Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
1503 - Hespeel Philippens was pastoor in 1503 (Zo schijnt toch ergens geschreven te zijn)
1505 – Phillippus Hespeel, die, vooraleer het priesterdom te ontvangen, was getrouwd
Geweest. Hij koopt den 30ste september het buitenpoortschap van Kortrijk voor hem
En zijn vier kinderen.
1541 –Jooris Halsbergh (vroeger Van Alsembergh). was eerst Kapelaan in O.L.V.
1547 – Willem Adyn
1549 – Pieter de Condé, van het bisdom van Kamerijk, “Pastoor van Rollegem heeft als
plaatsvervanger Lieven de Molendino of Vander Meulen.
1560 – Willem Adyn resideert niet. Zijn stedehouder heet Jac Bossut.
1574 - Pieter Dejonghe.
1586 – Jan Reynkens, Reindtkyndts of Reyntkens( zo gezegd Reyntjens in dien tijd)
Naderhand was hij elf jaar pastoor van de verenigde parochies van Helkijn en Bossuit,
En werd den 14 nov. 1608 vervorderd naar St-Denijs,( om de schaarsheid van priesters) alwaar hij den Here voldeed ten jare
1617, na een jaargetijde gesticht te hebben
Geeraerd van Elslandt, deservitor
1597 – Adriaan Mulier, benoemd den 23 oogst.
Het volgende jaar, den 11 juni, trekt hij als pastoor naar Rekkem. Hij overleed rond 1623. Hij zag twee altaren in zijn kerk wijden op 30 september 1612.
1448-52 Jan Vande Male, pastoor van Rollegem, ook geheten de Male en de Melle, bekwam oorlof om op de parochie niet te verblijven, en betaalde, om die gunst, aan het Geestelijk Hof van Doornik, 54 stuivers voor het tijdstip van Alderheiligen 1448 tot St-jansmis 1449. Ondertussen werd zijn werk gedaan door Nabucodonosor Van den Hane; in 1450 door Segher Van de Welden; in1451 door Jaspar Marmus, priester van het Bisdom van Teerenburg
1453- Pieter Adams, oud-kapelaan van O.L.V. te Kortrijk.
1453- Het zelfde jaar is Willem Dele Neste Deservitor, eveneens
1454- Joos Cueninc.
Andere bronnen waar van naam niet bekent geven;
1453- Jan Bronne, oud-kapelaan van O.L.V. staat beschreven als pastoor van “Rodelenghien”
1455 – Jan Boudins resideert niet en laat zijn werk doen door Willem Vanden Neste
1458 – Phillippus Hespeel, oom van volgende pastoor Hespeel?
Willem Cordier, oud-kapelaan van O.L.V. sticht een jaargetijde in zijn kerk van
Toen de kerk van Rollegem in 2006 honderd jaar was, was het ogenblik gekomen om stil te staan bij de kerkelijke overheid en onze eigen priesters.
Van onheugelijke tijden is de Rooms-katholieke Godsdienst de Godsdienst der parochie Rollegem. De bevolking is ten allen tijde gekenmerkt door haar godsdienstige gevoelens en grote geest van gebed.
Voor 1900 waren er enige slachtoffers of aanhangers van protestantisme en jansenisme, maar meren deel was door en door godsdienstig.
De parochie had weinig onderhandelingsmiddelen en door ligging en wegenis afzonderlijk leefden. De parochie bestond uit landbouwers en landswerkers, en het meest nog uit wevers, die thuis op het getouw hun brood verdienden. Na het invoeren van den tram welke Kortrijk met Moeskroen verbond, bestaat er meer gemeens met de vreemde, dagelijks vervoerd de tram zoiets van twee tot driehonderd werklieden die naar de bedrijven van Moeskroen, Tourcoing, Robaix hun dagloon gingen verdienen. Die sinds dien den goede christengeest der parochie veel veranderd heeft en de zeden verhinderd, we zijn nu 1912. De zielenlast der Parochie van Rollegem is toevertrouwd aan een pastor en enen onderpastor.
In den beginne was een pastor alleen met die zorg belast.
Dit is de lijst hunner namen.
Voor de lijst der pastors in het gedenken boek van E.H. Pastor Slosse, hij klimt op tot in het jaar 1448. Volgens het boek van pastoor Slosse zijn de namen getrokken uit het Doornikse benoemingsboeken, rustende te Bergen (Uitgebrand het archief) en uit twee handschriften: Chronicon Rev”D.DDeanorum (van O.L.Vrouw te Kortrijk) en Documenta Capituli verzameld door kanonik de Meulenaere, rustende op het stadhuis van Kortrijk.
Het Cronicon begint, wegens Rollegem met deze worden:
In ecclesia parochiali beate Mariede Rollegem funda est unica porto pastoralis, cujus presentatio spectat ad R.R. ad D.D. Decanum et Capitulum, collatio vero ad Reverendissimum Episcopum Tornacensem, vel ejus vicarious.
De kerk van Rollegem, heden toegewijd aan de H.Antonius, abt zou dan nog vroeger onder de bescherming van O.L.Vrouw gestaan hebben. Misschien, bij het veranderen van pastoor, hebben zij achter het koor de kapel van O.L.Vrouw van Rollegem gebouwd,Pastoor Biliau heeft ze laten afbreken, en op de noordzijde van het kerkhof gebracht.
Herinnerd u het zich nog bij het begin van dit verhaal, een dorp niet veraf gelegen van de golden rivier, industrie en handel: Landbouw, katoen en wollen stoffen, ververijen, brouwerij, de steenbakkerij en de fabricatie van mosterd zijn ook industrie van Rolleghem. Rollegem lag voortijds in een put verzonken door menigvuldige overstromingen der drie beken waar twee samen vloeien. Het ligt tweeëndertig meter boven de zeespiegel. Zo begon het verhaal.
Nu zijn we hier gekomen, in 1965 zagen we bij het wakker worden, de zon opkomen door het venster, “de Mont St-Hubert” bij Doornik,lag bijna bij manier van spreken op onze schoot, nu zien we nog den overkant van de straat, een rij huizen, op het grondgebied wat ooit landbouwgrond was van het klooster. Er waren toen nog 48 landbouwbedrijven actief, nu nog slechts een tiental. Vele landbouwgronden werden omgezet in bouwgronden, de weinige industrie die we hadden werd gecentraliseerd naar andere oorden, we werden een woongebied. Stuk voorstuk word alles vol gebouwd. De eerste huizenrijen kwamen in de Oude Aalbeeksestraat, vanaf de jaren ’50 in de jaren zestig de volgende rij aan de overkant. Intussen werden de Marionetten waar voordien een molen (Kimpersmolen) stond weelderig te draaien, kwamen de woonblokken voor meer behoeden.
Nog waren landbouwers te vinden om “de Weimeersen” op te offeren voor de uitbreiding van woongebied. De straat naar Tombroek werd niet benut, deze zou verbinding geven met Tombroek. Intussen werd de Kerkstraat ( Rollegemkerkstraat) uitgelangd en ook daar werden tal van woningen bij geplaatst. Door de aanleg van de autosnelweg, A17 werd ook hier den molenkouter,(plaatsmolen) een prachtige gelegenheid om het woongebied uit te bouwen. En ook het gehucht Tombroek werd niet achterwege gelaten, ook hier draaide jaren lang de molen( Tombroekmolen). In dien tijd was de molen een zegen voor de landbouw. Gronden bewerken bracht brood op de plank. Gronden rijk aan klei denk maar aan de Klijtberg, nog goed voor stenen of pannen. Als men nu spreekt over molens, gaat het niet meer direct over graan malen, maar over stroom. Ze noemen ze ook windmolen , ze komen ook te staan waar veel wind in voorraad is. Ze beheersen ook het landschap maar hebben als taak, ook voor het welzijn te zorgen. Hoe stadig of rijzig ze ook zijn, ze zijn niet welkom. Ze geven de grondbezitters wel opbrengst, maar niet iedereen is het erover eens, ook de molen van toen, was niet voor iedereen een gunst.
Het is wellicht in een versnelt tempo weergegeven hoe het dorp evolueerde, maar op verscheiden plaatsten, kan men op vandaag de veranderingen, jaar per jaar terug vinden, daarom is het hier beperkt, en wie weet word door anderen het verder aangevuld. Het mocht niet ontbreken, hoe het in slechts enkele tientallen jaren, alles snel kan veranderen. Wat eens zorgde voor het meest behoevende van de mens, (voedsel) zorgt nu voor het wonen, het zogezegd onverstoord leven. Wie zegt ons, wat men over nog eens enkele tientallen jaren zal aan toevoegen. Het is koffiedik kijken noemen ze dat, een ding is zo goed als zeker, de wereld blijft doordraaien, wat we er ook aandoen, de evolutie kunnen we niet stoppen, en het is maar goed ook.
De aller eerste verkeerswegen, nog vòòr Christus tijd was er de pre Romeinse weg van de Pottelelberg te Kortrijk naar Kooigem. Deze weg zou overeen gesteld zijn met nu de Lampestraat, Tombroekmolenstraat, Candeléstraat. In de eerste eeuw na Christus werd een nieuwe Romeinse weg gebouwd van Kortrijk naar Doornik. Deze volgde ongeveer het tracé van de huidige Munkendoornstraat.
Vanaf 1775 werden te Rollegem begonnen met het verharden van straten het zij met grind of kasseien.
Wist u geachte lezer, dat in het jaar 1642 buiten de zondagen er nog 34 verplichte feestdagen waren; Besnijdenis , Driekoningen, Kruisverheffing, Sacramentsdag, Petrus en Paulus, Boodschap, geboorte, Lichtmis, en ga zo maar door. Het was keizer Napoleon die ze terug afschafte en er nog vier overhield: Kerstmis, O.L.H-Hemelvaart, O.L.V. ten Hemel opgenomen en Allerheiligen.
In de 15 eeuw werden op de geboden feestdagen geboterde koeken en witte wijn uitgedeeld aan de gelovigen die de sacramenten hadden ontvangen. Een eigenaardig gebruik in onze kerk was dat men op kerstmis, de kerkvloer versierde met stro. De godsvrucht tot de H. Maria groeide steeds aan. Iedere avond zong men in onze kerk een “lof” tot O.LVrouw.
Begin van de 18de eeuw werden de banken in onze kerk stilaan vervangen door kerkstoelen. Het gebruik van stoelen in de kerk was een Franse uitvinding die geleidelijk naar hier was overgewaaid. Letwel geen zitstoelen maar knielstoelen. Jean-Baptist Depoortere mocht in 1822 nogmaals dertig stoel leveren. Sommige kerkgangers hadden zo hun eigen bidstoel, waarop de naam van de eigenaar was op gegraveerd op een koperplaatje of in het houten bovenstuk. Soms waren de zittingen met plusse overtrokken .
Het ontstaan van het portaal in onze kerk zou gekomen zijn door los lopende honden, ze konden zomaar de kerk in en uitlopen. Een “hondenslaeger” of “hondenzweper” was aangesteld om de honden uit de kerk te houden tijdens de diensten. De bisschop zou het bevel gegeven hebben om daar aan een einde te stellen.
De offergaven
In de 15de en de 16de eeuw was ook hier de gewoonte dat men giften aanboden op de pateel. Offers zoals brood, wijn, pluimvee, konijnen enz. Bij het aanbieden van deze offergaven kuste men de hand van de priester alsook de pateel of pateen. Al deze gaven werden na de mis verkocht aan de meestbiedende, hetzij om missen te lezen, of om armen te helpen. Uit de rekening van 1857 kent men enkele verkoopcijfers: “ een hen 0,60fr. een kieken 0,50fr. een duif 0,25 fr. een konijn 0,30fr. “
Men heeft hier een pronkstuk staan van een boom de prachtige treurbeuk.
Vele mensen kennen onze boom maar hoe oud zou deze kunnen zijn? Wel aan de hand van foto’s maar ook uit geschriften kan men het volgend uitmaken. In 1900 werd een noodkerk gebouwd in de heer pastoor zijnen hof. Het was een grote tuin, een lusttuin, een echt paradijs word er geschreven. Wanneer we nu het gebouw bekijken aan de hand van deze foto genomen na 1913 toen het torentje geplaatst was, kunnen we met zekerheid zeggen hoe oud hij nu zou zijn. In het torentje hing een klokje dat tijdens de beide grote processies welke hier werden gehouden, werd geluid. Op Sacramentsdag en op 15 augustus. Het was Sachemprez Jerome welke de karwei op zich nam.
Het schijnt dat niet alleen In Brussel is dat er een welriekende dreef bestaat maar ook hier zou aldus goede bronnen er een zijn.
Maar vooraleer we dit aansnijden eerst nog dit: De geschiedenis van de W.C. door Danny Lamarcq, of “het kleinste kamertje”. In zijn inleiding vinden we , dat H. du Rosette berekende in 1867 dat een doorsnedenindividu per dag 750 gram Fecaliën (uitwerpsels) produceert, omgerekend 275 kilogram per jaar. Y. Degrave geeft een heel ander cijfer gaande van 10 gram per dag na een goed doorgevoerde vasten tot niet minder dan 1200 gram bij diarree. Hij plaatse het gemiddelde aan het einde van de 20ste eeuw op 115 gram Daarnaast berekende hij de dagelijkse geproduceerde hoeveelheid urine op 952 milliliter. B. Wander komt met nog andere waarden en stelt dat de gemiddelde mens jaarlijks 55 kilogram feces( ontlasting van het Latijn faeces) en 545 liter urine produceert. Of het nu 42, 55 dan wel 275 kilogram per jaar betreft, voor een gezin van vier kinderen komen we algauw aan minimaal 160 kilogram per jaar, voor een stad van 20.000 inwoners maakt dat 800.000 kilogram. Een bergmest waar niet naast valt te kijken. We danken de heer Danny Lamarcq om dit uit zijn boek te mogen gebruiken. Het boek is uitgegeven bij Davidsfonds.
Het loont de moeite om het boek van het begin tot het einde te lezen. Men blijft er niet bij stilstaan, en als je nu nog dit verhaal leest, dan weet je wat er kan gebeuren.
Het zou een historie zijn van voor de eerste wereldoorlog, en de feiten zijn gestaafd op getuigenissen die van generatie op generatie op een stilzwijgen zijn door gegeven.
Het gebeurde allemaal, in wat toen nog een heel pittoresk dorpje was waar de kerk omzoomd was door een gordel van allemaal kleine huisjes. Het begon op den hoek van een smalle toegang tot de kerk, waar geloof ik zelf geen “ Corbillard “ een rouwkoets binnen kon. Wanneer hier een begrafenis was waren er dragers nodig om de overledenen binnen te dragen in de kerk. Langs weerszijde stond er een café, den “Barbier” langs den ene kant “ Den engel “ den andere kant. Vervolgens het huisje van “Mere Kijk” en dan den “mentenwinkel”.(snoepwinkel) van Marieke stomme zij verhuisde later naast de school. Om te vervolgen met het “ Paradijs” met zijn doorgang naar de sacristie, en het kerkhof. Eerder was de school van “den armen” reeds verdwenen. En kon je de kerk rondgaan.
De Cafés geleken geen een op een ander, doch hadden ze veel gemeen: ze zaten vol, mieken om het meest lawaai, straf klaar was het er niet ze waren klein en rokerig, kortom het waren echte bruine cafés. Ze verkochten dreupels maar vooral het plaatselijk gebrouwen bier. Wat eveneens gemeen was dat waren het “Vertrek” wat we nu een toilet of W.C. noemen.
Buurtspoorweg Wakken Kortrijk en Moeskroen – Menen.
Op 17 september 1897 werden 58 actiën ingetekend van 1000 of 58.000 fr. voor het oprichten van een maatschappij van tramwegen voor het aanleggen dezer lijnen van 90 jaar.
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
Emiel Derdijn Gaston Vandeghinste Casimir Herbeau
Bij beslissing van de gemeenteraad van 3 mei 1904 werd een verhoging van kapitaal aanvaard voor uitbreiding der lijn naar de MONT-a-Leux van 50 actiën ook van 1000fr betaalbaar op 90 jaar met jaarlijkse afkorting van 167,50 fr. getekend den 25st maart 1905
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
Emiel Derdijn Gaston Vandeghinste Casimir Herbeau
Bij beslissing van de gemeenteraad van 2 november 1938 werd een verhoging van kapitaal toegestaan van 68 actiën van 1000fr betaalbaar op 90 jaar met aflossing van 2;958 fr. per jaar gedaan te Rollegem op 31 december 1938
Den gemeenteontvanger De secretaris De Burgemeester
onleesbaar Kamiel Leplae Joseph Vandeghinste
Kort voor Wereldoorlog II werd de stoomtram vervangen door mazouttram, in 1943 werd het een elektrische lijn en hij werd afgeschaft op 25 mei 1963
Op 26 mei 1963 liep de eerste autobuslijn te Rollegem.
Nog een weerstander van bij ons Georges Vanhoutte.
Hij kwam uit een landbouwers gezin, welke gezegd werd met acht kinderen, zeven zussen één zoon.
Deze hofstede vond men reeds op kaart in 1756. Ze werd beschreven als “ Hofstede en de Boomgaert” Joannes Grimopréz was de uitbater. Later kwam “Boerke Bonte” In 1889 werd ze nieuw opgetrokken, na afbraak van de bestaande hoeve, welke naar het schijnt dichter bij de weg zou gestaan hebben. In 1979 bouwde men er een nieuwe varkensstal en vond men de fundering van de vroegere woonst. men
In 1920 kwam Vader Georges Vanhoutte,geboren in 1880, uit Anzegem, op de hoeve de “Zevenkote” in de Moeskroensestraat nr.15 Het landbouwareaal bedroeg amper 4 ha.
Terug naar onze held, toen hij vijftien jaar oud was kwam hij terecht op de hoeve van zijn nonkel Aloïs Delbeke te Bellegem op de wijk “Den Os”.
Tijdens den oorlog werd deze hoeve de pleister plaats van de “Witte brigade” of de weerstand van Moeskroen. De jongste dochter van Delbeke was de geheime koerierster van de Weerstand. Ze bracht brieven en berichten naar de brigadeleden en naar leiders van de Weerstand. Zo kwam het dat onze vriend Georges ingelijfd werd bij de “Witte Brigade” .
Door de regelmatige contacten die op de hofstede van nonkel Aloïs doorgingen, met de leiding van het geheim Leger, een zekere dokter Deweerdt uit Menen, de brouwer Cousin uit Lauwe. Eveneens door het voordurende contact met de leden van de Weerstand welke geregeld bijeen kwamen op de hoeve.
Sabotagedaden heeft hij nooit moeten verrichten, gezien hij als gekend tewerkgestelde was ingeschreven, en op die manier nooit moest vluchten bij een razzia door de Duitsers.
Bij de bevrijding in september 1944 werd onze vriend ingeschakeld op de jacht op verdwaalde Duitse soldaten, om ze krijgsgevangen te kunnen nemen en ze op transport te zetten naar krijgsgevangenkampen.
In 1945 staken Duitsers de loods in brand met fosforgranaten omdat Georges een Weerstander was. Andere bronnen verwijzen naar incivieken of collaborateurs. Collaboratie of samenwerken met de vijand. Het is afgeleid van het Franse werkwoord “collaboreer” dat samenwerken betekent.
Georges is afgezwaaid want den oorlog was voorbij, hij is terug gekeerd naar het normale leven, de ouderlijke hoeve. Georges Vanhoutte, de weduwnaar van Maria Devlies overleed te Kortrijk op 31 december 2008
Vader Georges welke uit Anzegem kwam, had een zoon Georges, de Weerstander welke huwde met Maria Devlies. Op hun beurt hadden ze een zoon Georges, welke huwde met Brigitte Stal. Ook zij kregen een zoon en het kon niet anders hij heette ook …. Georges. Van Georges gesproken!
Ook te Rollegem waren er weerstanders, verzetsman, verzetsstrijder, mensen die gedurende de tweede wereldoorlog weerstand boden aan Duitse bezetting.
Onze dappere inwoner, dorpsgenoot en Belg, Julien Libeert werd geboren op 13 mei 1922 en woonde in de Moeskroensestraat nr.79 op een 10tal meter van de elektrische cabine van Moeskroen. Toen dat Julien 20 jaar oud was, liep hij al een geruime tijd met het idee “Hoe kan ik aansluiten bij de weerstand”. Regelmatig kwam een oud-strijder van 14/18 een menheer Stockman, bij zijn ouders op het Forest opbezoek. En bij zo een bezoek na Julien zijn corage in zijn beide handen , en zonder dat zijn ouders van iets wisten sprak hij zijn verlangen uit tegen over Stockman. S’ Anderendaags moest Julien zich begeven op een wel bepaalde plaats op het Forest, op een wel bepaald uur. Die zelfde Stockman was stipt aanwezig op de aangeduide plaats. Hij gaf zijn jonge vriend de opdracht, op het einde van de week, zich aan te melden in het bezit van een witte pochet, als herkenningsteken aan de “Chapelle Saint-Ackaire” te Moeskroen. Op de afgesproken dag trok de aspirant-weerstaande naar de afgesproken contactplaats. Daar verklaarde hij waarom hij zich bij hen wilden aansluiten en zijn identiteitkaart werd hem gevraagd. Na twee dagen kreeg hij zijn pasport terug van de heer Stockman en begon een nieuwe fase in zijn leven.
Enkele weken nadien kreeg hij zijn eerste opdracht, in een gecodeerd bericht. Hij werd opgeroepen om aan het station van Moeskroen al de draden door te knippen. In gezelschap van 4 vreemde mannen, pleegde hij maar al te graag zijn eerste sabotage daad. Een paar maanden later kreeg hij een 9mm revolver en een nieuw bevel. Hij moest een trein tegen houden vlak voor hij het station van Moeskroen binnenstoomde. Deze trein vervoerde een groep Poolse politieke gevangen, in vuile beestenwagens. Onder een spervuur van Duitse wapens kon Julien die avond vijf Poolse gevangen verlossen. Toen kwam eigenlijk nog de moeilijkste opdracht: “ een onderkomen vinden en het nodige voedsel voor deze vijf Polen”. Gelukkig was hij nog een bekend figuur onder boeren, en niet altijd even gewillig voldeden ze aan zijn verzoek. De Polen intussen tijd verscholen in verschillende boerenschuren, sloten zich uit dankbaarheid aan bij de weerstand.
In 1943 tijdens een van zijn bespiedingen in Noord-Frankrijk, werd Julien aangehouden, niet als spion, maar als werkweigeraar. Hij werd opgesloten in een werkkamp bij een lanceerbasis van raketten bij Saint- Omer. Hij ontmoete hier zijn buurman, Roger Morau van het Forest. Hij was pas daar of dacht reeds aan ontsnappen. Geen veertien dagen later was het zover, hij kreeg een unieke gelegenheid. De lanceerbasis was bewaakt door ouder soldaten, daar de jongeren aan het front waren. Een van die luiten moest dringend het bosje in om aan zijn menselijke behoeften te voldoen, de Roger en Julien die hier op voorzien waren, moesten het van niemand gezegd worden, twee uren aan een stuk renden ze zo raap hun benen maar konden de vrijheid te gemoed.
In de periode dat de geallieerden landen en de bevrijding naderde met rassé schreden. De Moeskroense weerstanders kregen het bevel om te opereren in de streek rond Menen. Zo werd de vijand van alle kanten bestookt. Toen sloeg het noodlot toe, onze dappere soldaat werd door een kogel getroffen, met als gevolg erge wonden aan mond en kaak. Hij werd gehospitaliseerd in Moeskroen. In afwachting van de komst van de bevrijders, werd Julien onmiddellijk en in het geheim naar een hoeve gebracht te Rollegem.
Na zijn genezing ging hij zich aanmelden als vrijwilliger bij het Belgische leger in Gent. Hij werd ingelijfd bij het 7de Bataljon Fuseliers, 12 Brigade op 19 november 1944, hij was in het gezelschap van Roger Moreau en Rafaël Cossement. Zijn eerste opdracht bestond er in om verdwaalde en ronddolende Duitse soldaten gevangen te nemen. Na enkele maanden, vertrok hij naar het bezet Duitsland. Na zijn 18 maanden dienst zwaaide hij af vanuit Leopoldsburg. Na zijn dienst en terug in het burgerleven, mocht hij met de nodige voorspraak aan het werk.
Eerst werd hij trambediende, vervolgens seingever aan de spoorweg.
Uit erkentelijkheid verleende de Belgische Staat hem een genereus pensioen wegens verdiensten tegenover het Vaderland. Hij was drager van 20 eretekens gaande van brons , zilver naar goud.
Meer dan 30 jaar was Julien vaandrig van de Rollegemse Nationale Strijders Bond. Hij was trouwens ook lid van de Bond der Oorlogsvrijwilligers en den Bond Der Oorlogsinvaliden.
Libeert Julien overleed in 7/1/ 2011, hij ligt begraven te Rollegem op de strooiweide. Er is geen dagblad of weekblad welke er iets over vermeld. Helden , zijn ze vandaag morgen vergeten!
Vlak na den oorlog 14/18 richtte de staat twee instellingen op die de nodige bijstand moest verlenen aan de slachtoffers van de grote Oorlog. Het National werk van oorlogsinvaliden en het Nationale werk van oorlogswezen.
Nog een tijd later richtte de Staat een nieuwe organisatie op als erkentelijkheid jegens degenen die zich hadden opgeofferd voor de verdediging van ons Vaderland. Het Nationaal Werk voor Oud-strijders, Weggevoerden en Politieke Gevangenen. Er ontstonden bijna over het gehele land “Nationale Strijdersbond”. Erkenning voor “onze helden van den IJzer”?
N.S.B. Koninklijke vereniging Nationale Strijdersbond van België een vaderlandslievende belangen vereniging vzw. Opgericht in 1919 en sedert 1967 aangesloten bij het nationaal eenheidsfront om de oud-strijders en veteranen vzw. NEFOSU/FUNACV.
Ook VOS ontstond een Vlaamse vereniging, een Vlaamsbewuste, open pacifistische en sociaal bewogen ledenvereniging die aan sociaal-cultureel volwassen werk doet.
Hier te Rollegem stichtte, Jules Vandekerhove onder zijn voorzitterschap het N.S.B. in 1932 met als secretaris Camille Leplae en als bestuurleden: Jules Ghyssels, Alphons Van Gheluwe
Petrus Vanderghinste……
Na ‘40/45 ontstond er een “nieuwe lichting” oud-strijders, met als nieuw voorzitter Vanhoutte Maurice en secretaris Opsommer Georges.
In 1980 werd Gerard Vandenberghe erevoorzitter, voorzitter Gerard Vandenheede, en secretaris- penningmeester Rafaël Dendievel. Leden van het bestuur Maertens Remi, Dierick Gentiel, Cossement Rafaël, Vermote André, Theerliinck Maurice, Leveugle Aurèle, Libeert Julien, Ghyssel Georges en Wulles Cyriel.
Op 5 oktober 1986 kwam er opnieuw een nieuw bestuur dat nu als volgt werd samen gesteld;
Gerard Vandenberghe( Burgemeester) erevoorzitter, voorzitter Rafaël Dendievel, ondervoorzitters; Vermote André en Cossement Rafaël, secretaris Buysschaert Bernard( schoonzoon Gerard Vandenberghe) Vaandrig Libeert Julien. Leden van het bestuur Maertens Remi, Dierick Gentiel, Braeckeveld Jules, Derweduwen Georges, Dekimpe Marcel, Vanhee Albert, Bertel Marcel, en Polydoor Yserbyt.
De laatste oud-strijder 14/18 was Petrus Vanderghinste hij overleed op 20 december 1988 in den ouderdom van 90 jaar. (Geboren op 09 september 1892)
Den eerste Rollegemnaar die een auto bezat, na de kasteelheer, was landbouwer Beaucarne Victor, een kleine vrachtwagen “Ford”, welke hij gebruikte om zijn landbouwproducten naar de markt te brengen. Hij was de vader van René,(ᵒ 1904) Amedee (ᵒ 1911) Daniël (ᵒ 1913)
Wanneer we de oorlog en zijn helden, slachtoffers, of overlevende vergeten waren, zullen velen er opnieuw aan herinnerd geweest zijn op 10 mei 1940, slecht 22 jaar later stonden de Duitsers hier terug. Op 24 mei was ons dorp volledig bezet door Duitse troepen tijdens de slag om de Leie. We werden bestookt met obussen die brachten gelukkig enkel stoffelijke schade in de Marksestraat nr. 7 aan huizen rond de hoeve van de gebroeders Vandaele, de slagerij Barbe en den klooster tuin. Op het “Hof van Rollegem” bij Brouckaert was het wel raak! Zeven Duitse soldaten en negen gestolen paarden werden gedood.
Op dinsdag 28 mei 1940 capituleerde ons leger, het was bezweken onder de overmacht van de vijand.
Vanaf het najaar van ’40 begin ’41 kwamen regelmatig Vlaamse krijsgevangen uit Duitsland terug naar huis, bloemen, tranen van geluk toch verdriet in andere gezinnen als die van hen er nog niet bij waren. De laatste welke terug was op 28 maart 1941 René Vanhoutte.
De winter er op 1942 het was kalm, iedereen leefde in onzekerheid, het bevel kwam: s’ avonds alle buitenlichten verboden, zelfs fietslichten moesten afgeschermd worden.
In de nacht van 11 augustus ’43 vielen bommen rond de Kortrijkstraat. (nu Rollegemse weg) Geen slachtoffers, geringe schade, enkele bominslagen in de velden.
1944 , enkele bommen vielen op Rollegem grondgebied en troffen ook het huis van Tant op het einde van de Marksestraat.
En eindelijk mocht men juichen op 4 september om 5 uur in de namiddag “Ze zijn daar”. Een algemene uitbarsting van vreugde en blijdschap. De straten zagen zwart van ’t volk om hun bevrijders toe te juichen. Soldaten kregen bloemen, kussen en natuurlijk ook bier. De driekleuren staken uit de vensters, er werd gefeest tot een gat in de nacht.
Beide oorlogen hebben niets opgelost, wel gezorgd voor veel mensenleed. “Nooit meer oorlog “ had men gezegd, het is een zinloos gedoe, den tweede wereldoorlog kon de eerste niet doen vergeten. Maar de mens heeft nog steeds zijn les niet geleerd van “ echte vrede” is nog steeds geen sprake. Kijk maar de wereld rond.
Zijn er nog te weinig helden gevallen op het veld van eer? Was de prijs nog te weinig “Hun leven, Hun nachtmerries, de blijvende letsels, de smarten, de pijnen”?
En toch moeten we blijven hopen, dat eens een einde word gesteld aan de chaos in de wereld! De “Victory Day” de triomfdag moeten we in zicht blijven houden. Ieder mens! Ieder Land! Ieder Volk!
Op 2 november vielen er nog granaten te Rollegem zonder veel erg, en in de verte hoorde men nog artillerievuur van het wegtrekkende front, maar niemand schonk er nog aandacht aan we trouwens bevrijd van het Duitse juk. Op 11 november werd de wapenstilstand ondertekend, na 51 maanden oorlog, ontbering en ellende.
Er was veel werk aan de winkel, puin ruimen, vernielde huizen, wegen en daken. En plots had iedereen terug een fiets. Die kwamen te voorschijn uit de plaats waar ze verborgen waren, het hooi, het stro, van de zolder….. Hij was er weer.
Onder de categorieën gesneuvelden van dit blog kan men over de oorlog veel terug vinden toch willen we ook hen niet vergeten welke Oud-strijders waren. Men zegt:” Oorlog, Ontbering en ellende” het was voorbij , doch zij die het aan het front hadden mee gemaakt dat was nog iets anders, ik zelf kan het niet beschrijven, en ga er zeker niet aan beginnen, maar welke nachtmerries hebben zij er aan overgehouden. Bezoeken ze eens de site Guldenboek der vuurkaart hoeveel zijn het er niet die er waren zonder te sneuvelen.
Ik ben er ten stelligste van overtuigd dat er ook moet hulde moet worden gebracht aan zij die op het slag veld zijn geweest en er met veel geluk het over leeft hebben. Daarom hebben we voor u de namen opgezocht en zetten ze hier neer : Castel Remy, Commeijne Hector, Dejonghe Alfons, Dornez Louis, Dubrul Maurice, Ghyssel Jules, Lemahieu Justin, Maertens Léon, Samyn Jozef, Van Daele Achille, Van Gheluwe Alphons, Vanderghinste Pierre, Vermeulen Jules, Yserbyt Jerôme, Beyls Julien Deruyck Camiel en Hinnekens Alphonse. Deze namen zijn bekent als vuurkruisers, misschien hebben we er nog welke niet bekent staan, zij dien het kunnen aanvullen dat zou een groot plezier zijn.
Hoe lang en hoeveel nachtmerries ze hebben mee gemaakt weten we niet, maar een ding weten we te Rollegem was er een ereperk. Elk jaar op 11 november worden de gesneuvelden herdacht, wellicht nog door de strijdmakkers van de tweede wereldoorlog en enkelen van onze bevolking. Maar de belangstelling zal misschien terug worden aangewakkerd door de herdenking 100 jaar eerste wereld oorlog , maar mensen vergeten O zo vlug! Jammer! Nochtans is dit iets wat we nooit zouden mogen vergeten!
Hier te Rollegem was een pensionaat. Na den oorlog in het jaar 1919 namen enkele scholen het initiatief om op een eigene manier de Verenigde Staten te danken voor de voedselhulp tijdens de oorlog. Foto’s werden genomen van leerlingen en deze werden dan verstuurd naar de president Wilson in Amerika. Daaraan deed ook het pensionaat mee aan deze unieke dankactie.
Ook dit jaar waren er St-Antoniusfeesten ze behoren tot de traditie, kinderen dragen het zwijn. En zoals de traditie het voorschrijft werden ook na de mis de tractoren gewijd. Het opmerkelijke dit jaar was Gerard Isebaert schrijft een boek over het leven van “Onze Antonius” Ter gelegenheid van het 1750ste geboorteverjaardag (251-2001) Het bevat heel illustraties met hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis. Op den achtergrond vind je de schreeuwende ellende tijdens de Middeleeuwen. Isebaert zag Antonius als een wispelturig iemand “ Hij veranderde nogal veel van verblijf, zocht de ene na de andere grot. Hij heeft echt bestaan maar veel is rond hem geweven, aldus de schrijver en het varken, ooit zou hij zich om een ziek varken ontferm hebben
Het boek is door spekt met bijgeloof, legenden en folklore. De voorstelling vond plaats op 12 januari. E.H Valeer Deschacht, dekenemeritus was de gast spreker die avond. Daarna was er een receptie. De prijs van het boek was 300fr.
Sedert enkele maanden maakt Rollegem van de Parochiefederatie Kortrijk-Zuid deel uit “De toekomst van de kerk ligt in de handen van leken, en het is juist, met die leken moeten we samenwerken.” Aldus de pastoor Dewulf welke Rollegem moet verlaten, hij zegt op rust gaan als aalmoezenier van een rust en Verzorgingstehuis.
Licht mocht niet van buiten af gezien worden, anders werd geschoten. Ieder trok zijn plan om licht te hebben, Carbuelichten, smoutlichten. Zo was het dat Odiel Moerman een inwoner van de Rollegemknok had het lumineus idee “Gaslicht uit kolen” Deze installatie werd in de parochiezaal ( het lokaal) gebruikt om de toneelzaal te verlichten. En ja er werd weleens toneel gespeeld en bonden kwamen er regelmatig bijeen.
Er was zelfs geld verzameld om een tweedehands gasmotor van 40 pk aan te schaffen, Dit gebeurde onder leiding van Gaston Vandeghinste en de gemeentesecretaris Aloïs D’Hooghe.
Deze motor stond in een leegstand huis op de hoek van de(Rollegem)kerkstraat nr.24 langs de huidige slagerij Vandevenne. Mecanicien, platensnijder Jules Depreester “Juulke Priesters” was aangesteld om de motor draaiende te houden. Met paaltjes en zinkdraad werd de elektrische stroom rondgevoerd in het centrum van ons dorp, alwaar ze konden genieten van een al of niet zwak licht.
In 1917 kwam het bevel om de schuur van de gebroeders Vandaele uit de Marksestraat 19, nu bewoond door Guido Brouckaert, om te vormen tot kazerne. Drie Rollegemnaren metselaars werden aangesteld( o.a. Charles-Louis Haemers) Tevens waren ook timmerlieden werden opgeëist om de werken uit te voeren( o.a. de gebroeders Polydoor, Welke later burgemeester werd, en Omer Declercq). Ook enkele barakken moesten worden opgetrokken dit in de boomgaard van de hofstede van Leo Delbaere eveneens Markestraat nr. 7 Thans bewoond door Debusschere Christian.
Al alles na enkele weken klaar was, is hoegenaamd geen soldaat er geweest. Nochtans was Rollegem uitgeroepen tot “Rustgebied”.
1917 was een strenge winter, al wat van boom nog overbleef moest er aan geloven, groen had geen voorrang.
1918 De Duitsers werden nog driester. Razzia’s huiszoekingen, dat alles om brood, boter, granen , vlees en fietsen. Alles wat ze vonden werd verbeurd geklaard. Bij stil weer en gunstige wind kon men in de verte gebulder van kanonnen horen. Op maandag 30 september 1918 maakten Feldwebels en het personeel van de Rollegemse Kommadantur zich klaar voor de aftocht. Met sombere gezichten rolden Duitse soldaten hun telefoondraden op. Vanaf de kansel op zondag 13 oktober predikte E.H. Vanden Weege dat den oorlog bijna was afgelopen, dat de wapenstilstand nakende was, vele gelovigen konden hun emoties niet verbergen, velen weenden. Op maandag 14 oktober werd het station van Kortrijk hevig bestookt.
Op 21 oktober werden enkele geallieerde officieren verwelkomt aan “de Lante” , onder spelen van enige deuntjes trok de gehele groep naar de plaatse. Was er vreugde in het centrum dan was er verdriet in de Munckendoornstraat. Joris Derycke had een hand een handgranaat gevonden in de graskant van de weg, het tuig ontplofte, zwaar gewond stierf hij nog de zelfde dag.
Men had er niet bij stil gestaan de vijand die oorlog goed had voorbereid. Maanden voor den aanval waren Duitsers in ons dorp komen wonen, ze hadden zich gemengd onder de bevolking. Ze werken bij een boer of waren handelaar en spraken zeer vlot onze taal. Er was geen enkele reden waarom we ze zouden wantrouwen. En toch waren het verspieders, zij deden heimelijk waarnemingen en trachten inlichtingen in te winnen over den troepenmacht. Begin augustus 1914 verdwenen ze zoals ze gekomen waren… met de noorderzon.
Het was 24 augustus 1914 dat de eerste voorposten te paard de Ulanen, (lichtbewapende bereden soldaten. Meestal duidt de term op Duitse Lansiers. Oorspronkelijk waren Ulanen Aziatische ruiters in de 16de eeuw , welke dienst uitmaakten in het Poolse leger.) hier te Rollegem aankwamen. Zij zagen er grimmig en wreedaardig uit, wat bij de bevolking paniek te weeg bracht en dat velen op de vlucht sloegen, de velden in. Een Duitse officier, met getrokken revolver, eiste van den toenmalige burgemeester haver en stro voor hun paarden.
Rollegem werd bezet.
Op 6 oktober, trok het 3de cavaleriedivisie, van ongeveer 7000 man sterkte door Rollegem op weg naar Bellegem. Al waar ze gekazerneerd lagen in de school en in de kerk.Enige dagen later marcheerde ten troep opnieuw door Rollegem, om door te gaan naar het front.
Op het einde van Oktober kwam hier een brigade paardenvolk zich stationeren. Feldgendarmes eisten inkwartiering bij de burgers. Stallingen voor paarden bij de boeren. Koeien en kalvers welke bij den boer gestolen was moest er aan geloven, om de manschappen te bevoorraden van eten.
Op de Knok en Marionetten vloog op zekerdag een Engels vliegtuig, en liet strooibriefjes neer, heel waarschijnlijk bestemd voor de stat Kortrijk, waarop stond te lezen: “ Courage, les Belges, La délivrance est proche” (Moed aan de Belgen, de verlossing is nabij)
De Duitse tijd werd ingesteld; alle uurwerken 1 uur vooruit. Rollegem behoorde tot het etappengebied van het VIᵉ leger “Bezirk ( District) Tournai” Etappeninspektion Valencijn( Valencien) Vanaf 1916 behoorde Rollegem tot het etappengebied “Bezirk Kortrijk”
Alle Rollegemnaren moesten in het bezit zijn van een “Pas”, om de gemeente te mogen verlaten. Duitse Feldgendarmes hielden de wacht aan de grensovergang.
Sluikhandel bloeide weelderig. Alle vruchten van de akkers moesten worden afgeleverd aan de Duitse overheid. Misbruiken gaven aanleiding tot dwangarbeid.
De opgeëiste mannen welke verplichte arbeid voor de Duitsers moesten uitvoeren , welke zeerveel voorkwam, werden “Civielarbeiders” genoemd. Zij die zich verschuilden en toch werden opgepakt werden in beestenwagens naar Sedan vervoerd om daar te “Arbeiten”
Na Napoleon, Willem van Oranje waren we Eindelijk vrij.
Op Pinksteren 2 juni 1802 werd kwam onze parochie in een heugelijke dag, Voor het eerst in lange tijd konden de gelovigen weer naar hun vertrouwde kerk om er de mis bij te wonen en om de sacramenten te ontvangen. Onze parochie werd nu ingedeeld onder het bisdom Gent Dekenij Menen.
Voor die tijd behoorde onze parochie tot het Bisdom Doornik, dekenij Kortrijk.
De gelovigen betaalden toen de verplichte kerkelijke tienden. Het was een soort van geestelijke belastingen. Iedere inwoner moest een tiende van zijn inkomsten afstaan aan de kerk, voor het onderhoud en herstel van de kerkgebouwen. Dat hield ook in de jaarwedde van de pastoor en den onderpastoor. Door deze kerkelijke belastingen werden de parochie grenzen zeer goed afgebakend. Hier was de kerkelijke en de burgerlijke grens gelijkmatig.
In een dagboek van de dorpsgemeenschap leest men het volgende:
“De pastoor trekt van den bisschop jaarlijks 446 guldes. Hij ontvangt nog regellmatig geldelijkesteun van het Capittel van Doornik; ook geniet hij uit de inkomsten van de uitvaarten, van 43 jaargetijden , van81 gezongen en 9 gelezen missen.
De onderpastoor ontvangt van de tienheffers 15 gulden en van de parochianen 90 guldes.
De koster woont en een huis voor nieten, hij mag jaarlijks rondgaan om eieren en graan en ontvangt zijn aandeel uit de kerkelijke diensten. Daarenboven is hij schoolmeester.
Het H.Sacrament wordt naar de zieken gedragen met lantaarn en bel. Den bedienaar gaat in het wit gekleed rond de plaatse, in het zwart op verdere afstand.
In de processie gaan de beelden en de relikwieën mee, ook de ramen of kaders gedragen door mannen te peerde.
Onze jonge koning Leopold II mobiliseerde ons leger tijdens de Frans-Duitse oorlog (juli1870 – februari 1871) om onze grenzen te bewaken. Zo kwamen Belgische soldaten terecht hier te Rollegem. Zij maakten deel uit van het 1ste Linieregiment,, 3de bataljon. Het waren voor de dorpsgenoten “spectaculaire bezettingsdagen”. Dagelijkse schietoefeningen in bepaalde weiden, lange marstochten langs de straten, brullende sergeanten. Het verblijf van de soldaten was in een boerenschuur, of in een herberg op stro. Terwijl de offiecieren konden beschikken over een zacht bed bij goede burgers. S’ avonds brachten de soldaten hun tijd door in de vele cafés bij een pint en “Toebak” geen mens die er aan dacht dat honderd kilometer verder zuidwaarts hevig gevochten werd. Het was februari 1871 toen ze ons dorp verlieten.
Wanneer koning Albert in 1941 nog eens mobiliseerde, dacht men als soldaat aan wat vader of grootvader verteld had over die mobilisatie “ Het zullen weer vrolijke tijden gaan worden!”
Op den “Klijtberg”, waar nu zou gegraven worden om de klei voor dakpannen, hadden we 18de eeuw af te rekenen met regelmatige Franse invallen. De Kijtberg, een zeer strategisch militair punt, werd een fort gebouwd. Wie weet als men begint te graven of men daar nog overblijfsels van terug vind.
Den Molenkouter
Op den afgegraven molenheuvel verrees een woonwijk den molenkouter, ter hoogte van de woonst nr.8 (nu bewoond door Michel Brouckaert) Stond de plaatsmolen deed in die periode dienst als uitkijktoren. Deze houten graanwindmolen werd in 1620 voor het eerst vermeld.( was leengoed van Rollegem) Hij waaide om op donderdagnamiddag 16 mei 1895. Den dam werd afgevoerd in 1909.
Hannes Waelkens geboren op 5 juni 1989, in het begoniapark . Elite zonder contract
Hij speelde al vanaf de duiveltjes bij de VAR. Hij speelde in de spits, zijn favoriete en beste stek was links voor, hij droomde van een mooie voetbalcarrière.
De beste herinnering was de winst op het tornooi te Bellegem. Op 3 september 1999 was hij Preminiem bij de VAR. Zijn favoriete club was Excelsior Moeskroen.
Truiaert
Temmerman Christophe ( zoon van Germain Temmerman uit Tombroek)
Zo kwamen we voorlopig aan het einde van deze reeks, hopende dat er ooit iemand nog iets zal aan toevoegen of het verder zal aanvullen wensen we u alvast veel kijk en lees plezier.
De vrijdag vanaf 18.00 u keuze Kaarting, ( deze keer koffie, conserven, chocolade koeken en waspoeder)de zaterdag staat in het teken van de jeugd om 17.00u een kindermis en na de mis pleinanimatie met de Oostendse visbakkers , Glühwein en jeneverbar, ook de Kaarters komen aan hun trekken.
Begeleid door de St-Cecillia-harmonie trek de zondag de stoet van de pastorie naar de kerk. Vergezeld door de koorknapen en het geslacht varken.
De voorganger in de eucharistie is dit jaar E.H. Piet Palmans, provinciaal Salesiaan van Don Bosco. Na de viering tractoren wijding. Vanaf 12 u aperitief en aansluitend St-Antonius hutsepot. St-Antoniuswandeling bestaat uit 6 en 12 km. Men kan tevens prijzen in de wacht slepen.
Op maandag 17 januari is er om 9uur een gregoriaanse mis opgeluisterd door het koor “ De Vrienden van het Gregoriaans, en om 14 u de St.-Antoniuscarousel.
Omliggende gemeenten bekampen elkaar in kaarten en volksspelen.
Het was nog tot en met 2002 dat men jaarlijks 40.000fr. moest vinden om de lopende leningen en onkosten te betalen voor de vernieuwing van de zaal.
Er werden dit jaar postkaarten aangeboden voor de prijs van 150 fr. Voor zes kaarten. Het is een unicum wat in Rollegem zijn er weinig postkaarten te verkrijgen van de gemeente. Verzamelaars moeten er dus vlug bij zijn.
Ondanks het druilerige weertje was er veel volk op de been. Edwig Demey en de “Vrouwe van Rolleghem” Nathalie Wauthier waren van de partij.
Na de mis tractoren wijding een veertigtal welke onder trommelgeroffel van de drumband en de klanken van de harmonie werden begeleid.
Opvallend was dat enkele landbouwers ook hun kinderen met de tractoren lieten voorbij rijden. Ook een tiental tractorenoldtimers aangevoerd door Philip Ghekiere uit Moorsele kwamen aangepuft, ditmaal was de oudste een Landini uit 1951. De heren bolhoeden uit Ingooigem waren opnieuw van de partij.
De nieuwheid van dit jaar de visbakkers uit Oostende hadden zestig kilogram pladijs, of platvis zoals zij dat noemen bij, welke met een portie friet of een broodje uit het vuistje heerlijk kon smaken, alles werd tot de laatste gram verorbert.