Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Gretig dier, beestachtige afgrond, wellust van het vlees, smartelijke tweestrijd, vlammende hartstocht, onoprechter trouw, praatzieke tong, gewapende furie, vurige afgunst, baaierd van roddel, bekoorlijke pest, monsterachtige leugen, veroorzaakster van schipbreuk, aanstichtster van haat, eerste zondares, onruststookster, ondergang van koninkrijken, woud van hoogmoed, grimmige tirannie, IJdelheid der ijdelheden, nietsontziende gedrevenheid, beeld van afgoden, jaloerse na-ijver. De bovenstaande vertaling uit het Latijn van een “ alfabet van vrouwenondeugden” uit 1450 is een weinig vrouwvriendelijke voorbeeld van de opvattingen die men in den tijd had over vrouwen. Het is afkomstig uit een moraaltheologisch werk van een zekere Antonius. Het werk is eeuwenlang herdrukt en nam in die tijd een vooraanstaande positie in. Antonius verantwoordt de opname van het alfabet in zijn boek met de noodzaak van een waarschuwing tegen het verderfelijke in de vrouw. Hij verklaart echter ook uitdrukkelijk dat het alfabet niet voor alle vrouwen geldt. Er zijn, zelfs in zijn visie, voortreffelijke vrouwen, waartoe natuurlijk in de eerste plaats de maagd Maria gerekend moet worden.
Het staat vast dat in het alfabet genoemde ondeugden van de vrouw in die tijd zeer bekend waren. Het waren geen vrijblijvende gemeenplaatsen, maar geaccepteerde denkbeelden. Dat leest we in de gazette.(20/1/1983)
We geloven niet dat deze zekere Antonius den onzen zal geweest zijn, want volgens de Gerard was “ het land van onzen Antonius, Egypte een geschenk van de Nijl, het land van de reusachtige piramiden, van dorre woestijn, hij werd er geboren, hij heeft er geleefd en is er gestorven.
En hij beschrijft hier verder, Egypte welke gesitueerd is in het noordoosten van Afrika, westwaarts van Palestina. De Sahara, een onmetelijke woestijn over heel Noord Afrika, welke reikt tot aan de Rode zee. De woestijn welke doorsneden word door een strook van 50 km breed en 1000 km lange landstrook, welke regelmatig overstroomd wordt door de Nijl en daardoor een vruchtbaar gebied afzet en het bewoonbare Egypte vormt. In dit dal van de “hemelse Nijl” bevinden zich steden en dorpen, alsook een enorme schat aan kunsten: reusachtige piramiden, verbazingwekkende sfinxen, monumentale tempels, het artistieke hoogtepunt van de Egyptische kunst! Al deze gebieden rond de Middellandse zee waren in het begin van onze tijrekening bezet door de Romeinen. Het vaderland van onze Antonius een Romeinse provincie bestond toen uit twee delen: Opper Egypte met Thebe als hoofdplaats en Neder Egypte met als hoofdplaats Memphis.
Buiten het Nijldal was enkel wildernis en woestijn. Hier waren de overblijfsels te vinden van de vroegere steengroeven waar de heersende Farao’s stenen lieten houwen om hun piramides en tempels mee te bouwen. Het is precies in dit woest gebied dat de diepgelovige kluizenaars zich kwamen vestigen. Of ze hier lang vertoefden, meestal tijdelijk, zelfs na enkele dagen, hoogstens na een jaar keerden ze al terug naar de bewoonde wereld.
. Zij voor het materialistische of wegens herhaalde christenvervolging. De eerste kluizenaar welke hier langer verbleef was de H. Paulus van Thebe. Hij verbleef in een schamele grot van zijn 15het levensjaar tot aan zijn dood. Hij werd 113 jaar oud!
Hier zou onzen Antonius meestal verblijven en rondzwerven na zijn vertrek uit zijn geboortedorp Come.
Hij werd er geboren in het jaar 251, het dorp noemt thans Keman-el-Arus gelegen bij de stad Heracleen ten zuiden van Memphis.
Zijn ouders waren ontzaglijk rijk en zeer godvruchtige Kopten. Kopten dat zijn Egyptische christenen die de leer van Christus beleden. Ze waren in de minderheid, en daardoor leefden ze meestal in dorpen, ze ontvluchten de steden uit schrik voor vervolging van de Romeinen.
Er waren ook joden, maar de meerderheid waren heidenen. Hun godsdienst was veelgoderij.
Zijn ouders waren zeer bezorgd over zijn opvoeding, hij werd groot gebracht in het vaderhuis, waar weinig tijd werd besteed aan studie of aan andere leervakken of kennis. Hij ging niet naar school daar de leraren heiden waren. Hij sprak alleen Koptich, een vorm van Egyptisch dialect, de taal van de streek. Hij was zeer vroom, spijts zijn grote rijkdom, hij woonde alle kerkelijk diensten mee, beoefende alle deugden van matigheid en versterving. Hij eerde vader en moeder, was onderdanig en hield van de eenzaamheid.
Hij verloor zeer vroeg zijn ouders op amper 20 jaar was hij al belast met de opvoeding van zijn jongere zus. Bij het afsterven van zijn ouders was hij in het bezit van een aanzienlijk erfdeel.
Na het overlijden gedurende een kerkdienst hoorde onzen Antonius volgende aangrijpende woorden: ”Ga, verkoop al uw bezittingen. Geef het geld aan de armen en gij zult een schat hebben in den hemel. Wees nooit verlegen voor de dag van morgen”
Deze evangelische woorden zouden het verdere leven van hem bepalen. Hij trok naar huis en deed wat hij vernomen had. Hij plaatste zijn zus in een maagdenklooster, waar ze later abdis is geworden.( Volgens de meest moderne onderzoekers is dit het eerste vrouwenklooster waarvab men een spoor ontdekt in de literatuur.)
Gerard schrijft als volgt: “Antonius behoorde niet tot het dagelijkse soort stervelingen, zoveel is duidelijk bij alles wat hierna volgt”.
Hij trok hierna na de onherbergzame woestijn, zijn besluit stond vast hij ging leven als de arme Job.
Hij leefde in kleine schamele hut, hij liep ongeschoeid, droeg een haren onderkleed, een mantel van schaapsvel met kap en zwarte lederen gordel. Hij bracht zijn dagen door in gebed en boetedoening, met lezing in de H. Schrift en allerlei handwerk.
Heiligendevotie is een onrechtrechtstreekse Godsverering. Het volk richt zich tot een specifieke heilige, een specialist, om hemelse voorspraak en liefst om onmiddellijke hulp bij nood of gevaar. Ja onmiddellijk, want geduld heeft de mens niet! De mens stellen hun vertrouwen op hun bemiddelaar. Wonderbare hulp beschouwen wij als vanzelfsprekend. Daarom dragen wij symbolen en herinneringen aan hun speciale beschermheilige zoals medailles, devotieprentjes met spreuken en litanieën, soms een bedevaartvaantje uit verre pelgrimsoorden.
De Heiligen Antonius is een heel populaire heilige. Sedert honderden jaren staat hij algemeen bekend als een befaamde pest heilige, de beschermpatroon tegen besmettelijke ziekten van mens en dier en behoeder van veldvruchten. Hij werd en wordt nog aanzien als de genezer.
Niet alleen Rollegem, Bailleul, Moortsele, Nukerke, Waasmunster,Zonnebeke, Oostvleteren, Boeygem-serkamp, Bollebeke, Chaam, Heist, Keldonk-Erpe, Koningshooike, Kraainem, Leke, Lier, Lille, Loonbeek, Rodendrie-Hamme, Sint-Jan-ter-Biezen, St Maria-Oudenhove, Vesqueville(G.H.Lux.) Wolfsdonk enz. Zijn dorpen en gemeenten waar hij wordt vereerd.
De bloeiperiodes van de Antoniusverering vallen voornamelijk in de ongeluksjaren van de pest epidemieën. Tijdens de noodperiodes herinneren mensen zich plots dat er nog heiligen bestaan waarbij zij hulp en troost kunnen vinden.
Hier bij ons bestaat de speciale verering tot onze patroon heilige. Mensen komen van ver er bij om hier te “dienen” (zona, epilepsie, besmettelijke ziekten…..)
Sinds het toenmalige bestuur van de Folkloreraad en pastoor DeJaegher ze opnieuw in de kijker plaatsen is de devotie en vooral de zegening van de tractoren de vrome gebruiken opnieuw toegenomen.
Er was een kerkelijk gedeelte waarin pastoor Dewulf een nieuw St-Antoniusbeeldje liet maken, het oude, was maar met moeite nog ergens te vinden, als het nog te vinden was. Hij liet een stevige portie medailles aanrukken en een grote hoeveelheid noveenkaarsen, welke achteraan de kerk te koop werden aangeboden.
Wat het profane gedeelte betreft, de Folkloreraad had, met de “Heer ofte Vrouwe” de “Toontjesfeesten” ontdekt te Ingooigem. Vormelingen in “paterskledij” droegen het zwijn de kerk binnen tot aan het altaar. Land en tuinbouwers lieten hun landbouwtuigen zegenen,( eeuwen geleden waren het de paarden die gezegend werden) en den aperitief stond koel. De fanfare blies uit volle borst de vrolijke klanken in het rond. En intussen hadden ze in het klooster de hutsepot klaar er kon gesmuld worden, van worsten en koteletten van het geslachte zwijn, denk maar terug aan de echte “Zwijntjeskermis) En er was dan nog een zwijn welke keurig in stukken was gesneden aan de hand van een tombola om mee te nemen naar huis.
En weet je, het moet uit goed hout gesneden zijn want, op vandaag is het nog juist op de zelfde leest geschoeid. Kun je het je voorstellen!
In vroegere jaren bestond hier een triduüm als voorbereiding op de St-Antoniusfeesten, een driedaagse van godsvruchtige oefeningen: mis en lof telkens met een gepast homolie door de bruine pater Kapucijn. Had die pater nu toevallig een lange baard, dan vroegen de kinderen zich af of dit nu de heilige Antonius in eigen persoon was…?
Op het naamfeest zelf 17 januari was er de ganse dag aanbidding. De vrijwillige aanbidders kregen een persoonlijke kaart waarop het uur van adoratie werd aangegeven. Op die manier was er altijd iemand aanwezig in de kerk.
Om 10 uur celebreerde de priester een plechtige hoogmis. Telkenjare droeg de celebrant de feestelijke antoniuskazuifel uit 1895.
’s Namiddags volgden dan de plechtige vespers en lof met een slotsermoen.
Als apotheose was er ’s avonds bijna ieder jaar een toneel voorstelling door het een of het ander gezelschap. (Het reizend volkstheater, het Vlaams schouwtoneel, de Vlaamse komedie, het nieuw Nederlands toneel…) Ja, toen ook al heerste er die dag feestvreugde want heel de parochie vierde mee. Maar… jaar na jaar kwam er stilaan sleet op het gebeuren. De glans taande, en de geestdrift nam af, de opkomst werd minder. Een algemene vervlakking te wijten aan de tijdsgeest: de verslapping van het geloof en zeden?
Gelukkig werd er een nieuwe frisse wind voor onze patroon heilige aangewakkerd en er weer aandacht aan hem besteed.
Als we mogen geloven wat in het boek van onze schrijver staat, en wie zou er durven aan twijfelen, zou de verering van St-Antonius wel meer dan driehonderd jaar oud kunnen zijn!
Zo lezen we onder het hoofdstuk “Twee verloren zonen” een onwaarschijnlijk bizar verhaal.
De schrijver beschrijft hierin: omstreeks 1958 had hier een grote ontdekking plaats. Wat was er precies gebeurd? De toenmalige onderpastoor E.H. André Desimpel een nogal nieuwsgierige persoon van aard. Hij had ontdekt dat er in het plafond van de sacristie een valdeur zat, die helemaal toegespijkerd was met een reeks roestige nagels. Het zou kunnen dat daar heel wat kostbare voorwerpen verborgen waren, met den oorlog. Wie weet schatten op zolder. Zou de kapelaan gedacht hebben, en aldus vervolgt de schrijver; een paar dagen later bij afwezigheid van zijnen baas, pastoor André Isebaert, sleurde hij het nodige gerief bijeen voor de exploratie.
De ene ladder te kort de ander te lang, werd een stellage opgebouwd. Na wat zweten en zwoegen en een paar gekneusde vingers, was de valdeur los gepeuterd. Dat er heel wat stof naar beneden kwam en de pastoor zijn soutane er meer grijs uit zag of zwart, zal het wel opgelost worden door zijn huisvrouw Yvonne dacht hij bij zich zelf.
Wat hij daar zag?....Ongeloofgelijk! Spinnenwebben bij de vleet, vol stof. En spinnen… Spinnen! Honderd keren meer dan er mensen waren in de mis van vorige zondag aldus de schrijver. En rommel ongelooflijk.
In het half duister ontwaarde hij iets dat op twee boomstronken geleek. Hoe hij de twee mastodonten beneden heeft gekregen blijft op vandaag nog altijd een vraagteken. Hij zal sterrekens hebben gezien, en nog meer dan dat. U moet ze maar eens gaan bekijken welke kolossen het zijn.
Bij nader toezien bemerkte onze onderpastoor dat het geen boomstronken waren dat hij naar beneden had gesjouwd maar wel twee heiligen beelden. Hij had half en half iets van een krulstaartje gezien van een zwijntje, en meteen dacht hij het zijn Antoniusbeelden.
Nu ze proper krijgen was de boodschap, wassen schrobben en dan…. O wee! De ene had geen vingers meer en miste een halve voet, den anderen was een stuk van zijn arm kwijt en had zijn zwijntje geen krulstaartje meer.
Nu weten we hier te Rollegem hadden we op dat vlak van restaurateurs werk een hele goede, hij kon in die periode wonderen verrichten. Dus op naar Achiel, het schijnt zelfs volgens onze schrijver dat door deze ontdekking, is de succesvolle carrière van de plaatselijke- en ook daarbuiten geroemde – kunstschilder begon.
Toen kwam het waardoor we denken dat onzen Antonius al meer dan driehonderd jaar hier wordt vereerd. Want en hier volgen weer onze schrijver: Toen verklapte Achiel den ouderdom. Ik schat 200 jaar, misschien 300? Als dat waar is, en wie twijfelt er aan, is dat voor Rollegem al zeker een hele prestatie.
Nu prijken de gerestaureerde beelden een vooraan rechts in de kerk, naast het St-Antoniusaltaar, en het andere decoreert de inkomhal van het nu parochiehuis, vroeger de onderpastorie.
Volgens het verder verloop van het verhaal zou den opvolger van Desimpel, Armand Lefever, gesteigerd hebben bij het horen van het verhaal, en zou hij ze gevonden hebben op de een of andere zolder van de pastorie( nu buurthuis) en de parochiezaal. Maar het eerste verhaal schijnt beter te kloppen daar men hier allen onderpastoor Desimpel en zijn speurneus kenden. Of hij nu werkelijk overal zijn neus in stak laat men in het midden, toch in veel zaken. Men kon echter niet beweren dat hij gezegend was met een extra lang reukorgaan, het was eerder een fijne neus.
Onze volkse heilige wordt het hele jaar door vereerd, maar zijn naamfeest, dat werd wel iets speciaals.
In sommige streken in Duitsland wordt het feest ook uitbundig gevierd met vlaggen en wippels;
De viering wordt thans voorbereid door een noveen. Elke dag, negen dagen na een, mis speciaal Antonius gebed, een Antonius lied, zegening met de relikwie van de heilige.
Gelijkaardige vereringen bestaan eveneens, in Blankenberge, Heist, maar laat ons vooral Ingooigem niet vergeten, zij waren de bron van inspiratie voor Rollegem. Met dank aan de heren Bolhoeden.
Sinds wanneer hier te Rollegem St-Antonius vereerd werd blijft volgens ons een groot vraagteken. In ieder geval moet dat al heel lang geleden zijn. Misschien dat de leden van de St-Antoniusverenging daar een antwoord kunnen op geven. Een ding is zeker toen de kerk vernieuw werd in 1903, werd het hoogaltaar, welke verkocht werd aan pastoor Slosse en naar Rumbeke verhuisde alwaar het werd opgesteld in de kapel van het klooster, stond een afbeelding van St-Antonius. In welk jaar dit hoofdaltaar werd geplaatst hebben we het raden naar. Kenners beweren dat vroeger alle kerken werden toegewijd aan Onze Lieve Vrouw.
Dat St Antonius de Folkloraad nauw aan het hart lag was zeker niet te verwonder, hij is en blijft de patroonheilige van ons dorp. In hoeveel dorpen en steden wordt deze heilige niet gevierd. De lokale devotie en het vrome rond deze heilige met zijn zwijntje was vroeger zeer opmerkelijk, doch sinds de folkloreraad de feesten van St-Antonius in Ingooigem leerden kennen is het vrome gebruik de laatste jaren toegenomen.
Met dat opzicht en een hart voor Folklore, denken we opnieuw aan St-Antonius onze patroon heilige. De gedachten grepen naar het boek van Gerard Isebaert, den gewezen schooldirecteur. Hij schreef in 2001 ter gelegenheid van het Antoniusfeest over de levenswandel van deze heilige.
We vroegen en kregen de toelating dit te mogen op het blog brengen, voor dat alles verloren ging. Wie zou nalaten Meester Isebaert te vermelden. Hier beter gekend als klein meesterke. Met dank aan de familie doen we hier het verhaal, samen met hem over onze geliefde patroon Heilige Onze Antonius.
Bronnen “Vita Antonii” door bisschop Athanasius van Alexandrië (Egypte) 356. Herschreven door Albanus Butler in 1791. (oud-Vlaamsch)
“Antoniana” (Guido Vermeulen) “Het leven onder den toren” (Gerard Isebaert) “De godsdiensten in de wereld” (G.T. Bettany) “Antonius Abt” (W.Van Osta) “Antonius De Grote” (N. Divilliers) “ Kerkgeschiedenis” (E; de Moreau) “Kunstgeschiedenis” ( J. De Keyzer) Samen met Gerard en zijn bronnen en onze gedachte willen we de gebeurtenis van de viering van 1750ste geboorteverjaardag van de heilige niet laten voorbij gaan. Het was in overleg met pastoor Dewulf, de toenmalige laatste pastoor dat men besliste de levenswandel in boekvorm samen te stellen. En zoals de auteur schrijft, het werd meer dan een levensbeschrijving. Het werd een schets van 1750 jaar cultuur en volkse geschiedenis.
U zult merken dat we via hem een beeld krijgen van het leven van de vele ongelukkige zieken aangetast door antoniusvuur, een beeld van onze landbouwers en veehouders, een beeld van de gewone mens welke op velerlei manieren hun aanhankelijkheid betuigen.
Het voorwoord, werd geschreven door Em.- deken Valeer Deschacht. We zijn de auteur van dit merkwaardig werk dankbaar dat hij met talent en een grote gedrevenheid de herinnering aan deze grote volksheilige voor ons geboekstaafd heeft. De Antoniusviering mogen we niet alleen als bijgeloof of folklore zien. Het gaat om de zekerheid dat iemand groter dan de mens ons leven draagt. En verwijst Em. Deken terecht naar Skakesspaere: “ Er is meer tussen hemel en aarde dan we denken.” De kern van de devotie is het diepe godsgeloof van ons volk.
Hij hoopt dan ook dat de lezer hiervan veel plezier mag beleven.
Wanneer hier te Rollegem rond zijn het feest van St Antonius(17 januari) wederom de klokken gaan luiden en het varken opnieuw de kerk wordt ingedragen, tractoren worden gezegend, gelachen en gedronken wordt, hutsepot wordt verorberd, kunnen we de Folkloreraad van toen niet genoeg danken dat zij dat hebben verwezenlijkt. Antonius is niet dood, lang leve St-Antonius. Wij willen daar het feest zo kort nabij is 17 januari 2016 beginnen bij het hoofdstuk “ De verering van den H.Antonius” Daar we van hieruit een overzicht krijgen hoe het werd gevierd.
Een verlamde Vlaamse para lift met een rolstoel naar Finland. Wie van onze Rollegemnaren kent Milo Derdeyn niet? Een geboren en getogen Rollegemnaar. Zoon van Octaaf en Ida, (Schilderers) nu woont hij te Nieuwenrode. Door een tragische val uit een helikopter zit onze vriend Milo nu 70 jaar jong in een rolstoel, maar het hield onze ex-para niet tegen om helemaal naar Finland te liften. Hij droomde eigenlijk van een carrière in het onderwijs, maar toch werd hij eerst officierparacommando. Een keuze die zijn leven veranderde op 19 oktober 1969. Tijdens een demonstratie van op 100 meter daalde hij langs een nylonkoord uit een helikopter, maar op 40 meter hoogte verloor hij de greep, loste het touw en smakte neer. Hij belande na maanden revalidatie in een rolstoel. Het was een lang rouwproces, voor Milo, die nu zijn verhaal neerschreef in een boek welke 222 blz. telt: “Duimbreed geluk”.Van een para die alles kon veranderd in een paria, hij raakte geïsoleerd.
Toen besloot hij iets te doen waarvoor iedereen hem gek verklaarde: gaan liften in zijn rolstoel. Zijn nicht vond dat hij eindelijk uit zijn “Kot” moest komen, en inderdaad de ex-para raakte tot in Finland.
Zijn boek staat vol met anekdotes over deze lange tocht. Hij had een caddie die hij als aanhangwagentje aan zijn rolstoel had vast gemaakt. Daar kon hij zijn reiskoffer mee vervoeren, maar er brak een wieltje af, vanaf dan zette hij de koffer op de voetsteun.
Stelt u maar voor bij het oprijden van een voetpad, zonder hulp zou hij het vaak niet hebben gehaald.
Toen hij eens omverviel, liep iedereen hem voorbij, de enige die hem ter hulp kwam was een oud vrouwtje. Zelf moest ze zich behelpen met een stok. Zonder dan een ervaring, toen een paar nozems hem met opzet omverduwden en aan de haal gingen met zijn portefeuille.
Hij eindigt met: Mijn geld konden ze stelen maar zijn moreel niet.
Zo zien en horen we gaarne onze echte Rollegemnaren, We wensen hem veel succes toe met zijn boek: “Duimbreed geluk” avontuur in een rolstoel (€18,95)
De zeven jarige Libaut Dejonckere won met zijn tekening van Jeff Randall van de reeks ‘Clarence’ de internationale educatieve talentenwedstrijd van televisiezender Cartoon Network.
Hij loopt school in Moeskroen, hij houdt van trommelen in de drumband, alwaar hij met zijn vader naartoe trekt op zondag. Hij is tevens lid van de chiro te Rollegem.
Libaut nam deel aan de Europese wedstrijd “Imagination studio Awards” op een workshop in de Kortrijkse bibliotheek op 28 oktober. Ook elders in Vlaanderen kon men deelnemen tussen 1 september en 1 november. Hij kreeg eerst fragmenten uit een tekenfilm van Cartoon Netwerk te zien.
Onze jonge gast Libaut wist de professionele jury, waar scenaristencollectief Maliboe, Isabelle Cracco en cartoonist Lectrr in zetelden, te overtuigen met zijn inzetting in de categorie van 4 tot 8 jaar. Voor de wedstrijd tekende hij Jeff Randall met een spin. “ Zonder twijfel een van de mooiste tekeningen die ingezonden werden.” Ze vonden zijn figuur speels, kleurrijk en met een heel duidelijke gezichtsuitdrukking. Naast een teken- en kleurpakket van Staedtler, een Wacom tekentablet, een Wacom Bamboo Stylus en een Ipad Mini Kreeg Libaut de kans om samen met Lectrr zijn talent verder te ontwikkelen en zo misschien zijn eerste stapjes naar een grote carrière te zetten. Onze jonge artiest wil later dolfijnverzorger worden, daar hij deze dieren het liefst tekent, het zijn ook zijn lievelingsdieren. We wensen hem van hier uit veel succes toe.
Dat ook op Rollegemse grondgebied zich landelijke wegen bevinden, in slechte staat zijn?
Wel nu de stad werkt volgens prioriteiten “ Ook factoren zoals het aantal bewoners en verkeersintensiteiten spelen een rol” eveneens het aantal jaren zoals de Tombroekmolenstraat welke al een 15 tal jaren worden aangeklaagd spelen een rol.
Geen nood De schepen van openbare werken heeft volgens de gazette van 16/11/2015 gezegd: “ We kunnen niet alles te gelijk doen, maar zo staan de Tombroekmolenstraat te Rollegem in 2016 op het programma. Dus inwoners van deze straat niet wanhopen eenmaal komt alles in orde, geen paniek alles komt goed!
Katrien De Reycke open er rond de periode van Sinterklaas 2015 een kinderopvang, zij zal dat runnen samen met een kinderverzorgster.
La Maison Anna Martha is gelegen in de Tombroekstraat 211, en biedt plaats aan 18 kinderen.
De naam is afkomstig van de oorspronkelijke eigenares van het huis. Ze noemde namelijk Anna, haar tweede naam was Martha, en men heeft er La Maison aan toegevoegd, men zit daar namelijk in de streek van de taalgrens.
De kinderopvang is gelegen aan het woonhuis. Het vroegere bijgebouw werd volledig gerenoveerd en een stuk werd bij gebouwd. De kinderopvang is via een autovrije weg (Tombroekschoolpad) verbonden met landbouwbedrijf “ROLLIE’S” waar we regelmatig de boerderijdieren zullen bezoeken.
De openingsuren zijn van 7 tot 19 uur ook op zaterdagvoormiddag. Er is een eet- speel- en slaapruimte, een afgesloten terras en een speeltuin.
Het was de droom van Katrien om een kinderopvang te runnen, daar nu het landbouwbedrijf door haar zoon en schoondochter wordt gerund, wordt haar droom werkelijkheid. Katrien blijft de administratie van het landbouwbedrijf “ROLLIE’S voor haar rekening houden.
De natuurlijke golven van het Rollegemse landschap zorgt voor een belangrijk niveauverschil binnen de gemeente. Het hoogste punt situeert zich op een heuvelrug die grens trekt tussen Kortrijk en Marke of den St- Anna berg 67 meter hoogte. Met daarbij den Klijtberg met zijn 63 meter hoogte. Het is ongeveer de waterscheidingkam tussen de gebieden van de Leie en de Schelde. De laagst gelegen gronden treft men ten zuidoosten van de gemeente, welke zich bevindt op 20 meter boven de zeespiegel. Toch is het alleen het gehucht de Rollegem-Knok welke behoord tot het hydrografisch bekken van de Leie. Circa 90% van Rollegem watert af via de Bondille beek en de Weimeersbeek naar de samenvloeiing van de Fabrieksbeek. Langs waar naar de Witte Spierebeek en de Grote Spierebeek komt het uiteindelijk in de Schelde terecht.
Wat den bodem betreft is de noordgrens van ons dorp, zandleem welke zich beperken tot de heuvelkammen en de grens met Marke en Kortrijk.
De dikte van het quartaire (quartair, kwartèr of laatste perioden waarin de aardgesteenten naar hun ouderdom in gedeeld zijn.) Leem en het zandleem bedekking verschillen van plaats tot plaats.
Naarmate de grenzen van Moeskroen en Aalbeke, op de Klijtberg en ter hoogte van de waterscheidingkam, neemt de dikte van de quartaire mantel geleidelijk aan toe in de richting van de voornaamste beekvalleien. In de aangeslibde ( alluviale) gronden of de laatste aard vorming waartoe de akkers van de Weimeersen en de fabrieksbeek behoren, kan de leembedekking tot 10 meter bedragen.
De natuurlijke drainering van de bodem wordt sterk beïnvloed door de dikte van de Quartair en door de aard van het onderliggend substraat.
Dergelijke gronden hebben een ongunstige waterhuishouding vermits ze in de winter lijden aan wateroverlast. Tamelijke diepe leemgrond waartoe de meeste gronden op onze gemeente behoren, hebben doorgaans een redelijke goede tot voldoende natuurlijke drainering, wat geschikt is voor allerlei teelten.
De klei van Zwevegem vormt de top van het tijdperk waarin het aardgesteente naar hun ouderdom werd ingedeeld, in het grootste gedeelte van Rollegem.
De klei van Aalbeke en de klei van Zwevegem zijn van groot economisch belang voor het gebied gelegen ten zuiden van de vallei van de Leie. Op verschillende plaatsen wordt deze ontgonnen. De klei van Aalbeke is vooral geschikt voor het vervaardigen van pannen, draineerbuizen en aardewerk. De klei van Zwevegem voor het vervaardigen van bakstenen.
Grijze tot zwarte klei is de oudste Tertiaire gesteende welke gekend is hier op de gemeente.
(Het is een korte greep uit het onderzoek) Bron laboratorium voor aardkunde Rijksuniversiteit Gent.
589. Stukken betreffende de belasting op de gewone voertuigen, 1938-1948. 1 omslag
590-593. Stukken betreffende belasting op de gewone voertuigen, 1941-1976. 4 omslagen
590. 1941.
591. 1960-1962.
592. 1963-1967.
593. 1973-1976.
594. Rol van de gemeentebelasting op de gewone voertuigen, 1944. 1 deel
595. Kohieren van de gemeentebelasting op de gewone voertuigen, 1960-1976. 1 omslag
596. Stukken betreffende vrijstelling van verkeersbelasting voor de ruimdienst, 1964. 1 omslag
597. Stukken betreffende verkeersbelasting ten laste van Belgische fietsers in Frankrijk, 1935. 1 omslag
598. Stukken betreffende verdeling van de staatsbelasting op automobielen en andere motor- en of stoomvoertuigen, 1924-1947. 1 omslag
599. Stukken betreffende berichten over de uitreiking van fietsplaten, 1970-1976. 1 omslag
4. Belasting op het ophalen van huisvuil
Kohieren van de gemeentebelasting op het ophalen van huisvuil,
600. 1957-1960. 4 delen
601. 1961-1964. 4 delen
602. 1966-1976. 11 delen
5. Belasting op de bestrating, de riolering en de stoepen
603. Stukken betreffende belastingen op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten, 1961-1976. 1 omslag
604. Kohieren van de gemeentebelastingen op het openen, verbreden, verlengen of rechttrekken van straten, 1961-1976. 1 omslag
605. Stukken betreffende belasting op voetpaden en riolen, 1958-1962. 1 omslag
6. Grondbelasting en belasting op bebouwde en onbebouwde eigendommen
606. Kohier van de grond- en de personenbelasting op de huurwaarde, de deuren en vensters en meubilair, 1916. 1 deel
N.B. Dubbel
607. Rollen van de speciale belasting op het kadastraal inkomen van de eigendommen tijdelijk vrijgesteld van de grondbelasting, 1942-1944, 1948. 1 omslag
608. Rollen van de bijzondere gemeentetaks ten laste van de eigenaars/gebruikers van bebouwde en onbebouwde eigendommen op basis van het kadastraal inkomen,
608. 1927-1934. 1 omslag
609. 1939-1941. 3 delen
610. Dagboek betreffende de belasting op bebouwde en onbebouwde eigendommen, 1936-1939. 1 deel
611. Stukken betreffende de wegenisbelasting, 1934-1954. 1 omslag
7. Belasting op honden
612-613. Rollen van de belasting op honden, 1891-1924. 2 omslagen
612. 1891-1902.
613. 1911-1924.
614. Stukken betreffende opcentiemen bij de provinciale belasting op de honden, 1936-1941. 1 omslag
8. Nijverheidsbelasting
615. Stukken i.v.m. de nijverheidsbelasting, 1965-1971. 1 omslag
616. Kohieren van de gemeentebelasting op de drijfkracht, 1968-1976. 1 omslag
617-618. Stukken betreffende gemeentebelasting op de drijfkracht, 1968-1972. 2 omslagen
617. 1968-1970.
618. 1971-1972.
619. Kohieren op de gemeentebelasting op het terwerkgesteld personeel, 1969-1975. 1 omslag
620. Stukken betreffende gemeentebelasting op tewerkgesteld personeel, 1968-1972. 1 omslag
9. Allerlei belastingen.
621. Rol van het recht op de verhandeling van tabak, 1860 en 1868. 3 delen
N.B. Dubbel.
622. Rol van het recht op de verhandeling van alcoholische dranken, 1860. 1 deel
623. Dubbels van de rol van de personele belasting, 1860 en 1869. 2 Reg.
N.B. Dubbel.
624. Rollen van het patentrecht, 1860, 1868-1869. 5 delen
625. Rollen van abonnement, 1892-1920. 1 omslag
626. Uittreksel uit de staat van oninbare posten, 1869. 1 stuk
627. Stukken betreffende de barrièrerechten op de weg Kortrijk-Luingne, 1861-1863. 1 omslag
N.B. Met proces-verbaal.
628. Stukken betreffende vrijstelling van radiotaks, 1949, 1965. 4 stukken
629. Stukken betreffende belasting op filmvoorstellingen, 1950-1952. 1 omslag
Wat hier geschreven staat komt, uit gelezen van mijn gazette of een boekje of iets dergelijks, schiet niet op de pianist als het niet correct is. Ik was er niet bij, of in den omtrek, niet waar, er zijn altijd mensen die welke beter weten
Er zijn donders en denkers in het leven. De ergste zijn mensen die denken dat ze doen.
Dat er hier te Rollegem ne kleiberg is, welke men wil uitgraven? Om die uit te graven wil men een transportband naar de autobaan maar dat gaat niet. Nochtans aan de kliniek ging dat wel een op en afrit.
Was het vader Abraham niet die zong van in dat kleine café, daar worden grote problemen op een bierviltje opgelost? Waarom wil men alles toch zo moeilijk maken? Hebben we de klei niet van doen om te kunnen bouwen? Stenen, pannen!