Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Aanwinsten renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601.
Beschrijving: Landts ghenaemt den tanghedriesch palende metter oostzijde jeghens Willem vanderplanckens lant ghenaemt den pappaersbusch, metter westzijde jeghens zyn voorgaende tanghemeerschelken, ende metter noordzijde jeghens Pieter Vanderplancke pappaerstick.
Tanghe: cfr. Uitleg tanghevelt.
driesch
Parochieblad van de Bellegem 1982 n°5 Dries = benaming gegeven aan een open plaats binnen een omheinig, een grasplein of een braak liggend stuk land. Het woord is afkomstig van : een akker die alle “drie” jaar braak ligt.
Leiegouw 1960: Kortrijkse plaatsnamen voor 1400. Blz. 91: Zwaan ie een gewone, zeer verspreide benaming van oude brouwerijen. De betekenis van zwaan is “open waterput”. De brouwerijen moesten immers eerst en vooral voorzien zijn van water. Zijn daaruit de vele herbergen met de naam Zwaan te verklaren???
Fonds D’Ennetieres 2408: bogaert genaempt ter sulture, abouterende zuid jegens ’t leen Joos Kint, west ende noord jeghens het straetken loopende van de quadebrugge naer Belleghem.
Woordenboek der toponymie Du Flou: deel 15, blz. 619: wijk van Rolleghem.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans blz. 703: suikerie, suikerij: in Limburg: sokkerei, in Holland chicorei; Frans chicorée (Brabant, Antwerpen, Kempen, Limburg en elders) Doch door chicorée verstaat men in Brabant en elders: de bitterpeeën die gebrand en onder den koffie gemengd worden. Deze plant, het cichorium intybus der kruidkundigen, en het cichoreum, Engels succory en andere ouderde namen van Blancardus, heeft niets gemeen met hetgeen wij ketenplant noemden.Die laatste plant is de wilde suikerij of pisbloem.
Bij Kil. suyckereye of cicoreye Latijn cichorium intubum, taraxacum;
Etymologische woordenboek Vercouillie blz. 341: suikerei; gelijk Engels succory, door volkse etymologie vervormd uit het Frans chicorée van het Latijn cichorium. De suikerei is de gerooste wortel chirorei.
Westvlaams Idioticon de Bo blz. 974: suikerei: (West-Vlaams sukereie ) v. Zoo spreekt bij ’t volk het woord chicorei. Poeder van suikerwortels.
Scabinale II n° 430: blz. 172 n° 49: palende oost Cornellis La Pla, zuid Mr. Jan Palatro, west den busch van goed te Bottelrie ende noort naervolgende lant. Labeurlant palende oost aan ’t lant van Mr. Palatro, west de straete gaen van Rolleghem naer Belleghem, ende zuid de straet naer ’t clytgat.
Algemeen Vlaams Idioticon Scheurmans; blz. 700: Stuikmand: misschien beter: stuitmand, in ’t algemeen eene mand of korf doch bij de ouden was het:
Eene groote mand, in ’t Latijn Fiscus, vanwaar het Frans fisc. Waarin de geldsommen des lands, des bewinds of des Konings gestuikt (gestort) werden.
Zijgmand die men onder de olijf- of wijnpersen plaatste om er het vocht te laten inloopen, om ’t schoon te maken, bij Kol. Stuykmande, Latijn colum (zijgvat), qualus, corbis vimineus per quem tiquatur vinum caleatis uvis, et cerevisioe concoctis granis et leguminibus. Hieruit ziet men dat stuikmand
Ook ene mand of korf is, waarin de brouwers het afkooksel gieten, opdat het bier er zou doorzijgen. Vanhier bij Kil. Stuyken, liquare per qualum. Het dik, dat er in de mand blijft is draf. Dan, als er bij eenen brouwer, te Leuven, draf verkrijgbaar is, wordt er ten teeken daarvan, een stuk mand, ook stuikmand geheeten, aan de straat uitgehangen. Wij meenen de groote staande lijnwaadsmand ook stuikmand te hebben horen noemen: doch dit ware beter; stuitmand.
De Straete loopende van den Smockelpot naer Tombrouck
Aanwinsten VI 6848: ( 1761) heerlijcken renteboek der Heerlijckhede van Polliere of pomerie geleghen in de prochie van Rolleghem. Vermelding van de straat in de beschrijving van een stuk grond.
Monografie van Rollegem: blz. 48: dit is nu de huidige Lampestraat
Monografie van Rollegem: blz. 40: dit is de huidige Aalbekestraat.
Duizend Kortrijksestraten: Van Rollegemplaats tot de Lampestraat. Buurtweg met groot verkeer. Nr. 147. Aantal woningen in 1984, 106, het aantal bewoners op de zelfde periode 277.
Voor 1890 liep de weg van Rollegem naar Aalbeke via de Oude Aalbeeksestraat. Van de huidige Aalbekestraat bestond toen alleen de eerste 150 m, in de 19de eeuw genoemd buurtweg 19 og de Capellestraet.( Vanaf Rosie Rosa Aalbeeksestraat nr. 1, tot aan krantenStal nr., vervolgens tot aan de huidige Rollegemkerkstraat het nr.3) In 1890 werd er tussen Rollegem en Aalbeke een nieuwe aangelegd
Fonds D’Ennetieres 2400: in een beschrijving van het land van Thomas Fabureel: ……west de straete an den plas. Plas = poel.
Verwijs en Verdam blz. 421. In de 16de eeuw komt plas in zaanl. Tongvallen voor als benaming van stukken land. De betekenis hangt samen met het bijvoegelijk gebruik van plas, eveneens aldaar vermeld, nl. dras, even onder water staan.
Wij flauwe pieten hebben normaal schrik van het woordje “ offer”. Wij kruipen in onze schelp, wanneer wij daarover horen spreken. Offeren dat is goed voor strenge paters met lange baarden, die meer serieus zijn dan sympathiek. En toch, juist dit woordeke “offer” bezit het geheim, is de sleutel, die de deur opent naar de schoonste liefde. Dikwijls spreken mensen dit zinnetje uit “ Ik bemin u” maar dikwijls moet men er bij voegen om hun gevoelens juist weer te geven: “voor mijzelf”. Ze houden van ’n meisje, omdat het meisje iets betekent voor hen, een bron van geluk is voor hen, een bron van genot voor hen, ’n verrijking voor hen. Zij beminnen het lieve kind, omdat ze zichzelf schrikkelijk graag zien. De liefde in haar zuivere vorm gaat verder. Zij wil het geluk van de andere om de andere, zelfs ten kost van eigen geluk. Ze is bereid zichzelf te vergeten, te lijden om de andere, ze wortelt in een offerbereidheid. Een gelukkig huwelijksleven steunt op die liefde, die offert voor de andere. Liefde is ’n uitnodiging tot grotere eenheid, de beleving van die eenheid tussen man en vrouw met eerbied voor Gods wet, een eenheid tussen lichamen en tussen zielen. Doch deze eenheid van hart en ziel vooral, moet plaats vinden tussen twee mensen van verschillende temperament en karakter; dit gaat niet zonder wrijvingen, zonder aanpassingen, die soms pijnlijk zijn.
Daarom moet men kunnen offeren, water in de wijn doen, vaarwel zeggen aaneigen grillen en de gebreken van anderen verdragen. Daarom blijft de beste voorbereiding op ’n schoon en gelukkig familieleven: de training in het OFFER! Een jongmens moet leren offeren; hij mag niet steeds op het schuim leven van anderen. Die offerschool vindt hij in zijn thuis. Kunt u, u vader en moeder een handje toesteken? Bent u ’n gezellige broer thuis? Als u thuis ’n misbaksel zijd, iemand die altijd moet gediend worden, ’n grolpot, dan ben je nog niet bekwaam om iemand diep gelukkig te maken. Wat beklaag ik die jonge mens van 20 jaar, die als grote leuze hebben” laat mij gerust” of “Ik ben liefst niets, dan heeft men met niets geen ruzie” Wat is een jongen weinig, die liefst niets is!!!
Fonds D’Ennetieres 2400 ( 1764): ten noorden van het hof van Rolleghem bevond zich het “stick over de beke” ( vanzelfsprekend lag deze grond juist over de beek).
AanwinstenVI 2126: f° 7 n° 25: renteboek vander heerlichende van Moorenackere bestreckende op diversche gronden van erfven daer afgehouden die ligghen in de prochie van Curtrycke. 1601: Pieters stick landts genaemt ’t stick onder ’t dreveken palende metter oostzijde jeghens zijn zelfs naervolghende meersch, metter zuutzijde jeghens Willems vanderplancke halfbundere, metter westzijde jeghens zijn zelfs landt genoemd den backere ende metter noordzijde jeghens het dreveken.
P. Boncquet: Heerlijkheid en Leen in de roede van de dertien parochies: Het is een achterleen van ’s wagenaers (Bell.) in het bezit van Isabel Denys, echtgenote van Jan van Halewijn.
OSA 1204: landboek van Cortryck-buyten (1762) den dich van Rolleghem: een stuk lands genaemt den Bohemenbergh daer een snuyf-wint-molen opstaet stond op het grondgebied van de parochie maar niet van de heerlijkheid.
Dismolen van Rollegem. De molennaar was een zekere Pieter Vermeulen, de eigenaar was de Dis van Rollegem.