Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Naar de laatste mededelingen zouden die gene welke een flat in het vooruitzicht hebben een schrijven ontvangen hebben dat binnen de twee jaar alles klaar zou zijn.
Daar gaan de schoolgebouwen we wachten op de eerste steen legging van de serviesflats. Ongeveer een twaalftal jaren moet we terug gaan om te horen dat er naast de nieuwe wijk op de molen kouter ook hier in de Rollegemkerkstraat huizen zouden verrijzen onder de naam serviesflats.
Na de appartementen “ De smidse” in de zelfde straat nu eindelijk de oude school. (Zie onder jarige school )
Einde februari 2015 verlieten de laatste zusters het klooster.
Pastoor Dewulf, wilde bij het openen van de vernieuwde parochiezaal, iemand aanstellen, welke de zaal ging bijhouden; wie ze wilde gebruiken inschrijven, kuisen, zien dat alles netjes en vlot verliep.
Als tegen prestatie, mocht hij of zij dan gratis wonen in de onderpastorij, gratis licht en verwarming voor het werk (onderhouden, kuisen) welke de zaal met zich meebracht.
Maar o wee, dat was buiten de Ward gerekend, de onderpastorij was alleen voor priesters bestemd, dus deze vlieger ging niet op.
Of had de pastoor het niet gevraagd? Of hebben we het dan slecht begrepen? Of was het, de op het oog hebbende persoon, welke niet de gepaste was?
In ieder geval het gestelde ging niet door met de gekende, wie de zaak waarnam.
Wellicht zal hij verkeerd ingelicht geweest zijn, men bedoelde alleen bestemd voor religieuzen. Niet voor koppels, of alleenstaanden of nog andere welke in aanmerking konden komen.
Hoe een dubbeltje rollen kan.
Nadat de zaal naar stad ging werd de onderpastorij, parochiehuis.
En nu wordt dit huis ingenomen door de overblijvende zuster. Welke aan parochiale werken doet. De nieuwe medepastoorwoning. ( op de plaats waar vroeger de oude onderpastorij stond)
Wie zal nu gefrustreerd zijn?
Op zondag 1 maart 2015 een scharniermoment lees ik in mijn gazette. “ De zusters van den H.Jozef schenken klooster aan MPI. Enkel zuster Andrea blijft in Rollegem om haar parochiaal werk verder te zetten.
Gelijk dat in het in veel gevallen is kwamen ook hier geen nieuwe roepingen bij dus er bleef maar een dingen over. Eind 2012 waren ze nog met vijf en in het najaar van 2014 schoten er nog slechts twee over.
Men Kwam tot een akkoord met de stad en de parochiale werken dat zij in de onderpastorij mocht wonen, doch de parochiale werken mogen verder gebruikmaken van dit gebouw. Ze zullen er na 1 maart over een aantal ruimten beschikken zodat hun werking niet in het gedrang komt.
Het klooster zelf(de gebouwen) die word overgedragen aan het MPI de Kindervriend. Dus “Geen erfpacht” het is een schenking aldus zuster Luc welke in het moederklooster van den H. Jozef een leidende functie heeft. Ze ziet het als een gift van de ene vzw aan de andere vzw. Het is een schone geste, niet meer dan logies. Tijdens het laatste weekend van februari, vrijdag 27 een officiële plechtigheid, en zaterdagavond 28 van 2015 een eucharistieviering in de kerk in het teken van het vertrek van de zusters.
Het volledige domein blijft de congregatie ten dienste stellen van de St-Theresiaschool en de Kindervriend het kloostergebouw en de kloostertuin.
De gewezen grote kapel wordt verbouwd tot een binnenspeeltuin. Heermee wordt het tijdperk van de zusters te Rollegem afgesloten.
Wanneer men de geschiedenis leest over de jongensschool( hier op het blog ook te vinden) of de knechtenschool, stelt men vast dat het hier zeer, maar dan ook zeer lang geduurd heeft om ze af te breken en er uiteindelijk iets anders van te maken. Enfin we zijn al zover gevorderd dat ze de eerste dakpannen er van afgenomen hebben laat ons hopen dat er nu eindelijk schof in de zaak komt en dat de mensen welke allang op een huis zitten te wachten eindelijk kunnen glimlachen en hopen.
Om het hoofdstuk knechtenschole af te sluiten nog dit:
Richtlijnen voor leerkrachten in het jaar onzes heeren 1872. (deze tekst vond een bediende van het Ministerie van onderwijs tussen de archieven.)
De leerkrachten moeten iedere dag de lampen bijvullen en de schoorsteen vegen.
Iedere leerkracht moet een emmer water meebrengen en een bak kolen voor de behoeften van de schooldag.
Besteed veel zorg aan het maken van pennen. Men kan de pennen aanpunten op de manier die het meest gewenst is voor iedere leerling afzonderlijk.
Mannelijke leerkrachten mogen per week één avond besteden aan het werven van een echtgenote, of twee avonden per week indien ze geregeld ter kerke gaan.
Na tien uur aanwezigheid in de school mogen leerkrachten de resterende tijd besteden aan de lectuur van de Bijbel of andere nuttige boekwerken.
Vrouwelijke leerkrachten die huwen of zich op het slechte pad begeven dienen ontslagen te worden.
Iedere leerkracht zal bij elke uitbetaling een behoorlijk deel van zijn verdiensten opzijleggen om ervan te genieten in de jaren dat hij aftakelt: zo wordt hij geen last van de gemeenschap.
Iedere leerkracht die rookt, alcohol in enigerlei vorm tot zich neemt, kansspelen bijwoont, herbergen bezoekt of zich laat scheren in een barbierswinkel, zal terecht aanleiding geven tot argwanende bedenkingen over zijn morele opvattingen, over de eerbaarheid van zijn oogmerken, over zijn onkreukbaarheid en rechtschapenheid.
De leerkrachten die vijf jaar plichtsgetrouw en zonder fouten zijn taak heeft vervuld, kan een loonsverhoging van 25 cent per week ontvangen, mits akkoord van het Ministerie van Onderwijs.
Heiligen werden aanroepen om allerhande problemen op te lossen, zelfs op vandaag, hoeveel kaarsen zouden er niet gebrand hebben om de kinderen of kleinkinderen door het examen te helpen loodsen?
We hadden geneesheiligen, die het reuma genazen, zweren, tandpijn en kolieken, aan hun voeten werden verlamde kinderen neer gelegd. Blinden konden terug zien. Er was geen ziekte of een of ander heilige kon er worden aanroepen.
Was het niet zo dat Jezus ons geleerd heeft: “dat ons geloof ons kon redden”?
Is het niet zo dat men soms van hier boven uit, het anders met ons voor heeft, dan wat wij denken?
Heeft Jezus ook zijn lijden niet moeten onder gaan? Stelde ook Hij niet de vraag aan zijn Vader; “mag deze kelk niet aan mij voorbij gaan”?
Waarom zouden onze ouders of voorouders het niet proberen bij de heiligen, waren er voor hen andere mogelijkheden, hun geloof was sterk, sterker dan nu?
Voor alle kwalen kan men nu naar een dokter of veearts, eventueel naar de verzekering, of de rechter.
Maar toen waren het de heiligen, bij onweer of andere natuur elementen.
Enkele voorbeelden: tegen noden, de H. Barbara in het stervensuur, De H. Christopher tegen ongevallen, H. Dionysius tegen Syfilis en men kan zo maar verder gaan.
Tegen Brandgevaar de H.Agatha, Bliksem inslagen de H.Donatius, Familie ruzie de H.Roza, Hagel inslag de H.Marcus, voor een goede oogst den H.Bavo, Slecht weer denk maar aan de H.Clara en de eieren. Zonder dan nog maar te denken welke schade de vorst kan meebrengen,daartoe waren de IJsheiligen, zeker verantwoord om u geloof en vertrouwen aan hen te schenken.
De gevreesde ijsheiligen “ vriesheiligen” of “koude santen genoemd, staan van 11 tot 15 mei op den kalender. Ze zijn gelijk de drie musketiers ze zijn ook met vier. De gestrengde heren noemen Mamertus 11 mei Pankratius 12 mei, Servatius 13 mei en Bonifatius 14 mei. In het Duitstalig Zwitserland zijn de koude santen vergezeld van een even koud aandoende dat de naam draagt van “ die kalte Sophie”15 mei “de ijsvrouw” of “Eisweible”. De ijsheiligen worden door de wijn bouwers de “wijndieven “ genoemd. Ze worden door boer en tuinder zeer geducht. Na 16 mei moet men immers geen nachtvorst aan grond verwachten
Ook tegen hagelinslag zocht me zijn toevlucht, daarvoor was de evangelist Marcus de aangewezen heilige.
Ook voor een goede oogst werd er gebeden en zocht men zijn toevlucht tot hier boven, denk maar aan de kruisdagen, de processie voor de vruchten der aarde.
Zelfs tegen aardappelplagen, vlas ziekten en branden, kon men te Kooigem terecht bij den h. Laurentius. Voor een rijke hooioogst was men aangewezen bij Moeder de H. Anna. Voor het zaaigraan, Kan men terecht bij den H. Dionysius, te St Denijs.
Het was voor hen zeker niet uit den bozen, om hun smeekbede of een kaars te laten branden.
Nu is men overtuigd dat, dat alles superstitie of bijgeloof was, en dat we het niet meer nodig hebben, maar met hoe velen branden we stiekem, een kaarsje en denken er bij: “ baat het niet schaad ook niet” Indien we er zelf van overtuigt zijn kan het wonderen doen, echt geloven en vertrouwen!
Wist u dat er heiligen waren tegen alle soorten angsten, slaaploosheid en slaapwandelen. Zelfs tegen kindergeschreeuw, het schijnt dat men hem in de volksmond de “Krijs Gilles” noemt. Er zijn bedevaartsoorden waar moeders “Sint-Egidiuswater” kregen om aan hun kinderen te geven. Heiligen bestaan tevens voor bij schaamte, het niet durven naar de biecht gaan en je zonden belijden. Denk hierbij maar aan onzen Antonius.
Kijk tot wat de Valentijn uit gegroeid is. Al lang voor de handelszaken er zich gingen in mengen, werd zijn hulp ingeroepen door verliefden ter bescherming van hun liefde of verlovingen, en hoeveel koppeltje kenden de H. Katrien niet?
Etymologische woordenboek Vercouillie: blz. 168: Mnl clitte, clette. Os kletto + Ags clate (Eng. Clot-bur) daarnevens Os Kleddo, Chd kletta, ook Ags clide + latijn glitus = kleverig uitgebreidingen van den wortel van klei. Uit Germ. Franse gleton, glouteron.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 251: klyt, klijte, klete of klijtaarde: klaarde, ook kleigrond, een kleiachtig veld. Er zijn dorpen waar ze ere partijen lands den naam klete dragen.
Rollegem geschiedenis: “Het klijtgat” of “Klisgat” was een dal , een diepte beneden de Klijtberg. Het was eveneens, zoveel eeuwen terug , overwoekerd met allerlei wilde gewassen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 6 Blz. 1114: wijk te Rolleghem
Een hoogte waar de grond bestaat uit klei, clyte.
Rollegem geschiedenis: De kleiberg og Klijtberg, is een heuveltje 63 m boven de zeespiegel, dat heel, heel geleden braakliggende was en overwoekerd met allerlei onkruid, dat welig groeide in zware kleigrond. Van hieruit hebben we een prachtig verzicht. Dit wisten de Franse legers ook al in de jaren 1600 want ze bouwden er een fort op het hoogste punt. Een echt militair strategische hoogte om de vestiging Kortrijk in bedwang te houden, die bezet was door de Oostenrijkers.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VIII, blz. 23: eene plaats te Rolleghem.
- Cnok; knok “ruime plaats of het kleine plein waar verscheidene groote straaten te samen koomen”. (De Bo, 477 Vgl. Schuermans. 266; Roes. N°1814.)
Debrabandere (Leiegouw,1972, II 171) verklaart als volgt: huizenblok. Dit woord is etymologisch niet te scheiden van “ knook, knokkel, kneukel, knoezel, knoest, kno(o)p”. Eng. To knock (oorspronkelijk met de vingerknokkels tikken) en betekent oorspronkelijk “ gewricht, knoop, knobbel, geleiding, bot”. Daaruit afgeleid ontstond de betekenis ronde heuvel, hoger gelegen stuk land, bocht, viersprong.
Aangezien op zo’n viersprong gewoonlijk enkele huizen staan, kreeg het woord ook de betekenis “huizenblok, gehucht” ( Zie, De Bo, Snellaert).
In het dialect is het woord alleen nog bekend in de namen van gehuchten: Rolleghem knok, Zwevegem Knok. Het woord schuilt nog in de plaatsnaam Knokke. Het woord betekent “hoek” in de volgende excerpten uit Kortrijk: 1368: dat Berbaerd van de Apostelrie……up haerleder cnochuis….. onder de Halle ande noorwesthouc ( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 363 bis)
1348: buten der steenpoorte up den knoc van der Haerlebecstrate ende der dtrate alsoe men gaet te Zweveghem waert( Fonds O.L.Vrouw, oorkonde 318 bis)
Ook als persoonsnaam teruggevonden: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 238 n° 1003: Knocke (Van den) in meulebeke vb.Jan; Clais Van den Knocke PB f60v
Patricia Mareel: Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar 1979-1980) blz. 4 : volgens sommigen zou de Knok haar naam afstammen van het woord knokken = beenderen; nl. een plaats waar men vroeger allerlei beenderen in de grond stopte.
Ook in het boek Rollegem “algemene geschiedenis” gerard Isebaert vinden we: Het gehucht de “knok” ook wel Rollegemknok genoemd Knok, of Knock, komt van het woord Knook (been of skelet). Dat doet ons vermoeden dat vele eeuwen geleden hier ergens een begraafplaats was.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel VII, blz. 859: weg te Rolleghem
Atlas der Buurtwegen: Kleyne kannestraete, weg nr. 9
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 467: Klijtgat: een kleikuil, een vette moderige leegte in eene vuile strate, een slijkput in eene kwade straat. Fr. bourbier= klijtmok, klijtput.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 6 blz. 803: stuk land te Rolleghem
Woordenboek der Nederlandse taal blz. 3323, deel II, III Klaverdriesch: omgeploegd klaverblad.
Loquela. G. Gezelle: den klaverdriesch: een gewende klavertje. Een driesch heet in ’t Veurenambachtsche eene wee, als ze ommegedaan is en in zaailand gebracht, een klaverdriesch is item zulk een stuk klaver.
Rak Fonds O.L.Vrouw, Doos I-Z: Plan van een hoeve te Rolleghem, eigendom van O.L.- Vrouw 1783: onderaan tekening van stampkot: Kempemolen.
Rak MSAK Nr. 6419: op kaart Rollegem staat “Kempemolen” met tekening.
Du Chastel de la Howarderie-Neuvireuil. Notes pour servir à L’Histoire de Rolleghem. Tournai 1905: blz. 23 Krimpemolen, moulin du tourment ou de la disette, à l’orient du klaverdriesch et au nord-est de la section B.
Popp-kaart Rollegem: aanduiding: krimpemolen.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 7, blz. 736: Kimpe’s molen: molen te Rolleghem.
Aanwinsten VI 6979 = atlas général et parcellaire du troisiéme canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes: Belleghem, Dottinies, Espièers, Helcken, Rolleghem et St. Genois.
Aanduiduiding van Kempe-molen.
Voor de uitleg van molen cfr. Uitleg “meulendyck”
Monografie van Rolleghem: blz. 108: daar wordt de kimpemolen ook vermeld als “ het stampcodt van sieur Boqquai”
Kot is de romp van eene molen die met den wind draait of door een peerd bewogen wordt. Fr. cage d’un moulin. Vandaar –ossecot, stampcot. ( Westvlaams Idioticon de Bo)
Monografie van Rolleghem: blz. 107-118: De eerste vermelding van Kimpemolen is het stamkot van Rollegem. Zijn naam wijst er op dat het om een oliemolen ging. Waarschijnlijk maalde hij ook koren, zoals het met de meeste oliemolens in die tijd ging. De molenaar was een zekere Bocquai.
In 1821 werd hij reeds de Kempemolen genoemd wat er op wijst dat hij sinds jaren in bezit moest zijn van de Familie DE Kimpe.
Soms werd hij ook Marionettenmolen genoemd, wegens de nabijheid van de Marionettenweg in Kortrijk.
Ook als persoonsnaam teruggevonden.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere: blz. 227 n° 947: Kempe/Kimpe uitleg: kempe = kampvechter, kampioen, kamper,strijder, vechter; bijzit, onecht kind.
Is het werkelijk zoals men zegt dat:” De tijd waarin mensen de heiligen kennen definitief voorbij is”
Is het omdat diegenen die tandpijn hebben naar den tandarts gaat, dat we de H; Apollonia niet meer moeten kennen. Zijn we niet geïnteresseerd in het hoe en waarom onze ouders of grootouders zich van alle kwaaltjes lieten beschermen door de heiligen.
Vinden we op rommelmarkten of in antiekzaken geen beelden terug waarvan we gaarne zouden weten wie is hij of zij, welke attributen dragen zij.
Zijn de heiligen uit ons dagelijks leven verdwenen of zouden we nog stiekem ergens in een hoekje een kaarsje branden, voor het een of het andere welke we gaarne zouden willen bekomen?
Of is het alleen den toerist, de fietser, wandelaars of museumbezoekers, die er mee geconfronteerd worden. Is het ook niet interessant voor de jonge mensen die tot de generatie behoren die de godsdienst van thuis of op school niet meer meekregen, laat staan de heiligen verering, die voor hen een complete onbekende is.
Het ligt niet in de bedoeling om al de heiligen en hun attributen hier uit de doeken te doen. Nee, de bedoeling is dat waar we gaan langs Rollegemse wegen, en we komen een kapelletje tegen, dat we weten welke heilige hier vereerd word en zoveel mogelijk waarom het er is.
Aan de meeste boerhoven of landbouwbedrijven vinden we een verering van O.L.Vrouw, het zij van Lourdes of andere, we proberen ze in kaart te brengen.
Na het concilie ontstond de leegloop van de heiligen beelden in de kerk, is het toen dat men als gelovige zelf is gaan twijfelen, of was het een goede reden om het op te geven?
Hier geven we de:
Concilietekst
Dit is de relevante Concilietekst:
"In haar herderlijke bekommernis wekt (...) [het Concilie] tevens al degenen op die met die taak belast zijn om de misbruiken, tekorten of overdrijvingen die rechts of links zouden zijn binnengedrongen te weren en trachten te verbeteren en alles tot meerdere lof van Christus en God in te richten. Aan de gelovigen moeten zij dus leren, dat de echte heiligenverering niet zozeer in de vermenigvuldiging van de uitwendige praktijken, als wel veeleer in de meer werkzame toeleg van onze liefde gelegen is; daardoor verwachten ons, tot groter nut voor onszelf en voor de Kerk, van de heiligen 'het voorbeeld van hun gedrag, de weldaad van hun gemeenschap en de hulp van hun voorspraak'. Anderzijds moeten zij aan de gelovigen duidelijk maken, dat onze omgang met de hemelingen, als hij in het brede licht van het geloof wordt gezien, de latreutische eredienst die wij door Christus in de Geest aan de Vader brengen geenszins verzwakt, maar deze integendeel aanzienlijk verrijkt." (Dogmatische Constitutie over de Kerk, VII, 51)
Enkele voorbeelden; Ter genezing van witte mond of spruw (ontsteking van het mondslijmvlies van zuigelingen) kan je o.a. citroen met honing vermengen en met een doekje doordrenkt van dit mengsel de wonde reinigen. Men kan ook roze siroop van rozen geven of op de fopspeen in zouthout of boorwater drenken.
Er werd gediend bij St.-Petrus in Zulte of bij O.L.Vrouw te Dadizele of Oostakker.
Diarree, helpt het geven van rijstwater of sap van wortelen. Het innemen van korreltjes of het eten van geraspte appel. Veel radicaler was de volgende oplossing; een gloeiende pook in de melk houden.
Op het religieuze vlak is het hier wel veel gemakkelijker, men kan bij de heilige Brixius terecht.
Geelzucht: een eerste vereiste het kind warm houden. Karnemelk en geraspte wortelen kunnen het genezingsproces bevorderen, maar uiterst gevaarlijk eieren eten.
Tegen betaling- zich laten inschrijven in het register van den heiligen Dionysius te Geluwe.
Bij stuipen de uiteinden bedekken met in azijn gedrenkte doeken. Of afwisselend warme en koude doeken gebruiken. Ook kan men overschakelen op zetpillen of tee.
Ter bestrijding kan men ook naar Aalbeke bij de H. Cornelius, die overigens met kinderziekten wel raad weet. Of bij de H. Margriet te Geluveld.
Bij verlamming probeer het met mosterdbaden, maar meestal weet men dat hier weinig tegen aan te vangen is. Men kan naar het Kelderke Gods in Kortrijk in de Kortrijkse St-Maartenkerk. Naar Bavikhove of naar Elverdinge bij de H. Livinus.
Melkkoorts of moedermelkgeelzucht, kwam vroeger veel voor. In dergelijke gevallen smeerde men kamfer of lijnzaadpap op de borst, die men in ieder geval warm moest houden. Tee drinken kon geen kwaad.
Voor dit ongemak , evenals voor alle soorten ander verzwering, kon je bij St-Job in Heule terecht.
Rachitis of Engelse ziekte (Bot aandoening) die ontstaat door een tekort aan vitamine D en calcium
Woordenboek der toponymie Du Flou: Deel VII blz. 130: weg te Rolleghem.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 237: kets: v. bijna als Kaitsch uitgesproken, een voetweg, wegsken tussche muren of hagen. Vb. ’t is in dat ketsken te vuil om door te geraken
Egied Van Hoonacker: Duizend Kortrijkse straten: blz. 235 Ketsenweg, R deze straatnaam komt voor in de Atlas van de buurtwegen en is alleen nog door bejaarden bekend. Hij is niet meer officieel.
Kets is het Vlaams voor hooiopper of kleine stapel hooi. Dus een pad langs een veld met hooioppers.
Buurtweg 32 is 301 m lang en begint aan het Hof van Rollegem. Het westelijke gedeelte is een grintweg, die tussen de weiden kronkelt. Verder is het een aarden voetpad dat uitkomt in de Munkendoornstraat Bellegem. Nu het Mgr. Waffelaerspad genaamd.