Het is naar dat we gelezen hebben in de gazette dat een zeker Alfons Claes zou een of meerdere boeken geschreven hebben over de attributen die behoren bij de heiligen, zoals b.v. kerk of klooster op de hand dragen. Of Drachten van kloosteroorden, mijter staf of hermelijn. Of nog Palmtak, staf of witte sluier en zo kunnen er nog meer van die dingen zijn welke bij de heiligen behoren. Zoek het maar uit.
Op 25 december viert de wereld Kerstmis. Kristenen herdenken de geboorte van Jezus Christus. De kans dat Jezus opdien dag ter wereld kwam is echter niet groot, het is echter geen toeval, dat men dit viert in volle winter. De winter is ook in Palestina geen periode om de dieren ’s nachts in openlucht onbeschut buiten te laten. Tijdens de laatste dagen van het jaar heeft de mens steeds feest gevierd. In de donkere en lange herfstavonden lag het werk stil op de akkers. Op 22 december echter lengden de dagen, een minuutje slechts, maar de zekerheid van een nieuwe lente zat er al in. De Romeinen vierden hun Saturnalia, de Germanen hokten samen bij de geboorte van de nieuwe zon. Het Joelfeest de overgang van donker naar licht. Dat alles werd verchristelijkt omstreeks 330; Rome koos toen 25 december als de geboortedatum van de Heiland. Creccio was daarvan slechts een uitstraling, eeuwen later. De Oosterse kerk herdacht de geboorte van Christus oorspronkelijk op 6 januari.
En wie weet het nog? Die ouwe kerstvieringen, zo echt. Met de twaalf galmende slagen van de klok op middernacht? Dan de grote processie in brokaat en kant, waarna een eerbaar schrijdende pastoor het wassen Jesukindje in het kribbetje “lei” vooraan in de kerk. “Vlaamse” kerstliedjes gezongen, die wij verstonden. Van “Stille Nacht” en “Suza Nina” zo schoon dat de nonnekens op de eerste rij ontroerd geraakten. En daarna lieten we de herdekens liggen en stormden huiswaarts. Warme cacao, of suikerbrood, leverworst. En pas veel later worstebrood of “Petit jesu” .Maar het smul gedoe kwam pas veel later, de eerste kerstliederen en kribbe kwamen uit den tijd van Sint Franciscuis. De eerste stal dateert van 1223, in een rotsholte bij Creccio.
Sint Frans die van Assië en van de vogeltjes, die van Timmermans, liet het hele kerstverhaal spelen door levende “beelden” Immers vanuit Assië verspreidde zich het verhaal en de legende. Overal vind je vandaag de levende kerstkribbe, rond elke kerktoren hangt de onwezenlijke sfeer, zelfs overal ter wereld zwijgen kanonnen en geweren dan eventjes zoals honderd jaar terug aan den ijzer.
De gewoonte om hulst en andere groen als kerstversiering te gebruiken, gaat terug op de Keltische riten van de druïden die maretakken afsneden. Aan het winterse groen schreven ze magische krachten met eeuwigheidswaarde toe. Planten die groen blijven terwijl de meeste bomen hun bladeren verliezen beschouwden ze als een symbool van eeuwig leven.
Ook hier boog de kerk een heidens gebruik om tot een christelijke gewoonte: uit het Keltische wintergroen ontstond onze adventskrans.
De kerstboom die is jonger en Duits van origine. Hij wordt bij ons pas in het begin van de vorige eeuw gebruikt. Volgens een oud bijgeloof mag je kerstversiering niet eerder aanbrengen dan op de 24ste, en moet alles wat naar Kerstmis verwijst op 6 januari Driekoningen verwijderd worden.
De Kerstman is een Amerikaanse bastaard zoon van Sint- Niklaas. De Nederlanders immigranten brachten hun St –Niklaas mee naar Amerika. De andere inwijkelingen veramerikaniseerden hem tot Santa Claus. Tussen Sint- niklaas en Kerst liggen maar twintig dagen en de ruige kerels in de nieuwe wereld konden voor de twee feesten met een figuur stellen. Dat de Kerstman zijn bestaan te danken heeft aan St- Niklaas blijkt ook uit zijn garderobe; net zoals de grote kindervriend draagt hij ook rood en wit. Je mag Santa Claus niet verwarren met Father Christmas, die ouder en Engelser is.
De kerststal en het kerstspel ontstonden uit de christelijke bekommernis om het kerstgebeuren zo aanschouwelijk mogelijk aan het ongeletterde volk voor te stellen.
Het kerstekind( zonder “n” ) is niet noodzakelijk een kerstenkind (met een “n “) Een kerstekind of een kerstkind is een kind dat op 25 december werden geboren. Deze kregen dan meestal de naam Noël.
Met kerstenkind bedoeld men niet den boreling, maar een onervaren jongeling, een groentje. ’t Maar een lettertje verschil, maar toch.
Categorie:Nostalgie
|