Rikkert Zuiderveld werd geboren op februari 1947 in Groningen. Toen hij geschiedenisstudent was werd hij ontdekt. Zijn eerste lp heet Achter glas. Hij schreef columns in een maandblad en schreef ook een aantal boeken met gedichten over dieren en ook enkele met aforismen, vaak serieus, maar meestal met een zekere spot. Van deze one-liners is het laatste boekje met de titel Hartelijk veelgeciteerd nog niet zo lang geleden verschenen. Hij vormt met zijn vrouw Elly het duo Elly en Rikkert. Zij treden geregeld samen op en maken cds met liedjes voor kinderen en voor volwassenen. In 1975 bekeert hij zich tot het christelijk geloof, maar vaak is het instituut kerk het slachtoffer van zijn spotzucht.
Zijn blik richt zich allereerst op het individu. En dan ziet hij dat christenen niet per definitie betere mensen zijn dan anderen: de scheidslijn van goed en kwaad loopt dwars door alle gemeenschappen heen. Blinde vlekken in de mens fascineren hem. Veel mensen , zegt hij, hebben vaak iets dubbelhartigs, iets stiekems, een kronkel in de geest. Veel christenen laten zich tegenwoordig bij elke beslissing leiden door de vraag wat zou Jezus doen? Dat leek hem een goed idee, maar toen vroeg de autoverkoper hem of hij verwarmde buitenspiegels wilde. Ook begrijpt hij de dogmas van de christelijke kerk niet. In de bijbel staat alleen maar dat de mens tot goed en kwaad in staat is. Het gevaar komt niet van buiten, maar het grootste gevaar zit in jezelf, zegt hij.
Hier volgen een paar van zijn one-liners: - Geef ons heden ons dagelijks brood. En een voor in de diepvries. - Een mens is nooit te fout om te leren. - Waar twee of drie in mijn naam tezamen zijn, ben ik in hun midden. Bij vier of vijf beginnen de problemen. - Neem uzelf niet te serieus; anderen doen dat ook niet. - Ja, u bent uniek! Maar u bent de enige niet! - Til niet te zwaar aan het leven. Het leven heeft het al zwaar genoeg met u. (naar het interview Een eenling van nature uit de NCRV-gids voor radio en televisie)
Onhoorbaar ging de grote zware deur achter in de kerk een eindje open. De Stilte glipte naar binnen. Hij keek zoekend rond. Zijn blik gleed over de mensen in de kerk. Zij vierden de dienst. Toen kreeg de Stilte de opvallende gestalte op de achterste rij in het oog. Telkens weer raakte hij onder de indruk van Hem. Snel liep de Stilte door het middenpad op Hem toe en schoof naast Hem. "Goede morgen, Eeuwige", begroette de Stilte Hem en voor de ander zijn groet kon beantwoorden, ging hij verder: "Ja, Eeuwige, toen ik gisteren met U deze afspraak maakte, dacht ik: laten we maar in de kerk afspreken". Hij maakte een wijzend handgebaar naar de groep mensen om hem heen. Ik wil U namelijk spreken over hèn en dan kunt U gelijk zien wat ik bedoel". "Dat was een goed idee", antwoordde de Eeuwige rustig. Ik moest hier toch zijn". Na een korte pauze nam de Stilte opnieuw het woord: Eeuwige, we moeten eens praten over dat idee dat U een paar weken geleden de voorganger van uw mensenkinderen gaf. Ik bedoel om perioden van stilte in de liturgie op te nemen." De Eeuwige knikte, keek de Stilte vragend aan en zei: "Wat is er met dat idee?" "Eeuwige, het werkt niet! Hebt U gezien hoe de mensenkinderen reageren zodra ik - na de voorbeden - de kerk vul? Hebt U het gezien? De één doet helemaal niets en wacht gewoon af tot de voorganger 'amen' zegt. De ander dwaalt af en maakt zich zorgen over het werk dat wacht. En een derde ontmoet in de stilte zijn eigen onrust, raakt volledig in paniek en tegen de tijd dat het 'amen' klinkt, staat het zweet hem op het voorhoofd. Nee, Eeuwige, mijn aandeel in de diensten kunnen we beter vergeten!" Na zijn fel en geluidloos betoog, keek de Stilte de Eeuwige ietwat uitdagend aan. Maar deze schudde het hoofd. "Stilte, ik wil je graag mijn idee nog een uitleggen", zei de Eeuwige. "De afgelopen weken ben je telkens - na de voorbeden - op mijn menskinderen toegestormd en je hebt je als een loodzware last op hen gelegd. En ieder heeft op zijn eigen manier geprobeerd aan je te ontkomen. De één door lijdzaam te wachten op het 'amen'. De ander door te vluchten in wat morgen wacht. En voor de derde was er eenvoudig geen ontkomen aan. Maar, dat was mijn plan niet! Mijn plan was, dat je je eerst door Mij zou laten vullen. Dán word je namelijk ruimte. Ruimte waarin ik mijn mensenkinderen kan ontmoeten, met hen kan spreken, hen kan troosten en met hen kan samen zijn. Stilte, alleen ben je voor hen een knellende greep. Gevuld door Mij ben je ontmoetingsruimte! Een tijd lang zaten de Eeuwige en de Stilte zwijgend naast elkaar. de Stilte voelde dat hij tot rust kwam. Na de voorbeden schuifelde de Stilte de rij uit naar het middenpad. daar draaide hij zich om, wenkte de Eeuwige en zei: "Kom Eeuwige, het is uw beurt!" De Eeuwige stond op, vulde de Stilte, keek naar zijn mensenkinderen en fluisterde. "Nee, onze beurt!" J.M.Baaij (uit 'ûnderweis', kerkbladvan Bergum
Een man fluisterde: "God, spreek tot mij." Een vogel floot, maar de man hoorde het niet. Daarom schreeuwde de man: "God, spreek tot mij." De donder rolde door de lucht, maar de man hoorde het niet. De man keek rond en zei: "God, laat me u zien." Een ster scheen fel, maar de man zag het niet. En de man schreeuwde: "God, laat me een wonder zien!" Nieuw leven werd geboren, maar de man wist het niet. Daarom schreeuwde de man wanhopig: "Raak me aan Heer, en laat me weten dat u hier bent!" Daarop reikte God naar de aarde en raakte de man aan, maar de man veegde de vlinder van zijn jas en liep door.
(uit: Bleekvenster, blad v.d.oecum. gem. rondom De Bleekkerk en v.d. Vereniging van Vrijz. Godsdienstigen te Almelo)
Lenie Vlaardingerbroek schrijft gedichten en heeft een aantal kinderboeken geschreven onder het pseudoniem Lenie van Riessen. Zij is lid van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap 'Aan de Regge'.
Vroege lente De lente is vroeg dit jaar, de winter had al maandenlang geen kans om door te zetten, je hoeft alleen maar op een knop te letten, of op een kleine tulp, dan zie je dat de lente komt met fluit en klarinetten.
De lente komt weer en de vrede ook? Wij zitten al zo lang op haar te wachten, er is geen land waar men niet zegt te trachten t geweld te keren, maar het oorlogsspook werd groter, groter steeds en lachte.
De lente breekt weer aan, maar honger is de slaapgenoot van generaties mensen die, net als wij, alleen maar leven wensen, zij kennen enkel honger en gemis, hier overschrijdt wat draagbaar is haar grenzen.
De lente breekt weer aan, moog het een echte wezen, zo een met vrede en voor ieder brood, met vogels, en weer kikkers in de sloot.
Dag (Hjalmar Agne Carl) Hammarskjöld was Secretaris-generaal van de Verenigde Naties van 10 april 1953 tot 18 september 1961. Hij werd geboren op 29 juli 1905 in Jönköping en stierf op 18 september 1961 bij een vliegtuigongeluk tijdens een vredesmissie in Congo. In 1961 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede.
De langste reis is de reis naar binnen
Ik zit hier voor U, God, rechtop en ontspannen met rechte ruggegraat. Ik laat mijn gewicht loodrecht door mijn lichaam heen zinken naar de grond waar ik op zit. Ik houd mijn geest vast in mijn lichaam. Ik weersta de drang om door het raam naar een andere plek dan hier uit te wijken, naar voren of naar achteren-in-de-tijd uit te wijken, om maar aan het hier en nu te ontkomen. Zacht en vastberaden houd ik mijn geest daar vast, waar mijn lichaam is : hier in deze ruimte.
In dit nu, op dit ogenblik laat ik al mijn plannen, zorgen en angsten los. Ik leg ze nu in Uw handen God, ik laat de greep waarmee ik ze vasthoud, los en laat ze aan U over. Voor het moment vertrouw ik ze U toe. Ik wacht op U - vol verwachting. U komt op mij toe, en ik laat mij door U dragen.
Ik begin de reis naar binnen, ik reis in mij naar binnen toe, naar de binnenste kern van mijn zijn, waar U woont. In dit diepste punt van mijn wezen was U er altijd al, vóór ik er was. Het is daar waar Gij schept en levend maakt en zonder ophouden mijn hele persoon sterkt.
God, U leeft, U bent in mij, U bent hier, U bent er nu, U bent. U bent de grond van mijn zijn. Ik laat los, ik verzink in U. U overstroomt mijn wezen, U neemt bezit van mij.
Ik laat mijn adem gaan naar dit gebied van overgave aan U. Mijn adem, mijn in- en uitademen is de uitdrukking van heel mijn wezen. Ik doe het voor U, met U, in U, Wij ademen samen, met elkaar.
Michele Najlis werd geboren in 1946 in Granada, Nicaragua.
Wanneer alles diep van binnen pijn doet en je alleeen, tegenover je eigenbeeld, ziet dat het vervormd is door onbekende spiegels, wanneer de dingen voor je schaduw wijken, wanneer je woord dat van een ander lijkt en je hartslag uit je lichaam vlucht, wanneer je handen ver van je zijn en je de afdruk van je voeten niet herkent, wanneer je niets meer waarneemt dan dode buitenkanten,
ga dan als de zalm tegen de stroom in met alle razernij van je woede, wanhoop niet, het water zal de stenen breken.
Jalal ad-Din Rumi, soefi-mysticus en één van de belangrijkste Perzische dichters, werd dit jaar 800 jaar geleden, dus in 1207, geboren in Balkh in het tegenwoordige Afghanistan. Hij stierf in1273 in Konya in Turkije. Hij was een groot spiritueel leraar en leidend figuur in de soefibeweging en stichtte o.a. de orde van de dansende derwisjen. Zijn meesterwerk de zes boeken tellende Masnavî behoort tot de hoogtepunten van de religieuze wereldliteratuur. Er zijn hierin overeenkomsten met het boeddhisme te vinden.
De weg van sterven en verrijzen
Ik stierf als mineraal en werd een plant, ik stierf als plant en verrees als dier, ik stierf als dier en ik was een mens. Waarvoor zou ik vrezen ? Wanneer werd ik minder door te sterven ? Toch zal ik nog een keer sterven als mens om op te stijgen met de gezegende engelen. Maar zelfs de staat van de engelen moet ik loslaten : Alles behalve God moet vergaan Wanneer ik mijn engelenziel heb geofferd, zal ik worden wat geen verstand ooit vatte. O, laat mij Niet-bestaan, want Niet-Bestaan roept uit in orgelklanken: Naar Hem keren wij terug
---------
De mensen die zijn heengegaan bestaan niet niet, ze zijn opgegaan in de eigenschappen van God, zoals de ster verdwijnt wanneer de zon verschijnt.
Elisabeth Eybers werd op 16 februari 1915 in Klerksdorp, Zuid-Afrika geboren. In 1961 kwam zij naar Nederland. Zij bleef hier haar gedichten in het Afrikaans schrijven. Deze zijn meestal persoonlijk van aard en spelen zich dicht bij huis af. Vaak staat de vrouw centraal en kenmerken zij zich door rake slotzinnen. In 1991 ontving zij de P.C. Hooft prijs.
Bewustsynstroom
Met verloop van tijd gaan alles verby wat verdrietig maak en tewens ook bly is daar dan in godsnaam niks wat bly tensy jy dit op papier kan kry wat selde luk dus raai ek jou aan laat die fatale tyd maar begaan tot jy een dag al is dit ondenkbaar nou - alles laat vaar en die res behou.
Ds. A.M.J.Meijer, voorganger van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB afdeling Varsseveld, schreef in het maandblad Eendracht (februari 2007) van deze afdeling, onder de titel Uit de school geklapt het volgende:
Het is alweer een aantal jaren geleden, dat ik het navolgende voorval optekende naar aanleiding van een godsdienstles op één van de scholen. De week daarvoor had ik het verhaal verteld van Adam en Eva in de Hof van Eden en hun verdrijving daaruit. Nog voordat ik die dag met het vervolg daarop kon beginnen riep een 6-jarig meisje: Dominee, dat verhaal van Adam en Eva dat u vorige week verteld hebt, is heel anders. Verbaasd vroeg ik haar: Vertel mij dan maar hoe het wèl moet zijn? En ze begon: Eva liep in het paradijs en zag daar een grote boom met heerlijke appels. Maar ze had van God gehoord dat ze die appels niet mocht plukken en eten. Toen kwam er een boze koningin, die plukte een appel en zei tegen haar dat ze wèl van die appels mocht eten, want dan zou ze erg knap worden. De appel zag er zó mooi uit dat ze er toch een hap van nam. Maar de appel was vergiftigd en ze viel in een heel diepe slaap. Ze werd in een glazen kistje gelegd en een paar jaar kwam er een prins die haar een kusje gaf en toen werd ze weer wakker.
Dr. Felice Leonardo Buscaglia, was hoogleraaraan de Universiteit van Zuid Californië.
Hij werd geboren in Italië op 31 maart 1924 en stierf 11 juni 1998 op 74 jarige leeftijd aan een hartaanval in Glenbrook, Nevada .
Luisteren
als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint mij adviezen te geven, dan doe je niet wat ik je vraag.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en je begint mij te vertellen waarom ik iets niet zo moet voelen zoals ik het voel, dan neem jij mijn gevoelens niet serieus.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij denkt dat jij dan mijn probleem op moet lossen, dan laat je mij in de steek, hoe vreemd het ook mag lijken.
Dus alsjeblieft, luister alleen maar naar me en probeer me te begrijpen.
En als je wilt praten, wacht dan even en ik beloof je dat ik op mijn beurt naar jou zal luisteren.
Albert Einstein, natuurkundige en wiskundige, werd op 14 maart 1879 in Ulm geboren en stierf aan een hartaanval op 77-jarige leeftijd op 18 april 1955 in Princeton. Hij werd vooral bekend door de relativiteitstheorie: energie is gelijk aan de massa maal de lichtsnelheid in het kwadraat. Zijn formule betekende het begin van het atoomtijdperk.
Een mens is deel van het geheel dat wij universum noemen, een deel dat begrensd is door ruimte en tijd.
Hij ervaart zichzelf, zijn gedachten en gevoelens als iets wat hem van alle anderen scheidt, een soort optische illusie van zijn bewustzijn.
Deze illusie is voor ons als een gevangenis en beperkt ons tot onze persoonlijke belangen en tot de liefde voor een paar mensen in onze onmiddellijke nabijheid.
Uit deze gevangenis moeten we ons bevrijden, zodat we in ons medegevoel alle levende wezens en de gehele natuur in haar schoonheid insluiten.
Niemand lukt het volkomen, maar het streven ernaar is reeds een deel der bevrijding en een grondslag voor onze innerlijke zekerheid.
Dhr. Roger Rundqvist, afkomstig uit Zweden, woont sinds 1981 in Nederland. Hij werkt al meer dan 30 jaar als therapeut met mensen, geeft lezingen en cursussen en schrijft wetenschappelijke boeken. In november jl. gaf hij in Rijssen, namens mijn geloofsgemeenschap Aan de Regge, een lezing over de helende kracht en symboliek van onze dromen.
Het begon allemaal in 1965, toen een psychotherapeute vroeg of hij zich voor dromen interesseerde. Dromen bleken bij hem genezend en helend te werken. Dhr. Rundqvist vertelt over een droom die Albert Einstein had als 16 jarige. Hij droomde dat hij op een slee naar beneden suisde met de snelheid van het licht. Naar boven kijkend zag hij het licht van de sterren als gebroken door een prisma aan zich voorbij schieten. Deze bijzonder sterke droom betekende alles voor zijn wetenschappelijke carrière. Hierin lag de symboliek voor zijn relativiteitstheorie. Dromen zijn veel meer dan verstandelijke gegevens. Ze spreken over intuïtie en gevoelens. Roger Rundqvist haalt deze avond veel interessante dromen aan, waarvan hij de betekenis kan uitleggen. Het blijkt dat ongeveer een derde van de mensen een droom, van gemiddeld een in een week, goed kan onthouden, een derde een beetje en een derde bijna niet. Of we dromen nu onthouden of niet, ze werken altijd helend, er wordt opruiming gehouden in onze psyche. Droomherinneringen zijn te verbeteren met de volgende stappen: 1. De drukte van de dag niet meenemen in de slaap. Zonodig ontspannings-, ademhalings- of yogaoefeningen doen, een voetbad nemen, iets rustgevends lezen of naar rustige muziek luisteren. 2. 'Morgens als je wakker wordt, voor je aan iets anders gaat denken, aandacht besteden aan je droom. Je niet omdraaien als je wakker wordt, dan verdwijnen de dromen. 3. Dromen zo gedetailleerd mogelijk opschrijven in de tegenwoordige tijd en z.m. een tekening erover maken. Je kunt het visuele geheugen trainen door je dromen te herhalen. De dromen houden zich altijd bezig met wat van belang is hier en nu. Ze kunnen iets onthullen, ze hebben een symbolische betekenis. Herhalende dromen hebben een meer indringende boodschap. Een droom bevat altijd een sleutel. Door op een briefje een probleem of situatie te schrijven en dat voor het slapen gaan naast je bed of onder je kussen te leggen, kun je hiervoor een antwoord krijgen. Het probleem lost zich dan vaak vanzelf op of je krijgt een intuïtieve ingeving, zegt dhr. Rundqvist. We moeten de symbolische waarde van dromen zelf voelen en de helende kracht ervan ervaren. Het is onze realiteit. Ons droombewustzijn heeft alles om ons aan te reiken wat we nodig hebben, het heeft toegang tot alles wat wij hebben beleefd. De delen komen uit verschillende tijden van ons leven. Daardoor zijn dromen ook vaak zo ingewikkeld. Waar is het sterkste gevoel in de droom? Als je daar verder op in gaat, activeer je de intuïtie en lok je een antwoord uit. Een droom heeft meerdere sleutels. Dromen zijn op zich niet voorspellend, maar hebben waarschijnlijk wel voorspellende elementen die sommige mensen, die daar gevoelig voor zijn, waar kunnen nemen. Een Amerikaans onderzoek wees uit, dat dromen stress ontladen, wat heel belangrijk is om goed te kunnen functioneren en dat zij het geheugen trainen. Babys dromen veel. Dromen helpen ons de verbinding naar het geheugen van de zin van ons leven open te houden. Dromen spelen zich af in het tijdloze en dat hebben we nodig als voedingsbron. Een zeer sterke droom kan zich ontwikkelen tot een visioen, zoals de droom van Einstein. Grote kunst ontstaat ook vaak uit dromen. Sterk creatieve mensen worden vaak ondersteund door dromen. Robert Louis Stevenson kreeg hoofdstukken van zijn boeken gedicteerd in zijn slaap. Ook Mozart en Beethoven componeerden muziek naar aanleiding van dromen.
Het middenluik van de Aanbidding door de Drie Koningen van Jeroen Bosch.
De schilder Jeroen Bosch, ook Hieronymus of Jheronimus genoemd, werd geboren in ongeveer 1450 en stierfin augustus 1516. Er is weinig over hem bekend. Veel van zijn werk gaat over zonde, kwaadaardigheid en dwaasheid van de mensen
Drie arme koningen
Drie koningen moesten naar Bethlehem rijden, hun karretje ging langs berg en dal. Een ster in de nacht zou hen steeds begeleiden tot aan dat kindje daarginds in de stal. Ze gingen op reis, blijmoedig van hart, twee waren er wit en een was er zwart.
Ze hadden voor t kindje cadeaus meegenomen: een had speculaas in de vorm van een pop, de tweede was op de gedachte gekomen van zeven kilo Engelse drop. En de zwarte koning uit verre land had heerlijke rijst met kouseband.
Elke dag moesten die koningen eten, want anders gingen die koningen dood. Dus lieten ze bij alle woningen weten: Wij hebben behoefte aan melk en aan brood. t Ging allemaal prima, tot in de woestijn, waar bijzonder weinig woningen zijn.
Toen hebben ze stil bij elkander gezeten: wat moesten ze doen? De pop en het drop en de rijst met de kousenband op gaan eten? Jawel hoor, ze aten het allemaal op. Kotsmisselijk zijn ze toen verder gegaan tot waar de ster bleef stille staan.
Maria! Wij hadden elk een cadeautje, maar we aten het allemaal op ! En het Christuskind zat daar in zijn blootje en vond het een prachtige mop. Dat Christuskindje, zo klein en teer dat lachte toen voor de eerste keer.
Sindsdien zijn de moeders taarten gaan bakken en in elke taart zit een boon. Heeft er dan iemand zo'n boontje te pakken, dan krijgt-ie een koningskroon. En zo werd Filips koning van Spanje. En zo komen wij aan ons huis van Oranje.
Vandaag, 2007* jaar na de geboorte van onze zoon, nu het medeleven met ons weer hoogtij viert, een brief gericht aan allen die welgemeend of misschien zonder er veel bij na te denken, zich noemen naar mijn zoon.
Want ik zie, als alle jaren, hoe mijn zoon, kwetsbaar als immer, andermaal is overgeleverd aan wie maar over hem beschikken wil.
Weer aan de heidenen overgeleverd denk ik dan, verdrietig en kwaad omdat de handel zich er weer van meester heeft gemaakt; muzikanten zien brood in hem, predikanten schuiven zichzelf onbeschaamd tussen mijn zoon en de mensen in en van veel koren, die u zo mooi vindt, zeggen wij hier dat ze vals zingen.
Daarom dit begeleidend schrijven bij het verhaal dat u met kerst weer naar goede gewoonte heeft gelezen.
U moet geloven: er was die nacht niet veel bijzonders aan de hand.
Ja, Lukas heeft er later, toen alles geschied was, lang na onze dood, een prachtig verhaal van gemaakt, een mooi gedicht, zou je kunnen zeggen.
Een leven dat (geloofde hij) zon wondere finale had gekend, vroég om een wondere ouverture.
Maar als ú die ouverture hoort, wil ik u vragen wel te bedenken dat zonder dat wondere einde dit wondere begin nooit zou zijn geschreven, en zeker niet zó zou zijn geschreven.
Want nogmaals: geloof me, er was die nacht in feite niets bijzonders aan de hand. Dat van die engelen bijvoorbeeld, nee, dat moet u niet schrappen, zeker niet, maar wij zagen ze niet vliegen, het was een nacht als elke andere, behalve dan dat onze zoon het levenslicht aanschouwde, maar dat hemels licht erbij, dat is van Lukas. Hij heeft die engelen ten tonele gevoerd, want hij was gaan geloven dat . God hier aan het werk was.
Een geschenk uit de hemel, zo ervoer hij ons kind.
Het was moeilijk vader en moeder te zijn van een kind dat over mijn Vader sprak zó, dat je hem niet meer kon volgen. Hij was bezeten van God, maar volgens anderen was hij van de Duivel bezeten. Het ging mij dwars door mijn ziel, als een zwaard.
Niet alleen de bevalling was pijnlijk, het bleef pijnlijk, ik zeg het eerlijk.
Armen en verdrukten klampten zich aan hem vast, net als de herders in het verhaal van die nacht, maar de machthebbers en de godgeleerden zochten ons kind te doden, en zijn weg werd één lijdensweg. Hij kwam op de aarde en droeg al zijn kruis, en wij, Jozef en ik, moesten er ook aan geloven.
En toch, toch heb ik steeds óók geweten dat ik hem op zijn weg moest zien te volgen, en dat heb ik gedaan, zo goed en zo kwaad als het ging, een weg van verrukkingen en van verdriet.
Ik heb hem gevolgd, hopend hem te behouden, wetend dat ik hem zou verliezen. Ik was erbij toen hij stierf. Godsgruwelijk was het. Maar tegelijk moet ik zeggen: dit sterven hoorde bij zijn leven en daarom was het óók goed, zelfs al het daarbij gebleven was.
Maar het bleef er niet bij, dat geloof ik tenminste.
Zijn Vader, op wie hij zo vertrouwde, onze Vader, nam het voor hem op, het werd Pasen.
Toen pas ben ik alles gaan begrijpen, het was alsof hij toen pas werd geboren, alsof zijn leven toen pas begon, en het mijne.
En u die Kerstmis vierde, u zou ik willen vragen, verkijk u niet op de dag, en denkt u alstublieft niet aan het Kind, - maar ook aan de man dat wij moeten worden als een kind, dat zijn de woorden van de mán.
En God zegene u op úw weg.
Naar een idee van Jan van Opbergen
*Het jaartal is aangepast.
(zie ook van J. v. Opbergen:Leert van de slak 4-10-2006)
Wie het jaar besluit met een uitbundig lied, wie fouten vergeeft en van het goede geniet, wie het lukt zich los te maken van de Oude Jaars verloren zaken.
Wie de moed heeft te vergeten wat niet meer zinvol is te weten, wie voort durft gaan met frisse moed, onzeker van wat hij in het Nieuwe Jaar ontmoet,
zich op zijn medemens wil richten, iets doet om zijn last te verlichten, wie bijdraagt aan een betere aard', is een Gelukkig Nieuwjaar ten stelligste waard.
Anoniem
Ik wens al mijn blog lezers een goede kerst en een heel voorspoedig 2007!
De Nederlandse dichter Jean Pierre Rawie werd op 20 april 1951 in Scheveningen geboren. Hij studeerde Slavische en Romaanse filologie en debuteerde in 1979 met de bundel Het meisje en de dood. Met Annie M.G. Schmidt, Toon Hermans en Nel Benschop behoort hij tot de best verkopende dichters in Nederland. Hij vindt dat alle kunst religieus is. Als ik schrijf, zegt hij, heb ik het gevoel deel uit te maken van iets groters; een typisch religieuze gedachte.
Advent
In deze laatste week van de advent zou het moeten gaan sneeuwen : ieder jaar zijn het dezelfde dingen waar je naar verlangt. Dus sneeuwt het niet; maar alles went.
Je steekt de kaarsen aan op het dressoir en denkt aan alle doden die je kent, terwijl je wacht op een gemist moment schuiven de dagen naadloos in elkaar.
Je poogt je tegen beter weten in iets te herinneren wat er niet was, omdat wat weg is diepte heeft en zin.
Je draait muziek, drinkt thee, je leest een boek dat je ook lang geleden al eens las. Maar alles is onachterhaalbaar zoek.
Hazrat Inayat Khan werd op 5 julie1882 geboren in Baroda, nu Varodada en stierf op 5 februari 1927 in New Delhi. Hij was de stichter van het Universele soefisme. Het soefisme werd door Inayat Khan losgekoppeld van de Islam. Het is een religieuze stroming waarin de denkbeelden van het soefisme verbonden zijn met het westerse denken en het is op zoek naar de Eenheid in Verscheidenheid. Het is een levenshouding die tot doel heeft de kloof tussen oost en west te verkleinen en de mens te laten zien dat de Ene niet daarbuiten is, maar in onszelf. We moeten het idee loslaten dat onze godsdienst de absolute waarheid is. Alle religies vertegenwoordigen een deel van de waarheid. Je kunt daarom gewoon christen, hindoe, moslim of iets anders zijn, voor het soefisme maakt het niet uit.
Vrije wil en noodlot
Het gaat er mee als met licht en duisternis: in werkelijkheid is er niet zoiets als duisternis; er is minder licht en meer licht. Alleen wanneer wij ze vergelijken, onderscheiden wij hen als licht en duisternis. Op dezelfde manier kan men vrije wil en noodlot beschouwen: het noodlot is altijd aan het werk met de vrije wil en de vrije wil met het noodlot. Zij zijn één en hetzelfde ding: het is een verschil in bewustzijn. Hoe minder men zich bewust is van die wil, des te meer zal men zich onderworpen voelen aan het noodlot. Dit deel van zichzelf dat wil heet, is een goddelijke vonk in zijn hart. Wanneer het denkvermogen de wil verbergt, dan waant hij zichzelf in de greep van de omstandigheden. Inayat Khan
U ziet hier enkele midwinterhoornblazers uit Oldenzaal.
De midwinterhoorn wordt geblazen in enkele delen van Oost-Nederland, vooral in Twente, en in Westfalen. Reeds in de tijd van de Germanen werd de hoorn geblazen tijdens de laagste zonnestand. Een gebruik overgenomen door de Saksen van de eerdere bewoners de Kelten. Waarvoor het diende is niet helemaal duidelijk, misschien om de boze geesten te verjagen van de ingezaaide velden.
Ook was het wel een waarschuwingssignaal bij naderend onheil.
Tegenwoordig heeft het de functie van de aankondiging van de geboorte van Jezus en wordt geblazen in de adventstijd tot de 6ejanuari van het nieuwe jaar.
At n daamp lankzaam trekt oaver n es en at zowat weer harfst het ewes, de beum de leste blaa lös loat en wie weer n advent in goat, dan loop wie n moal weer langs de schure en griept n mirrewinterhoarn van de mure.
De tied van t bloazen kump weer an veur alleman dee t wil en kan.
De leu loopt weer te hoop en heurt den oalen roop wied klinken oaver t land en argens an nen dannbosrand blös weer nen ander t wieder hen noar woar dr ene steet in t ven. Zo röp den een den ander too van t wichke en zien va en mo.
s Oavends in den oelen vlog met de steern al helder an de loch van den dreekönigendag is t leste moal at t bloazen mag.
Veur dizzen karst is t weer gedoan, wie könt weer noar de kökn goan
En hoarn geet weer noar de schure an n oalen spieker in de mure.
Maurice van Hessen
(uit: Bleekvenster, blad van de open oecumenische gemeente en de Vereniging van Vrijzinnige Godsdienstigen te Almelo)