Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De omwalde hoeve in de Oude Aalbeeksestraat. Hier staan 76 huizen langs weer zijden van de straat. De hofstede zou gestaan hebben waar nu het plein is, vroeger was dit de stortplaats van het huisvuil van de gemeente.
Naast de grote hoeve waar we het zo juist over hadden, staan ook nog de “koeiplekjes”, elk met zijn eigen aangetrekken, afdaken, ovenbuurtjes, geiten en konijnenkoten, stalletjes en schuurtjes. Daar woonden de keuterboer, in een zodanig klein bedrijf dat ze inkomsten moesten aangevuld worden met loondienst. (Koter dat is iemand die in een klein “kutachtig” boerderij woont ( vergelijk kot)
Ze bewerken kleine stukken land meestal in pacht, houden klein vee en doen landarbeid bij herenboeren of fabriek. Een keuterboer, of boerke met een of twee koeien werd ook koemelker genoemd. De koeien werden ook ingespannen
Om landarbeid te verrichten. De koeien welke ook zorgden voor nalatenschap, werden gemolken en een deel van de opbrengst van de melk werd particulier verkocht.
Ook is een tijd geweest dat het gezin en het vee verbleef onder het zelfde dak, zo een bedoening kreeg de benaming van keuterij.
Een landman of keuterboer leeft eigelijk buiten. Voor zijn deur, in t’ openveld, zijn hoofd onder den bloten hemel. Zover of hij kan zien, zo hoge zijn kijken gaat alles is het zijne. Al het gene onder zijn dak is dat wat moet beschermd tegen regen en wind en in de winter om zo goedkoops hem te verwarmen. Hij gaat enkel naar binnen om te eten en te slapen. Anders is hij van zon ophang tot zonsondergang buiten. Hij bekomerde zich niet om te pracht en de praal, zijn huis diende om te wonen zijn kroost groot te brengen. Hij bouwde zijn doening niet om gezien te zijn maar hij bouwde om zijnen voorkant naar ’t oosten of ’t zuiden te keren, om alzo licht en warmte op te vangen, twee dingen die voor hem van grote waarde waren. Zie maar eens naar hun vakwerk, elzentakken en eiken banroeden met leem, zo trokken ze de muren op; Balken en berd vormden de zoldering, en stroo, riet of vlas om te dekken.
Het was hard labeur, en ze zijn nergens beschreven, Clocet, of Dunecé, we kunnen ze niet zo direct achter halen , we horen het donder in Keulen als we van die boerkens , klappen hunleed en miseries, en toch, nu zou men spreken van bioboeren, wat salade en wat groeten en de wereld ligt aan u voeten.
Hendrickx Hugo-Hubert: geboren op 27 mei 1917. Hij was de zoon van en van Henri en Elvina Deveugle
Geprofest als Passionist te Kruishoutem op 16 augustus 1937.
Priester gewijd te Diepenbeek op 27 april 1943
Zijn plechtige eremis word hier opgedragen op 2 mei 1943.
Hij was aalmoezenier van de K.V.Z.(ziekenzorg)
Leraar in scholen van de Passioniesten, te St Katelijne-Waver, Natoyo en Kortrijk.
Hij was professor in wiskunde en verwante wetenschappen. In die hoedanigheid werd hij zelfs missionaris om in het kollege te Lodja Zaïre de inlanders te laten genieten van zijn kennis en ondervinding.
De troebelen van 1960 maakten een einde aan zijn missionarisleven.
Het klooster welke landbouwgronden bezat vlak voor het klooster, en achter het klooster, had een opleidingsschool in landbouw, een bedrijf met een paard en een “boever”. In 1956 werd de kloosterboerderij van de zusters stopgezet. Aan de voorzij in de Tombroekstraat werd rijenhuizen gebouw. Na dat ze de keuze gemaakt hadden om een school van minder begaafden te worden werden ook de gronden in de Rollegemkerkstraat bouwgronden.
Op 6 juni 1876 kochten Marcellin Delanglez en Sophie Verbrugge eigendommen uit het nalatenschap van de echtgenoten Jean-louis Labarre – Colette Accou (+3/ 07/1875 beiden overleden te Rollegem.
Pastoor Slosse merkte bij een rondgang op het kerkhof van Rollegem volgend grafschrift op: Ala Pieuse mémoire de Dame épouse de feu Monsieur Jean Louis Labarre, ‘ nee à Rolleghem le 25 Fëvrier 1797. Y décidée le 3 7brre 1875 R.I.P.[1] Slosse, L, Kortrijk of schetsen over de prochiën van het oud bisdom van Doornyk, liggende in de voormalige dekenij van Helkijn, Kortrijk en Wervick, deel III, Roeselare, 1904-1914.
Volgens de koopakte kochten ze een “Koophandelshuis” dat bestond uit een winkel, een magazijn een wagenhuis, een peerdenstal, poortgebouw, weverij en een aanpalend 2 arbeiderswoningen.
Van oorsprong is het complex in de Tombroekstraat nr. 10 dus geen hoeve maar een handelspand dat wer uitgebaat door Jean Louis Labarre en Colette Accou. De zoon Louis heeft de zaak verder uitgebaat tot 1/06/1876.
Na 1876 werd in het gebouwencomplex een kruidenierswinkel opgericht. Daarnaast verkochten ze ook zaden en plantgoed, kolen en petroleum. Met paard en kar vervoerden ze de thuiswerkers en hun koopwaar naar de markt in Kortrijk of Moeskroen.
Met de komst van de tram en auto werd er niet geïnvesteerd in vrachtvervoer maar wel in landbouw. De winkel bleef er tot 1982.
De gronden van het klooster welke in 1956 werd stopgezet, werden verhuurd aan landbouwers. Germain Delanglez huurde de achterliggende gronden palende aan de Tombroekstraat en het klooster.
De Fruithoeve of de hofstede van “Coucelaere” gelegen in de Tombroekstraat, nu de woonplaats mevr. Desmedt – Barbe of aan het bedrijf “Modulon” interieurinrichting- timmer – en schrijnwerken
Rond december 1980 verscheen rond de “fruithoeve” welke intussen een werkelijke fruithoeve was geworden de volgende berichtgeving: Geen brood of…… brandstichting. Er dreigt binnen een waarachtige oorlog tussen de meeste handelaars van Rollegem en de uitbater van de “fruithoeve”, ook een Rollegemnaar die ooit begonnen is als marktkramer. Sinds enkele jaren doet “zijn “ “Fruithoeve” er gouden zaken. Eerst werd enkel fruit en groenten verkocht met wekelijks reclameprijzen die soms 30 à 40% lager waren dan de koerante prijs. Kaas en brood deden nadien de volkstoeloop nog stijgen. Brood wordt er verkocht aan 26 fr. in plaats van 32,5 fr. Ook patisserie werd erbij genomen. De uitbater loopt met plannen, een charcuterieafdeling te beginnen.
De handelaars te Rollegem hebben vanzelfsprekend rechtstreeks te lijden onder het enorme succes van de “Fruithoeve. Onlangs trokken een aantal handelaars dan ook gezamenlijk naar de leverancier van het brood te Bellegem en van de patisserie te Kortrijk. Volgens een toevallige getuige zouden ze gedreigd hebben de bakkerij in brand te steken als er nog langer geleverd werd aan de “Fruithoeve”
De bakker antwoordde dat hij zijn brood overal aan dezelfde prijs levert. Het zou de detailhandelaar dan vrijstaan hun eigen winstmarge te bepalen, zodat het brood evengoed aan 26 fr. als aan 32,5 fr verkocht kan worden. Een klein rekensommetje leert ons dat een huishoudbrood van 1 kg. dat 32,5 fr. kost, precies even goedkoop is als een brood dat 800 gr. Dat men 26 fr. betaald. Bij de bakkers die brood verkopen van 1 kg. (er zijn er nog enkele in het Kortrijkse) wordt men bijgevolg even goedkoop gediend als in de “Fruithoeve” en andere discounts. Geen reden dus om boos te zijn om die prijsvermindering.
Dat is het spel van de vrije markteconomie waar de kleinhandelaars allen voorstander van zijn. Het verschijnsel van de discounts is trouwens gebaseerd op een geringe winstmarge en een grote omzet om uiteindelijk toch de eenzelfde winst te krijgen.
Waar de “Fruithoeve” wellicht een tiental vijanden gekregen heeft, zijn er in crisistijd ook honderden tevreden klanten. Daaruit besluiten dat de kleine detailhandelaar ten dode opgeschreven is, is al te oppervlakkig. Wem moet hij zich voldoende soepel tonen om zijn zaak aan te passen aan de zich wijzende gewoonte.
Remmerie Constant: Hij werd geboren op 3 februari als zoon van Theophiel en Elisa Dussolier,
Priester gewijd in augustus 1931
Ere mis op 18 augustus 1931
Na studies te Leuven, leraar aan het St-Leocollege te Brugge op 12 september 1932, aan het college te Ieper 26 augustus 1933, en 1934 professor te Ieper
Op10 september 1936 Professor St. Luc te Brugge St-Leocollege te Brugge
Directeur van dit college 4 augustus 1944.
Pastoor te Gillis Brugge Op 6 november 1953 en deken van Brugge-Noord.
Bij het nr. 1 in de Schreiboomstraat, staan we voor “De Schreiboom”, historisch toponiem, de hoeve behoort tot het gehucht “Schreiboom. Een open U-vorm, een nieuwe inplanting welke dateert van 1901. De vrouw van de eerste uitbater, was afkomstig van het “Goed Castel”. Bij het huwelijk met René Herbau, in 1901 werd deze hoeve gebouwd en land werd gekocht aan een oom. In 1930 was het zoon Simon welke zijn vader opvolgde. Tijdens de Tweed Wereldoorlog werd deze hoeve licht beschadigd. Sinds de zoon van Simon, verhuisde naar Ledegem, maar hier nog de gronden bewerkt, bewoonde de weduwe van Simon het huis tot aan haar dood in 1992. Momenteel blijft enkel de woonfunctie behouden.
Het “Hof van Rollegem”, historische naam; de heerlijkheid van Rollegem werd reeds in de 14de eeuw vermeld als het centrum van Rollegem. Het is een meerzijdige gesloten, vroeger omwalde hoeve.
Deze eeuwen oude hoeve was het foncier van de dorpsheerlijkheid gehouden door het kasteel van Kortrijk. In 1260 was de heer van Halewijn de eigenaar via zijn huwelijk met Fressende van Rollegem. Hij overleed in 1287 en zijn weduwe werd “vrouwe van Rollegem” . Ridder Wouter I van Halewijn was zijn opvolger. In 1365 was Wouter II van Halewijn de heer van Rollegem. Perceval I van Halewijn was eigenaar in 1420, en werd opgevolgd door neef Jan I van Halewijn. In 1441 werd deze opgevolgd door zoon Perceval II, die door wanbetaling de heerlijkheid moet verkopen aan Joris van Halewijn.
Vanaf 1496 pacht Willem de Smet de hoeve aan Joris. Bij het afsterven in 1535 was het zoon Jan, heer van Komen de eigenaar deze overleed in 1544. Zijn weduwe Jossyne de Lannoy werd eigenares. Intussen is het zoon Nikolaas Desmet welke de hoeve huurt. De dochter van de eigenares, Johanna huwde in 1559 met Philippe De Croy en erfde het goed. Na zijn dood 1581 werd zoon Karel de nieuwe eigenaar, deze verkocht in 1585 het hof aan Phillippe du Chastel de Blangeval. De hoeve lag immers in puin na meerdere vernietigingen door onder andere geuzen en vrijbuiters. Eerst werd Maximiliaan de opvolger eigenaar, daarna Charles-François en in 1637 was het de beurt aan Jeronimo welke “heer van Rollegem” werd. In 1699 was Frans-Guibert, een zoon uit het derde huwelijk van Jeronimo welke eigenaar werd. En in 1712 werd Maria Ph. Du Chastel de eigenares. In 1716 pachtte Jan Parent aan Fr. G.J. du Chastel. Toen Joost Parent pachter was in 1725 werd in dat jaar het goed verkocht aan de minderjarige graaf van Moeskroen Engelbert-Frederik d’ Ennetrières, welke in 1758 overleed. Albert werd zijn opvolger. Omstreeks 1834 telde de bedrijfsoppervlakte ongeveer 33ha, Frederic-Jozef d’ Ennetrières, was de eigenaar tot 1875, de zoon Adhemar verkocht in 1895 het hof aan Gustaaf Nys uit Kortrijk. Eind de 19de eeuw kwam Vermeersch op de hoeve, die in 1909 failliet ging.
Constant Brouckaert werd den opvolger en uitbater en pachtte aan Eduward Nys die overleed in 1915; Zijn erfgenamen waren M. Doutreligne, zijn weduwe, Gustaaf Nijs en Richard Snouck.
Het hof ligt in de alluviale vlakte van de Bonduellebeek en was tot het einde van de 19de eeuw door een achthoekige omwalling omgeven. Op de mote, die eveneens omwald was stond vroeger vermoedelijk de woning van de “ Heren van Rollegem”. Rond 190 werd de wal achter het woonhuis. In de jaren dertig verween het laatste stuk wal.
Dankzij de gunstige gewestplanligging en de jonge uitbaters is ook hier de toekomst van dit historische landbouwbedrijf verzekerd.
Poorte ferrez, een hoeve welke vroeger gelegen in de omgeving van de huidige begraaf plaats.
Schreiboomstraat 36 “ ’s Costers”, een open vierkantshoeve omwald. Een leen van het oud kasteel te Kortrijk, in 1420 was Gerard de Coster eigenaar. De hoeve werd in 1480 verkocht aan Guillaume l’Ours (De Beer). Deze hofstede werd bezegeld met tal van eigenaars. Einde van de 19de eeuw (1801-1900) telde deze hoeve ongeveer 27 ha, en de eigenaar was C. De Bien. In 1892 vestigde François Castel, komende van Lauwe zich op deze hoeve, de zoon Gaston volgde hem op in 1923, en in 1968 volgde zoon Ignace zijn vader Gaston op. Hopelijk wordt deze historische hoeve voor het nageslacht bewaard. Samen met het Hof van Rollegem hebben deze een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis. Ze is gunstig gelegen in de gewestplanligging, maar is onzeker daar er geen kinderen zijn.
’s Coster is gelegen in de alluviale vlakte van de Weimeersbeek. De wal was hier noodzakelijk als ontwatering. Sedert 1756 bleef de hoeve nagenoeg ongewijzigd wat omwalling en gebouwenstructuur betreft.
Iemand uit ons dorp beschreef het volgend: Een steen waarop gebeiteld is 17.. en ingemetseld in de gevel van de schuur doet ons vermoeden dat de hoeve moet gebouwd zijn in het jaar 1700.
De heer August Herbau-Vandeputte was eigenaar van de hoeve die hij bewoonde en had ze geërfd van zijn ouders. Hij liet ze over aan zijne kinders die ze verkocht aan de heer Huygenbaert.
Deze gaf ze in pacht aan de heer Depestele-Puype die de hoeve kwam bewonen in 1902. In 1905 werd de hoeve, waarvan de meeste gebouwen gedekt waren met stroo, bijna totaal door den bliksem uitgebrand. Het wagenhuis herbouwd en met pan bedekt in 1900, bleef recht, alsook een huis bijgebouwd voor de ouders van August Herbau. Dit huis bevindt zich in het westen en paalt aan de gravé.
Uit de puinen rees een nieuwe hoeve op. Een groote koer omringd van het woonhuis in het noorden, paardenstal, koeistal, voederkot en vaarzenstal in het oosten, de schuur die aan gebouwd werd aan het rechtgebleven huis in het westen en het wagenhuis die ook uit den brand gespaard bleef staat in het zuiden.
In het jaar 1914 kwam de hoeve te koop, en werd verkocht aan René Castel en Marie Ghequiere
Schreiboomstraat 1, “ Goed te Castel” gesloten U-vorm, oudste gegevens 1900 tot de jaren zeventig was het leesbaar in de dakpannen wagenberging. Naam van de familie Castel, welke de hoeve sedert 1915 uitbaten. Toch vind men op kaart reeds de hoeve in 1637, welke in 1756 de uitbater Bartholomeus Barbory wordt vernoemd. In 1834 was ook hier de Familie Herbau zowel eigenaar als uitbater, ze bleven er tot 1901 en werden opgevolgd door Albriek Depestel. In 1903 werden de hoeve gebouwen door een brand, na een blikseminslag bijna volledig vernield. Brand ontstond op het Goed te Castel bij het droegen van graan. Er werd een vuur gestookt en via een ventilator werd warme lucht door het graan geblazen. Vermoedelijk werd vuur meegezogen zodat brand ontstond.
Tijdens den Tweed Wereldoorlog werden de stallen voor Duitse paarden opgeëist. In de jaren tachtig viel het landbouwareaal op de helft terug. In 1990 werden de gebouwen door de nieuwe eigenaar grondig gerenoveerd, ter inrichting van een Aveve-winkel met magazijn. Op heden 2012/13 worden nog steeds renovatie werken uitgevoerd.
Schreiboomstraat nr. 6 den “Tolpenhoek”, een losse bebouwing, waarvan in 1846 Charles-Louis Hoste zowel eigenaar als uitbater was. De naam verwijst hier naar het gehucht “Tolpenhoek”. Het was rond de jaren 1860 dat de familie August Theys de hoeve kocht en aldus de nieuw uitbater werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bouwde de bezetter paardenstallen om zieke paarden te verzorgen. Zoon Valere volgde zijn vader op, en in 1940 werd den “Tolpenhoek” door een zware storm geteisterd, waarbij de stallen grotendeels werden vernield. In 1944 hadden de gebouwen ook te lijden door het invallen van een V1in de onmiddellijke omgeving. In 1945 werd het gedeeltelijke vernielde woonhuis afgebroken en heropgebouwd. In 1950 was het de beurt aan zoon Lionel, welke opzijn beurt in 1990 oprust ging. De gronden worden gepacht door de landbouwer op “Vandaelens hof” Den “Tolpenhoek” welke in 2012 geheel werd afgebroken en nieuw werd bebouwd bestaat dan ook als landbouwbedrijf niet meer en behoudt enkel de woonfunctie.
Demuynck Jan, Dom Acharius Geboren op Tombroek op 27 april 1878.
In het klooster getreden te Maredsous bij de paters Benedictijnen op 2 september 1897
Priester gewijd op 31 augustus 1903
Hij zong zijn eremis te Rollegem op 30 september 1903, en werd bijgestaan door de huidige Pastoor (4 augustus 1903) Hugo Verriest, van Ingooigem
Er werd plechtig gepredikt door Z.E.P. Remi De Saegher, O.S.B. Oud onderpastoor van St.Jan Brugge,
Benedictijn in de abdij in Brazilië.
Hij werd missionaris in Brazilië, alwaar hij naar toe trok op 1 november 1905.
Hij werd Vicaris Generaal van het bisdom Rio Branis benoemd in 1908
Hij overleden in het hospitaal te Belem in Rio Branco op 10 februari 1911
(Gegevens van Vastenavond 1914)
Onze vriend Dom Acharius Demuynck.
Ter gedachtenis zijner Eeremisse
Gedaan in de kerk van Rolleghem
30 september 1903 Heel Rolleghem-ter-leije Is blijde en welgezind. t Zijn trompen en schalmeien En gevels wel bepint. Omdat een kind der streke heel deugderlijk en vroed, een monik – munk in ’t spreken -Zijn eeremisse doet. Wij zijn wel dicht bij Frankrijk Maar doen nog niet gedwee Met het vervallend kankerrijk In paterszaken mee. Wij vinden dat de pater Die bid en boete pleegt, ver van het valsch geklater Der wereld, God beweegt.Wij hebben het geloove En achten het gebed; Wij kennen God hier boven En eere zijne wet.En daarom staan uw maten Vandaag rond u geschaard, Die alles hebt verlaten Wat dierbaar was op aard. Uw zuster en uw broeder, Uw maagschap heel en gansch, En uw edele moeder Die u zoo mint nochtans; En wagen, met betamen Een vrijen Vlaamschen dunk: “Gij zijt Demuynck bij name “Blijft steeds een trouwe munk”
Abbaye de Mardsous: Dit heeft hij zelf geschreven:
Dom Achaire Demuyck; naam en voornaam in de wereld Jean Louis Demuynck, Pierre Francois en Nathalie Himpens.
Geboren: Rollegem. Datum, 27 april 1878 , West- Vlaanderen.
Gedoopt: Idem Diocesaan Brugge
Gevormd Rollegem in de zomer van 1889 dag? Plaats te Rollegem. Kerkvoogd: door L. Gr. Mgr. Faict, bisschop van Brugge.
Studies: richtlijnen van collegies universiteiten, semenaries met de datum van ingaan en uitgaan.
Een jaar voorafgaande Studi (1890-91) in het instituut St Louis in Dottenijs (West-Vlaanderen)
Zes jaren humanitaire studie in het St-Amand collegie in Kortrijk ( 1891-1897).
Ik ging naar de lagere school te Rollegem.
Kleding, dag, en Abdij.
Op 12 september 1897 in de abdij St- Benoit in Maredsous.
Ingang, Noviciaat, datum, plaats en naam van het geloof: van 24 januari 1898 met de naam van broeder Achaire in de abdij van St- Benoit de Maredsous.
Plechtige professie, datum en plaats: 24 januari in de abdij Regina Coeli in Mont Cesar. 1902 in Leuven.
Studie wijsbegeerte (plaats, datum en graad.): Van Pasen 1899 tot Augustus 1900, in de abdij van Benedictus in Maredsous.
Studie godgeleerd ( plaats, datum en graad): Oktober 1900 tot de maand augustus 1904, in de abdij Regina Coeli van Leuven.
Andere studie ( plaats datum en graad) : Ik heb in mijn standvastigheid gehad in de Braziliaanse congregatie.
Onderdiakenschap ( datum, plaats en kerkvoogd) ; in de 4 tijden de 23 Pinksteren van 1902 in Mechelen door PS le Cardinaal Goossens van Mechelen.
Diakenschap (datum, plaats en kerkvoogd) 17/8/1902 in de kerk van R.R.P.P. Jezuïeten van Leuven, door Mgr. Van den Branden & Reeth N. titularis.
Priesterwijding (datum, plaats en kerkvoogd) de 30 augustus 1903 in de abdijkerk van Maredsous door Mgr; Heylen bisschop van Namen.
Afgezand in augustus 1904 door EH. Vader Abt Primaat met als opdracht de jonge abdij van St-André – Les – Bruges te leiden en er les te geven in Filosofie en
Filosofie en geschiedenis aan de klerken.
Op uitnodiging van EH. Vader abt Gerard Van Caloen, abt van Rio en vicaris generaal van de Braziliaanse congregatie, ben ik ingescheept in oktober 1905 naar het Klooster van Santa Cruz in Ceara (Brazilie) om er gedurende 1 jaar te verblijven, hopende mijn gezondheid te verbeteren( problemen in de borst, hoesten) in dit droge klimaat. Ondertussen voel ik mij niet optimaal. Ik vroeg aan de EH. Abt Primaat en aan EH. Vader Abt Gerard van Caloen om te mogen terugkeren naar de abdij van St-Benoit de Maredsous. Ik ben ingescheept te Fortaleza begin maart 1907. Ik verbleef te Maredsous tot september, tot EH. Vader Abt gerard Van Caloen langs kwam te Maredsous. Op aanraden van EH. Vader abt Primaat besloot ik terug te kern naar Brazilie om me in te werken in de Braziliaanse Congregatie. Ik vertrok direct naar de Abdij van St- André-les-Bruges en scheepte in voor Rio de Janeiro begin oktober. Hier werd ik benoemd tot ijveraar voor novicen en klerken-Instructeur en beschermer
Leraar Theologie, moraal en canonisch recht.
Eind januari van dit jaar 1909 werd ik benoemd tot overste van de eerste groep gezegende missionarissen die de wilde Indianen van Rio gaan evangeliseren?
Ik ga uiteraard daar in Boa-Vista de funtie van Vicaris Generaal uitoefenen. Wij gaan inschepen op 25 april dit jaar.
D. Achaere Demuyck is vroegtijdig overleden in Brazilie begin 1911( 5 februari). Hij werd als vicarus Generaal gestuurd naar Rio Branco als kloosteroverste van een kleine missie die met moeite was gestart. Daar is hij overleden onder de hakbijl van zijn inzet aan de oceaan van de mensheid.
Hij rust in de aard van Brazilie. Een kruis op ons kerkhof helpt ons hem te herinneren. Maredsous
Demuynck Jan, Dom Acharius Geboren op Tombroek op 27 april 1878.
In het klooster getreden te Maredsous bij de paters Benedictijnen op 2 september 1897
Priester gewijd op 31 augustus 1903
Hij zong zijn eremis te Rollegem op 30 september 1903, en werd bijgestaan door de huidige Pastoor (4 augustus 1903) Hugo Verriest, van Ingooigem
Er werd plechtig gepredikt door Z.E.P. Remi De Saegher, O.S.B. Oud onderpastoor van St.Jan Brugge,
Benedictijn in de abdij in Brazilië.
Hij werd missionaris in Brazilië, alwaar hij naar toe trok op 1 november 1905.
Hij werd Vicaris Generaal van het bisdom Rio Branis benoemd in 1908
Hij overleden in het hospitaal te Belem in Rio Branco op 10 februari 1911
(Gegevens van Vastenavond 1914)
Onze vriend Dom Acharius Demuynck.
Ter gedachtenis zijner Eeremisse
Gedaan in de kerk van Rolleghem
30 september 1903 Heel Rolleghem-ter-leije Is blijde en welgezind. t Zijn trompen en schalmeien En gevels wel bepint.
Omdat een kind der streke Heel deugderlijk en vroed, een monik – munk in ’t spreken -Zijn eeremisse doet
Wij zijn wel dicht bij Frankrijk Maar doen nog niet gedwee Met het vervallend kankerrijk In paterszaken mee.
Wij vinden dat de pater Die bid en boete pleegt, ver van het valsch geklater Der wereld, God beweegt.
Wij hebben het geloove En achten het gebed; Wij kennen God hier boven En eere zijne wet.
En daarom staan uw maten Vandaag rond u geschaard, Die alles hebt verlaten Wat dierbaar was op aard
Uw zuster en uw broeder, Uw maagschap heel en gansch, En uw edele moeder Die u zoo mint nochtans;
En wagen, met betamen Een vrijen Vlaamschen dunk: “Gij zijt Demuynck bij name “Blijft steeds een trouwe munk”
Abbaye de Mardsous: Dit heeft hij zelf geschreven:
Dom Achaire Demuyck; naam en voornaam in de wereld Jean Louis Demuynck, Pierre Francois en Nathalie Himpens.
Geboren: Rollegem. Datum, 27 april 1878 , West- Vlaanderen.
Gedoopt: Idem Diocesaan Brugge
Gevormd Rollegem in de zomer van 1889 dag? Plaats te Rollegem. Kerkvoogd: door L. Gr. Mgr. Faict, bisschop van Brugge.
Studies: richtlijnen van collegies universiteiten, semenaries met de datum van ingaan en uitgaan.
Een jaar voorafgaande Studi (1890-91) in het instituut St Louis in Dottenijs (West-Vlaanderen)
Zes jaren humanitaire studie in het St-Amand collegie in Kortrijk ( 1891-1897).
Ik ging naar de lagere school te Rollegem.
Kleding, dag, en Abdij.
Op 12 september 1897 in de abdij St- Benoit in Maredsous.
Ingang, Noviciaat, datum, plaats en naam van het geloof: van 24 januari 1898 met de naam van broeder Achaire in de abdij van St- Benoit de Maredsous.
Plechtige professie, datum en plaats: 24 januari in de abdij Regina Coeli in Mont Cesar. 1902 in Leuven.
Studie wijsbegeerte (plaats, datum en graad.): Van Pasen 1899 tot Augustus 1900, in de abdij van Benedictus in Maredsous.
Studie godgeleerd ( plaats, datum en graad): Oktober 1900 tot de maand augustus 1904, in de abdij Regina Coeli van Leuven.
Andere studie ( plaats datum en graad) : Ik heb in mijn standvastigheid gehad in de Braziliaanse congregatie.
Onderdiakenschap ( datum, plaats en kerkvoogd) ; in de 4 tijden de 23 Pinksteren van 1902 in Mechelen door PS le Cardinaal Goossens van Mechelen.
Diakenschap (datum, plaats en kerkvoogd) 17/8/1902 in de kerk van R.R.P.P. Jezuïeten van Leuven, door Mgr. Van den Branden & Reeth N. titularis.
Priesterwijding (datum, plaats en kerkvoogd) de 30 augustus 1903 in de abdijkerk van Maredsous door Mgr; Heylen bisschop van Namen.
Afgezand in augustus 1904 door EH. Vader Abt Primaat met als opdracht de jonge abdij van St-André – Les – Bruges te leiden en er les te geven in Filosofie en
Filosofie en geschiedenis aan de klerken.
Op uitnodiging van EH. Vader abt Gerard Van Caloen, abt van Rio en vicaris generaal van de Braziliaanse congregatie, ben ik ingescheept in oktober 1905 naar het
Klooster van Santa Cruz in Ceara (Brazilie) om er gedurende 1 jaar te verblijven, hopende mijn gezondheid te verbeteren( problemen in de borst, hoesten) in dit droge
Klimaat. Ondertussen voel ik mij niet optimaal. Ik vroeg aan de EH. Abt Primaat en aan EH. Vader Abt Gerard van Caloen om te mogen terugkeren naar de abdij van St
Benoit de Maredsous. Ikl ben ingescheept te Fortaleza begin maart 1907. Ik verbleef te Maredsous tot september, tot EH. Vader Abt gerard Van Caloen langs kwam te
Maredsous. Op aanraden van EH. Vader abt Primaat besloot ik terug te kern naar Brazilie om me in te werken in de Braziliaanse Congregatie. Ik vertrok direct naar de
Abdij van St- André-les-Bruges en scheepte in voor Rio de Janeiro begin oktober. Hier werd ik benoemd tot ijveraar voor novicen en klerken-Instructeur en beschermer
Leraar Theologie, moraal en canonisch recht.
Eind januari van dit jaar 1909 werd ik benoemd tot overste van de eerste groep gezegende missionarissen die de wilde Indianen van Rio gaan evangeliseren?
Ik ga uiteraard daar in Boa-Vista de funtie van Vicaris Generaal uitoefenen. Wij gaan inschepen op 25 april dit jaar.
D. Achaere Demuyck is vroegtijdig overleden in Brazilie begin 1911( 5 februari). Hij werd als vicarus Generaal gestuurd naar Rio Branco als kloosteroverste van een kleine missie die met moeite was gestart. Daar is hij overleden onder de hakbijl van zijn inzet aan de oceaan van de mensheid.
Hij rust in de aard van Brazilie. Een kruis op ons kerkhof helpt ons hem te herinneren. Maredsous
In de Schreiboomstraat 54, is de “Foresthoeve” gelegen een gesloten vierkantshoeve, met een historische toponiem, eeuwen geleden was hier een bos of een forest. De vroegere bosrijke omgeving waarna de naam verwijst is nagenoeg volledig verdwenen. Omstreeks 1860 huwde Louis Cossement en broer Jean Baptiste verhuisde naar een kleinere hoeve, die recht tegenover de ouderlijke hoeve stond. In 1896 werd de zoon van Louis, Jules de opvolger, naast landbouwer was hij ook nog slachter, juist zoals zijn twee broers. Zij waren namelijk slachters in een slachthuis te Roubaix. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd een Duitse geschutseenheid gevestigd op het land, waarbij den boomgaard ten dele werd verwoest; Sinds 1980 baat zoon Raymond, zoon van Jules de hoeve uit. De specialisering en de aanwezige opvolging samen met het gunstige gewestplanligging is ook hier het voort bestaan verzekerd.
Weimeerslaan 13, ook te bereiken vanaf de stapwegel in de Schreiboomstraat is de “Weimeershoeve” gelegen. Een gesloten hoeve met open ingang. Daar de meeste gronden gelegen zijn op de Weimeers was de naamkeuze gauw gemaakt, trouwens de hoeve staat in de nabijheid van de Weimeersbeek. Hier dateren de gebouwen van het einde van de 19de eeuw. Fredericq Christiaens was de eerste uitbater en eigenaar. In de volksmond sprak men van “Den Fric” In 1906 werd de hoeve grotendeels vernield door een brand na een blikseminslag. In 1951 was Michel de eigenaar, door verkavelingen voor het bouwen van de sporthal en bouwen van woningen viel het bedrijf terug op 10 ha. Michiel ging oprust in 1986, de Weimeershoeve behield enkel de woonfunctie. Het vroeger landbouwareaal werd aan verschillende landbouwers verkocht.
In de Moeskroensestraat 15 , de “Zevenkote”, met zijn historische toponiem, lang geleden stonden hier 7 krotwoningen met een gezamenlijke buitendeur. De hoeve werd i 1898 opnieuw opgetrokken, na afbraak van de bestaande, die wel dichter tegen de weg stond. De hofstede was vroeger in de volksmond bekent onder de naam “Boerke Bonte”, hij leverde regelmatig aan particulieren in Moeskroen.
In 1920 kwam Georges Vanhoutte uit Anzegem op de hoeve, die was toen 4ha groot. Tijdens den Tweede Wereldoorlog namelijk in 1945 staken de Duitsers de loods in brand met fosforgranaten, omdat Georges een weerstander was. De balk, met de ingekerfde bouwdatum werd aan dokter A. Debeurme uit Marke geschonken, met de vermelding 1898. Ook hier is het vooruitzicht positief dank zij de gunstige gewestplanligging, en de jonge uitbaters.
Moeskroensestraat 24, de “Hoeve Ghequiere” de naam hier verwijst naar de huidige uitbaters. Het is een gesloten vierkantshoeve met open ingang, de oudste vermelding 1756. In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een neventreffer van een V1; ook hier is de toekomst van de hoeve verzekert, de gunstige gewestplanligging en de jonge uitbater.
In de Schreiboomstraat nr. 68, in de volksmond werd deze hoeve vaak als “ La Ferme Brou” benoemd, de familie bewoonde de hoeve tot het begin van de 20st eeuw. Nu draagt ze de naam “Te Brou”.
In 1756 was Frans Hoornaert de uitbater. In de 19de eeuw werd de familie Brou de nieuwe eigenaar en uitbater. Deze Franstalige vrijgezellen schonken in 1910 hun hoeve aan het armgoed te Kortrijk.
Rond die tijd verdween er een hoeve op de Rodenburg te Marke en werd Karel Vandewoestijne de nieuwe uitbater. In 1979 werd Christine de uitbaatster samen met haar man Michel. Gezien het gunstige gewestplanligging blijft het niettemin verzekerd voor de toekomst.
Verdonck Hendrik: werd geboren op 21 september 1861, hij was de zoon van
Hippolijt en Rosalia Warrot, en neef van Frederik Verdonck, wijlen pastoor van Beernem.
Hij werd priester gewijd te Brugge op 27 december 1887.
Hulpaalmoezenier van den “Aviso” (schoolschip van de staat tot bewaking der visserijen.) op 1 september 1888.
Onderpastoor te Spiere op 27 december 1904
Pastoor te Kooigem op 17 april 1914, hij werd er geïnstalleerd op 24 mei 1914
Aan zijn geliefde parochianen ontrukt, op 16 maart 1915.
Samen met E.H. Vande Ghinste, beiden brouwerszoons uit Rollegem. Zij woonden er een straat verschil in hun leven, liggen nu zij aan zij voor de noordwestgevel van hun kerk begraven.