Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Het is naar dat we gelezen hebben in de gazette dat een zeker Alfons Claes zou een of meerdere boeken geschreven hebben over de attributen die behoren bij de heiligen, zoals b.v. kerk of klooster op de hand dragen. Of Drachten van kloosteroorden, mijter staf of hermelijn. Of nog Palmtak, staf of witte sluier en zo kunnen er nog meer van die dingen zijn welke bij de heiligen behoren. Zoek het maar uit.
Op 25 december viert de wereld Kerstmis. Kristenen herdenken de geboorte van Jezus Christus. De kans dat Jezus opdien dag ter wereld kwam is echter niet groot, het is echter geen toeval, dat men dit viert in volle winter. De winter is ook in Palestina geen periode om de dieren ’s nachts in openlucht onbeschut buiten te laten. Tijdens de laatste dagen van het jaar heeft de mens steeds feest gevierd. In de donkere en lange herfstavonden lag het werk stil op de akkers. Op 22 december echter lengden de dagen, een minuutje slechts, maar de zekerheid van een nieuwe lente zat er al in. De Romeinen vierden hun Saturnalia, de Germanen hokten samen bij de geboorte van de nieuwe zon. Het Joelfeest de overgang van donker naar licht. Dat alles werd verchristelijkt omstreeks 330; Rome koos toen 25 december als de geboortedatum van de Heiland. Creccio was daarvan slechts een uitstraling, eeuwen later. De Oosterse kerk herdacht de geboorte van Christus oorspronkelijk op 6 januari.
En wie weet het nog? Die ouwe kerstvieringen, zo echt. Met de twaalf galmende slagen van de klok op middernacht? Dan de grote processie in brokaat en kant, waarna een eerbaar schrijdende pastoor het wassen Jesukindje in het kribbetje “lei” vooraan in de kerk. “Vlaamse” kerstliedjes gezongen, die wij verstonden. Van “Stille Nacht” en “Suza Nina” zo schoon dat de nonnekens op de eerste rij ontroerd geraakten. En daarna lieten we de herdekens liggen en stormden huiswaarts. Warme cacao, of suikerbrood, leverworst. En pas veel later worstebrood of “Petit jesu” .Maar het smul gedoe kwam pas veel later, de eerste kerstliederen en kribbe kwamen uit den tijd van Sint Franciscuis. De eerste stal dateert van 1223, in een rotsholte bij Creccio.
Sint Frans die van Assië en van de vogeltjes, die van Timmermans, liet het hele kerstverhaal spelen door levende “beelden” Immers vanuit Assië verspreidde zich het verhaal en de legende. Overal vind je vandaag de levende kerstkribbe, rond elke kerktoren hangt de onwezenlijke sfeer, zelfs overal ter wereld zwijgen kanonnen en geweren dan eventjes zoals honderd jaar terug aan den ijzer.
De gewoonte om hulst en andere groen als kerstversiering te gebruiken, gaat terug op de Keltische riten van de druïden die maretakken afsneden. Aan het winterse groen schreven ze magische krachten met eeuwigheidswaarde toe. Planten die groen blijven terwijl de meeste bomen hun bladeren verliezen beschouwden ze als een symbool van eeuwig leven.
Ook hier boog de kerk een heidens gebruik om tot een christelijke gewoonte: uit het Keltische wintergroen ontstond onze adventskrans.
De kerstboom die is jonger en Duits van origine. Hij wordt bij ons pas in het begin van de vorige eeuw gebruikt. Volgens een oud bijgeloof mag je kerstversiering niet eerder aanbrengen dan op de 24ste, en moet alles wat naar Kerstmis verwijst op 6 januari Driekoningen verwijderd worden.
De Kerstman is een Amerikaanse bastaard zoon van Sint- Niklaas. De Nederlanders immigranten brachten hun St –Niklaas mee naar Amerika. De andere inwijkelingen veramerikaniseerden hem tot Santa Claus. Tussen Sint- niklaas en Kerst liggen maar twintig dagen en de ruige kerels in de nieuwe wereld konden voor de twee feesten met een figuur stellen. Dat de Kerstman zijn bestaan te danken heeft aan St- Niklaas blijkt ook uit zijn garderobe; net zoals de grote kindervriend draagt hij ook rood en wit. Je mag Santa Claus niet verwarren met Father Christmas, die ouder en Engelser is.
De kerststal en het kerstspel ontstonden uit de christelijke bekommernis om het kerstgebeuren zo aanschouwelijk mogelijk aan het ongeletterde volk voor te stellen.
Het kerstekind( zonder “n” ) is niet noodzakelijk een kerstenkind (met een “n “) Een kerstekind of een kerstkind is een kind dat op 25 december werden geboren. Deze kregen dan meestal de naam Noël.
Met kerstenkind bedoeld men niet den boreling, maar een onervaren jongeling, een groentje. ’t Maar een lettertje verschil, maar toch.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IX blz. 60: weg te Rolleghem
Atlas der Buurtwegen: Lanteweg, weg nr. 21
In het Woordenboek der Nederlandse taal (’s Gravenhage- Leiden 1882 vgl.) : Lante: door syncope en gedeeltelijk assimilatie uit Lampte ontstaan ( Blz. 1083)
In een woordenlijst -Kortrijks dialect ( Leiegouw, XIV II, 1972) schrijft Debrabandere: Lante, lamp.
Willem Onré, (Kortrijk 1904-67) droeg de bijnaam Willem de Lante, naar de naam van zijn geboortehuis. Dit woord gaat terug op Mnl. Lampada, lampde, lampte; latijn lampadem (akk. Van lampas, -adis)
Terwijl lamp rechtstreeks van het Fr. Lampe uit vulgair Latijn Lampa stampt. (Frank- van Wijk, 369) Voor mpt-nt (Lamte- Lante), vgl. kantoor uit comptoir. Wvl. Pront uit promt (De Bo)
Loquela. G. Gezelle blz. 292: de Lante: donkeravond vb. Hij komt gemeenlijk tussen dag en Lante.
Rollegem geschiedenis: Hier moeten eeuwen geleden lindebomen gestaan hebben, die vereerd werden door de heidenen. Deze hoek lag langs de voorhistorische baan Pottelberg- Kooigem.
Een “zwarte kraai” noemde haar jaloerse schoonmoeder de mooie zwartharige Godeliph of Godelieve toen Bertulf omstreeks 1070 zijn jonge bruid naar Gistel bracht. Het was” het huwelijk met de handschoen” iets die toen in gebruik was een huwelijk bedisseld door de vaders. Bertulf had een mooi bruidsgeschenk mee en dat viel blijkbaar in de smaak van Godelieve haar vader. Bertulf was “ forestier van de duinen” een burgerlijk -militair ambt dat hij verkregen had de Graaf van Vlaanderen. Het liep reeds mis met het huwelijk van bij het begin Bertulf zou zelfs nooit op het feest aanwezig geweest zijn, laat staan dat hij met haar het bed zou gedeeld hebben. Vooral op aanstoken van de boosaardige schoonmoeder. Godelieve werd op het neerhof als een dienstmeid behandeld en aan allerlei plagerijen bloot- gesteld. Uit eindelijk werd ze oplast van haar man door zijn dienaars Lantbert en Hacca gewurgd en in een poel ondergedompeld. Zij simuleerden een zelfmoord. Tal van wonderen van bij haar dood deden spontane verering ontstaan. Het “putken” waarin het lichaam van Godelieve werd ondergedompeld werd de uitgang van een levende volksverering. Van ouds beleeft Gistel hoogdagen van volksdevotie van 6 juli, de feestdag van de h. Godelieve tot 30 juli, de datum van haar gewelddadige dood. Ze wordt voorgesteld met een vierkronen motief gewijd aan “ virgo – conjugata – relicta – martyrizata . Het is een eigenaardige combinatie van : maagd- gehuwd – verstoten vrouw en martelares.
Te Gistel herinneren een viertal kapelletjes aan het kraaiwonder, het wonderbaar naaisel en het mirakel van de houtspander. Het “Godelievewater” wordt als geneeskrachtig beschouwd tegen oog en keelziekten. Te Gent verkochten men in vroegere tijden een “Godelieffoor” een Godelievedrank: een thee van zoethout met bruine suiker die de eigenschap bezat dronkaards voor een gans jaar van hun kwaal te genezen. Voor kleine kinderen waren er koekjes Godelieve schaapjes, opdat de kinderen een gans jaar “ zacht en zoet als schaapjes zouden blijven”.
Om terug te keren bij den veilige Christofoor ( feestdag op 25 juli) geniet het vertrouwen van de reizende die zowel te water, ter land of in de lucht in levensgevaar verkeren. Een oersterke heiden die een vastberaden verkondiger werd van het christendom. Hij heeft gediend in het leger, en viel op door zijn reuzengestalte. Hij stierf de marteldood nadat hij weer een van zijn wapenmakkers had bekeerd.
Hij wordt aanroepen tegen een plotse dood, zweren, beenderziekten, gezwellen, wenende kinderen en kinderziekten in het algemeen. Hij werd vooral de schutsheilige voor reizigers en wandelaars en vooral voor de automobilisten. Onmiddellijk voor de tweede wereldoorlog kwam de autozegening tot stand en breide zich vooral uit in de jaren veertig.
Vroeger was 22 februari een belagerrijke dag vooral op het platte land. Het was de lotdag wat het weerverloop betreft. Sint-Pietersdag werd reeds in de 7de eeuw beschouwd als de eerste lentedag. “Sankt Petri Stuhl dem Frühling winkt” Volgens het oude volksgeloof paren de patrijzen in de St Pietersnacht, en komt de ooievaar zijn oud nest opzoeken. In vroegere tijden gingen de boeren voor zonsopgang driemaal met een kruishamer rond het huis, schuur en stal terwijl hij tegen de posten en balken sloeg. Deze rituele handeling had tot doel muizen, raten, vlooien vlinders en alle ander ongedierte te verdrijven.
Sint- Maarten en Sint Niklaas de kindervrienden genaamd, den eersten onafscheidelijk verbonden met de dag van den wapenstilstand 11 november. En Sint Niklaas 6 December
St Maarten is misschien minder populair dan St Niklaas, maar minstens even heilig, zo niet nog heiliger. Hij verwierf zijn faam door het delen van zijn mantel met een bedelaar.
Rond 11 november wordt ook nog het St Maartensvuur ontstoken, als dankoffer voor de oost en de vruchten van de landbouw en veeteelt.
St- Joris staat aangeschreven zoals ook St-Maarten een regen heilige. St Joris warm en schoon, heeft ruw en nat tot loon. Met andere woorden, als kikvorsen in de lente te vroeg kwaken, zal het weer spoedig omslaan en volgt er nog een koude periode. Wellicht schuilt er toch waarheid in het gezegde “ Liefst rijdt er langs de wegen Sint Joris in de regen”.
Hij staat bekend als een draken doder. Hij is bij de boogschutters zeer bekend als hun patroon heilige.” Sente Joris die Mette speere sloegh den dracke” was reeds in de 12de en 13de eeuw algemeen gekend. Van in de verste oudheid wordt de draak voorgesteld als een goede of als een kwade geest. In de h. schrift wordt hij vaak beschouwd als de duivel zelf. De draak verzinnebeeldt de vijanden van het christendom.
En de Elooi wie ooit een smid was, edelsmid. Hij was een handig kunstenaar die de gunst verwierf van koning Chlotarius II voor wie hij een gouden zetel smeedde.
De Heilige Willibrord een misschien wat minder bekende, een Ierse monnik geboren in 658 in Northumberland in de buurt van York, welke na de dood van zijn vrouw een kloostertje bouwde Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de eenheid der Nederlanden. Hij staat vermeld als de voornaamste bronnenheilige. In vele kerken die zijn patroonschap dragen bevond zich een put of bron. Deze moeten beschouwd worden als vroeger doopputjes, “ “Kerstputten” volwassenen werden gedoopt door indompeling.
In Wulpen gaat men op pinkstermaandag naar het Willibrorduskapel en het putje waar volgens de legende de heilige een bron deed ontspringen. Het water wordt beschouwd als een heilmiddel tegen koorts en hete brand. Hij stierf op 7 november 739 te Echternach.
Wie rekent nog op Sint Plone bij tandpijn, veel oudere mensen zullen hun gedachten nog wegdromen naar de h. Apollonia welke in hun tijd er nog druk voor vereerd werd. Men trok naar Meldert, je kon er je ter plaatse laten inschrijven in het broederschap. En wie ingeschreven was en toch in de loop van het jaar tandpijn kreeg, dacht daarvan verlost te worden door “ een noveen te houden “
Vandaag zijn het vooral moeders, of grootmoeders die hun kinderen of kleinkinderen in het register van Apollonia laten inschrijven “…opdat de wisseling van melktanden naar definitieve tanden niet al te pijn lijk zou verlopen.
En wat moeten we dan denken bij het zien van enkele jaren terug toen uit de kerken vele heiligen beeltenissen werden weg genomen. En naar het schijnt was dat nog niet het ergste. Een kloosterzuster die de kloosternaam droeg van Apolline welke in 1937 geprofest werd, schreef jarenlang honderden kiespijnlijders in de broederschappen, tot zij door haar overheid werd aangemaand om dit achterwege te laten. Zij diende de geïnteresseerden te vertellen dat Apollonia nooit bestaan heeft en dat ze beter naar de tandarts zouden gaan in plaats van op bedevaart.
Dat de fantasie eertijds wel eens hoge toppen kon scheren, is wel waar maar was deze ingreep dan wel nodig, mogen we geen heiligen aanroepen? Is dat goddeloos? Waarom kunnen wij ons op hen niet toevertrouwen, of was alles een overdrevenheid van de kerk?
En wat dan zeggen van Valentijn de verliefde harten. Valentijn zou volgens een legende tijdens een razzia tegen de christenen zijn opgepakt en in de gevangenis gegooid. Een vader cipier had een blinde dochter. En tussen dit kind en Valentijn ontstond een diepe vriendschap. Toen het bekend geraakte dat Valentijn zou moeten sterven door steniging bezocht het meisje hem een laatste maal, waarna het kind genas. Voor hij stierf stuurde hij het meisje een brief en vanaf dat ogenblik zou het een gebruik geworden zijn dat verliefden elkaar op Sint Valentijn een wenskaart sturen.
In de middeleeuwen geloofde men dat de vogels op 14 februari paarden. Bij ons is het pas na de tweede wereldoorlog dat het feest een vast gebruik geworden is.
En wat gezegd van St Maarten, de zoon van een Romeins officier in het Romeinse leger en zeker geen christen. Martinus werd op 15 jarige leeftijd opgenomen bij de ruiterij der keizerlijke garde. Hij kwam in contact met Hilarius, de latere bisschop van Poitiers. Op 18 jarige leeftijd werd hij gedoopt en ontslagen uit het leger wegens zijn bezwaar om medemensen te doden. Hij vestigde zich in een kluis nabij Poitiers, en werd verkozen tot bisschop van Tours, hij werd op 11 november in Tours begraven. Wegens zijn militaire activiteit in zijn jeugd werd hij beschermer van soldaten. Hij is tevens de heilige welke aanroepen wordt door de “ bedwateraars” . Hij is tevens bekent als een beetje de tegen hanger van St- Niklaas
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel IX, blz. 204: een duiker te Rolleghem. Duiker: cfr. Uitleg Blouwe duiker
Langhemeersch vindt men terug als persoonsnaam: Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 268 n° 1153: Langhemersch als scepenen OLV 346 d,e.
De lange mere was een meers ten zuiden van de Groeningebeek te Kortrijk. Langhemeersch is een variant van dez plaatsnaam.
Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400 Frans Debrabandere blz. 114 n°482: Lancmersch, Van: 1391: ghesend Zegeren van Lancmersch.
Monografie van Rolleghem: blz. 55 de spijker van Kortrijk: grond gelegen rond de Munkendoornstraat , de kerkstraat naar Tombrouck en de Kortrijkstraat o.a. het Langhevelt.
Fonds D’Ennetieres 2497 ( 1764): cfr. Situering op plan
Scabinale: landboek Spijker Kortrijk 1644. De spijker Kortrijk had in Rollegem in totaal 59 percelen waaronder het langhevelt
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke.- 1601 blz. 4 n° 13
Nu Mr. Jan de Stul by coope vande weduwe Willem Vanderplancke een stick landts ghenaemt Langhevelt paelende metter zuutzijde jeghens het perboomstick metter westzijde jeghens het langhemeerschelken van Pieter Vanderplancke. Zo genoemd naar de lange vorm van het stuk.
Aanwinsten VI 2567: aanduiding op een schets van deze naam.
Aanwinsten VI 2126: renteboek vander heerlichende van Moorenackere op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601: blz; 8 n° 26: meersche ghenaemt langhemeersche palende metter zuutzijde jeghens Willems meersch metter westzijde jeghens voorgaande ( = ’t stick onder ‘tdreveken) en metter noortzijde jeghens het dreveken.
Monografie van Rolleghem: blz. 55: een stuk grond gepacht door a; Dehaze droeg de naam: “’t lange vierendeel”
Oorkondenboek van de Groeningeabdij: Oud Sak 1202, 251, r. (1650) cfr. Situering op plan
Leiegouw XVIII 1976: blz. 236: ’t langhevierdeel. Vierendeel is een vierde deel van een bunder ( = 400 roeden). Dus een vierendeel = 100 roeden = 32,42 a. in de kasselrij van Kortrijk (V. Lant.)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 9, blz. 59 herberg en wijk over Leie, te Rolleghem, Nw.
Patricia Mareel Werk over Rollegem: (Hoger instituut voor onthaal en public relations 2de jaar) blz. 4: de lampe is gelegen op de grens tussen Rollegem- Aalbeke- Marke langs de Aalbekestraat. Het voornaamste huis is hier de herberg “in de lampe”. Vroeger was dit huis altijd verlicht. Het diende tot verlichting voor de smokkelaars, want hier hebben we juist de grensstrek(douaniers)
Zo las ik nog in mijn gazette: den H. Gregoor van plezier, hij was paus, kerkleraar en naar het schijnt de grondlegger van de Gregoriaanse kerkzang. Hij was het die aanleiding gaf tot schoolfeesten en heel wat kindervermaak. Dat zal zeker maar weinigen meer weten. Hij zorgde er voor dat de scholieren in de kerkzang werden ingewijd. Hieraan heeft hij wellicht te danken dat zijn gedenkdag vooral een schoolfeest werd. Welke in 840 ter zijner ere werd ingesteld. Hij was tevens de patroon van geleerden, leraars, musici , zangers en koorknapen. Van de vele voorbeelden halen we er een paar naar voor; het feest te klerken eindigde doorgans op een smulpartij met sint Gregoorke van plezier wij drinken Leuvens bier. Of te Tisselt; het klaslokaal werd versierd met lover en geleurde papieren kransen, de primus werd ingehaald; hij moest trakteren en men zong, De primus zal trakteren, kom mijn liefje, kom, kom, kom, de primus zal trakteren kom mijn liefje kom van den jambon, bon, bon, bon, van den jambon. Heel wat dorpen en gemeten deden aan die feesten mee.
En wie kent de 25ste november niet Catharina en kaatje. De H.Catharina van Alexandrië vooral bekend rond het feestgebeuren in Parijs, en sinds 1934 navolging kende te Brussel, waarbij alle meisje welke in de mode wereld werken betrokken werden. Ze behoorde tot de 14 noodhelpers. In vele kerken treffen we nog haar beeltenis aan. Meestal staat ze afgebeeld met een kroon op het hoofd, en met een zwaard, een palmtak of een boek in de hand. Naar het schijnt was het een zeer mooi meisje, welke zich verdiepte in wijsbegeerte en natuurlijke wetenschappen. Op 18 jarige leeftijd verweet ze de keizer Maxentius zijn dwaasheid in het vereren van valse goden. De keizer kon zich tegen haar welsprekendheid niet optornen en was daardoor zo verbolgen hij liet ze in het vuur werpen. Het vuur deerde haar evenwel niet. Wrede folteringen werden haar deel en gedurende elf dagen werd ze zonder voedsel opgesloten. Met onuitputtelijk ijver bleef ze het woord Gods verkondigen. Daarmee was de maat vol. Ze werd veroordeeld tot het rad. Toen ze op het wiel met ijzeren pinnen gebonden was, sprong het stuk, dan werd ze onthoofd. Volgens de legende vloeide geen bloed maar melk uit de wonde ten teken van zuiverheid. De legende verhaalt ook dat haar lichaam door engelen naar de Sinaï gebracht werd, waar het in het in het begin van de 8ste eeuw zou terug gevonden zijn. Er werd alleszins een kerk en een klooster gebouwd. Ze wordt aanroepen tegen ringworm in de volksmond het rad van St Katrien of St Katrienwiel. Het waren vroeger vooral de ongehuwde meisjes van 25 jaar en ouder die op 25 november een dag “vol jolijt en spijt” doorbrachten.
Heiligen bestaan ook voor de armoede, denk maar aan St- Antonius van Padua, welke ook hier in de kerk vereerd werd. Rond de jaren 1890 ontstond het gebruik om brood uit te delen aan armen en behoeftige, ergens rond zijn feestdag. Het zou de gewoonte geweest zijn als men iets kwijt was geraakt, of een waardevol iets opnieuw in zijn bezit wilde, kon men bij het bekomen er van in ruil brood geven welke dan aan de armen of behoeftige werd gegeven. Tevens wordt ook hij aanroepen tegen plotse dood.
Ook in onze kerk vinden we nog den H.Donatius, reeds eerder vermeld, hij wordt tevens aanroepen tegen rampen en oorlogsdreiging, aardbevingen, welke zich gelukkig hier bij ons zich maar weinig voordoen.
Mensen welke een bazige vrouw hadden konden zich beredderen bij den apostel “Simon de ijveraar”
Wanneer er zich huwelijksproblemen voordeden of voordoen kan men terecht bij de H.Godelieve te Gistel. Eveneens voor wat echtscheidingen, en lastige schoonmoeders betreft.
Wanneer we de verschillende bidprentjes welke toen te vinden waren bekijken, staan we bewondering te kijken wie en voor wat er allemaal heiligen bestonden.
Zo vonden we voor hopeloze zaken de H. Rita, voor langdurige regen St- Medar, voor een lange doodstrijd den H. Jozef.
Wat moedloosheid en depressie is ga men te rade bij Jean-Marie Vianney beter bekend onder de Pastoor van Ars. Wanneer we naar Oudenaarde gaan en met ratten en muizen geplaagd zitten, spring maar even binnen in de Walburgakerk daar bij de H. Walburga.
En wie kent niet den H.Kristoffel, voor wanneer we op reis vertrekken. Nog zo een gekend iemand is de H.Maria Magdalena tegen de verleiding en de onkuisheid.
Ook geen onbekende is de H.Hubertus tegen hondsdolheid en hondenbeten, ook hier met zijn afbeelding.
Heilig overtuigt zijnde weten we allen, zonder het aan anderen te verklappen doen we op hen zeker nog altijd, of nog meer dan ooit beroep op hen, ook al durven we het niet openlijk zeggen. We houden nog veel van die Heiligen of was het maar omdat we op die dag of een dag verlof hebben.
Heden ten dage proberen we ons voor alles en nog wat te verzekeren, en de heiligen van toen, opzij te schuiven, maar ergens diep vanbinnen kunnen we ze nog altijd aanroepen, en met volle vertrouwen denk ik dat ze ons zeker bijstand kunnen bieden. Ook al denken we dat dit ook bij de nostalgie behoord.