Uit de Leie gouw Jg. XXIV afl. 3-4 December 1982
Men zegt dat vandaag de jeugd niet meer te worden voorgelicht over de herkomst van de “Kleine kindjes” Vroeger was de geboorte omgeven met vele taboes. Men zocht ze duidelijk buiten het huis, in de “Lochting” (moestuin) daar waren soorten kolen genoeg waar aan de kinderen konden ontspruiten. Denken we maar aan de bloemkolen en savooikolen.
Wie geen “Lochting” had, ging zich beroepen op de bevaarbare rivieren of wateren waar een bevlagd schip voorbij kwam. Of was het de ooievaar die het kind van verre streken meebracht.
Sommigen kwamen van een groot warenhuis, een achterwaring( iemand die de rol vervulde van vroedvrouw, maar was niet gediplomeerd) of het was de dokter welke het meebracht. Het was zeker niet denkbaar dat men aan een kind zou vertellen hoe de vork aan de steel zat.
De volwassen wisten het natuurlijk maar al te goed, op alle soorten manieren wisten ze de zwangere vrouw te beschrijven. Zoals die vrouw is in “Positie” of “ ze doet mee”. Nog andere z’é(d) eur loaten goan, z’es (van) alzo, ze spoart, z’e (s) in verwachtinge, ze moe ne kliênen kopen of z’é verschoten.
Als het toen minder fatsoenlijker en volkser er aan toeging klonk het zo: ze zit vul, z’e(s) é/ tegen een poale gelôpen, ze zit dikke, z’e(s) tegen de noek van de toafel gelôpen, z’e(s) in dracht, z’è’t angen z’è(d) eur gat verbran(d) of z’è’t were zitten of nog straffer j’es/èt er bleuven ipzitten.
Juist zo als nu is wil men ook weten welke het geslacht is, ook vroeger was het zo, zou er een opvolger zijn; ga het een jongen of een meisje zijn.
Zo had men het direct beet, een zwanger vrouw heel dik met goede eetlust was gegarandeerd ne jongen.
Was het gebeurd in de roste moane, gegarandeerd ne jongen.
Ook het kleur van de urine speelde een rol. Zelfs na de geboorte van het vorige kind kon men reeds voorspellen wat het geslacht van de volgend kon zijn.
En dan waren er de zaken die bij een zwanger vrouw kwamen kijken. Zo mocht de zwanger vrouw zeker niet te hoog reiken, ander zou de navelstreng rond de hals van het kindje raken.
De vrouw mocht zeker niet schrikken, en zeker niet bij volle maan. Oppassen voor de nefaste gevolgen bij het eten van aardbeien, het kind kon hierbij “geboorteplekken” hebben.
Wat wel moest, was, dat de vrouw alles waar ze zin in had te eten, zeker niet mocht geweigerd worden want dan zou ze “verwateren” of “ankeren” wat zeker uit den boze is.
Zware zaken tillen was logischerwijze gevaarlijk, maar zeker was gevaarlijk naar gehandicapten en “mismaakte” kinderen kijken, of naar een man of vrouw uit het gebuurte te lonken.
Boter zeker niet zouten, geen lijken gaan begroeten en zeker de benen niet kruisen dat was taboe. Heel wat oude vrouwen welke bekend stonden als heksen, konden heel wat schade aanrichten, vooral als die “bes” van een zwarte kat vergezeld was.
Zij die kinderloos waren stond een zaak vast, het was de vrouw haar schuld, nooit deze van de man. Ze kon zich laten belezen, of op bedevaart gaan.
Een gezin “in blijde verwachting” had altijd iets om handen. Kleertjes maken, daar kwam heel wat naaiwerk bij te pas, denk aan doopkleedje. Maar opgepast niet te veel want dit kon een miskraam teweeg brengen.
Categorie:Nostalgie
|