Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VIII, blz. 23: eene plaats te Rolleghem.
- Cnok; knok “ruime plaats of het kleine plein waar verscheidene groote straaten te samen koomen”. (De Bo, 477 Vgl. Schuermans. 266; Roes. N°1814.)
Debrabandere (Leiegouw,1972, II 171) verklaart als volgt: huizenblok. Dit woord is etymologisch niet te scheiden van “ knook, knokkel, kneukel, knoezel, knoest, kno(o)p”. Eng. To knock (oorspronkelijk met de vingerknokkels tikken) en betekent oorspronkelijk “ gewricht, knoop, knobbel, geleiding, bot”. Daaruit afgeleid ontstond de betekenis ronde heuvel, hoger gelegen stuk land, bocht, viersprong.
Aangezien op zo’n viersprong gewoonlijk enkele huizen staan, kreeg het woord ook de betekenis “huizenblok, gehucht” ( Zie, De Bo, Snellaert).
In het dialect is het woord alleen nog bekend in de namen van gehuchten: Rolleghem knok, Zwevegem Knok. Het woord schuilt nog in de plaatsnaam Knokke. Het woord betekent “hoek” in de volgende excerpten uit Kortrijk: 1368: dat Berbaerd van de Apostelrie……up haerleder cnochuis….. onder de Halle ande noorwesthouc ( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 363 bis)
1348: buten der steenpoorte up den knoc van der Haerlebecstrate ende der dtrate alsoe men gaet te Zweveghem waert( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 318 bis)
Ook als persoonsnaam teruggevonden: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 238 n° 1003: Knocke (Van den) in meulebeke vb.Jan; Clais Van den Knocke PB f60v
Patricia Mareel: Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar 1979-1980) blz. 4 : volgens sommigen zou de Knok haar naam afstammen van het woord knokken = beenderen; nl. een plaats waar men vroeger allerlei beenderen in de grond stopte.
Ook in het boek Rollegem “algemene geschiedenis” gerard Isebaert vinden we: Het gehucht de “knok” ook wel Rollegemknok genoemd Knok, of Knock, komt van het woord Knook (been of skelet). Dat doet ons vermoeden dat vele eeuwen geleden hier ergens een begraafplaats was.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VII, blz. 859: weg te Rolleghem
Atlas der Buurtwegen: Kleyne kannestraete, weg nr. 9
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 467: Klijtgat: een kleikuil, een vette moderige leegte in eene vuile strate, een slijkput in eene kwade straat. Fr. bourbier= klijtmok, klijtput.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 6 blz. 803: stuk land te Rolleghem
Woordenboek der Nederlandse taal blz. 3323, deel II, III Klaverdriesch: omgeploegd klaverblad.
Loquela. G. Gezelle: den klaverdriesch: een gewende klavertje. Een driesch heet in ’t Veurenambachtsche eene wee, als ze ommegedaan is en in zaailand gebracht, een klaverdriesch is item zulk een stuk klaver.
Rak Fonds O.L.Vrouw, Doos I-Z: Plan van een hoeve te Rolleghem, eigendom van O.L.- Vrouw 1783: onderaan tekening van stampkot: Kempemolen.
Rak MSAK Nr. 6419: op kaart Rollegem staat “Kempemolen” met tekening.
Du Chastel de la Howarderie-Neuvireuil. Notes pour servir à L’Histoire de Rolleghem. Tournai 1905: blz. 23 Krimpemolen, moulin du tourment ou de la disette, à l’orient du klaverdriesch et au nord-est de la section B.
Popp-kaart Rollegem: aanduiding: krimpemolen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 7, blz. 736: Kimpe’s molen: molen te Rolleghem.
Aanwinsten VI 6979 = atlas général et parcellaire du troisiéme canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes: Belleghem, Dottinies, Espièers, Helcken, Rolleghem et St. Genois.
Aanduiduiding van Kempe-molen.
Voor de uitleg van molen cfr. Uitleg “meulendyck”
Monografie van Rolleghem: blz. 108: daar wordt de kimpemolen ook vermeld als “ het stampcodt van sieur Boqquai”
Kot is de romp van eene molen die met den wind draait of door een peerd bewogen wordt. Fr. cage d’un moulin. Vandaar –ossecot, stampcot. ( Westvlaams Idioticon de Bo)
Monografie van Rolleghem: blz. 107-118: De eerste vermelding van Kimpemolen is het stamkot van Rollegem. Zijn naam wijst er op dat het om een oliemolen ging. Waarschijnlijk maalde hij ook koren, zoals het met de meeste oliemolens in die tijd ging. De molenaar was een zekere Bocquai.
In 1821 werd hij reeds de Kempemolen genoemd wat er op wijst dat hij sinds jaren in bezit moest zijn van de Familie DE Kimpe.
Soms werd hij ook Marionettenmolen genoemd, wegens de nabijheid van de Marionettenweg in Kortrijk.
Ook als persoonsnaam teruggevonden.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere: blz. 227 n° 947: Kempe/Kimpe uitleg: kempe = kampvechter, kampioen, kamper,strijder, vechter; bijzit, onecht kind.
Is het werkelijk zoals men zegt dat:” De tijd waarin mensen de heiligen kennen definitief voorbij is”
Is het omdat diegenen die tandpijn hebben naar den tandarts gaat, dat we de H; Apollonia niet meer moeten kennen. Zijn we niet geïnteresseerd in het hoe en waarom onze ouders of grootouders zich van alle kwaaltjes lieten beschermen door de heiligen.
Vinden we op rommelmarkten of in antiekzaken geen beelden terug waarvan we gaarne zouden weten wie is hij of zij, welke attributen dragen zij.
Zijn de heiligen uit ons dagelijks leven verdwenen of zouden we nog stiekem ergens in een hoekje een kaarsje branden, voor het een of het andere welke we gaarne zouden willen bekomen?
Of is het alleen den toerist, de fietser, wandelaars of museumbezoekers, die er mee geconfronteerd worden. Is het ook niet interessant voor de jonge mensen die tot de generatie behoren die de godsdienst van thuis of op school niet meer meekregen, laat staan de heiligen verering, die voor hen een complete onbekende is.
Het ligt niet in de bedoeling om al de heiligen en hun attributen hier uit de doeken te doen. Nee, de bedoeling is dat waar we gaan langs Rollegemse wegen, en we komen een kapelletje tegen, dat we weten welke heilige hier vereerd word en zoveel mogelijk waarom het er is.
Aan de meeste boerhoven of landbouwbedrijven vinden we een verering van O.L.Vrouw, het zij van Lourdes of andere, we proberen ze in kaart te brengen.
Na het concilie ontstond de leegloop van de heiligen beelden in de kerk, is het toen dat men als gelovige zelf is gaan twijfelen, of was het een goede reden om het op te geven?
Hier geven we de:
Concilietekst
Dit is de relevante Concilietekst:
"In haar herderlijke bekommernis wekt (...) [het Concilie] tevens al degenen op die met die taak belast zijn om de misbruiken, tekorten of overdrijvingen die rechts of links zouden zijn binnengedrongen te weren en trachten te verbeteren en alles tot meerdere lof van Christus en God in te richten. Aan de gelovigen moeten zij dus leren, dat de echte heiligenverering niet zozeer in de vermenigvuldiging van de uitwendige praktijken, als wel veeleer in de meer werkzame toeleg van onze liefde gelegen is; daardoor verwachten ons, tot groter nut voor onszelf en voor de Kerk, van de heiligen 'het voorbeeld van hun gedrag, de weldaad van hun gemeenschap en de hulp van hun voorspraak'. Anderzijds moeten zij aan de gelovigen duidelijk maken, dat onze omgang met de hemelingen, als hij in het brede licht van het geloof wordt gezien, de latreutische eredienst die wij door Christus in de Geest aan de Vader brengen geenszins verzwakt, maar deze integendeel aanzienlijk verrijkt." (Dogmatische Constitutie over de Kerk, VII, 51)
Enkele voorbeelden; Ter genezing van witte mond of spruw (ontsteking van het mondslijmvlies van zuigelingen) kan je o.a. citroen met honing vermengen en met een doekje doordrenkt van dit mengsel de wonde reinigen. Men kan ook roze siroop van rozen geven of op de fopspeen in zouthout of boorwater drenken.
Er werd gediend bij St.-Petrus in Zulte of bij O.L.Vrouw te Dadizele of Oostakker.
Diarree, helpt het geven van rijstwater of sap van wortelen. Het innemen van korreltjes of het eten van geraspte appel. Veel radicaler was de volgende oplossing; een gloeiende pook in de melk houden.
Op het religieuze vlak is het hier wel veel gemakkelijker, men kan bij de heilige Brixius terecht.
Geelzucht: een eerste vereiste het kind warm houden. Karnemelk en geraspte wortelen kunnen het genezingsproces bevorderen, maar uiterst gevaarlijk eieren eten.
Tegen betaling- zich laten inschrijven in het register van den heiligen Dionysius te Geluwe.
Bij stuipen de uiteinden bedekken met in azijn gedrenkte doeken. Of afwisselend warme en koude doeken gebruiken. Ook kan men overschakelen op zetpillen of tee.
Ter bestrijding kan men ook naar Aalbeke bij de H. Cornelius, die overigens met kinderziekten wel raad weet. Of bij de H. Margriet te Geluveld.
Bij verlamming probeer het met mosterdbaden, maar meestal weet men dat hier weinig tegen aan te vangen is. Men kan naar het Kelderke Gods in Kortrijk in de Kortrijkse St-Maartenkerk. Naar Bavikhove of naar Elverdinge bij de H. Livinus.
Melkkoorts of moedermelkgeelzucht, kwam vroeger veel voor. In dergelijke gevallen smeerde men kamfer of lijnzaadpap op de borst, die men in ieder geval warm moest houden. Tee drinken kon geen kwaad.
Voor dit ongemak , evenals voor alle soorten ander verzwering, kon je bij St-Job in Heule terecht.
Rachitis of Engelse ziekte (Bot aandoening) die ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium
Woordenboek der toponymie Du Flou: Deel VII blz. 130: weg te Rolleghem.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 237: kets: v. bijna als Kaitsch uitgesproken, een voetweg, wegsken tussche muren of hagen. Vb. ’t is in dat ketsken te vuil om door te geraken
Egied Van Hoonacker: Duizend Kortrijkse straten: blz. 235 Ketsenweg, R deze straatnaam komt voor in de Atlas van de buurtwegen en is alleen nog door bejaarden bekend. Hij is niet meer officieel.
Kets is het Vlaams voor hooiopper of kleine stapel hooi. Dus een pad langs een veld met hooioppers.
Buurtweg 32 is 301 m lang en begint aan het Hof van Rollegem. Het westelijke gedeelte is een grintweg, die tussen de weiden kronkelt. Verder is het een aarden voetpad dat uitkomt in de Munkendoornstraat Bellegem. Nu het Mgr. Waffelaerspad genaamd.
Oud sak 860 : folio 278: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Willem de Corte en Jan Van den Walle houden in leen en in manschepe een heerelijcke erfelijcke rente genamt de kerstaigneboom streckende in de prochie van Rodelgem.
Monografie van Rolleghem: blz. 52: Het leen “ de gruyte” te Kortrijk had een achterleen genoemd “ de kerstaigneboom”
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies. Blz. 130: duidt op de huidige kastanjeboom.
Aanwinsten VI 6848 (1761): heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem.
Beschrijving: d’heer Judocus de sien, meersch paelende oost den meersch Louis van Neste, suyt de beke, west den kerkmeersch ende noord den heere deser heerlyckhede.
Het woord meersch werd uitgelegd bij het goet Ter Meersch. Kerkemeersch = Meersch in het bezit van de kerk.
Aanwinsten VI 6848 (1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem. Vermelding van deze naam in de beschrijving van een stuk grond.
Fonds D’Ennetieres: 2408: vermelding van ’t kerckelant in de beschrijving van bepaalde percelen.
Aanwinsten VI 6848: vermelding van de naam in de beschrijving van een stuk grond (1761) = heerlycken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem (1761)
Lant = huidig Land
Kerkckelant = het land in het bezit van de kerk. Woordenboek der Nederlandse taal; deel 7,1 blz. 2286: Kerkelanderijen: aan de kerk toebehoorende landerijen, kerkelanden.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VII blz. 85: weg te Belleghem, Rolleghem en Marcke.
-Canne: Mnl nu : Kan, 1 aardewerk, 2 maathouden vat.
Ook volksnaam voor verschillende plantjes (Woordenboek der Nederlandse taal) Bij Gysselinç M Top. Woordenboek: I, 552: Rom. Canalis: Wasserleitung.
Kannestraat kan ook in verband staan met het leengoed ter Canne.
Canne ook teruggevonden als persoonsnaam Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk ( 1350 – 1400) door Frans Debrabandere blz. 217 n° 900: Canne, (Van der): ….
Kanne kan een beroepsbijnaam zijn van een gieter van (tinnen) kannen. Daar de naam in dezelfde gemeente voorkomt als Van der Canne, kan Canne wel naar deze pln. Verwijzen (zonder voorz.)
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap februari 1982 nr. 8: Het “kannestraetken” is reeds te vinden in een denombrement van het Mortaensche. Het gaat hier over een straatje dat in Bellegem, over Rollegem loopt naar een vroeger achterleen het goed “ Ter Kanne” van het leen “Ter Steenkiste “ dat op zijn beurt een achterleen is van “Ten Acker “ op Kortrijk-Buiten.
Kanne kan volgens deskundigen een brouwerij aanduiden, of gewoonweg de betekenis van schenken hebben.
Fonds D’Ennetieres: cfr. Situering op plan. (2497)
Aanwinsten VI 6979/ aanduiding op de kaart van het kerckhof.
= atlas général et parcellaire du troisiéme canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes: Belleghem, Dottinies, Espièers, Helcken, Rolleghem et St. Genois.
Monografie van Rolleghem: blz. 54 Jan Callens had een paar bunder grond genoemd; “de heulendyck.
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202 (1650) blz. n° 98: palende met zuidzijde jegens louys Hanecourt meulendyck.
Poll. Hen: Heuleken, tot annt heuleken = een beek (n° 189)
Mnl. Heul(e), hole: open riool; duiker (ook Nld.) houten hoogbrug over een sloot of een andere waterleiding. De laatste betekenis ook bij Stallaert K. , glossarium van verouderde rechtsterme…. 1,590 en de Brabandere in de tweede betekenis op te vatten.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk landbouwgrond heette :”Den Honackere”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202 blz. 250 n°61: met de oostzijde palende jegens de straete leedende van screyboom naar Tombrouck, met de zuid- ende westzijde jegens de vijfhonderd en half land vande priesteraige van Rodelghem