Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies: Het is een achterleen van ’s wagenaers (Bell.) in het bezit van Isabel Denys, echtgenote van Jan van Halewijn.
OSA 1204: landboek van Cortryck-buyten (1762) den dich van Rolleghem: een stuk lands genaemt den Bohemenbergh daer een snuyf-wint-molen opstaet stond op het grondgebied van de parochie maar niet van de heerlijkheid.
Dismolen van Rollegem. De molennaar was een zekere Pieter Vermeulen, de eigenaar was de Dis van Rollegem.
Een ander kenmerk van de liefde is dat ze bewondert, dat ze waardeert en in het leven van de tegenpartij ontdekt: het edele, het schone, vooral de zielegave.
Wanneer je alleen houd van een meisje omdat ze gouden haarlokken heeft, dan mocht u het vergeten dat u die liefde kunt verliezen met één enkele schaarknip. Was het louter haar slanke lijn die u chloroformeerde, dan zult u vlug ontwaken en wakker blijven, wanneer u vrouw, wellicht al bij een eerste geboorte, haar slanke lijn voor altijd verliezen zal. Vele van die zaken die jonge mensen op hol brengen en hun hart op snelklop, zijn zeer trefbaar voor devaluatie. Huwt men voor het lijf, dan verliest men het lijf en behoud het wijf. Een mooie heks blijft toch altijd een heks. Andere dingen zijn meer duurzaam. Als u daarvoor een meisje verkiest, dan hebt u meer kans op trouw en blijvend geluk. Wilt u de naam kennen van die meer duurzame artikelen; Viola: zielenadel, offerkracht, zelfvergeten, gewetensfijnheid, vroomheid, kuisheid, bescheidenheid, idealisme, geduld, sterkte, goedheid, delicaatheid, opgeruimdheid, spaarzin, netheid, fijne smaak, liefde tot het kind, oprechtheid… Deze gaven echter waardeert men meer in de mate dat men zelf uit edel hout gesneden is. Dat geen voorrecht voor de varkens en hun broeders de smeerlappen. Vele grootmuilen, gekenmerkt door hondenmanieren hebben genoeg met een stuk vlees. Ieder heeft zijn keus. Doch wie alleen kiest voor het vlees moet weten dat het vlees uiteindelijk rot. U moet een meisje zoeken met edele gaven. Zo een meisje zult u gemakkelijk blijvend kunnen bewonderen, ze zal uw trouw vergemakkelijken, en onder haar invloed zult u zelf een edeler mens worden. Die vrouw zal u steeds opnieuw verrassen bij de geboorte van ’n kind, wanneer ze plots voor u zal verschijnen omgeven door schoonheid, waar u vroeger het bestaan niet van vermoeden kon. Maak dus uw liefde stevig door een goede keuze. Wordt deze goede partij waard door een flink leven.
Liefde wil zich vereeuwigen, vruchtbaar zijn in het kind:
De mens wil sporen nalaten wanneer hij sterft. Zo heeft de mens veel vreugde aan te weten dat de stenen van zijn gespaard huizenke hem overleven en een monument zijn, dat herinnert aan zijn werkkracht en zijn verblijf onder de mensen. Het schoonste monument dat hij nalaat, dat zijn z’n kinderen, bloed van zijn bloed. In de kinderen heeft hij getracht iets te leggen van zichzelf. Hij heeft getracht van hen een verbeterde uitgave te maken van zijn eigen leven. Het schoonste van eigen leven wil hij zien verder leven in zijn nakomelingen.
Zijn kroost is hem zeer duurbaar. Voor die kinderen immers heeft hij geleefd zich afgesloofd, zichzelf overtroffen. Ze hebben hem moet gegeven. Wanneer de mensen hard voor hem waren, niet geloofden in hem, hem verdriet aandeden, dan was het heerlijk voor hem geweest, wanneer ’s avonds kinderarmkens zich strengelden rond vaders hals; wanneer reine kinderogen hem al zijn leed betaalden met een paar ogen, dat blonken van liefde, en gerust schenen omdat ze zich veilig voelden, dicht bij die vader, die volgens hun verbeelding alles wist en alles kon. Die kinderen, die hem zijn levendoor het gevoel gegeven hebben dat hij er nog nodig was. En later in zijn ouden dag, de kleinkinderen, die zijn grote vreugde uitmaakt. Wat moet het leven akelig zijn van oude mensen, die geen kinderen hebben, omdat er geen gewild hebben. Wat missen jong gehuwden, die kinderlast ontvluchten veel, om hun liefde te laten opdrogen en verdrogen. Wat zijd u toch met mooie meubels en… een koud hart! Doch die taal is alleen verstaanbaar voor mensen, die schoon en goed leven. De waarde, het geluk van kinderzegen, dat moet men eigenlijk beleven om te weten wat het zeggen wil!
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 14, blz. 968: herberg en wijk zo genoemd.
Aanwinsten VI 1930; een erfve behuyst wesende een herberghe genaemt den smockelpot.
Aanwinsten: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois. Aanduiding van de herberg den smockel pot op de kaart.
MSAK 6419: commune de courtrai: procès verbal de délimitation (1821) article 5: limite avec la commune de Rolleghem près le cabaret nommé Smockelpot.
SBK Fonds G.G. cod. 222: „Terrier du Coster“ de Saint- Martin de Courtrai. Titre: Beschrijvinge behelsende de consistentie van de groote ende ghelegenheijdt vande Costerthiende gheleghen in de prochie van Cortryck- buyten recht voor de hermitage van Sinte Anna capelle, beginnende des thiende van de staete geleghen van oosten de mote aan joseph de Penthevilles, tot aende herberghe bij de Callewaert-bosch- genaemt den Smockelpot, …. Terrier, date et signé: Cornils Steur, 1772
OSAK 1204 1204: landboek van Cortryck-buyten (1762) de herberghe geseyd den smockelpot.
Smokkelen = “misten, motregenen”. Bij de Bo smokklen afl. van smoken = dampen, roken. Engels: to smoke. Dezelfde wortel bevat smuiken, met dezelfde betekenis. Ook smoren betekent zowel “misten” als “roken” Debrabandere (Leiegouw, 1972 II, 186)
Rollegem geschiedenis: Smokkelpot (Le pot des fraudeurs) Het grootste deel licht op het grond gebied van St Anna en van Marke. Hoogst waarschijnlijk lag hier vele jaren geleden een geheime smokkelroute gebruikt door smokkelaars die vooral ’s nachts opereerden. Want toen moest er nog tol (tolgeld of cijns) betaald worden aan de gemeentegrenzen voor het vervoer van goederen.
“Café De smokkelpot”. Deze informatie komt van Erna Spriet (Echtgenote van André Nottebaert) , ze wonen op St-anna 11, 8500 Kortrijk. Erna (>80 jr) is de oudste bewoonster, geboren en getogen, op St-Anna.
Ligging: Vertrekken op het kruispunt Sint-Anna, Lantestraat, smokkelpotstaat en Marksestraat, een 50tal meter de smokkelpotstraat in. Rechttegenover het nr. 94 (ex villa Depoortere) is de plaats waar tot in de 1ste helft van vorige eeuw het café “De Smokkelpot”stond. Het was een kleine hoeve en café, (op schilderij Achiel Platteau)
Bewoners
“De Smokkelpot”: was eerst bewoond door octave Velghe met vrouw en dochter Mariette en nog een hele bende zonen. Dochter Mariette werd (per ongelijk) zwanger rond den ouderdom van 13 à 14 jaar. Een zekere Decantere, 18 jarige jongen uit het gebuurte boven op den St-Annaberg, bleek de vermoedelijke vader te zijn…. Gezien het “overspel” meteen minderjarig werd de vermoedelijke vader opgepakt en tot zijn 21ste in een instelling gestoken. Pittig detail, moeder Velghe en dochter waren allebei in de zelfde periode zwanger. Na de bevalling van Mariette werd haar kind gewoon opgenomen en opgevoed samen met de rest van de kinderen van het gezin Octave Velghe. Later werd “ De Smokkelpot” door André Deconinck (oom van Leon Deconick) uitgebaat.
Het opschrift met de naam “De Smokkelpot” stond in grote letters op de gevel van het café. Sedert is alles afgebroken en verdwenen.
U zult wellicht opwerpen; “ ’t is lastig. Ja vriend, ’t is lastig, maar ’t is ook schoon. In ’t leven is nu eenmaal een beetje lastig. Tussen haakjes gezegd “ U draagt toch de broek, He; u zijd man. Zou een leven zonder strijd en moeite u dan zo boeien? Verkiest u ook het regiment van diegene die gelukkigst zijn als ze slapen”
Maar het is lastig, het is niet onmogelijk. Als u maar echt wilt, als u maar voorzichtig bent, als een jongen en een meisje elkaar hierin steunen; als men maar de moed heeft op zijn knieën te zitten, zijn handen te vouwen en te bidden, als men maar biecht en communiceert, als men het schoonste meisje aller tijden bemint: O.L.Vrouw, en zijn verkering stelt onder haar hoed, dan is het wel mogelijk en zelfs niet heel moeilijk. Dat weet u ook vriend. Zulke jongens zijn er, u kent er zoals ik er ken, en wellicht behoort u ook tot die groep. Behoort u niet tot die groep, dan wordt u er verwacht.
Gij moogt toch nooit de oorzaak zijn dat u kind, een schandekind zou zijn. Spaar u kinderen het verdriet zich te moeten schamen over hun ouders. Leef Rein respecteert u zelf en ieder meisje!
En zo u al bezweken bent, en gij u bevindt in een situatie, waar een uitkomst u onmogelijk schijnt, begin dan met niet meer te geloven in de leugen, dat er niet meer uitkunt. U kunt wel opstaan. Want u moet. Gij moet die zonde laten. God gebiedt het u en God vraagt het onmogelijke niet. Hij helpt. Het zal hard zijn, ja! Een jongen die bezwijkt in die zonde heeft immers zijn wil verzwakt, de eisen van zijn vlees vergroot, daarom is zijn opstandige strijd harder. Doch zo hij een smeekaanval doet op Gods Hart, dan staat de Almacht hem terzijde, en het zal Gaan!
Doch, die jongen moet kordaat aanvangen. En nu direct, onmiddellijk moet het ernst zij: Ik wil niet meer, ik wil de omstandigheden vluchten en mijden die de val meebrengen. En dan volhouden, dagen, enkele dagen. Dan zal hij beginnen ondervinden dat een ander mens worden mogelijk is; na een geweldige strijd wellicht zal er rust over komen. Misschien zal hij nog eens wegglijden maar hij zal in geloof herpakken, en komen tot zelfmeesterschap, tot die heerlijke en zuivere vreugde van iemand die voor rein is!
Mocht hij dan ook die moed hebben om in een biecht zijn schuld te bekennen aan het vaderhart van een priester, en om die priester raad te vragen voor zijn verdere strijd. Laten wij eerbied hebben, vriend, voor het grootse in ons leven, en behoren wij niet tot die mannen die wel eens zeggen: “ Ik koop geen katten in zakken” Tot zulke mannen antwoorden wij eenvoudig” Als het meisje waarmede je huwen wil een kat is en u huwelijk een zak, vaartwel dan goeie vriend, en breek geen ruiten. Verder redeneren met zo ’n platvoeters helpt toch niet, want verstandige praat moet men nu eenmaal niet verwachten van iemand die in de eerste plaats en voor alles kater wil zijn, smerig, vuile zwarte kater.
Misschien kent u ook, goede vriend, van die grote muilen, die fier zijn opgaan dat ze kotjes abonnee zijn. Die mannen kunnen wij niet bewonderen, laten wij er medelijden mee hebben, dat zijn zij overwaard, en laten wij hopen dat zij nooit abonnee worden bij een dokter voor geslachtziekten. Zij lachen daar wel mee, maar hun lach is groen. Moesten zij eens weten, goed weten wat zij doen, denkt u ook niet dat ze wellicht een beroerte zouden krijgen van het verschot. Doch wat baten kaars en bril als de uil niet zien ’n wil! En een ezel stoot zich geen tweemaal aan de zelfde steen; zegt men. Doch sommige mensen, die een toon aanslaan als hadden ze het warm water uitgevonden doen het wel. Hoe zouden wij die categorie noemen? Driedubbele steenezels???
Het geslachtelijke is nooit een speelding; wie dat meent is nog een kind, een gevaarlijk kind, voor zichzelf en voor anderen, die hij beweert te beminnen.
Veel jongens immers die een meisje gebruiken voor het huwelijk hebben als hoofdbedoeling, niet de eeuwige trouw, wel er van profiteren. En mochten er hinder interessante gevolgen uit voort komen, haar wellicht in de steek te laten, om een bedreiging te worden voor een ander lief kind. Die loeders hebben dikwijls de moed niet om de gevolgen van hun eigen daden op zich te nemen. Dien echte mannelijke trek van verantwoordelijkheidsgevoel schijnt hen meestal vreemd.
Dat een verkering waar men elkaar niet respecteert, maar een flauw beestje is, en de liefde verminkt, in plaats van ze te voeden, is klaar als gewassen pompwater. Die mensen immers kunnen elkaar moeilijk benaderen in rust. Een koortsige troebel staat in de weg. Zo’n geliefden beleven nooit de gelukzaligheid van een jongen en een meisje, die in volle sereenheid hun harten kunnen laten samenvloeien, en spreken over het schoonste en diepste in hen. Zij kennen elkaar niet, want hun verhouding beletten de rust, die toelaat hun ziel uit te zingen. Vandaar het gevaar bij keuze van adres te missen.
Sommige meisjes geven wel eens toe, niet uit genot, niet om kwaad te doen, maar uit schrik hun jongen te verliezen. Doch wat dienen die domme gansjes slecht hun zaak! Door toe te geven aan de drift van hun jongen, luiden zij een droeve periode in en werken mede aan de verwoesting van datgene wat een man het meest van doen heeft om een gezin gelukkig te maken: offerkracht, zelf vergeten. Een onzuivere man is een egotist, iemand die de edele waarden in het leven van een ander kapotslaat voor een beetje verboden plezier. Hij is een gulzigaard, een slok –al.
Een jongen die niet vecht om zuiver te blijven, zegt vaarwel aan een van de sterkste middelen om een hele man te worden. En terecht mag men zich de vraag stellen: Zal die platbroek, die altijd zichzelf zoekt, zal die een vrouw kunnen trouw blijven? Ook op de ogenblikken en die komen voor in het huwelijk( bij geboorte, afwezigheid, ziekte) waarop de echtgenote niet kan voldoen aan zijn verlangens? Het antwoord op die vraag moet een veroordeling zijn, dat zal hij niet kunnen!
Zo ’n verkering wordt tevens beheerst door een gevoel van onzekerheid. Is men wel zeker van de liefde, de blijvende liefde van iemand die roofridder speelt. Kan men wel echt zeker zijn dat men de ene geliefde is en niet de dupe van valse leugenachtige komedie? Oordeel zelf, vriend!
Dat is niet alleen waar voor dat boerke, maar ook voor ons; niet alleen voor de eikels en de pompoens, maar nog meer voor het voortplantingsplan. Heb dus eerbied makker, voor de edele drang en kracht in u jonge leven. Doch aan deze drang moogt ge niet toegeven “ voor en buiten” het huwelijk. Die heerlijke schat zal u leven later helpen groot en schoon en vol maken. Doch is die kracht ze is ook gevaarlijk in uw jonge handen. Wordt ze misbruikt dan vernietigt ze en doodt de schone liefde. Daarom pas op! Dit is de leuze voor ieder snotaapje. Mijdt het vroeg flodderen en flirten. Dat moeten wij zeggen aan iedere jonge kerel: te vroeg verkeringen, te veel samen zijn in hoeken en kanten, loopt fataal uit. Stroo en vuur mogen niet te veel contact hebben, anders staan wij voor brand en verwoesting.
Dat zullen wij nu in het vervolg aantonen dat geslachtelijke betrekkingen voor het huwelijk de liefde verminken en doden, het huwelijksleven en familieleven in gevaar brengen. Om zulke geweldige gevolgen te vermijden verbied God te leven “ voor “ het huwelijk. Hij is de baas van ons leven. Wij hebben geen haar dat we niet van hem gekregen hebben. Ook over het geslachtsleven is God de baas. Doch wanneer Hij betrekkingen verbied is het niet om het ons lastig te maken, maar voor ons geluk. Hij verplicht ons, ons geluk te gaan zoeken. Dit is hier ter zake zeer gemakkelijk in te zien. Veronderstel eens dat er geen wetten zijn op dit gebied, dat men de trouw aan een vrouw of aan een man niet eerbiedigt, dan wordt het een heksenspel, dan wordt de gezondheid van de wereld in de eerste jaren totaal bedreigd. Dan zouden er veel kinders zijn die hun vader niet zouden kennen, die de zo nodige vaderlijke hulp in hun leven zouden missen. Veel vrouwen zouden alleen staan voor de opvoeding en de voeding van hun kind. Velen zouden moeten gaan uitwerken en hun kind toevertrouwen aan de zorgen van anderen. Een kind heeft nood aan een vader en een moeder om uit te groeien tot een schoon mens. Daar heeft hij blijvend behoefte aan. Het geluk van een kind eist een stabiele, een onverbreekbaren band tussen vader en moeder. Welnu die jonge liefde tussen twee sntapen is nooit sterk genoeg om die blijvende vereniging te verzekeren, men floddert te veel in de eerste jeugd jaren, men verandert van liefje gelijk van vest. En daarom zolang die sterke trouw aan een meisje niet zeker is, mag men de daad niet stellen, die het kind als gevolg kan hebben.
Rollegem geschiedenis: hier ook bestond een heidens gebruik om bomen te vereren. Onze voorouders hielden zekere bomen in grote eer en ze plantten ze bijvoorkeur aan kruisstraten. Aan hofpoorten, om van rampen en ongevallen gespaard te blijven. De bomen ,meestal Linden, waren bomen van verdriet(= schreien)
Slosse Rond Kortrijk: deel III, blz. 1610: “ onze voorvaders hielden zekere boomen in groote eer, en plantten ze bij voorkeur aan kruisstraten en hofpoorten om van ramp en ongeval vrij te blijven, het waren menigvuldig lindeboomen. Later werden ze met een kruis of Lieve Vrouwbeelden voorzien. De Schreyboomen dienden tot de verering van de Heilige Maagd.
Fonds D’Ennetieres 2400 (1764): de schreyboom wordt vermeld en getekend.
Aanwinsten VI 6979: Atlas général et parcellaire du troisième canton de Courtrai qui comprend les communes suivantes, Belleghem, Coyghem, Dottignies, Espières, Helcken, Rolleghem et St.- Genois.
Aanduiding op de kaart van de Schreye- boom.
Fonds Colens 206: blz. 53: daar wordt de naam den schieboom vermeld. = het leenboek van Cortryck (1649)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIV, blz. 414: wijk van Rolleghem, N
Oud sak: Registre des fiefs et arrieres fiefs tenu du chat. De Courtray. Folio 447: daar spreekt men van een behuusde stede genamt: te sallins gehouden door Pieter Adin Willems.
Monografie van Rollegem: blz. 52: een hofstede van vijf bunder groot genoemd : Te Sallins.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 13, blz. 1094: Le sabins: leengoed te Rollegem
A.M. Coulon: l’ Histoire de Herseaux (1904) l’ église de Rolleghem yient un fief gisant audit Rodelenghein contenant en grandeur cinq bonniers ou environ, nommé le Sabins, doit de relief cinq livres et chambrelage.
Studie van persoonsnamen in de Kasselrij van Kortrijk door Frans Debrabandere blz. 386 n° 1761: Sallin: te Kortrijk: 1410: Gyselin Salin W 2 f° 182. Deze naam is een voornaam. Salin en Saelken zijn vleivormen van de Bijbelse voornaam Salomon (Kortr. Antr. 9)
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel XIII, blz. 699: een duiker te Rolleghem.
Duiker cfr. Uitleg blauwe duiker.
Parochieblad van de Bellegemse kerkgemeenschap mei 1982 nr. 10 naam van de vroegere heerlijkheid Ronceval, in oudere schriften meestal gekend onder “ ’t Roncevalsche” of “ Nevele- Ronceval”, die als heel rijke rente (vliegend leen) gronden had gelegen ondermeer in Bellegem en Dottenijs. Roncevaal is in dewereldliteratuur bekend door het Roelandslied. Bepaalde heerlijkheden en kastelen droegen voortijds deze naam. Dat Roncevaal niets te maken heeft met “rondcheval” dat in de 19de eeuw verkeerdelijk vertaald werd door het “Rond paard” is maar al te evident!! Nochtans komt deze naam en zelfs de Nederlandse vertaling op bepaalde kaarten voor.