De Geest
Monografie van Rollegem: Jan Cannaert had een hofstede tussen het kerkhof en het meulenstraatje. Aan de overzijde van de kerkstraat was er een boomgaard. Achter deze boomgaard bevond zich het disland: De geest.
Fonds D’Ennetieres: cfr. De situering op plan 2400 (1764)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 4, blz. 526 : de geest: een stuk land, wijk Overleie, te Rollegem.
Verwijs en Verdam blz; 1101: znw. vr.: ofr. Gêst, gast; fri çaest, geest, gast (vanwaar de familienaam Tergast); mnd. Gêst, gast, onl. Gêst; ndl geest; in fri. En gron. Streken gaast, en gast.
Vooral in plaatsnamen vb. Poelgeest; Uitgeest. Oorspronkelijk dorre, onvruchtbare grond, van den stam van ohd. Keisen, onvruchtbaar.
Zie Ndl. Wdl. 835 vgl. op geest. Bep. In de zin van hooge en drooge grond, hooge zandgrond, . . .
Loquela. G. Gezelle, blz. 159: den geest: spook, bijtebout, verkeer, Fr. revenant.
Nederlands etymologisch woordenboek J. De Vries blz. 188 : geest. * ziel, gemoed * “ geestegrond”: in friesgekleurdde dial. Gaast( vgl. Gaasterland) mnl “gheest “ (noordnl), mnd gëst (nhd geest)
Gast ’t hoog, droog land’owfri gaest. Het is hetzelfde woord als het bijv. naamwoord nd gḗst, ofri gãst ‘onvruchtbaar’ waarnaast zonder t oe gaesne ‘onvruchtbaar’ ohd. Keisini ‘onvruchtbaarheid, armoede’
Met andere klankkap ozw gistinn ‘ met spleten door de droogte’, noorw. Dial. Gista ‘zich openen, dun worden van droogte. Men moet dus uitgaan van de grondbetekenis ‘ door droogte scheuren krijgen’.
Categorie:Toponiemen
|