Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
En de Elooi wie ooit een smid was, edelsmid. Hij was een handig kunstenaar die de gunst verwierf van koning Chlotarius II voor wie hij een gouden zetel smeedde.
De Heilige Willibrord een misschien wat minder bekende, een Ierse monnik geboren in 658 in Northumberland in de buurt van York, welke na de dood van zijn vrouw een kloostertje bouwde Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de eenheid der Nederlanden. Hij staat vermeld als de voornaamste bronnenheilige. In vele kerken die zijn patroonschap dragen bevond zich een put of bron. Deze moeten beschouwd worden als vroeger doopputjes, “ “Kerstputten” volwassenen werden gedoopt door indompeling.
In Wulpen gaat men op pinkstermaandag naar het Willibrorduskapel en het putje waar volgens de legende de heilige een bron deed ontspringen. Het water wordt beschouwd als een heilmiddel tegen koorts en hete brand. Hij stierf op 7 november 739 te Echternach.
Wie rekent nog op Sint Plone bij tandpijn, veel oudere mensen zullen hun gedachten nog wegdromen naar de h. Apollonia welke in hun tijd er nog druk voor vereerd werd. Men trok naar Meldert, je kon er je ter plaatse laten inschrijven in het broederschap. En wie ingeschreven was en toch in de loop van het jaar tandpijn kreeg, dacht daarvan verlost te worden door “ een noveen te houden “
Vandaag zijn het vooral moeders, of grootmoeders die hun kinderen of kleinkinderen in het register van Apollonia laten inschrijven “…opdat de wisseling van melktanden naar definitieve tanden niet al te pijn lijk zou verlopen.
En wat moeten we dan denken bij het zien van enkele jaren terug toen uit de kerken vele heiligen beeltenissen werden weg genomen. En naar het schijnt was dat nog niet het ergste. Een kloosterzuster die de kloosternaam droeg van Apolline welke in 1937 geprofest werd, schreef jarenlang honderden kiespijnlijders in de broederschappen, tot zij door haar overheid werd aangemaand om dit achterwege te laten. Zij diende de geïnteresseerden te vertellen dat Apollonia nooit bestaan heeft en dat ze beter naar de tandarts zouden gaan in plaats van op bedevaart.
Dat de fantasie eertijds wel eens hoge toppen kon scheren, is wel waar maar was deze ingreep dan wel nodig, mogen we geen heiligen aanroepen? Is dat goddeloos? Waarom kunnen wij ons op hen niet toevertrouwen, of was alles een overdrevenheid van de kerk?
En wat dan zeggen van Valentijn de verliefde harten. Valentijn zou volgens een legende tijdens een razzia tegen de christenen zijn opgepakt en in de gevangenis gegooid. Een vader cipier had een blinde dochter. En tussen dit kind en Valentijn ontstond een diepe vriendschap. Toen het bekend geraakte dat Valentijn zou moeten sterven door steniging bezocht het meisje hem een laatste maal, waarna het kind genas. Voor hij stierf stuurde hij het meisje een brief en vanaf dat ogenblik zou het een gebruik geworden zijn dat verliefden elkaar op Sint Valentijn een wenskaart sturen.
In de middeleeuwen geloofde men dat de vogels op 14 februari paarden. Bij ons is het pas na de tweede wereldoorlog dat het feest een vast gebruik geworden is.
En wat gezegd van St Maarten, de zoon van een Romeins officier in het Romeinse leger en zeker geen christen. Martinus werd op 15 jarige leeftijd opgenomen bij de ruiterij der keizerlijke garde. Hij kwam in contact met Hilarius, de latere bisschop van Poitiers. Op 18 jarige leeftijd werd hij gedoopt en ontslagen uit het leger wegens zijn bezwaar om medemensen te doden. Hij vestigde zich in een kluis nabij Poitiers, en werd verkozen tot bisschop van Tours, hij werd op 11 november in Tours begraven. Wegens zijn militaire activiteit in zijn jeugd werd hij beschermer van soldaten. Hij is tevens de heilige welke aanroepen wordt door de “ bedwateraars” . Hij is tevens bekent als een beetje de tegen hanger van St- Niklaas
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IX, blz. 204: een duiker te Rolleghem. Duiker: cfr. Uitleg Blouwe duiker
Langhemeersch vindt men terug als persoonsnaam: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 268 n° 1153: Langhemersch als scepenen OLV 346 d,e.
De lange mere was een meers ten zuiden van de Groeningebeek te Kortrijk. Langhemeersch is een variant van dez plaatsnaam.
Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400 Frans Debrabandere blz. 114 n°482: Lancmersch, Van: 1391: ghesend Zegeren van Lancmersch.
Monografie van Rolleghem: blz. 55 de spijker van Kortrijk: grond gelegen rond de Munkendoornstraat , de kerkstraat naar Tombrouck en de Kortrijkstraat o.a. het Langhevelt.
Fonds D’Ennetieres 2497 ( 1764): cfr. Situering op plan
Scabinale: landboek Spijker Kortrijk 1644. De spijker Kortrijk had in Rollegem in totaal 59 percelen waaronder het langhevelt
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke.- 1601 blz. 4 n° 13
Nu Mr. Jan de Stul by coope vande weduwe Willem Vanderplancke een stick landts ghenaemt Langhevelt paelende metter zuutzijde jeghens het perboomstick metter westzijde jeghens het langhemeerschelken van Pieter Vanderplancke. Zo genoemd naar de lange vorm van het stuk.
Aanwinsten VI 2567: aanduiding op een schets van deze naam.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601: blz; 8 n° 26: meersche ghenaemt langhemeersche palende metter zuutzijde jeghens Willems meersch metter westzijde jeghens voorgaande ( = ’t stick onder ‘tdreveken) en metter noortzijde jeghens het dreveken.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk grond gepacht door a; Dehaze droeg de naam: “’t lange vierendeel”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202, 251, r. (1650) cfr. Situering op plan
Leiegouw XVIII 1976: blz. 236: ’t langhevierdeel. Vierendeel is een vierde deel van een bunder ( = 400 roeden). Dus een vierendeel = 100 roeden = 32,42 a. in de kasselrij van Kortrijk (V. Lant.)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 9, blz. 59 herberg en wijk over Leie, te Rolleghem, Nw.
Patricia Mareel Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar) blz. 4: de lampe is gelegen op de grens tussen Rollegem- Aalbeke- Marke langs de Aalbekestraat. Het voornaamste huis is hier de herberg “in de lampe”. Vroeger was dit huis altijd verlicht. Het diende tot verlichting voor de smokkelaars, want hier hebben we juist de grensstrek(douaniers)
Zo las ik nog in mijn gazette: den H. Gregoor van plezier, hij was paus, kerkleraar en naar het schijnt de grondlegger van de Gregoriaanse kerkzang. Hij was het die aanleiding gaf tot schoolfeesten en heel wat kindervermaak. Dat zal zeker maar weinigen meer weten. Hij zorgde er voor dat de scholieren in de kerkzang werden ingewijd. Hieraan heeft hij wellicht te danken dat zijn gedenkdag vooral een schoolfeest werd. Welke in 840 ter zijner ere werd ingesteld. Hij was tevens de patroon van geleerden, leraars, musici , zangers en koorknapen. Van de vele voorbeelden halen we er een paar naar voor; het feest te klerken eindigde doorgans op een smulpartij met sint Gregoorke van plezier wij drinken Leuvens bier. Of te Tisselt; het klaslokaal werd versierd met lover en geleurde papieren kransen, de primus werd ingehaald; hij moest trakteren en men zong, De primus zal trakteren, kom mijn liefje, kom, kom, kom, de primus zal trakteren kom mijn liefje kom van den jambon, bon, bon, bon, van den jambon. Heel wat dorpen en gemeten deden aan die feesten mee.
En wie kent de 25ste november niet Catharina en kaatje. De H.Catharina van Alexandrië vooral bekend rond het feestgebeuren in Parijs, en sinds 1934 navolging kende te Brussel, waarbij alle meisje welke in de mode wereld werken betrokken werden. Ze behoorde tot de 14 noodhelpers. In vele kerken treffen we nog haar beeltenis aan. Meestal staat ze afgebeeld met een kroon op het hoofd, en met een zwaard, een palmtak of een boek in de hand. Naar het schijnt was het een zeer mooi meisje, welke zich verdiepte in wijsbegeerte en natuurlijke wetenschappen. Op 18 jarige leeftijd verweet ze de keizer Maxentius zijn dwaasheid in het vereren van valse goden. De keizer kon zich tegen haar welsprekendheid niet optornen en was daardoor zo verbolgen hij liet ze in het vuur werpen. Het vuur deerde haar evenwel niet. Wrede folteringen werden haar deel en gedurende elf dagen werd ze zonder voedsel opgesloten. Met onuitputtelijk ijver bleef ze het woord Gods verkondigen. Daarmee was de maat vol. Ze werd veroordeeld tot het rad. Toen ze op het wiel met ijzeren pinnen gebonden was, sprong het stuk, dan werd ze onthoofd. Volgens de legende vloeide geen bloed maar melk uit de wonde ten teken van zuiverheid. De legende verhaalt ook dat haar lichaam door engelen naar de Sinaï gebracht werd, waar het in het in het begin van de 8ste eeuw zou terug gevonden zijn. Er werd alleszins een kerk en een klooster gebouwd. Ze wordt aanroepen tegen ringworm in de volksmond het rad van St Katrien of St Katrienwiel. Het waren vroeger vooral de ongehuwde meisjes van 25 jaar en ouder die op 25 november een dag “vol jolijt en spijt” doorbrachten.
Heiligen bestaan ook voor de armoede, denk maar aan St- Antonius van Padua, welke ook hier in de kerk vereerd werd. Rond de jaren 1890 ontstond het gebruik om brood uit te delen aan armen en behoeftige, ergens rond zijn feestdag. Het zou de gewoonte geweest zijn als men iets kwijt was geraakt, of een waardevol iets opnieuw in zijn bezit wilde, kon men bij het bekomen er van in ruil brood geven welke dan aan de armen of behoeftige werd gegeven. Tevens wordt ook hij aanroepen tegen plotse dood.
Ook in onze kerk vinden we nog den H.Donatius, reeds eerder vermeld, hij wordt tevens aanroepen tegen rampen en oorlogsdreiging, aardbevingen, welke zich gelukkig hier bij ons zich maar weinig voordoen.
Mensen welke een bazige vrouw hadden konden zich beredderen bij den apostel “Simon de ijveraar”
Wanneer er zich huwelijksproblemen voordeden of voordoen kan men terecht bij de H.Godelieve te Gistel. Eveneens voor wat echtscheidingen, en lastige schoonmoeders betreft.
Wanneer we de verschillende bidprentjes welke toen te vinden waren bekijken, staan we bewondering te kijken wie en voor wat er allemaal heiligen bestonden.
Zo vonden we voor hopeloze zaken de H. Rita, voor langdurige regen St- Medar, voor een lange doodstrijd den H. Jozef.
Wat moedloosheid en depressie is ga men te rade bij Jean-Marie Vianney beter bekend onder de Pastoor van Ars. Wanneer we naar Oudenaarde gaan en met ratten en muizen geplaagd zitten, spring maar even binnen in de Walburgakerk daar bij de H. Walburga.
En wie kent niet den H.Kristoffel, voor wanneer we op reis vertrekken. Nog zo een gekend iemand is de H.Maria Magdalena tegen de verleiding en de onkuisheid.
Ook geen onbekende is de H.Hubertus tegen hondsdolheid en hondenbeten, ook hier met zijn afbeelding.
Heilig overtuigt zijnde weten we allen, zonder het aan anderen te verklappen doen we op hen zeker nog altijd, of nog meer dan ooit beroep op hen, ook al durven we het niet openlijk zeggen. We houden nog veel van die Heiligen of was het maar omdat we op die dag of een dag verlof hebben.
Heden ten dage proberen we ons voor alles en nog wat te verzekeren, en de heiligen van toen, opzij te schuiven, maar ergens diep vanbinnen kunnen we ze nog altijd aanroepen, en met volle vertrouwen denk ik dat ze ons zeker bijstand kunnen bieden. Ook al denken we dat dit ook bij de nostalgie behoord.
Fonds D’Ennetieres: 1858 (1789) Livre des fiefs tenus et relevant de la Seigneurie ’t Mortaensche dans les paroisses de Belleghem, Dottignies et autres.
Aanduiding van de quaebrugghe op kaart van ’t Mortaensche in Rollegem.
Slosse Rond Kortrijk: deel I blz. 48: daar spreekt Slosse over de heerlijkheid van Mortaigne: halfweg de plaetse van Belleghem en de Kwabrugge.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 8, blz. 1035; de Kwâ Brugge: wijk en brug tussen Rolleghem en Belleghem
Parochieblad van de Bellegemse april 1982 n° 14 (Heemkunde: de Belleghemse straatnamen). De “Quabrugghe” is een zeer oude benaming voor de brug over de Fabrieksbeek. We vinden de naam reeds in de 15de eeuw. Wanneer de vijandelijke legers of troepen op komst waren, werd deze brug op bevel van de plaatselijke ingezetenen der prochie vernield, ten einde de doorgang van de vijand moelijk te maken. De Fransen noemden deze brug “Le mal pont” waarschijnlijk ook omdat ze telkens na vernieling maar “gekarrelapt” werd……
Naar de laatste mededelingen zouden die gene welke een flat in het vooruitzicht hebben een schrijven ontvangen hebben dat binnen de twee jaar alles klaar zou zijn.
Daar gaan de schoolgebouwen we wachten op de eerste steen legging van de serviesflats. Ongeveer een twaalftal jaren moet we terug gaan om te horen dat er naast de nieuwe wijk op de molen kouter ook hier in de Rollegemkerkstraat huizen zouden verrijzen onder de naam serviesflats.
Na de appartementen “ De smidse” in de zelfde straat nu eindelijk de oude school. (Zie onder jarige school )
Einde februari 2015 verlieten de laatste zusters het klooster.
Pastoor Dewulf, wilde bij het openen van de vernieuwde parochiezaal, iemand aanstellen, welke de zaal ging bijhouden; wie ze wilde gebruiken inschrijven, kuisen, zien dat alles netjes en vlot verliep.
Als tegen prestatie, mocht hij of zij dan gratis wonen in de onderpastorij, gratis licht en verwarming voor het werk (onderhouden, kuisen) welke de zaal met zich meebracht.
Maar o wee, dat was buiten de Ward gerekend, de onderpastorij was alleen voor priesters bestemd, dus deze vlieger ging niet op.
Of had de pastoor het niet gevraagd? Of hebben we het dan slecht begrepen? Of was het, de op het oog hebbende persoon, welke niet de gepaste was?
In ieder geval het gestelde ging niet door met de gekende, wie de zaak waarnam.
Wellicht zal hij verkeerd ingelicht geweest zijn, men bedoelde alleen bestemd voor religieuzen. Niet voor koppels, of alleenstaanden of nog andere welke in aanmerking konden komen.
Hoe een dubbeltje rollen kan.
Nadat de zaal naar stad ging werd de onderpastorij, parochiehuis.
En nu wordt dit huis ingenomen door de overblijvende zuster. Welke aan parochiale werken doet. De nieuwe medepastoorwoning. ( op de plaats waar vroeger de oude onderpastorij stond)
Wie zal nu gefrustreerd zijn?
Op zondag 1 maart 2015 een scharniermoment lees ik in mijn gazette. “ De zusters van den H.Jozef schenken klooster aan MPI. Enkel zuster Andrea blijft in Rollegem om haar parochiaal werk verder te zetten.
Gelijk dat in het in veel gevallen is kwamen ook hier geen nieuwe roepingen bij dus er bleef maar een dingen over. Eind 2012 waren ze nog met vijf en in het najaar van 2014 schoten er nog slechts twee over.
Men Kwam tot een akkoord met de stad en de parochiale werken dat zij in de onderpastorij mocht wonen, doch de parochiale werken mogen verder gebruikmaken van dit gebouw. Ze zullen er na 1 maart over een aantal ruimten beschikken zodat hun werking niet in het gedrang komt.
Het klooster zelf(de gebouwen) die word overgedragen aan het MPI de Kindervriend. Dus “Geen erfpacht” het is een schenking aldus zuster Luc welke in het moederklooster van den H. Jozef een leidende functie heeft. Ze ziet het als een gift van de ene vzw aan de andere vzw. Het is een schone geste, niet meer dan logies. Tijdens het laatste weekend van februari, vrijdag 27 een officiële plechtigheid, en zaterdagavond 28 van 2015 een eucharistieviering in de kerk in het teken van het vertrek van de zusters.
Het volledige domein blijft de congregatie ten dienste stellen van de St-Theresiaschool en de Kindervriend het kloostergebouw en de kloostertuin.
De gewezen grote kapel wordt verbouwd tot een binnenspeeltuin. Heermee wordt het tijdperk van de zusters te Rollegem afgesloten.