Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Op
28 juni 1706 gehuwde hij een eerste maal met Marie-Ernestine de Houchin,
dochter van Charles-Claude de Houchin ridder sire en markies de Longastre, heer
dÂ’Annezin enz..en van Beatrix-Jeanne-Claire-Therese du Chastel de la
Howarderie, dame en burggravin de Haubourdin et dÂ’Emmerin.
Op
22 mei 1721 overleed zijn vrouw op het kasteel de Beaumanoir, ze werd begraven
onder het koor van de kerk van Houplin-Lez-Seclin.
Niet lang daarna hertrouwde de burggraaf de
Petrieu met Marie-Charlotte monet de la Salle, Zij was de dochter van burggraaf
de Beaumanoir te Houplin.
De
burggraaf overleed in den ouderdom van 65 jaar op 7 oktober 1749. De dag daarna
werd hij onder het koor naast zijn vrouw in de kerk van Houplin begraven.
Uit
het eerste huwelijk waren er negen kinderen.
Het
was Philippe-Alexandre-Alberic du Chastel, ridder, welke we rond de periode van
1776 zouden terug vinden als graaf de Petrieu, markies de Rolleghem, door de
akte
van een nooddoop in de kapel van het kasteel de Beaumaroir op de 17de
van mei. Hij werd geboren op de 16 mei 1718, waar hij pas op 9 juni gedoopt
werd in Houplin van dat zelfde jaar. Hij had voor peter Philippe-Alexander de
Ghisstelles, markies de St. Floris. De meter was Marie-Philippe-Albericque du
Chastel dame de Verquin, dochter en erfgename van de graaf de Blangerval.
In
1780, werd la Vaquerie verkocht aan Mevrouw de Hauteclocque de Wail, geboren
Marie-Yolande le Caron de Canettemont. Vaqueriette was achtereenvolgens van de
Mieure, tot Bois de Boyeffes, en dan tot du Chastel de Bangerval en
uiteindelijk tot de Houteclocque.
In
1788 leeft Phillippe du Casthel nog, hij was opdien ogenblik nog burgemeester
dÂ’Ancoisne en werd onder de edelen van het baljuwschap van Rijsel gerekend.
Hij
werd geboren op 22 juni 1958.In 1975
ging hij van start. Na twee maanden nieuweling te zijn geweest moest hij reeds,
omwille van zijn leeftijd naar de juniores. Zijn uitslagen een eerste en vijf
vijfde prijzen in 1976
Een
2de plaats in het Eindklassement Fleche du Sud (LUX)
In
Juli 1978 bij de liefhebbers in Tielt, overwinning voor Johnny. De Rollegemnaar
is voort durend op de dichtste ere plaatsen, ontbeert wat geluk om palmen te
veroveren
In
1980 is Johny weer in conditie , na een valpartij in de tweedaagse van de
Gaverstreek, toen hij puik gerodeerd uit de Franco-Belge kwam. Dank zij de
ronde van Limburg is hij weer de oude. Naast de laatste klassiekers is er ook
de Italiaanse ritten wedstrijd waaraan Johny met de S.V. Deerlijk hopt te mogen
meedingen. Op de cols aldaar trok hij vorig jaar al flink zijn streng.( foto
boek 25) hij wonvijf koersen bij de
Juniores en is overgestapt naar de amateurs (Liefhebbers) Hij wil beroeprenner
worden
Den
Deerlijkse klepper die in de ronde van de vallei van Aosta in Italië een puike
conditie onderstreep, won ook te Bissegem.
1980
2de in Internatie Reningelst (BEL)
1981
Johny is geselecteerd voor internatie Reningelst, samen met Dirk Demol Eric
Vanlancker voor de ploeg Zuid, tevens waren er ook bij Paul Haghedoornen Luc
Meerseman enz.
Zelfs
de graaf de Gand met de initialen A.Fr. , naaste familie van de kinderen van de
graaf de Blangerval. Zie hier de namen Michel-Maximilien, markies de Hem,
gehuwd op 15 maart 1704 met Marguerite-Charlotte de Berghes-Saint-Winnoc
François-Gilbert
de Gand, Kanunnik van Doornik en Jacques-Ignace de Gand.
Ze
hadden ook een oom Jacques de Gand-Villain, graaf de Gand, Hij was luitenant
van de grenadiers bij het regiment van de Waalse garde in 1703, daarna kolonel
bij de Duitse keizerlijke dienst.Hij lied zich Albert-François-Dominique
noemen.
De
tweede graaf Alberic-Adrien-François-Joseph du Chastel, die zijn broer opvolgt,
had met zijn eerste vrouw vier kinderen en met zijn tweede, een zoon. Volgens
de familie langs vaderszijde was het een bastaard. In de middeleeuwen kwam dit
veel voor zelfs in de 17de en 18deeeuw, een buitenechtelijk kind dat meestal
door de vader werd onderhouden, maar welke geen rechten had op een titel, troon
of opvolging.
Het
nageslacht van dit huwelijk verbond zich aan de Tramecourt en smolt samen met
het huis de Lannoy, tak van de graven dÂ’Annepes, barons de Wasnes (te Toufflers)
en dÂ’ Espierres. Het leengoed bevindt zich op het grondgebied van Toufflers,
Sailly en Templeuve-en-Pevele. Het behoorde tot het leengoed de Maufait,
dÂ’Outrewasne en du Chastelet aan de weg van Toufflers naar Doornik.Ze werden opgenomen
in de “Nobilaire de Pays-bas” door de Vegiano, uitgave de Herckenrode, t.l.
p.69 en in de Annuaire de la Noblesse de Belgique voor 1852, t.VI, p.208.
Deze
dame had drie broers: de oudste, (overleden door te vroeg geboren) geboren op
11 juni 1697, en werd begraven in de
kerk van Houplin. De tweede, evens overleden.
En
een derde ( allen ouder dan zij), maar waarvan men denkt dat de derde wel eens
de zoon zou geweest zijn van Marie-Jeanne Manesier(logementsdochter) die
Guillaume-François genaamd en met de titel graaf de Blangerval, Rolleghem zou
opgenomen zijn op 16 oktober 1719?
Het
goed gaat terug naar de jongere tak genaamd de graven de Petrieu.
Erkenning van
den verdienstelijke persoon van Rollegem.
In 1999 heeft
de Folkloreraad een nieuw initiatief in leven geroepen.
Vanaf heden
zou men iemand een pluimpje, of een schouder klopje geven in de vorm van een
boeketje bloemen
Het werk
achter de schermen waar weinigen zicht op hebben, een klopje geven, zeggen mens
doe zo voort. Ze komen maar zelden of nooit in het daglicht te staan maar het
zijn keiharde werkers. Ze doen dingen in het dagelijkse leven waar niemand
blijf bij stilstaan, het zijn haast schaduwen die voorbij glippen zonder dat we
het zien maar het werk is verricht, niemand blijft er bij stilstaan, het zijn
noeste werkers en daarom verdienen ze een bloempje. Ze staan niet op het
podium, meestal hebben ze het opgebouwd of terug afgebroken. Ze zijn wat we
noemen de werkers achter de scherm, mensen helpen daar waar nodig, en geloof
ons, ze zijn o, zo moeilijk op een podium te krijgen.
Eenmaal dat
men sterft zijn we allen helden iedereen weet wat ze waard zijn, we worden
bewierookt met lof overgoten, maar bij leven. Zoek ze maar uit, dat was wat de
raad ziet in een verdienstelijke persoon, en die zullen we zoeken! Een
schouderklop een bedanking bij leven! En zo zal het geschieden:
De
heer van Rolleghem stierf in 1712 Ook hij was tweemaal gehuwd geweest.
De
eerste maal met zijn nicht Anne-Marie-Petronelle-Michelle de VarennesZe was de dochter van Michel-François de
Varennes, ridder, heer de Houplin-lez- Seclin, de Beaumanoir te Houplin en
Philippe-Françoise de Gand et Villain.
Bij
het huwelijk waren de getuigen Michel-Maximilien de Gand; baron de
Sailly-Lez-Lannoy ridder, en Lamorald le Ricque, jonker, heer de
Steuvelles(Estevelles). In het achives de lÂ’Etat-civil de Houplin, Nord,France
kan men het zien in de huwelijksregisters van de parochie van Houplin waar de
acte van dit huwelijk ingeschreven werd.
Wanneer
zijn vrouw overleden is, ging de graaf de Blangerval een morganatisch huwelijk
aan met Marie-JeanneMannessier (
huwelijk met de linker hand: huwelijk van een vorstelijk persoon met iemand van
lagere rang, waardoor deze en eventuele kinderen van bepaalde aan vorstelijkheid
verbonden rechten verstoken blijven onder de hoge adel waren deze huwelijken
vroeger niet zeldzaam.) In een rechterlijk menoire is ze gekwalificeerd als een
Logementdochter.Er waren geen kinderen.
Zoals
het bij de dorpelingen ging, indien men huwen wilde zocht men een meisje van
het dorp. Zo was het ook in de adel. Om tot de adel als kind te kunnen behoren,
moeten, beide ouders afkomstig zijn van de adel. Zowel bij dorpelingen of in de
adel waren in een gezin velen kinderen: tien of twaalf, waren geen uitzonderingen.
Trouwens de kerkleiders kwamen het steeds maar aanporren. Iedere paring moet
minstens een kind teweeg brengen, het was niet voor niets dat in de Bijbel
stond: gaat en vermenigvuldiging u.
Ook
in adellijke kringen wist men dit maar al te goed. Maar dat bracht met zich
mee, dat door hun mentaliteit, van binnen zijn kring te huwen, op lange termijn
iedereen verwant werd met elkaar, ja zelf familie. Denk maar aan de uitdrukking:
“ kozen en nichten die vrijen lichte.”
De
jonge edellieden hadden het dan ook zeer moeilijk om een huwelijkspartner te
vinden, die niet verwant was met hen.
Zo
gebeurde het dan ook dat ze noodgedwongen met iemand van lagere stand in het
huwelijk traden.
De
kinderen uit dit huwelijk waren niet meer volgens de oude regel van den adel.
Zo
ontstond een regel die zei; “ dat indien een van de ouders van den adel was het
voldeed om toch een adellid te zijn.
Wat
meebracht dat het kon inhouden dat een “Afstand van Akte” of met andere
woorden, wanneer het huwelijk kinderloos bleef dan zouden de bezittingen terug
gaan. Men noemde dit een “Logementdochter” met andere woorden zou dit betekenen
dat iemand afstand doet van zijn of haar rechten. Een kind uit dat huwelijk kan
alleen erven van de moeder. En wat als de vader minderwaardig was?
Georges Christiaen te Kooigem geboren op 21/8/1910 en overleden te Oudenaarde op 13/01/1983
In den tijd waren er te
Rollegem heel wat wielrenners gehuisvest. Men had ondermeer Georges Christaens
(Beenie) wat men in de volksmond. Deze woonde een tijd hier in de Kerkstraat
nr.13en het was slager Albert
Vandevenne die er zich over ontfermde. Opdat zijn “Poulain” denodige sterke hebben zou hebben om zijn naam
beenie in ere te houden, bracht den beenhouwer dagelijks zijn portie biefstuk.
Onze vertroetelde renner kon zoiets onmogelijks verorberen. Hij kon ook de moed
niet opbrengen om te weigeren en zijn verzorger, weldoener te mishagen. Vele
van die malse steaks zouden dan ook verdwenen zijn wat mentoenmalig noemde het “vertrek” (WC). Want
toen dat Georges weer naar Bellegem verhuisde werd den aalput van het nr. 13
leeg gemaakt en wat vond men kiloÂ’s rottende stukken vlees.
Belgische National
Kampioenschap 13/8/1939was hij 13de
Grote prijs de Fourmies
21/8/1932: 1ste
Ronde van Vlaanderen
31/3/1940: 3de
Grote prijs Zottegem
25/6/1939: 3de
Grote prijs Wallonië :
25/6/1939: 3de
Luik-Bastenaken-Luik
14/5/1939: 13de
Parijs Tours: 3/5/1936: 10de
Luik-Bastenaken-Luik
26/4/1936 14de
In 1938 de 26ste“Giro d’Italia” op 7 mei start in Milaan en
eindigt op 2 juni. 94 renners stonden er aan de start verdeeld over 15 ploegen.
Ze werd gewonnen door Giovanni Valette. Totaal moeten ze 3643 km afleggen. Dat
doen ze met een gemiddelde snelheid van 32,378 km/h.
Vier Belgen doen er aan mee
waaronder Cyriel Van Overberghe die zeventiende word. Camiel Michielsen welke
eindigt op de eenentwintigste plaats, Noël Declercq , zesendertigste. Maar
Georges eindigt op de 13de plaats op 1h08’ 59”. Ondanks vele
strubbelingen verdienden ze een aardige stuiver.
De Belgen konden voor hun materiaal
rekenen op Italiaanse steun, hun fietsen waren van de industrieel “Faggi”
Georges reed ook in Duitsland
Rundfahrt . In 1939 zou hij rijden voor een Berlijnse firma, deze zou hen
betalen en uitrusten met materiaal. Doch hij kreeg geen groen licht van zijn
Belgische constructeur om op Duitse fietsen te gaan rijden.
De
eerste opvolger Charles-François de Chastel die het adeldom van Rollegem vormde
op 22 mei 1624 stierf te Gent, in de ouderdom van twintig jaar op 19 december
1637 en werd bijgezet in de St. Pieterskerk.
Zo
wordt Jerome-Philippe du Chastel, jonker en tweede zoon in lijn den opvolger
van zijn overleden broer.
Officier
in Spaanse dienst, infanterie kapitein en kolonel in een Waals regiment voor
1661. Het jaar waar hij door Philip IV, koning van Spanje, en souverein van de
Nederlanden, gouverneur, kasteelheer en groot baljuw van Audenaerde en graaf de
Blangerval gemaakt werd.
Als
gouverneur, kapitein en groot baljuw van Audenaerde, Jerome-Philppe du Chastel,
ridder, heer blangerval, Rollegem, Annequin enzÂ… was hij ook lid van de
Oorlogsraad van zijne Katholieke Majesteit en kolonel van een Waals regiment.
De
eerste graaf de Blangerval, vierde heer van Rolleghem van zijn geslacht, was
tweemaal getrouwd.
De
eerste maal in 1666 met Louise de Bellefouriere of Belleforiere ,
kanunnikes(stifdame) van Nivelles, dochter van Alexandre, graaf de
Bellefouriere, baron de Sally enzÂ… en van Anne-Catherine de Ste.
Aldegonde-Noircarmes.
Ze
overleed bij de geboorte van haar kind dat eveneens overleed.
Jerome-Phillippe
du Chastel huwde voor de tweede maal op 18 maart 1673 met Marie-Anne-Michelle
de Gand et Villain, de dochter van Jacques-Philippe, markies de
Hem-Lez-Roubaic, enz.. en van Michelle-Françoise de Varennes.
Hij
werd in 1685 vernoemd in een acte als “Messire Jacques-Gerosme du Chastel,
ridder, graaf de Blangerval, heer de Noielles, Henquin, Pestrieu et
Robertmasure.” Zijn baljuw van Petrieu was dan François le Keulx. In 1642 vertegenwoordigde
Jean en François Le Keulx, leenmannen van de baronnie de Leuze.
Uit
dit huwelijk waren er twee kinderen, François-Gilbert-Joseph, ook genaamd
Gilbert-François-Joseph du Chastel graaf de Blangerval heer de Rolleghem en
Alberic-Adrien-François du Chastel,
Er zijn geen sporen gevonden van het bezit van
de grondheerlijkheid van Rollegem door de du Chastel de Blangerval, doch is het
geweten dat voor september 1735, de hoeve van dit leengoed samen met de
aanhorigheden behoorden aan de Doornikse Familie dÂ’ Ennetieres, erfgename door
huwelijk van het huis de Basta, graven van Mouscron, dÂ’Hust. Een acte gedateerd
1734met deze woorden; boven de ingang
van de hoeve van Rollegem, een gebeeldhouwde steen met het familiewapen van de
dÂ’Ennetieres vergezeld van het opschrift: obijt(bovenaan) 30 (rechts) 7bre
(links) anno 1735 (onderaan) Het schild van de dÂ’Ennetieres heeft bovenaan de
markieskroon ondersteund door twee tijgers die beiden een vaandel met hetzelfde
wapen dragen.
Men
mag er van uitgaan dat de Liedekercke of Basta, het leengoed van Rollegem
verworven hebben bij de verdeling van de erfenis van gravin van Fürstenberg.
Ze
schijnen hun ridder en goedrechten behouden te hebben tot rond1795, maar
dÂ’Ennetieres bezaten de hoeve tot 16 maart 1876, dag waarop ze de erfenis werd
van graaf Adhemar dÂ’Oultremontde Duras,
wiens moeder de enige dochter was van de voorlaatste markies dÂ’Ennetieres. Sindsdien
werd de grond verkocht aan een Kortrijkse fabrikant van fotografische platen.
Jacques
du Castel en Jehanne du Bois de Boyelles de oudste zoon Filip du Chastel,kocht in november 1585, de heerlijkheid van
Rollegem, van Charles du Criy-Aerschot
Dit
leverde hem de titel van quaestor of penningmeester op. Bij het baljuwschap van
Kortrijk op 9 september 1586 herstelde hij de adeldom van dit leengoed. Als
groot baljuw van Audenaerde begon de afrekening op 7 januari en eindigde op 7
mei 1612.
HIJ
stierf in de abdij van Marquette bij Lille in 1626. Hij was al overleden in het
jaar 1612. Dit echtpaar had twaalf kinderen waarvan er verschillende non waren
in de abdij waar de moeder overleed.
In 2002 werd
aan de commissie voor straatnamen gevraagd of het mogelijk was aan voetwegels
in het landelijk gebied Rollegem een naam te geven.
De
aanleiding daar toe was: “ verbouwingswerken op Tombroek”. Op het gemeentehuis
ging er commode en incommode, voor verbouwingen in de voetwegel nr. zoveel .
De mensen
die het stonden te bekijken konden op geen enkel moment denken waar dit kon
gelegen zijn. Toen kwam de vraag bij mij op kan men deze wegen ook geen naam
bedenken.
Op 12
februari 2002 werden aan de vergadering deze zeven namen voorgelegd:
De voetwegel
die de Einde Munckendoornstraat verbindt met de Tombroekstraat wordt Tombroekschoolpad.
De weg
tussen de Schreiboomstraat en de Tombroekstraat, het pad is een deel van de
vroegere trambedding, wordt : Trambedding
De voetweg
gelegen tussen de Foreststraat en de Schreiboomstraat wordt: Bosvinkenpad.
De
aanleiding hiervan is, dat vroeger bijna alle bewoners, vinken houders waren,
en daar de Vinkenstraat reeds bestaande was heeft men de naam aanvaard.
De weg
tussen de Schreiboomstraat en de Lampestraat wordt : Rollegemkerkpad.
De weg
tussen Sint-Anna en de Rollegemseweg wordt: Kimpemolenpad
( genoemd naar de molen die daar stond en in 1914 werd afgebroken)
De
onderbroken weg Kwadebrugstraat – door A
17 wordt: Kalversteertstraat ( in de
volksmond Kalversteerthoek genaamd)
Tussen A17
en Rollegem centrum heeft de naam van Monseigneur
Waffelaertpad. ( deze weg intussen fietspad van aan de Rollegemseweg en
Rollegemplaats)
Het pad
tussen de Schreiboomstraat en de Lampestraat ter hoogte van Lampestraat,
Kruisboomstraat, Luignestraat en den
Talpenhoekstraat( Aalbeke) wordt: Talpenhoekweg.
( de landwegel aan het huis nr. 26 )
Letwel op gans de lijn van deze nieuwe genaamde landwegen
staan er huiden ten dagen geen enkele woning. De nieuwe benaming held van af
het laatste huisnummer welke bij de vorige straatnaam behoorde.
Geen enkele
bewoner moet aan adres verandering doen.
Deze bewegwijzering
is zeer kortelings uitgevoerd. Hebben we tien jaar moet opwachten, hij die niet
wachtÂ…Â…Â….. zegt het spreekwoord.
Nog een
bemerking wij hopen dat men vanuit stad ook deze wegen in een goede staat zal
houden!
Op
zijn beurt was deze gehuwd met Josinne de Lannoy, dochter van Philippe de
Lannoy en zijn tweede echtgenote, was Françoise de Barbançon-Canny.Hier gaat het over het ridderschap van
Canny-sur-Matz(Frankrijk) leengoed dat de tak van de Barbançon bezat en waarvan
de Mevrouw de Lannoy-Molenbais voortkwam.
De
enige erfgename uit dit huwelijk was Jehanne Halluin die geboren werd op den
ogenblik dat haar vader kwam te overlijden. Het was haar moeder die ze opvoede
onder de voogdij en in haar naam het adeldom van Rollegem maakte Op 12 april
1550
was ze de dame de Halluin, Lauwe, Rollegem, Roncq, enz..burggravin de
Nieuwpoort. Ze huwde op 24 januari 1558, in het kasteel van Komen, met Sire de
Croï geboren op 10 juli 1526. Hij was gedoopt te Valenciennes in de kerk van
St. Nicolas. Hij overleed in Venetië op 11 december 1595. Hij was gouverneur
van de citadel van Antwerpen1577, gouverneur van Vlaanderen in 1577 en 1592,
staatsraadgever(zwaard en degen) en kapitein van een compagnie van 50
wapenmannen.
Anne
de Croï die Charles de Ligne, prins d’Arenerg huwde, en Charles de Croï, derde
hertog dÂ’Aerschot, vierde prins de Chimay en die onmiddellijk volgde als heer
van Lauwe en Rollegem. Baron de Halluin, Comines, Bierbeke, Rotselaer enz..
Charles
de Croï de hertog d’Aerschot verkocht zijn landsheerlijke rechten op Rollegem
aan Philippe de Castel. Dat vinden we in het archief de Royaume.te Brussel, Les
fiefs de Flandre. Inventaire manuscrit de ces fiefs. Communicaton de M.Emile
Lefevre.
Heer
de Blangerval die er reliëf aan gaf op 9 december 1586 of het herstelde.Maar de
grondrenten t.t.z.de pacht van de cijns
van Rollegem, waren niet in de verkoop begrepen. Met andere woorden en dat vindt
men in hetzelfde archief onder Rollegem: de Hertog behield de eigelijke
Heerlijkheid, of het hof van Rollegem, en bij zijn overlijden op 13 januari
1912 werd dit goed het erfdeel van zijn zuster Marguerite de Croï weduwe van de
Graaf de Boussu, die er luister aan gaf op 15 april 1613 voor het feodale
gerechtshof van het rechtsgebied van Kortrijk.
Alle
schrijvers zijn het trouwens eens dat, vanaf 1287, de heer van Rollegem-over-
Leie Hugues de Halluin of van Halewin. (waarvan het ” zegel” een schild heeft
met drie leeuwen en als legende (of inschrift, omschrift of een randschrift)
waarmee de echt wordt aangegeven.)(1)
Dat
hij was getrouwd met Frezende, die zich kwalificeerde als Dame de Rollegem en
zich voorgaf als weduwe in de maand mei 1289. (Archive de Courtrai; originele
akte gedrukt in de chronique et cartilaire de lÂ’abbeye de Groeninghe,
gepubliceerd door de Putte, p. 32.Was zij de dochter van Robert de Havekerke en
dame Crestinene dame de Rollegem?
Het
was al van voor deze datum dat de Halewin heerlijkheidrechten had in Rollegem,
want in augustus 1251 keurt Roger, provoost van Halewin, het contract goed,
door de welke Wauthier de Wambeke, zich verbindt aan het kapittel van
Kortrijk,
en garandeert de tienden dat genaamde Wauthier, van Roger, te Rollegem.
Archieven van O.L.Vrouw te Kortrijk; Liber fundations, folio 70.
Alles
wat we hier hebben komt uit het opmerkelijke boek van Theodore Leuridan, de
vroegere archivaris van Roubaix. Het artikel betreffende Halluin bevindt zich
in deel XVII van het “bulletin de la Commision historique du Nord.”
Het
huis Halluin was een riddergoed te Rollegem-over-Leie de hele XIV eeuw, want
Wauthier de Halluin, zoon of kleinzoon van Wauthier, broer van Hugues, tekende
als getuige met de edelen van Vlaanderen, het vredesverdrag gesloten op 31
maart 1336 tussen Lodewijk I Graaf van Vlaanderen en Jan III hertog van
Brabant.
(1)Om
ons wegwijs te maken in de “heraldiek”: Het “zegel” was de voorloper van het
schild, de periode voor “Heraldische wapens” omstreeks 1150. Deze zijn gebleven
tot bij de uitvinding van het buskruid.
Het
schild werd gebruikt om zich te beschermen bij veldslagen. Het waren gevechten
of amusementen met het zwaard of de lans. Men was meestal onherkenbaar door het
dragen van harnas of maliënkolders met gesloten helm.
Door
de tekeningen op het schild kon men dus weten, wie de tegenstander was.
De
schildoppervlakte is gelijk aan het ”veld”. Men kende slechts twee metalen,
goud of zilver. Daarbij hadden ze vier “emails”rood, zwart, blauw en groen en
een combinatie van lijnen en strepen met twee dieren: Adelaar en leeuw.
En
Rollegem was terug in het bezit van de oudertaak van de familie.Dit staat te
lezen in het archief du royaume te Brussel Flandres, fonds des fiefs, n° 1002.
J.Th. de Raadt. Sceaux armoiries des Pay-Bas, t. IV. P. 464. , men vindt deze
parochie terug
onder
de goederen van Jooris of Georges de Halluin, die Halluin, Komen, Lauwe en Rollegem
bezat van 1473 tot 1536: Deze Georges was de achterneef van Perceval.
Georges
was getrouwd met Honorine de Monmorency, en had een zoon en twee dochters. Zoon
Jehan geboren op 2 januari 1510 en gestorven in 1544 door een schot met
kruisboog bij het oversteken van de Marne.
Ook
in de kerk had de heer zijn eigen bidplaats en zijn voorrechten. De kerk kon
ook de heer straffen met excommunicatie die de schuldige uit de gemeenschap van
de gelovigensloot of ze vaardigde het interdict uit, waarbij de uitoefening van
de erediensten werd opgeschort over gans het territorium van de heer.
De
bezitter van een heerlijkheid had veel meer rechten dan een tegenwoordige
eigenaar: hij was meester over de grond en over de boer. Of zij nu vrij of
lijfeigene waren, zij waren onderworpen aan het heerlijkheidrecht.
Zij
moesten ook als boer een tiende deel van hun oogst afstaan aan de kerk: dat was
het betalen van “tienden”
Wanneer
een boer lijfeigene(niet vrij) was hier was dat niet het geval, had hij
speciale verplichtingen. Hij mocht de heerlijkheid niet verlaten. Hij werd
beschouwd als verbonden met de grond. De heer had vervolgingsrecht op elke
vluchteling. De lijfeigene was schatplichtig en aan karweien onderworpen,
volgens goed vinden van de heer.
Wanneer
hij wilde huwen met iemand van buiten de heerlijkheid moest hij een huwelijksbelasting
betalen. Bij zijn dood mocht de heer zelfs beschikken over zijn erfenisrecht
van de dode hand.
Nu
we weten wat de heerlijkheid inhoud kunnen we naar zijn bewoners gaan.
Het
is bekend dat rond de periode van 1160 tot 1200 de naam van Rollegem Ralinghem
of Rallinghem geschreven werd, rond die zelfde tijd was er een familie met die
naam, (Aldus Gustave van Hoorebeke in zijn Etude sur les noms patronymiques
flamands Brussel decq en Duhent 1876, in 8°, p. 104) had hij zijn gronden
moeten afstaan? De familie vind je nog terug. Op 2 juli 1635 een doop in de
O.L.Vrouwkerk
van Leonard van Raeleghem, zoon van Pierre. Zonder de wijsheid in pacht te
willen hebben, de mogelijkheid bestaat!
Het
is op een muur van de hoofdplaats van deze leengoederen, vroeger de herberg van
“klein Ieper” dat het wapen voorkomt, waarvan hogerop werd gesproken.
De
familie behoort tot een van de oudste families van het leenstelsel die dit te
danken hebben aan grote riddergoeden. Jean Du Tillet zegt, in zijn “Receuil des
rois bl. 8 ; dat vele edelen vooral Fransen, daar zullen ook wel Vlaamse
bijzijn, de familienaam aan hun heerlijkheden danken.
Wie
ben ik om te zeggen dat de “Van Rollegems” hier met Rollegem niets of toch niet
veel zouden hebben te maken? Indien we Gustave vander Straete vicaris te
Rollegem, volgen en die het zou hebben uit “Rond den Heerd” is het al heel lang
geleden dat het kerkraam versierd met het wapen van de “Blangerval” geschonken
door Philippe du Chastel de Blangerval, en vrouw Marie de la Salle uit de kerk
verdwenen is.
Te
Rollegem was het een mansi of leenhof, verhuurd aan de boer die een voorop
bepaalde huur in natura betaalde.
Geld
en in karweien(gratis werk). Onze boeren waren vrij, sommige waren lijfeigenen
of laten.
Wij
weten ook dat in zulke domeinen een gerechtshof werd samen gesteld.
De
heer had hier als ambtenaren: een baljuw, een luitenant baljuw en een sergeant
of veldwachter. Ze werden voor het leven benoemd, maar afzetbaar op grond van
orde.
De
burgerlijke administratie werd uitgeoefend door zeven schepenen, vernieuwd na een
wettelijke periode en die cijnsrechten hadden in Kortrijk.
Hij
mocht zich laten helpen door een meier en schepen, hij bepaalde de boeten,
veroordeelde tot gevangenisstraffen en deed de veroordeelde aan de schandpaal
tentoonstellen
Het
jachtrecht over de ganse heerlijkheid. Jacht en visrecht, maar het eerste werd
gedeeld met de heer van Moeskroen. Er waren ook tien achterlenen afhankelijk
van Rollegem, waarvan acht binnen de grenzen van de parochie en twee op het
gebied van Moeskroen.
De
woning van de boer was een lemen hut (later vervangen door stenen muren) met
stro gedekt en vloer in gestampte aarde. Meestal een enkele plaats die verlicht
werd door de deur, ramen zonder ruiten. Vandaar dat men nu nog dergelijke grote
plaatsen vindt op hofsteden.
Het
is dan ook onnodig te zeggen dat het comfort ver te zoeken was in zulke
gebouwen: kaarsen en toortsen, evenals olielampen verlichtten slechts karig de
plaatsen, die dan nog smalle vensters hadden.Het houtvuur in de grote haarden
kon slechts met moeite de vochtigheid van de muren en de koude weren.De
meubilering was zeer eenvoudig: zij waren uit ruwe planken vervaardigd, zowel
bedden, koffers, tafels als de krukken die voorhanden waren.
De
boeren die een hard leven leidde, waren vaak het slachtoffer van epidemieën of
hongerssnood. Hier op deze hofstede was er steeds een plaats ter beschikking
voor het geval de heer hier wilde overnachten.
John
deed zijn wielerdebuutin maart 1977,
hij haalde dat zelfde jaar twee bloementuilen
Ondanks
zijn niet te versmaden erelijstje in 1978 hoopte hij voor het komende jaar nog
beter prestaties. Hij werd provinciaal Kampioen en vier overwinningen.
Op
17 augustus 1978 zette hij de stap naar de Juniores,zes keer maakte hij het zegegebaar en daar
tussen stak de titel van West-Vlaamse kampioen, welke hij in Harelbeke
veroverde.
1979hij is bezig aan zijn laatste jaar A2
mechanica
De graven bouwden versterkte heuvels die als
toevluchtsoorden konden dienen van de bevolking. De abten omringden hun abdijen
met stevige wallen en de bisschoppen lieten muren rondom de bisschoppelijke
steden optrekken. De afstammelingen van Karel de Grote verloren al zo volledig
hun prestige en de plaatselijke leiders namen de kans waar om hun macht in
plaats van die van de koning te stellen.De erfgenamen van de grote Keizer
eindigden in machteloosheid, zoals de Merovingers die door de hofmeiers van
Austrasië onttroond waren. Deze keer was er geen sterke hand om de macht over te
nemen: het koningsschap werd verleend bij voorkeur door de groten van het rijk
en de macht werd verdeeld onder de grootgrondbezitters. Een nieuwe wereld was
geboren: men noemde dit het feodale of leenroerige stelsel.
De
feodale tijd, het bewind van de Heren.Nu waren de gronden de enige bron van
inkomen, en de koningen namen de gewoonte aan om in ruil van een bewezen dienst
een stuk grond van hun domein af te staan.
Ze
konden geen geld meer geven daar dit zeer schaars geworden was. Heren die
gronden gekregen hadden hielden ze dan ook zoveel mogelijk voor hun
nakomelingen. Dat noemde men “Lenen”
Zo
konden deze op hun beurt de goede strijders een stuk grond geven. Deze werden
dan hun “vazal” of leenman en de grootgrondbezitter werd de “suzerein”of
leenheer.
De
leenman kon op zijn beurt zijn leen verder verdelen en werd zo leenheer.
Door
deze veelvuldige verdeling werd ons land een uitgestrekte legkaart: elk
grondgebied behoorde tot een ander groter stuk en elke kleine leenheer was
leenman van een grotere heer.
Het
feodale contract, werd bekomen, door dat de vazal eerbetuiging aflegde tegen
over zijn leenheer. De ceremonie ging als volgt te werk, hij knielde
blootshoofd en ongewapend voor zijn leenheer en verklaarde hem
manschap(dienstbetoon) te leveren.
Vervolgens
hielp de leenheer hem opstaan en deed hem eed van trouw afleggen op heiligen
relikwieën.Tenslotte gaf de leenheer hem investituur waarbij hij hem een symbolisch
voorwerp overhandigde bv. Een lans of stok.
Wat
waren nu zijn verplichtingen tegen over zijn leenheer? Hij moest hem
vergezellen naar oorlogen, hem helpen vrijkopen zo hij gevangen genomen werd,
Hij moest hem ook bijstaan bij rechtspraak.
Deze
verplichtingen waren heilig. Hij die dit niet deed werd meinedig verklaard en
verloor zijn leen.
Het
was ook in deze tijd dat vele dorpen en steden welke op de kaart kwamen.
Volgens
debeschrijver, vindt u de benaming: Â’t
zij primitief kasteel of heerlijkheid.
Het
primitieve kasteel draagt de naam van de heren van de grond. Het is oostwaarts
van de gemeenteplaats gelegen en op ‘t einde van een nogal korte hellende dreef
die de afwatering van de vermelde plaats tot gevolg heeft in de grachten
(sloten) die door de plaatselijke bevolking putten worden genoemd.
De
heerlijkheid: het leengoed van Rolleghem-over-Leye bestond uit een brug op een
heuveltje(mote) omringt door water, midden zesentwintig “bonniers”
landbouwgrond en weiden, een windmolen, grond en ridderrenten.
Â’s
Heren domein dat de meester behoudt voor het onderhoud van zijn huisgenoten.
De
rest is over het algemeen verdeeld in een aantal uitbatingen voldoende om te
voorzien in het onderhoud van de familie. Volgens de sociale toestand van den
boer, die zulk pachthof betrok werd dit vrij manus (pachthof) of dienstbaar
manus genoemd.
De gehuchten
ten huidige zijn,
Den Ezelhoek, de Cichorei, de Marionetten, de Knok, St. Anna, de Lante, de Kwade
brug, Tombroek, den Breda, de Zevenkoten, het Forest en den Achterhoek.
Rollegem
is gelegen in het heuvelland van Moeskroen, Anzegem. De hoogte schommelt tussen
de 20 meter( Breda, en het Leiedal) en de 70 meter Watertoren
Moeschroen
boven de zeespiegel.De hoogste toppen zijn Lauweberg 42m, Arme leute 50m, St.
Annaberg 67m, Marionetten 63m, Knokberg 52m, Kruiske 67m, Katteberg 72m, en Kerk Lowingen 50m.
Hoogteverschillen:
de kerk van Rollegem ligt op 30 meter boven de zeespiegel
De
kerk van Aalbeke ligt op 20 meter en deze van Bellegem op 60 meter. Den Breda
is het laagste punt van Rollegem op 20 meter boven de zeespiegel.
Rollegem
ligt op de grens West-Vlaanderen en Henegouwen. Eveneens op de taalgrens
Vlaams(Nederlands) voor West-Vlaanderen, Frans voor Henegouwen.Het is gelegen
op 7 km van de rijksgrens Frankrijk.
Rollegem
ligt zeer gunstig ten opzichte van het verkeer, Ten zuiden ligt de snelweg E3
welke Stockholm verbindt met Lissabon. Hij verbindt het hoge noorden met het
warme zuiden of de sneeuw met de zon.
De
A17 Pecq Armentiere, verbindt Doornik met Zeebrugge, maar snijdt Rollegem
middendoor.
We
liggen ook tussen den Rijksweg Kortrijk- Moeskroen en Kortrijk-Doornik.
Eveneens
de Rijksweg Gent-Kortrijk-Menen. Langs deze Rijksweg hebben we het vliegveld van
Wevelgem het militaire vliegveld werd omgebouwd tot luchthaven voor
zakenlieden.
Onze
ligging ten opzichte van Moeskroen 5 km, van Kortrijk 10 km, Brugge 50 km en
van de zee Oostende 65 km
Thombrouck, voor Ten Brouck, Den Brouck, het moeras. Het is een gehucht verdeeld zoals al hoger vermeld onder vier gemeenten. Breda 20m
Slosse rond Kortrijk, deel III p. 1610: Tombrouck in de moerassige weiden.
Fons DÂ’Ennetieres 1858 (1789) Livre des fiefs tenus et relevant de la seigneurie Â’t Mortaensche, dans les paroisse, de Belleghem, Dottignies et autres. Aanduiding van het gehucht.
Du Flou W.D.T. deel XV, p. 954: heerlijkheid, thans een wijk te Rollegem.
Het gehucht Tombroek ligt op 4 gemeenten en was vroeger geheel Waals evenals het Forest. Het tweede grootste behoort aan Luigne, waar tot 1910 ketelmakerij (stoomketels) door Louis Nijs. Er werkten daar ongeveer zestig man. Den transport gebeurde op wat men nu zou noemen diepliggers, een voertuig op kleine wielen, er waren daarvoor getrek (gespan) nodig van 8 tot twaalf ossen, koeien of paarden.
Aan de Kwadebrug moest er versterking aangebracht worden.
Ook als persoonsnaam terug gevonden Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door F. Debrabandere p. 442 n° 2045: tombrouc, van: In Harelbeke; 1382:
Olivier Van Tuembrouc VG f 113. In Rollegem: 1368: Van Jhan Tsobbelen wanof Sare van Tombrouc V f 46v
OSAK register des fiefs et arrieres fiefs tenus du chat. De Courtrai: 860f° 277: ’t heerschip te Tombrouck.
P. Boncquet: Heerlijkheid en leen in de roede van de dertien Parochies p. 126 Tombrouck is opnieuw een topomie met het element “Brouck” of moeras; Het eerste gedeelte is volgens M. Gysseling een samentrekking van het Latijnse tumulus, heuveltje.
Tombroek de weersplete(De Bo evenknie het ie het een en het ander er is geen verschil tussen) van tobroek op Kestervies, heette in de jaren 1200 delbruch
Of adpabula dat is moerassige weide. Over zestig jaar nochtans was het maar 150 fr. het bunder verpacht
Waterval, afdaling van water. Het is de benedenloop van het grondgebied. N°s 371 van de sectie C, ten zuiden van de baan van Marke naar Bellegem en bij het grondgebied van deze laatste gemeente.
Du Flou W.D.T.deel XVII, p . 131: wijk te Rollegem. Waterval Duiker op p. 130:duiker te Rollegem.
Weimeersch: weide van de wei(hui). Het is daar dat Weimeerschbeek of Weimeerscherbeek ontspringt. De weide loopt langs de kerk naar het gehucht Forest.
OSA 1202 oorkondenboek van de Groeningeabdij: vermelden van een stuk land genaamd “weimeers”
Zevecoten. De zeven kuilen of de zeven landhuizen, N°s 564 tot 573 van de sectie B, ten noorden van het centrale deel van de weg van Aalbeke naar Belleghem.
Aan de Moeschroensestraat gelegen, beginnen aan de Kwadebrugstraat, beek welke de scheiding vormt met Bellegem en eindigt op het Forest.
Het is tijd om de boodschap van het derde geheim bekend te maken aan de hele wereld laten we beginnen bidden, boete en offers doen. Veel mensen zijn afgedwaald, maar ze zullen terugkeren naar de kerk. Alle landen, alle godsdiensten, allemaal zullen ze terugkomen. Zij zullen elkaar liefhebben en ze zullen in God geloven.
Vele mensen vandaag willen de Tien Geboden niet onderhouden. Satan leidt de wereld. De mensen hebben dodelijke wapens gemaakt die de wereld kunnen vernietigen. De oorlog zal beginnen. Tegen Rome zullen er conflicten ontstaan. Natuurlijke verschijnselen zoals hagel, vorst, branden, overstromingen, aardbevingen, rampen en extreem koude winters, maken beetje per beetje een einde aan onze Aarde.
Bidden, boete doen en God vragen om vergeving. Sluit deuren en ramen en praat met niemand. Kijk niet naar buiten en wees niet nieuwsgierig, want dit zal de woede van de Heer opwekken. Aansteek gewijde kaarsen, want drie dagen lang zal er geen ander licht zijn. De beweging van de aarde zal zo hevig zijn dat de as van de aarde beweegt ( 20 tot 23 graden) waarna deze terugkeert naar zijn normale positie. Een totale duisternis zal de aarde bedekken. Een groot mystiek kruis zal aan de hemel verschijnen, als herinnering aan de kostbare prijs die Gods Zoon heeft betaald voor onze verlossing Het enige dat licht kan gevenzijn gezegende kaarsen. Eenmaal aangestoken, zal er niets deze kunnen uitschakelen tot het einde van de drie dagen van duisternis. Allen moeten gewijd water om het hele huis strooien, vooral op de deuren en ramen. De Heer zal alle eigendommen van de uitverkorenen beschermen. Kniel voor het machtige kruis van Zijn Goddelijke Zoon, bidt met devotie en zegt dan: O mijn Jezus, vergeef onze zonden, behoed ons voor het vuur der hel, breng alle zielen naar de hemel, vooral diegene die uw barmhartigheid het meest nodig hebben. Lieve Moeder Maria, spreek ten beste voor ons! Red onze wereld!
Wanneer de aarde niet meer beeft, zullen degenen die nog niet geloven een verschrikkelijke dood sterven. Je mag niet kijken? God wil niet dat zijn kinderen zien hoe Hij de hardnekkige zondaars straft. Vergeet niet dat dit alles kan worden voorkomen als we de Tien Geboden onderhouden. Tien dingen die zo simpel zijn dat we ze allen in praktijk kunnen brengen en vergeving kunnen krijgen.
Zuster Lucia overleed op 11 februari 2005. Paus Johannes-Paulus II overleed op 2 april 2005. Sinds 1917 zijn we gewaarschuwd dat deze profetie in vervulling zal gaan na de dood van zuster Lucia
Buitengewone gebeurtenissen (O.A. zonnewonder) vonden plaats, waarvan tienduizenden mensen getuige waren.
De zieners kregen 3 geheimen:
-Eerste geheim: visioen van de hel.
-Tweede geheim: einde van de eerste Wereldoorlog en voorspelling van de Tweede Wereldoorlog.
-Zuster Lucia heeft het derde geheim bekend gemaakt aan paus Pius XII. Na het lezen, beefde hij en bewaarde dit geheim.
Paus Johannes XXIII hield het ook geheim. Ze hielden het geheim omdat ze wisten dat dit zou leiden tot een wereldwijde paniek.
Zuster Lucia kreeg na 1917 nog meerder verschijningen van O.L.Vrouw en zei:
Onze-Lieve-Vrouw is heel triest, want bijna niemand is geïnteresseerd in haar profetie van 1917. De goeden volgen en een smalle weg. De slechten gaan langs een brede weg naar hun ondergang. Geloof me, de straf zal binnenkort komen. Veel zielen zullen verloren gaan en vele naties zullen verdwijnen. Maar als de mensen bidden en goede werken doen, dan zal de wereld worden gespaard. Als de mensen volharden in hun boosheid, zal de wereld verloren gaan.