Het kind in mij.©
Ik ben mijn onschuld verloren die dag. Die ene handeling die zoveel pijn deed, dat ik met iedere vezel in mijn hart gevraagd heb nooit meer te hoeven voelen. En zo geschiedde.
Zondag 31 mei 2009.
Molly O'Day galmt terwijl ik onder de douche probeer mee te zingen.
"Don't sell daddy anymore whiskey,
I know it will take him away,
We all are hungry
And mama is weeping
So don't sell him no whiskey today!"
Op de achtergrond huilt een kindje heel indringend. Even voel ik die wond weer openrijten. Een fractie van een seconde en ik heel weer.
Het is vandaag een bijzondere dag. Mijn dochter heeft haar eerste BBQ, bij haar eerste echte huisje, trotse meid. Samen met haar vriend en haar moeder bereidt ze de dag voor. De telefoon rinkelt.
'Paps doe nou een beetje alsof je blij bent, prachtig weer, heerlijk zonnetje, kom je gauw,' pruilt ze.
Jarenlang ben ik op zoek geweest naar een emotionele wegenkaart die mij leidde en hielp om de jaren van pijn, vernedering en buitengesloten zijn te doorstaan. In mijn leven is er nooit iemand geweest die mij geleerd heeft om met verlies en verlatenheid om te gaan. En na vele jaren van intensieve therapie is Mauke de enige in mijn leven die een onmiskenbare tederheid in mijn ziel kan opwekken.
'Natuurlijk kom ik zo gauw mogelijk lievie, hang gauw op want ik ben kletsnat', probeer ik met een klaagstem.
Ik wil net de toon van het liedje, een jaren vijftig flashback, weer oppakken of de telefoon rinkelt weer. Met een gemaakte irritatie neem ik op.
'Wat vergeten?'.
Stilte.
'ehh......'
Kreun.
Ik: 'Nou Mauke..........zegt 't maar........of speel je Willem de Zwijger?'
'Dag meneer', hoor ik.
'Oh sorry, ik, eh, dacht dat mijn dochter weer belde. Sorry, ik ben Miklos'.
Ik spreek in woorden zoals ik dat jarenlang gedaan heb. Zal het door het liedje komen?
'Neemt u mij niet kwalijk', zegt de stem. 'Ik ben Alma Abma'.
Stilte.
Ook aan mijn kant. Door de connotatie van deze naam begin ik spontaan te zweten en te trillen; het is alsof de stem het armageddon aankondigt.
'Je telefoonnummer heb ik enkele jaren geleden gekregen van je tante'.
'Wie?'. Denk ik.
Ze spreekt alsof de woorden op haar tong branden en telkens hoor ik haar smakken. Op zoek naar vocht om de brand te blussen.
Na uren, zo leek het, is haar verhaal duidelijk. Ik doe er alles aan om haar het gevoel te geven dat ik haar zeer dankbaar ben en dat haar telefoontje welkom is. We spreken af dat ik dit alles eerst zal herkauwen.
'Ik kom gauw langs want de foto's wil ik heel graag zien', overtuig ik haar.
Met gekunstelde enthousiasme.
De middag bij Mauke verloopt zonder dat de andere gasten doorhebben dat mijn gevoelens een reis naar de maan maken.
Die avond kan ik de slaap niet vatten en de dromen komen diep uit het inferno van mijn jeugd. De dagelijkse handelingen van mijn pleegvader, mijn pleegzus die een muilezel baart met het hoofd van de man die zei dat autochtone kinderen geen ziel hebben. Ik droom over de wasplank waar ik uren lang geknield de tafels van vermenigvuldiging op rijm moest blèren. In één nacht passeren alle Bijbelteksten, in beeldende vorm, die ons gezin moest rangschikken.
'Alleen wij, de Hollandse boeren, zijn mensen van zuiver ras', zijn adagium dat wij dagelijks ingewreven krijgen. Een moralist die gelooft dat mensen uit de kolonie per definitie slecht zijn en als ze aan zichzelf worden overgelaten uiteindelijk in de hel terecht komen.
'Dank zij onze kracht kunnen wij dit land, deze kolonie, redden'.
Mijn dromen maken van mij weer die wanhopige jongen die te gedresseerd is in gehoorzaamheid, om zinnen van woorden te maken.
Vrijdag 19 juni 2009.
Ik vertrek naar Purmerland. Naar Alma Abma, de vrouw van bijna tachtig die mij een stukje van mijn jeugd teruggeven zal. Als een 'lijk aan het infuus' schuif ik haar tegemoet. Na vele telefoontjes val ik in de armen van een oude vrouw die met oprechte blijdschap lispelt:
'Ja, jij bent mijn jongen, zie jouw prachtige gezicht, je lach, ja jij bent het, mijn
jongen!'
We lopen over bruggetjes en paden en ze streelt gemoedelijk mijn hand.
Ik heb veel oog voor haar interieur vol foto's en wandkleden. Ik wil haar doen geloven dat ik, na meer dan een aantal decennia therapie, alles hebben kan. Mijn psyche is sterk. Ik ken mijn kracht nu.
**
De fotoalbums vallen uit elkaar. Grijsbruin, gerafeld, vergeeld en vele vellen met open plekken. Weggehaald? Meegenomen door familie of kinderen? Haar eerste kind, een buitenechtelijk kind, is bijna ook het slachtoffer geworden van Evert, vertelt ze. Hoewel haar vader duidelijk teleurgesteld was in zijn dochter, wist hij één ding zeker, voor Alma's zoon was er voldoende plaats in het oude, vervallen huis. Hun armoede was geen reden het kind aan Evert en Rubia Abma te geven. Later trouwde Alma een lieve man en kreeg ze nog vier kinderen met hem. Ze was gelukkig en wilde mij ook gelukkig zien.
'Ik ben bijna zestig, autistisch, borderline gediagnosticeerd en intelligent. Een gecompliceerd mens, aan dingen denkend waar alleen psychologen iets mee kunnen. Af en toe word ik moe van mijzelf'.
Ik probeer mijzelf te omschrijven.
'Toch ben ik geen tbs'er, dus ben ik door een bijzondere hand door het leven geleid. Ja toch?'.
Luchtig vervolg ik.
'Ik geloof dat alles goed komt in het leven'.
Ze luistert, wrijft over haar wangen opdringerige tranen weg.
'De vrouw die je moeder geadviseerd heeft je daar onder te brengen is vorig jaar overleden. Kort daarvoor heeft ze mij gevraagd naar je op zoek te gaan. Je moet weten dat ze haar hele leven spijt heeft gehad van dat advies. Het is nooit haar bedoeling geweest jouw leven zo te laten verwoesten'.
Het wordt een hele lange middag van foto's bekijken, verhalen aanhoren, en ontdekken wie ik ben en wie mijn pleegouders zijn geweest. Over hun dagelijkse beslommeringen, ambities en wat ze voor de maatschappij betekenden. Hun geloof dat ik mij zonder dat ik er iets van begreep eigen heb gemaakt, omdat ik geaccepteerd wilde worden. Net als Betsie, hun dochter, die op haar 14de haar eerste kindje kreeg. Zijn kind, een dochter. Nu krijg ik te horen dat zij ook een pleegkind is geweest. Hij deed mij denken dat ons geheim bijzonder was terwijl ik regelmatig Betsie hoorde gillen. En vandaag hoor ik dat Ann-Mary, Betsies baby, zijn kind is.
Steeds weer kreeg ik nieuwe straffen opgelegd. Pappie hield dan mijn bovenlijf in bedwang door me in de hoofdgreep te nemen, mijn gezicht van hem afgewend, sloeg hij met een houten lat op mijn billen terwijl hij regelmatig met zijn knie een flinke stoot gaf in mijn kruis.
De pijn is zo hevig dat ik mijn adem diep inzuig. Langzaam raak ik buiten bewustzijn en voel de pijn niet meer.
Ik ben zes jaar oud en weet niet welke onbekende straf er nog zal volgen. Niettemin vind ik dat ik dit verdiend heb. Ik ben slecht, zielloos en heb niet goed genoeg mijn best gedaan. Dit is de eerste les die ik van hem leerde.
Twee mensen; een man van bijna zestig die voor het eerst voelt en een vrouw, over enkele weken tachtig, die haar familie in een beter daglicht probeert te plaatsen. Alsof we alles gezegd hebben, alles gevoeld hebben, zitten wij daar als twee kaarsen die tegen elkaar zeggen: 'Zullen wij vanavond uitgaan?'. Wij zijn uitgeblust.
Als de rust is wedergekeerd zegt ze:
'Miklos, men zegt dat God goed is. Ik betwijfel het. Ik denk weleens, dat God een krankzinnige wetenschapper is die experimenten doet met mensen. Of misschien ligt hij te slapen terwijl wij onze pijn uitbrullen in de kelder. Wegkwijnend in onze verroeste kooien. Jouw pijn schreeuwt naar de mijne; mijn hart doet net zon zeer als het jouwe'.
Langzaam neem ik afscheid.
'Weet u Alma, misschien zijn er geen slechteriken op de wereld. Misschien zijn de goede bedoelingen van de één de ellende van de andere. Luisterend naar de argumenten van mensen en de dingen die ze gedaan hebben, denk ik dat ze allemaal gelijk hebben. Ik weet niet of we een bestemming hebben in het leven. Misschien fladderen we gewoon met de wind mee. Als kind wist ik niet dat ik dromen mocht hebben. Ik leefde naar de wens van iedere volwassen om mij heen. Nu is Sophie in mijn leven. Zij heeft mij geleerd te leven, zij leert mij dromen, zij leert mij blij te zijn met mezelf. Ze leert mij dat een gezin meer is dan gewoon drie mensen onder één dak. Als ik meer oog heb voor het verval dan komt het door het moment dat ik geboren ben'.
Ik vroeg God om hulp, Hij stuurde mij een fantastische vrouw. Samen vroegen wij om een kind. Hij stuurde ons een engeltje dat verdomd veel lijkt op het kind in mij dat in 1956 in die zeer diepe put levend begraven is geweest.
Mildred A.S. Meyer 2010
25-04-2010, 10:33 geschreven door Milly-Antoinet
|