ZACHT IS MIJN SCHADUW
Koud zijn herfstregens en korrels aarde gekneed tussen skeletvingers; tijdelijk is de aarde verdeeld en het morgenzaad begraven. Kil is de nevel uit de wortel van de aarde.
Stil stijg ik naar de kosmos van nieuw leven, slechts een boogscheut van de blauwe maan. De storm is getemd en de streelwind draagt mijn ziel naar de hoge witte wolken.
Kleine klokjes klinken uit het hart van zeven meren, zacht draagt mijn dauw een vederlichte ziel naar het tempelwoud waar gezangen leven en mijn vuursteen van licht zal ik bewaren tot ik jou tegenkom ver van de aarde.
Schiller Erwin
Het gedicht is onder bescherming van SABAM.
|