Bourgondië, de Nederlanden en Picardfie.
Tijdens zijn verplaatsingen was hij vergezeld van 24 ruiters-kruisboogschutters.
Dit getal werd verhoogd tot 62 onder Karel de Stoute ( 1467 - 1477)
en naar 100 onder Filip de Schone, koning van de Nederlanden van 1482 tot 1506.
Keizer Karel zette de traditie in 1539 verder, wanneer hij de Marechaussee oprichtte, die hij naast politietaken, ook bellastte met het verzekeren v an zijn persoonlijke veiligheid en de bewaking van zijn paleizen.
Bij de Belgische Onafhankelijkeid in 1830, vertrouwt Leopold I de opdracht toe aan het leger om zijn ere-escorte te verzekeren .
In 1919 werd gesuggereerd om een eredetachement op te richten.
In 1937, wanneer de motorisering van het leger het verdwijnen van de laatste cavalerieregimenten teweegbrengt is de rijkswacht nog de enige eenheid die over paarden beschikt.
Op 6 augustus 1938, tekent de minister van Landsverdediging de volgende ministeriele omzendbrief : Ik heb de eer U ter kennis te brengen dat er beslist werd dat de escortes van nu af aan geleverd zullen worden door de Mobiele Groep van de Rijkswacht te Brusse. Hiertoe zal het personeel van deze escortes voorzien moeten worden van paradekledij : berenmuts, witte rijbroek, kapschachten, blauwe onderlegger omzoomd met wit en versierd met een granaat.
De ruiters van het Koninklijke escorte maken deel uit van de algemene reserve van de federale politie. Naast deze prestigieuze taak, vervullen deze politiemensen te paard nog andere politietaken.
Ze leveren ook een gespecialiseerde operationele steun, over het gehele nationale grondgebied, aan de lokale politiezones, in het beheer van gebeurtenissen die te maken hebben met openbare orde ( manifestaties, voetbalwedstrijden, concerteten , enz ) Ze voeren eveneens toezichtspatrouilles uit, alsook activiteiten van public relations.
Ma reconnaissance à : David Yansenne I. Vancaelenberge A. Vlaemynck J. Debuf R. Duckaert L. Delcourt P. Coppens W. Peirs S. Degeyndt T. Corne J-L Haentjens W. Coremans F. Dauphin F. Strauch