Dames en heren,
Ik stel het op prijs, zoals bij de uitreiking van de
Academy Awards, beter bekend als de Oscars, een heleboel mensen te bedanken.
Vandaag doen we het niet na de uitreiking, maar wel ervoor. Het is niet alleen
een illustratie van groeiend Vlaams zelfbewustzijn, maar het is vooral de
bedoeling de goden vooraf al gunstig te stemmen.
In eerste instantie zou ik de heer Freddy Huylenbroeck
willen bedanken dat hij ons hier in zijn kunstcenter IDplusArt wil ontvangen
voor de voorstelling (ik zei bijna plechtige voorstelling) van de bloemlezing
van Staf de Wilde.
Ook het DF-Hamme, als medeorganisator van deze
gebeurtenis vol kunst en zijn drijvende kracht, de heer Staf de Keyser, onze
hartelijke dank.
Bovendien mogen we ook de uitgeverij HBG uit Zedelgem
die ervoor zorgde dat deze uitgave het licht zag niet vergeten. Evenmin als de
Provincie West-Vlaanderen die met een stevige subsidie niet achterwege bleef.
Dames en heren,
Zon goeie twee jaar geleden werd Staf de Wilde 60.
Hij moet dat zeer waarschijnlijk, zoals dat bij nogal al wat mannen van die
leeftijd gebeurt, als een mijlpaal beschouwd hebben. Hij had tot dan toe 11
bundels gepubliceerd meestal in eigen beheer. Hij vond dat nu de tijd
aangebroken was om een round-up te maken,of misschien kan ik hier beter de term
panoramisch overzicht gebruiken. Hij vond dus dat de tijd rijp was voor een
retrospectieve. Vandaar de titel van deze bloemlezing die vandaag het daglicht
ziet, EEN STUK OF WAT, een fragmentje van de beroemde dichtregels van Stafs
collega-romanticus, de dichter Jacques Bloem. Ik citeer:
Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten,
Voor de rechtvaardiging van een bestaan,
Het idee voor het samenstellen van een bloemlezing
ging gepaard met de bekommernis wat er tot nu toe eigenlijk de moeite waard
geweest was, welke gedichten een extra overlevingskans verdienden. Het
resultaat is deze prachtige anthologie met zon 120 gedichten, dit maal niet in
eigen beheer, maar uitgegeven door Het Beleefde Genot vzw uit Zedelgem. Bovendien
is het geheel prachtig geïllustreerd met 13 tekeningen van Rika Van Dycke, die
a.h.w. het poëtisch gehalte nog wat meer ondersteunen en door hun sfeer van
verstilling uitnodigen tot nog meer introspectie. Het woord geïllustreerd is
hier misschien niet zo op zijn plaats. Rika Van Dycke heeft zelfstandige
tekeningen gemaakt, geïnspireerd op en door de gedichten van Staf de Wilde. U
kunt die straks met ander werk van haar bewonderen in de galerij. Ook zij stelt
zich dus met haar werk bloot aan het oordeel van de toeschouwer.
Elke dichter ziet zichzelf toch in de eerste plaats als
communicator. Hij wil communiceren met de lezer en dat betekent in de eerste
plaats dat hij gelezen wil worden. De lezer is dus onmisbaar, it takes two to
tango, zoals de Britten dat zo mooi zeggen. Dat betekent ook dat de lezer een
grote verantwoordelijkheid op zich neemt, want zoals gezegd en het kan niet
genoeg herhaald worden, zijn taak is van primordiaal belang. Hij is het die de
dichter niet alleen zijn reden van bestaan geeft want het gedicht bestaat nóg
niet, of beter, het ontstaat gewoonweg niet als het niet gelezen, als het niet geïnterpreteerd
(hoe diep hinein dat dan ook moge zijn), als het niet becommentarieerd, als er
niet over gecommuniceerd wordt. Dat dit aanleiding kan geven tot heuse rellen
zal u, dames en heren, waarschijnlijk niet verbazen. Dus, ik zeg het nog maar
eens, zonder dichter geen gedicht, maar net zo goed zonder lezer geen gedicht.
De dichter, nu, geloof me vrij, springt een gat in de
lucht al zal men dat bij Staf de Wilde niet onmiddellijk merken als hij gewaar
wordt dat hij tot de lezer doordringt, als er communicatie met zijn publiek
ontstaat, als de lezer hem in zoveel woorden laat weten dat hij die poëzie goed
of toch maar kut vindt. Daarzonder zou het leven van een lyricus maar een steriele,
saaie bedoening zijn. En om dat binnenvallen bij de lezer wat te
vergemakkelijken, om die soms wat hoge drempel ietwat te verlagen heeft Staf de
Wilde besloten in zijn bloemlezing de meest toegankelijke gedichten op te
nemen.
Een anthologie, een bloemlezing, samenstellen, dames
en heren, betekent dus keuzes maken. Uit tientallen goede gedichten nog eens het
beste van het beste eruit ziften, en dat is, ik kan het u verzekeren, een
karwei waar grote twijfels, soms zelfs pure vertwijfeling toeslaan.
Daarbij dringt zich uiteraard de cruciale vraag op:
Wanneer is een gedicht goed? in dit concrete geval hier: waarom is dit goede
gedicht hier toch nog beter dan dat andere goede gedicht even verder in de
bundel.
Zowat iedereen kan een goed van een slecht gedicht
onderscheiden; hij / zij laat zich dan meestal leiden door zijn intuïtie, zijn
(buik)gevoel. En in de meeste gevallen bedriegt dat niet. Toch zijn er een
aantal criteria waarmee de ietwat nuchterder criticus heel bewust rekening
houdt.
In eerste instantie is er de toon van het gedicht.
Men kan dat zo min of meer vergelijken met de toonsoort van een muzikale
compositie. Zo zal de componist een treurmars componeren in mineur en om uiting
te geven aan zijn grootse en overweldigende gevoelens zal hij gebruik maken van
de majeurtoonaard. Nu doet een goeie dichter net hetzelfde, maar dan wel met
woorden en dat lijkt mij wat moeilijker.
Bovendien onderscheidt een dichter die naam waardig
zich van mindere goden door dan die toon doorheen het hele gedicht vol te
houden tot op het einde. We mogen die vakman-dichter echter niet helemaal
beklagen, dames en heren, want vergeten wij niet dat hij beschikt over een
gereedschapskist vol werktuigen en truuken allerhande, vol taalmiddelen om die
toon vol te houden. Ik denk hier specifiek aan de klankkleur en de emotionele
waarde van de woorden aan de beeldspraak met haar suggestieve kracht, aan ritme
en metrum wat allemaal moet resulteren in welluidendheid, de zgn. eufonie en
men mag daarbij zeer zeker ook de dissonantie niet vergeten, die ervoor kan
zorgen dan de lezer helemaal op het einde van het gedicht op het verkeerde been
gezet en de mist in gestuurd wordt. Dichters halen maar wat graag grapjes uit
met hun lezers en er zijn er nogal wat die bekend staan om hun slecht karakter.
Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat het feestvarken van vandaag over een
dergelijk rotkarakter zou beschikken. Ik bedoel dat alles hier heel in het
algemeen; ik heb het hier in dit geval over DE dichter. Bovendien is Daniëlle
veel beter geplaatst om uitspraken te doen over het geval Staf de Wilde. (Ik
meen in haar ogen een genadige blik te ontwaren. Doch dit alles geheel
terzijde, zoals een andere beruchte Hammenaar in het programma Het Huis Van
Wantrouwen ooit placht te zeggen!)
Maar even terug ernstig. Ik zou u graag als voorbeeld
van al die theorie een van mijn favoriete gedichten voorlezen: De Zwarte
Madonnas van Gent. Het gedicht roept bij mij herinneringen op aan de tijd dat
wij nog jong en sommigen onder ons ook nog mooi waren. Toen sommigen met
hun opgerichte pauwenstaart vol schitterende dichterwoorden imponeerden en aan
de tafel van al dat schoons konden aanschuiven en er zich te goed aan konden
doen, misschien zichzelf eraan te buiten konden gaan. Men zou er zowaar lyrisch
bij worden.
En nu, nu is dit een van de gedichten geworden als
surrogaat voor de gebruikelijke Porsche van de midlifecrisis. U merkt het,
dames en heren, een kinderhand is gauw gevuld, maar toch fonkelt de diamant
af
en toe!
Hier heeft een dichter, zoals Staf de Wilde er een is,
zijn kunst zo onder controle, hij beheerst zijn metier op een dusdanige manier
dat te allen tijde chaos vermeden wordt of tenminste toch binnen de perken van
de beheersing gedwongen wordt. Zijn kunst gaat over mensen, zijn kunst spreekt
de taal van mensen, misschien zelfs wel die van de mensheid.(Met dank aan
Margot Vanderstraeten voor het idee!)
U zult merken dat dit gedicht klopt als een bus. Die
onheilspellende en toch verwachtingen scheppende sfeer, die archaïserende toon
wordt het hele gedicht door volgehouden om dan toch te eindigen op een
dissonant. U moet ook eens letten op die unieke beeldspraak, een metaforiek die
door geen enkele andere kan vervangen worden. Het is telkens de nagel op de kop.
En zeer zeker het ritme geeft het geheel een meerwaarde; het is een ritme waarin,
niet waarop, het hele gedicht deint Hier slaagt, volgens mij, de dichter erin
het bijna onzegbare te zeggen, neen, het BIJNA te zeggen. Ik wil u nu wel
nederig excuus vragen omdat ik geen professioneel voorlezer ben, die komen
later aan de beurt.(Zo kunt ook eens kennismaken met de West-Vlaamse receptie
van althans één van de gedichten van Staf de Wilde)
Nog even vooraf dit: misschien valt u wel de
actualiteitswaarde van dit gedicht op. De dichter is, ook hier, een ziener,
dames en heren.
de Zwarte Madonnas van Gent
op zaterdag wachten zij de avond af
- wanneer de ouwe Leie en de ouwe
Schelde waggelend hun nagelen verwen
met neonlicht, in fosforgeel hun
gekwelde lippen stiften
ze dalen uit hun grot met spiegellift:
de madonnas in zwarte kant
hun jonge priesters offeren
een scapulier van stras, oorstringen
in gummi, een getande armband
zingen ave en geloofd, hun voorhoofd
bonkend tegen voorhoofd
de madonnas verschijnen, laten zich
opnemen ten hemel (minder is ze
te min) hemel dat heet: vind mij nu
vind mij mooi (bazuin in stereo, het
baldakijn décapotable)
ave, blij als een kind en verblind door
het zwart- wit van plissé en mascara, zwaaien
de priesters hun kazuifel met zeefdrukschedel
- hun vanitas en gelijk een zuil klimt zo luid
klimt hun magnificat
magnificat
huizen kraken dagen krieken
maandag is er een toets voor
godsdienstwetenschap, een priester
zal zijn klad wel lenen en opdraaien
voor spieken
Nog iets over de thematiek van de dichter. Staf de
Wilde wordt geobsedeerd door drie themas: allereerst de dood, soms wel
eens vergezeld door de sociale bewogenheid van de dichter, zijn diep doorleefde
afschuw van uitbuiting en het vertrappen van de zwakkeren
Bijvoorbeeld uit
memento
Romero
lijken,
heilige vader,
bedrijven geen ontucht
al liggen zij naakt
en bevlekt met de schrammen der
paring
hun kinderen in de halfslaap van
de honger
kiezen niet voor de zoete
deskundige dood
Een tweede thema vormt de vrouw / het meisje
waarvan u daarnet een voorbeeld heeft gehoord en een derde thema omvat uiteraard
het geboortedorp Hamme. Telkens als ik die naam Hamme zie staan bij Staf
wordt hij automatisch vergezeld door aan de Durme, dus die Durme speelt
misschien wel een nog grotere rol dan het dorp zelf. Zij is er in ieder geval
onlosmakelijk mee verbonden, zelfs misschien wel de levensader ervan.
Een voorbeeld van dit thema vormen de u allen wel bekende
billen van Marie Verdonck uit het gedicht Spaanse Hof of nog een ander
voorbeeld uit
mist
Hamme is mist tot
in het bot van je schedel
een klamme nis waar
geesten tot leven komen
die de Durme haar
tranen tot zilver kussen,
haar sussen en
laten dromen gelijk een
duimzuigende
minnares.
Hebben we hier nu een lijkrede gehouden bij het werk
van Staf de Wilde? Is hij te oud en seniel geworden en heeft hij zijn pen aan
de wilgen gehangen. Wilde hij u, in een laatste stuiptrekking de stuipen op het
lijf jagen met een laatste selectie uit vervlogen werk?
Staf de Wilde, dames en heren, is levender dan ooit.
Hij beleeft een tweede, misschien wel derde of zelfs een vierde jeugd. Sommige
mensen, vooral kunstenaars, leven in vijfde, ja zelfs zesde versnelling!
U mag dus binnen zeer afzienbare tijd, volgend jaar
al, een roman van hem verwachten. Een roman met een zeer eigenzinnige structuur
wat had u gedacht met als hoofdpersonage ene Mottebol en zich gedeeltelijk
afspelend in Hamme
.aan de Durme. Een roman van, en ik wik mijn woorden, een
aantal honderd even boeiende als melancholische bladzijden.
Daarnaast is er nog een nieuwe dichtbundel in
voorbereiding zo goed als persklaar zelfs.
Staf de Wilde dood, dames en heren? Helemaal niet,
daar zit hij, levend en wel, monkelend zoals altijd.
Geeft u hem een daverend applaus.
Mag ik vragen aan Staf en aan beeldend kunstenaar Rika
Van Dycke om even naar voren te komen en aan Bart Madou, de voorzitter van de
uitgeverij HBG uit Zedelgem, om hen het eerste officiële exemplaar van Een
stuk of wat plechtig te overhandigen.
Nu luisteren we nog naar een aantal gedichten uit de
bundel u gebracht door Sabine Luypaert, Jan Van Hove en Eric De Corte.
Roland Ranson
Hamme, zondag 16 mei 2010
17-05-2010, 11:00 geschreven door Rolle
|