Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Broeder Edmond Deltour, lekenbroeder S.J. werd geboren te Rollegem op 28 februari 1863. Vertrok naar West – Bengalen op 12/11/1904 en overleed te Kurseong India op 30 juni 1911
Broeder André Hindrickx, late roeping, wie kent zijn stemmige schilderijen en etsen niet van de kerk of andere stemmige zichten van Rollegem. Als missionaris van Scheut, werkte hij naar Mgr. Vancauwelaert te Inongo Congo . Ontwikkelingswerk van eerste rang. Hij leerde de jeugd stielmanschap aan, zodat zij zouden kunnen zichzelf vooruit helpen. Naast zijn werk het college Kutu LL 11 Rip Déus Congo B.P. 34 doet men beroep op hem voor het schilderen van scholen en kerken.
Uit het gazetje :” ’t staartje van St Antonius zwijnte” Broeder André Hendrikx, onlangs tot vakschoolbestuurder benoemd en belast met het bouwen van een zusterklooster in Belgisch Kongo schreef:
Katholieke missie, Inongo Beste vrienden, ik zit hier op mijn kamer, op 75 m, afstand van het meer en bijna 10 meter boven de waterspiegel. Tussen het meer Leopold II en ons woonhuis loop een weg paralleel met ons huis, zodat wij steeds alle verkeer, meest voetgangers kunnen gade slaan en horen. Zojuist hoorde ik nog een hevig lawaai, ik keek door het venster van muggengaas, en zag enkel een vrouw voorbij stappen, die al dat lawaai alleen miek. Zij was aan het declameren tot haar zelf. Ja, ’t zijn aardige kwasten, of kwastinnen ( bestaat dit woord al?) De laatste tijd heb ik het nogal druk, vooral nu wij met de bouw begonnen zijn van een nieuwe kapel bij de zusters. Ik moet de metsers, schrijnwerkers en briekenslagers tonen en zeggen, met handen en voeten wijs maken dat ze recht en niet scheef werken. Dat ze moeten gele grond gebruiken in plaats van zwarte. Dat ze de nagels moeten op de kop slaan, dat ze geen halve maar een volle kuub moeten verwerken. Dat ze niet te lang moeten nadenken voor dat ze beginnen , en niet te vroeg mogen ophouden alvorens te eindigen, enfin een hele boel dingen die wij heel natuurlijk vinden, normaal, maar waar zij niet zo over oordelen. Ofwel wat meestal ’t geval is, het gemakkelijkste nemen. Zouden de oude Belgen ook zo geweest zijn, dan is het vel veranderd……
De burgemeester was Polydore Declercq, hij woonde in de Munkendoornstraat. Den eerste schepen, was Prudent Carrette, en den 2de schepen was Julien Debels, de secretaris Remi Haerens, en de veldwachter André Vermote. De Pastoor Gustaaf Stemgée, onderpastoor André Desimpel.
Rollegem is zoals reeds eerder vermeld is in hoofdzaak een landbouw gemeente, er zijn slechts drie bedrijven welke we hier even willen beschrijven: Algemene confectie- specialiteit: Beddenlakens en voorschoten. Het werd gesticht door Albert Cardon in 1954. Het omvatte drie verschillende afdelingen: 1 confectie en borduren van huishoudlinnen, zoals beddenlakens, fluwijnen, tafellakens, servetten enz. 2 confectie van nachthemden en voorschoten voor dames. En 3 kinderconfectie: de kleding van baby en van kinderen tot 14 jaar, kleedjes, kostuumpjes, mariniers, shorts enz. alsmede wieg- en bedgarnituren. Sommige van deze artikels droegen het merk CARMATEX. De firma verkocht in het groot. Zij vervaardigden ook stukwerk. De cliënteel lag verspreid over het hele land. Ze stelden een 30à 40 mensen te werk.
Er was ook een kinderconfectie: specialiteit Kleding voor baby. Lucien Libeer, kleermaker van beroep, begon zich in 1959 toe te leggen op de confectie voor kinderen tot 10 à 12 jaar? Speciaal voor baby,s.
Hij vervaardigde artikels zowel voor het alledaagse gebruik als voor geschenken. De productie vindt afzet over het hele land. Het bedrijf telde een tiental personeelsleden.
In 1929 begon Norbert Hoornaert, bijgestaan door zijn broer Nestor, zich toe te leggen op het vervoer van grensarbeiders. Een eerste autobus Ford verzekerde de dienst tussen Bellegem en Tourcoing. In 1930 schafte hij een tweede autobus aan, merk GMC, waarmede hij tevens groepsreizen voor toeristen inrichtte. Het bedrijf nam uitbreiding en beschikte over elf vervoereenheden. ( met totaal 545 plaatsen) Ingedeeld als volgt 3 autobussen voor grensarbeiders, 3 autobussen voor reizigersdienst van de lijnen Moeskroen – Oudenaarde en Avelgem –Oudenaarde van de NMBS en de lijn Berchem _ Avelgem – Waregem van de buurtspoorwegen, en vijf luxe-cars voor groepsreizen naar het binnen en buitenland. Deze cars, alsmede de bussen voor de grensarbeiders, dragen de naam” La Reine de la Route” De stichting van de p.v.b.a. dagtekent van 1959. Sedertdien werken René Hoornaert, zoon van Norbert, en Ignace Hoornaert, zoon van Nestor mede in de zaak. De firma beschikt over een eigen reparatieatelier. Er is een personeelsbestand van 18 leden.
De gemiddelde bedrijfsgrote in den landbouw rond de jaren 1960 was voor de 57 bedrijven ongeveer 11,9 ha.
In 1976 bestond de verkaveling Groenpoort, vanaf de Groene dreef, werden er nieuwe straten aangelegd, rijen bomen van verscheidende soorten en de straat kreeg de naam. Het gevolg was dat er een aantal boerderijen sneuvelden.
Eerwaarde pater Robert Hoornaert Saliziaan van Don Bosco. Geboren op 22 februari 1906. Hij legde zijn eerste geloften af op 29 augustus 1927. Hij werd priester gewijd in Oud-Heverlee op 2 februari 1936 en deed zijn plechtige eremis te Rollegem op 13 april van het zelfde jaar. Hij was leraar en assistent te Luik 1930 tot 1932. Leraar te lubumbashi in Zaïre van 11/ september 1936 tot 1946. Leraar, biechtvader, catechist en daarna verantwoordelijke voor de medewerkers te Sint-Pieters- Woluwe van 1953 tot 1975. Hoe Kristalhelder klonk zijn lach en hoe blij verwelkomde hij met zijn stem, hoe klaar was zijn inzicht.
Jan Demuynck , Eerwaarde pater Acharius Benedictijn. Werd te Rollegem geboren op 24 juli 1878. Hij trad binnen in het noviciaat der abdij St Andries in 1902. Hij vertrok naar de abdij van Rio de Janeiro in Brazilië op 1 november 1905. Eerst werd hij leraar in de abdij van Rio, later Vicaris – Generaal van Mgr. Van Caloen. Ziek zijnde moest hij in 1911 naar Europa terugkeren, doch hij bezweek onderweg, alsook zijn reisgezel Dom Beda Goppert, in de haven ven Belem op 5 februari 1911.
Dom Acharius was een monnik. Eenzaam, ingetogen, met God nauw verenigd leven. “Soli Deo” ziedaar zijn leuze! Ze werd de zijne van het ogenblik af dat hij te Maredsous zijn monniksleven begon. Ze bleef de zijn op het missieveld, waar hij uit gehoorzaamheid edelmoedig de zielen voor God zocht te winnen. Kwam er rusttijd dien bracht hij weerom door in stille afzondering.
In Europa teruggekeerd viel hem geen moeite te zwaar als het de belangen zijner missie gold. Alom ging hij op zoek naar liefdadige harten, om de zo dringende hulp af te smeken. En zohaast het zijn kon nam hij zijn intrek in zijn abdij van St- Andries en viel weer aan het bidden en aan het studeren.
Onweerstaanbaar tot het stilzwijgen getrokken, kon hij toch, als ’t van node was, er aan verzaken en God verlaten om hem weer te vinden in de evenmens, die zijn diensten kwam vragen. Alle luidruchtigheid stak hem geweldig tegen, deze van de stad welke hij zorgvuldig vluchtte, zelfs deze van een grammofoon, die hij een “ lawaaimakend ding” noemde.
Hij was een godvruchtig, onderdanig, verstorvene en moedige monnik in zijn lastig- zwaar missiewerk. In hem trof men een dichter aan, geen dromer, neen. De bossen, beken, rotsen, planten en bloemen raakten zijn hart en deden het opwaarts gaan naar God.
Zijn liefde voor zijn medebroeders was hartelijk en dienstvaardig. Hij was overtuigd van de St- Augustinus spreuk: “ Si vis amaris, ama” Wil gij bemind worden, bemin. En zo won hij alle harten.
Toen hij voor de tweede maal naar zijn missie terugkeerde schreef hij aan zijn gewezen novitiemeester: “ Wat ik nog verlang, is nader bij God te geraken en mij tot den dood voor te bereiden” God heeft hem in zijn eeuwig gelukzalig verblijf geroepen om hem naar verdienste te belonen.
Mocht zijn stichtend voorbeeld talrijke monniken zendelingen verwekken, die zoals hij Dom Acharius het inwendig leven liefhebben en verdoken werken aan eigen heiligmaking en aan de zaligmaking der zielen.
Laten we het even voorstellen: West-Vlaanderen; 323.404 ha waarvan voor Veurne; 28.380 ha. Oostende; 29.602 ha, Brugge; 65.556 ha, Diksmuide; 34.340 ha, Ieper 61.057 ha, Roeselare 29.721 ha, Tielt 30.443 ha, en ten slotte Kortrijk 44.305 ha. We palen aan de westzijde aan Frankrijk, ten noorden uitaard aan de Noordzee, ten oosten aan Oost-Vlaanderen en te zuiden aan Henegouwen, als ik de les van aardrijkskunde nog goed in mij geheugen heb. We zijn doorkruist met Rijkswegen, provinciewegen, gemeente wegen en waterwegen. West-Vlaanderen Leeft met Landbouw , Handel en Nijverheid.
Naast de rijksgrens hebben we de provinciegrens, arrondissementsgrens en de gemeente grenzen.
We telden in op 31/12/1958 260 gemeenten. Waarvan Rollegem 847 ha voor zich neemt, waarvan circa 20 ha bebouwd en ruim 700 ha cultuurgrond, met een bevolking van 2597 inwoners. Onderverdeelt in 1299 mannen en 1256 vrouwen.
Bij de telling van 1960 waren er hier 732 huizen, en waren er 61 landbouwuitbatingen van 1 ha en meer. Te noorden van de gemeente is het zandleemgrond en ten zuiden is het leemgrond.
Als we van afstanden spreken, dan zijn we 9 à 10 km verwijderd van Kortrijk, ongeveer 5 km van Moeskroen en 2,5 km van Aalbeke. De nijverheid geen belangrijke, de bestaande bedrijven waren van ambachtelijke aard. Er waren zo een dertigtal ambachtelijke ondernemingen, het merendeel ging samen met kleinhandel. 75% van de arbeidsbevolking is buiten de gemeente tewerkgesteld. In het Moeskroense of als grensarbeider. Een deel van de bevolking waren helpers in de landbouwexploitaties.
We waren ingedeeld in het arrondissement Kortrijk. Een gemeentewapen was er niet, een gemeentezegel bestond, waarvan hier de afbeelding.
Onze wegen leiden naar; Aalbeke, naar Bellegem, Dottenijs, Kortrijk, Luingne en Moeskroen. We waren met een tram lijn verbonden de lijn Kortrijk-Moeskroen.
Het bodemreliëf schommelt tussen 25 rond Tombroek naar 63 m op de Klijtberg, de dorpel van de kerkdeur op 30,32m. We hadden toen twee kermissen in het jaar namelijk op de zondag vóór 29 juni
En de 2de zondag van september.
We hadden een gemeentelijke jongensschool en prætechnisch onderwijs (Houtbewerking) en een gesubsidieerde vrije lagere meisjesschool met afhankelijke bewaarschool. Op Tombroek stond een gesubsidieerde vrije lagere gemende school.
Hiermee kwamen we aan het einde der medepastoors. Het vervolg zal moeten aangevuld worden met leken en diakens, we zijn een ander tijdperk ingeslagen, priester tekort is van alle tijden.
“Oh, wat is de priester iets groots! Als hij zichzelf begreep zou hij sterven…. God gehoorzaamt hem: hij spreekt twee woorden en Onze Lieve Heer daalt af uit de hemel”
“Je zal het geluk dat men vindt in het opdragen van de mis, alleen begrijpen in de hemel!”
“De priester is niet priester voor zichzelf. Hij geeft zichzelf geen absolutie. Hij dient zichzelf de sacramenten niet toe. Hij is niet voor zichzelf, hij is er voor u.”
“Als men geloof had, zou men God in de priester verborgen zien als een licht achter z’n glas, als wijn vermengd met water”
Rollegem heeft ook nog eigen priesters gekend, welke in de volgende rubriek onze priesters inboorlingen genoemd worden.
Met nog enkele gegevens.
Kortrijk: blz. 918 Ivo Bouckaert op 4 mei 1740 vormde hij in de ST Maertens Kerke te Rollegem 10.000 menschen van Kortrijk en de omliggende prochiën. Hij viel aan het werk van den 7½ tot 2¼, en dan van een vierendeel vòòr den vijven tot 8½. Vele kinderen moesten dan nog eene tot twee uren vere door regen en donkeren naar Bellegem, Rollegem enz.
Kortrijk had alsdan rond de 1200 Communicanten.
Blz: 1017 Joanna Parent “Goet te Costers” Joos Parent – Vanneste was als zijn vader Bailliu van Rollegem. Op eene pettie die ze het jaar 1743 in Kortrijk onder de edellieden en de groote gelandden ronddroegenn vinden wij de handteekens van de moeder en dochter: La veuve Parent, en Marie Joanna Parent de Costers, alzo geschreven, omdat te Rollegem het “Goet te Coster” aan de Parent’s zal toebehoord hebben. (Blz 1018)
Helkijn blz. 524 Gaspar Waffelart, kwam uit het vreemde, in mijn ogen aldus Pastoor Slosse uit Brussel. Gaspar was gehuwd met Joanna de Venas. Ze brachten 6 kinderen op de wereld het vijfde in lijn Jake Waffelart voorvader van den bisschop Waffelart, geboren te Helkijn op 9 december 1664, hij werd burgemeester van Helkijn (528)
Pieter Glorieux in zijn leven pachter van het hof “Ter Linden “ te Bellegem (rond Kortrijk blz. 53) en schepen van de parochie. In het huwelijk geweest met Catharina Loosvedt. Deze Pieter was de zoon van den schepen van Dottenijs. Hij had vier broers Jac Glorieux, Burgemeester van Dottenijs, en voorzaat van Mgr Waffelaert.
Jake Glorieux won zijn vier eerste kinderen te Sweveghem, en twee jongste te Dottenijs. Francisca, geboren den 6 december 1730, en overleden tot Helkijn den 6 mei 1777. Zij trouwde te Dottenijs den 4 januari 1755, met J.B. Waffelart. Zij is de overgrootmoeder van Mgr. Waffelart.(Blz. 330 rond Kortrijk, Dottenijs)
Karel D’Hondt geboren op 20 november 1742 en overleden te Kortrijk, achter “de Wisse” den 23 oogst 1794 (zijn peter was Karel Francis Cousin, pastor van Froyennes) Hij trouwde te Rollegem den 5 september 1769 met Maria Joseph Herbau, dochter van Bartholomeus en Catharina Vanneste. Er waren 4 kinderen Zoon Karel D’Hondt geboren 23 oktober 1773, overleden op het Goet ter Linde, onder Bellegem, den 18 juni 1864, na 52 jaar kerkmeester te zijn geweest. Was een man van bedied en gezg, hij was de laatste op Bellegem, die dagelijks in korte broek te voorschijn kwam en met zilveren gespen op de schoen. (Uit het boek rond Kortrijk, Kuurne Blz. 240)
August Glorieux-Vander Ghinste won op het hof van Wambecq vier kinderen. (rond Kortrijk, Dottenijs blz. 314) nr 4 Mgr. Alfons Glorieux, bisschop van Boise, geboren den 1 februari 1844. Hij deed zijne latijnse school in het collegie van Kortrijk, en vond er als medematen. Mgr. Maes bisschop van Covington, August Brabant, van Rollegem, missionaris in Amerika. Gelijk Constant Mussey, van Heule, deken van Manchester.
(Rond Kortrijk blz. 334 Dottenijs) Den 21 maart 1711 overleed koster Bartholomeus Barcaval; Zijn weduwe Maria Joanna Van Biesbroucq, zuster van den Jansenistenpastor van Rollegem, overleed op haar beurt den 11 februari 1754, oud 92 jaar.
Edward V. Demey: Eerwaarde pater Gabriel van het H. Hart van Jezus, werd te Rollegem geboren in 1858, en vertrok op 16 jarige leeftijd naar Frankrijk. Daar leerde hij de Passionisten kennen. Hij sprak zijn H. Geloften uit op 28 oktober 1876, en na het voleindigen zijner studies werd hij in het jaar 1882 priester gewijd. Zijn eerste priesterjaren bracht hij door in verschillende kloosters van België, Frankrijk en Italië. In 1905 werd hij naar Noord-Amerika gezonden waar hij gedurende 15 jaar zijn buitengewone talenten als professor en Directeur besteedde aan de opleiding der studenten. Talrijke anekdoten worden over hem verteld die getuigen van zijn opgeruid karakter, zijn schalkse humor en tevens van oprechte broederliefde. Om die hoedanigheden werd hij dan ook door iedereen geacht en bemind.
Merkwaardig is ook dat hij benoemd werd tot eerste directeur van de grootste beweging der Retraites voor leken door Kardinaal O.Conellen op touw gezet. Pater Gabriel is volkomen in dit nieuw ministerie geslaagd, zodat thans het Retraitehuis van Brighton als een der best georganiseerd geldt. Om zijn diepe mensenkennis, zijn gezond oordeel en grondige deugd was hij een gezocht biechtvader en geestelijk leider, ondermeer van de broeders Xaverianen en priesters van het Aartsbisdom Boston. Uitgeput door een jarenlange diabeet en ander kwalen, sleet hij zijn laatste jaren in het hospitaal Carney in South Boston. Op zijn lijdenssponde uitgestrekt herhaalde hij met zijn gewonen, eeuwige glimlach: Indien het God wil, ga ik ; indien God het niet wil wacht ik.
Na een ijverig priesterleven van vier en vijftig jaar, op den vigiliedag van Maria- Hemelvaart, is de goede Hemelmoeder, haar trouwe dienaar komen halen voor de eeuwige beloning
Jules Demeire: Eerwaarde Pater Andreas van den H. Antonius, werd geboren op 12 juli 1885 Te Rollegem, uit christelijke ouders. Tot den ouderdom van 16 jaar, was hij zijn vader in den landbouw behulpzaam. Gedurende zijn laatste ziekte vertelde hij nog hoe zijn roeping ontkiemde door het bezoek van twee dorpsmakkers. Passionisten Juvenisten, twee toekomstige missionarissen, de een in Bulgarije (P Paulus) en de andere in Noord-Amerika (P Gabriel) . Na zijn noviciaat in het klooster te Kortrijk ten jare 1880, werd hij naar Rome gezonden om er de retraite aan onze missionarissen te preken en werd er weerhouden als overste in het klooster te Roustchouck (Bulgarije). Daar zoals in België was hij steeds bezield met een waren zielenijver, zodat zijn biechtstoel steeds druk bezocht werd. Ook in zijn preken was hij gegeerd, omdat hij sprak mat een waar vaderhart en een warme liefde tot redding der zielen. Bij de scheiding der Belgisch- Franse provincie werd hij tot overste van het klooster der Passionisten benoemd te Kortrijk, en bleef er tot na de oorlog. Ingezien het te kort aan priesters in de Franse parochies, bood hij zich aan bij den Bisschop te Rijssel. Als pastoor bediende hij verschillende parochies bij het oorlogsfront gelegen. Na den wapenstilstand kwam hij weer naar Kortrijk, war hij met grote vreugde ontvangen werd. Maar hier wacht hem een jarenlang lijdensbed. Langzaam maar zeker zou de kanker hem uitteren en louteren, totdat hij op 16 oktober 1921 zacht in den Heer ontsliep.
Hendrik Corcellis: Eerw. Pater Paulus Maria van den h. Jozef. Hij werd geboren te Rollegem op 22 augustus 1850. Hij trad binnen in de congregatie der Passionisten. Hij ontving het H. Habijt te Hardinghem (Frankrijk) in 1875. Hij legde er de H; Geloften af op 28 oktober 1876. Hij werd priester gewijd op 10 december 1880. Kort daarop vertrok hij naar kortrijk, waar hij gedurende vele jaren aan het heil der zielen arbeidde. Daar het hem te gering toescheen wat hij in België tot Gods eer uitwerkte, bekwam hij de toelating zich als missionaris naar Bulgarije te begeven. Hier gaf hij zich met zoveel ijver en offervaardigheid aan dit arme volk, dat eenieder die hem gekend heeft getuigt dat hij met den waren geest van een apostel bezield was.
Door een zware ziekte aangetast, zag hij zich genoodzaakt naar zijn geboortestreek terug te keren. Nauwelijks hersteld, wilde hij weer naar zijn geliefde missie om er zich te slachtofferen voor de arme Bulgaren. En waarlijk men mag zeggen dat hij zijn leven gaf voor die verlaten zielen. Toen hij in 1908 andermaal dat land moest verlaten , was gans zijn gezondheid geknakt, zodat het veranderd klimaat maar een kort herstel meebracht. Zo uitgeput van krachten, bekwam hij van Rome de toelating de votief mis van Onze Lieve Vrouw te lezen, wat hij dan deed tot januari 1911. Een nieuwe kwaal gevoegd bij de reeds onderstane uitputtingen bracht hem op de rand van het graf. Volkomen onderworpen aan Gods Wil, schrikte hij niet terug voor de dood, en in de beste gesteltenissen gaf hij zijn ziel aan de Schepper terug.
1929-1931 Desmet Gerard, Geboren te Coygem 10 juni 1908
Onder pastoor te Tielt. Pastoor te Ruyselede van maart 1958
1931-1953 Willems August- Gerard- Camiel- Maria, geboren te Brugge op 30 oktober 1905. Hij werd priester gewijd te Brugge op 14 juni 1930. Kwam naar Hier op 21 december 1931. Coadjutor in Zuienkerke op 6 juli 1930. Pastoor te Wulpen op 2 oktober 1953. Pastoor te Wijnendale op 4 augustus 1961. Na ontslag op 1 juni 1981, en overleed te Torhout in de Sint-Rembertkliniek op 6 maart 1988.
1953-1973 Desimpel André, geboren te Staden, op 21 oktober 1920
Bewaker aan het college van Avelgem van 7 oktober 1953.
Pastoor benoemd te Ardooie in de O.L.Vrouw Onbevlekt op 8 juli 1973.
Daarna hulppriester te Hooglede.
1973-2001 Lefever Armand, geboren te Oud-Heverlee op 22 januari 1918. Op 10 jarige leeftijd werd hij naar het internaat gestuurd bij zijn “nonkel pater” te Kortrijk, die hoorde tot het Orde van Pater Damiaan.Na het Humaniora besliste hij priester, of dokter te worden. Geïnspireerd door zijn Oom, koos hij voor priester. Op 17 jarige leeftijd trok hij naar het “noviciaat, om er “proef gesteld” te worden. Daarna legde hij zijn geloftes van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid af en verbleef nog drie jaar in het noviciaat. Hij studeerde 2 jaar Theologie en vier jaar filosofie in Zandhoven. Hij werd priester gewijd op 20 juli 1941.Hij trok naar de Leuvense universiteit om er nog een licentie theologie te volgen. Gaf 14 jaar lang onderricht in het Oude en Nieuwe testament aan het seminarie van Zandhove. Gaf twee jaar les aan tienermeisjes te Tongeren.Hij trad bij de paters van de H.H.Harten op 15 september 1936.Hij was tevens nog zes jaar kloosteroverste in Leuven.
Van 1960 tot 1967 was hij verantwoordelijk voor de gezinspastoraal voor Zuid-West-Vlaanderen.
Medepastoor in oktober 1973, en overleed hier op 2 augustus 2001
Jammer genoeg ging hij pas oprust op 30 juni 2001.
Het was de wens van de federatiepastoors om daar te gaan wonen. E.H. Lefever weigerde, en werd gesteund door de toenmalige heerschappij van de conservatieve groep die zich al meermaals hadden laten helden op de parochie.
August Brabant, geboren op 23 oktober 1845, priester gewijd te Mechelen op 19 december 1868. Uit Antwerpen naar Amerika ingescheept op 28 augustus 1869. Te Victoria aan gekomen op 18 oktober 1869.
In 1873 werd hij naar Vancouver Island gezonden, om daar een nieuwe missie te stichten. Daar was hij de enige blanke in dat ongastvrije oord,waar de woeste inboorlingen mensen eten, en leven van roof en zeeschuimerij. Te Hesquiat richtte de heldhaftige priester, gans alleen, doch niet zonder moeite, een missie in.
Brabant ware zelfs bisschop geworden, doch hij werd dodelijk gewond, en bleef zulke letsels bewaren, dat zijn leven lang, een waar afsteeksel zouden zijn geweest voor zo een verheven weerdigheid.
1928-1929 Geerardijn Maurits geboren op 7 februari 1896 te Noordschote. Hij was de zoon van Karel en Rosalia Lemahieu.
In 1914 studentvrijwilliger bij het Belgische leger.(Adjudant)
Aan de IJzer, het front, werd hij beschuldigd van zo gezegde opstandigheid wegens Vlaamsgezindheid. Hij werd verbannen naar het strafkamp aan de Orne (Frankrijk). Alwaar hij met mede gevangenen zware houthakkersarbeid diende te verrichten.(De befaamde houthakkers van de Orne)
In 1919 liet men hem vrij, hij kon de studie aanvangen om priester te worden. Hij werd priester gewijd te Brugge op 23 december 1923. Op 26 november 1928, hier onderpastoor.
Op 22 juni 1929 Provincialenverkiezingen, er was een lijst voorgesteld van nationalisten die door het Episcopaat verwezen was wegens afgescheurde der Katholieke partij. In alle kerken van het bisdom moest de brief voorgelezen worden, zo ook te Rollegem, om de gelovigen aan te zetten niet voor deze partij te stemmen.
E.H. Geerardijn Maurits, weigerde dit te doen. Op maandag wordt hij naar de Dekenij van Kortrijk gevraagd en daarna naar het bisdom, waar hij radicaal weigert, en verklaard Nationalist te zijn. Hij werd in zijn functie als herdershond ( onderpastoor) ontheven en mocht geen bediening meer uitoefenen in het bisdom, aldus, Mgr. Waffelaert
Bij de omliggende nationalisten kwam er protest en een manifestatie werd voorzien op 6 juli. Op zaterdag 5 juli werd bekend gemaakt dat te Rollegem op 6 juli in staat van beleg stond, wat betekend, dat geen 5 personen mochten samen scholen. Op die beruchte zondag werden alle straten en hoeken bezet door gendarmen. Het hoofdkwartier was gevestigd op het gemeentehuis onder het bevel van de commandanten van Kortrijk en Moeskroen. Alle gendarmen van het omliggende tot in Ieper en Doornik mochten die dag geen verlof nemen en moesten zich klaar houden in de kazernen, en bij het eerste bevel naar Rollegem afkomen.
Er gebeurde die dag niets, buiten enkele verdachten werden aangehouden en op het gemeentehuis omboden, alles bleef kalm en rustig.
Hij week uit naar Nederland, waar hij leraar werd aan het seminarie van Utrecht.
In 1946, werd hij buiten vervolging gesteld, maar Mgr. Lamiroy, weigerde de man een nieuw ambt te verlenen. Hij week uit dit maal naar Amerika.
In 1957 kwam hij terug en Mgr. Desmet herstelde hem in ere? Hij werd ziekenhuisaalmoezenier te Knokke.
1958 werd hij pastoor van de kleinste parochie van ons bisdom, Mannekenvere.
1961 ging hij op rust achtereenvolgens in Rumbeke, Marke en Sint-Michiels-Brugge, alwaar hij overleed op 15 maart 1979. Hij was Vlaams oud-strijder, oorlogsvrijwilliger 1914-1918, houthakker van de Orne.
Doctorandus in de Wijsbegeerte van de Universiteit te Nijmegen.
In 1981 werd hij ontgraven en overgebracht naar Noordschote, zijn geboorte dorp.
Zuster Begga, Afra Theys, van het klooster der zusters H. Vincentius a Paulo van Anzegem, alwaar ze lerares was in het regentaat voor meisjes. Ze was de eerste van haar congregatie om samen met zusters uit Wervik en Roeselare een middelbare huishoudschool op te richten te Oevira, provincie Kivoe in Congo. De rebellen hebben haar lichamelijk veel pijn aangedaan, maar nog meer ziele pijn met haar school te verwoesten. Na een kort rustverlof opnieuw naar Bukavu gegaan, maar ook daar heeft ze het moeten opgeven. Daarna werd ze werkzaam met de zusters van Deftinge in de normaalschool, onderwijs voor meisjes in Ruanda B.P. 70 Cyanqugu.
1886-1903 Bruno De Caestecker, geboren te Passendal.Was op Vastenavond 1914 pastoor van Gijselbrechtegem.
1903-1919 Gustaf Vander Straete, geboren te Veurne 11 juli 1875. Hij werd pastoor te Oostkerke in 1927 (Dixmuide)
1919-1928 Willems Karel geboren te Brugge op 6 november 1888. Benoemd als onderpastoor hier op 2 februari 1919. Onderpastoor te Aarsele. Later pastoor te Lisseweghe. Hij was gedurende 6 jaar aan het college in Tielt van 8 augustus 1913 Hij overleed te Tielt
1836-1853 Angelus Van Severen, van Tielt, den 3 maart 1807 In 1853 werd hij pastoor te landvoorde bij Comen, vandaar ging hij naar Moen op 11 april 1856. Ontving zijn brieven voor de pastorij van Bellegem den 22 februari 1865. Hij kwam te Bellegem op 14 maart, en overleed op 22 oktober 1891. Hij mocht op 10 juli 1890 zijn jubileum vieren in tegenwoordigheid van zijn boezemvriend Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge. Zijn foto werd verspreid op het jubelfeest, in geheel Bellegem eerbiedig bewaard, in elk huisgezin, hij werd door iedereen geëerd en bemind.
1853-1869 Lodewijk Eugeen Swaenenbergh, Van Reningen op 11 september 1814. Hij wierd bestierder der zusters van liefde te Brugge, pastoor te St- Pieters Capelle van 28 oogst 1871 Overleed als pastoor van Sint-Pieterskapelle in 1883
1869-1874 Edmond Van Issacker, geboorte van Hooglede op 2 mei 1843 Hij ging over als eerste onderpastoor van de nieuwe parochie St Franciscus te Menen. Overleden als pastoor van Sint-Jacobs, te Brugge op 23 juni 1912
1874-1880Lodewijk Feys Warlop, geboren te Hoogstade. Oud pastoor van Snaaskerke, Dikkebus, nu Ieper.
1880-1886 Benjamin Ghyselen, geboren te Pervijze. Overleden te brugge op 13 augustus 1899.
Zuster Marie-Madeleine Millecamps, Dame Marie- Hildebrand, Kanunnikessen Missionarissen van St- Augustinus : een vrijgestelde propagandiste van de K.A.V. Gewestleidster van de Kajotsters, welke per fiets al die afdelingen bijhield. De Huishoudregentes wie kende haar niet?
In het “Gazetje” van de soldaten: “Staartje van St Antonius zwijntje” lezen we het volgende (spijtig maar we vinden gen jaartal) : In het huis des levens, waar Gods aanwezigheid sterkend werkt, ontloken de schoonste roepingen. Sinds Pasen namen dit jaar ook weer een heelstel jongens en meisjes, de verantwoordelijkheid en de schone taak op zich een christelijk te stichten. Op 1 mei trad Mej. M. Madeleine Millecamps, regentes, in het klooster der kanunnikkessen-missionarissen van den H. Augustinus, waar zij zich voorbereidt voor de missie.
Haar werk op de Antillen is ook sociaal werk, van dorp tot dorp met de “Jeep” om kooklessen en huishouden aan te leren, aan oudere meisjes en jonge vrouwen. Zij volgde vervolmakingcursus in het sociaal centrum in Jamaica, om daarna opnieuw haar volk nog beter te kunnen helpen. The convent Montserrat West Indies. Haar eerste afreis was op 4 januari 1957. Op 6 oktober 1968 vertrok ze terug naar de Antillen
1803-1805 Pieter Jos. Corne,geboren te Moeskroen op 22 april 1770, Priester gewijd de 17 september 1797, door zijn. Em. de kardinaal, aartsbisschop van Mechelen De Frankenberge Vervolgens onderpastoor te St. Denijs, en gedurende 24 jaar Pastoor van Dottenijs. Hij overleed op 5 oktober 1837.
1805-1806 Pieter Jos Clemens Hairs,
1806-1812 Philibert Seillier, geboren op 27 november 1759( men steld hier de vraag of hij een Brabander is? Hij schrijft de dodenact van zijn pastoor Verlinden met een, n, en oostwaarts op zijn, zij daar gereed aan om te zeggen en te schrijven:Verbrughen, Verstraeten, Verwilgen. Hij was in geestelijke bediening van 12 juli 1786 tot 1 augustus 1812.
1812-1821 J.B.Tilliieux, te Tiegem op 6 december 1786. Geboren als zoon van Joseph en Pieternelle Moerman. Was 9 jaar onderpastoor te Rollegem In het jaar 1816 bediende hij meteen de onderpastorij van Aalbeke. Van oktober 1819 was hij elke zondag in St. Anna. Hij was 2 jaar pastor van Neêr-Waesten. Hij werd pastoor van Komen in 1823, en overleed op 27 oktober 1836. Een gedenksteen in de kerke van Komen; drie in den voorgevel en een op het kerkhof vereeuwigen de gedachtenis van dien verdienstelijke herder.Vooreerst in de kerke Mémoire la pose de la 1ste pierre de cette égglise en 1825. La bénèdiction en 1827. La consércration 1833. J.B. Tillieu, curé né à Tieghem 1786, décédé à Comines le 27 8bre 1852. Fr. Demade Bourgmestre, Ch Becquart économe, L. Vuylsteke , architecte. Op het kerkhof à la mémoire Il bâtit l’école dominicale en 1828. Il construisit l’église paroissiale en 1825-27. Il était le père des pauvres. Sa Mémoire est en bénédiction. Comines à son pasteur. Het was een verdienstelijke herder.
1821- 1830 Karel Martijn Ryckewaert, van Dikkebus. Hij overleed als pastoor van Eggewaertscapelle op 14 april 1868.
1830- 1836 Pieter Francis Lammertijn, zijn doodkaarte meld dat hij de zoon was van Pieter Francis en Maria Anna Windels, van Vijve-Sint-Baafs. En dat hij deze wereld overleed den 12 mei 1871, na 35 jaar dienst op Coyghem als pastoor en 12 jaar op Grimbergen Onderpastoor op Vijve-Sint-Baafs den 13 december 1836 werd hij door de deken van Menen in het bezit gesteld van de pastorij van Kooigem. Hij brak de oude kerk af en bouwde de nieuwe. De diensten gingen door in een ruim afhangsel van het huis van weduwe Bulte, onlangs gekocht door betrokken burgemeester Hendrik Glorieux. De nieuwe kerk werd ingewijd door Mgr Malou op 24 september 1849, in tegenwoordigheid van de gouverneur (gouwgrave)van West-Vlaanderen.
genoot de opleiding van juweliergoudsmid aan Syntra West te Kortrijk, eveneens heeft ze vierjaar ‘ verloren wastecchnieken gevolgd en dan nog bijscholing zilver haken, parelrijen en werken met zilverklei. Ze geeft ook werkshops voor kinderen en volwassen. Ze ontwerp van uit haar buik. Haar kunde resulteert in een mooie collectie juwelen, die bestaat uit oorringen, halskettingen, ringen, en armbanden zowel in goud, zilver en andere materialen. Haar ontwerpen zijn nooit perfect, vaak asymmetrisch. Het idee achter het juweel verschilt nooit wel de materie. Het ene oorringetje kan een beetje anders zijn dan het andere, maar dat maakt voor haar het net af. Ze maakt nooit het zelfde, mensen komen bij haar om unieke juwelen, niet voor iets wat een ander reeds dracht. Ze maakt geen voorontwerp, tekeningen komen er niet bij te pas, ze werkt direct vanuit het materiaal. Voor mij zijn de mooiste juwelen komend uit een verhaal, een mens komt met oud goud van een overleden iemand, b.v. een tante of moeder en ze vertellen er over. Zulke verhalen laden haar op en dan maakt ze het mooiste juweel