Peumans haalt uit naar Theo Francken: ‘Niet de juiste man om de N-VA te leiden’
Foto: BELGA

Jan Peumans, de voorzitter van het Vlaams Parlement en oudgediende bij de N-VA, maakt zich grote zorgen over de koers van zijn partij. Dat heeft volgens hem vooral met Theo Francken te maken. Die is te grofgebekt en meer en meer partijgenoten ergeren zich daaraan, klinkt het. ‘Theo is niet de geknipte man om de partij te leiden.’

Een blad voor de mond neemt Jan Peumans nooit. De Limburger is ondertussen al negen jaar voorzitter van het Vlaams Parlement en raakt makkelijk op eigen houtje verkozen. Dat hij volgend jaar op zijn 69ste een punt zet achter zijn ­actieve politieke carrière, maakt dat hij nu helemaal vrijuit kan spreken. Toen N-VA-voorzitter Bart De Wever vlak na de dood van de kleine Mawda wees op de verantwoordelijkheid van haar ouders, floot de man uit Riemst zijn baas terug. In een interview met onze Limburgse zusterkrant waagt hij zich nu aan de populairste politicus van het land: Theo Francken.

Te harde koers

Peumans ergert zich, naar eigen zeggen net zoals een groeiend aantal oude Volksunieleden, binnen de partij aan het taalgebruik en de harde koers van Francken. De ruwere toon is onder meer te wijten aan een aantal Vlaams Belangers die de voorbije jaren bij de N-VA werden binnengehaald. De Vlaams-nationalisten spelen volgens Peumans ook teveel in op de angst die bij de bevolking leeft voor vreemdelingen. ‘Ons discours gaat heel duidelijk in de richting van het ongenoegen en de angst bij burgers die zeggen dat we overrompeld worden. Terwijl dat eigenlijk niet zo is.’

Met de voorstellen van de staatssecretaris om het recht op asiel af te pakken van vluchtelingen die illegaal Europa proberen binnen te komen, is Peumans het ook niet eens. ‘Het is maar een voorstel van Francken en die doet niet altijd wat hij zegt.’ Hoewel Francken binnen de partij wordt gezien als de troonopvolger van Bart De ­Wever, is die volgens de Limburger niet de geschikte man om de N-VA te leiden. ‘Ik zie dat de ­oude VU’ers zich in toenemende mate ergeren aan het woordgebruik. Ik hoor dat ook in mijn eigen omgeving. Volgens mij is dat een van de verklaringen voor de terugval van onze partij in de peilingen. Dat mensen zeggen: Dat woordgebruik is niet ons woordgebruik. En het mijne is het ook niet. We spreken wel nog altijd over mensen.’

Vele ruzies

Frustratie is er ook over de nieuwkomers binnen de partij die ondertussen de N-VA hebben overgenomen. Het zorgt er volgens Peumans voor dat het communautaire op de achtergrond is verdwenen, en dat kan de partij op termijn zuur opbreken, vindt hij. Maar ook de vele ruzies in ondertussen al meer dan zestig gemeenten zijn te wijten aan de tweespalt tussen de nieuwkomers en wat Peumans de ‘catacomben­strijders’ noemt.

Dat een prominente N-VA’er zo’n forse kritiek uit op de partij is bij de Vlaams-nationalisten zeldzaam. En ook dat is voor Peumans een probleem. Te weinig partijgenoten durven hun mond open te doen. ‘Naar mij wordt ook niet meer geluisterd. Ze halen hun schouders op: daar is-ie weer, de ambetanterik van Limburg.’