Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Om naar het gehucht de Kwadebrug te gaan, moeten langs de kerk in de Tombroekstraat. Voorbij de beekweg, ligt de toegang tot het nieuwe kerkhof dat werd aangelegd in 1963 en dat in gebruik werd genomen na de afschaffing in 1965 van het oude kerkhof dat rond de kerk lag,; Tegenover het kerkhof staat nabij het nr. 44, de kapel van Onze-Lieve-Vrouw- Middelares-aller- genaden. Het is een grote veldkapel in rode bakstenen die werd opgericht in 1946 door de zusters van de Heilige Theresia( nu de Heilige Jozef) uit het klooster in de Tombroekstraat nr. 6 en de giften van Charles en Melanie De Pauw.
De kapel Onze-Lieve-Vrouw- Middelares-aller- genaden. werd gebouwd uit dankbaarheid aan O.L.Vrouw voor de bescherming tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In de voorgevel van de kapel zit een houten neogotische bruine dubbele deur met glas. Boven de deur is een Maria monogram in de muur gemetseld. Op de nok van het dak staat vòòraan een arduinen kruis. De zijgevels van de kapel zijn bekleed met schaliën. De kapel is 3 m. hoog, 1,50m. Breed en 2m. diep.
Binnen in de kapel staat een houten sokkel met een wit stenen beeld van Maria die op haar rechterarm het Kindje Jezus draagt. Maria heeft een gouden kroontje op het hoofd en een gouden druiventros( symbool van genade) in de linker hand. Het kindje Jezus heeft een gouden wereldbol in de hand.
Op het beeld staat het opschrift” O Maria Middelares aller- genade B.V.O.
Het beeld is versierd met een koperen kandelaar met zeven kaarshouders. Er staan ook twee bloempotten en een bloemstuk met kunstbloemen.
Aan de muur van de kapel hangt een houten kruis met een tinnen beeld van de gekruisigde Jezus erop.
In de kapel staan twee bidstoelen.
Van in oktober 1945 werd een bedevaart gehouden van aan de kapel van O.L.Vrouw -van Bijstand op de Rollegemplaats en vanaf de verdwijning van deze kapel, van bij haar beeld in de St-Antoniuskerk, waar haar beeld verder vereerd kan worden, naar de (eveneens verdwenen) grot van O.L.Vrouw van Lourdes op de koer van het klooster van de zusters naar de kapel van O.L.Vrouw Middelares aller- genaden onder het bidden van de rozenkrans en het zingen van Maria liederen.
Deze bedevaart wordt niet meer ingericht sinds de jaren zestig
We stappen door tot aan de hoeve op de rechter zijde “Nevele-Rosendaal”. De hoeve dateert van de 17-18de eeuw. Einde 19de eeuw was Vanneste eigenaar en uitbater. Paul Renard volgde hem als pachter op in1906. In 1945 werd Pierre Dumortier de eigenaar en sinds 1979 volgde zijn zoon Roland hem op.
Al van in 1601 had “Nevele-Rosendaal” een rechthoekige wal en dit bleef ongewijzigd tot einde 19de eeuw.
De wal verdween in fasen: het linkerdeel langs de weg verdween omstreeks 1900, de wal achter het woonhuis in de jaren vijftig en rond 1964 het laatse deel achter de schuur.
Pastoor Slosse vermeldt dat het vierde doodsprentje in Rollegemwerd uitgegeven voor het overlijden van Cathrientje Ghequiere, vulgo Cathrientje Louage. " Ze wierd op hare hofstede binst de hoogmis vermoord op 1 januari 1846."
In zijn uitgebreide collectie vinden we het prentje ook niet terug (oproep naar zij die het in hun bezit hebben om het te mogen gebruiken)
De oproep werd gehoord, met dank aan zij welke geholpen heeft, hier het resultaat;
Passage uit Slosse: “Intusschen, voor het geven van dergelijke santjes waren ze te Rolleghem late aan den gang: E.H. Du Boccage heeft het eerste; de weduwe Ghequiere Herbau het tweede; pastor Mullier, het derde en Cathrientje Ghequiere, dochter van Ghequiere Herbau het vierde. Cathrientje Ghequiere, vulgo Catrientje Louage, wierd op hare hofstede binst de hoogmis vermoord den 1 januari 1846.
Passage uit Thesis: Joannes Christiaens , 22 jaar, werkman, geboren en wonende te Wareghem, werd beschuldigd van moord met voorbedachten rade op Catherina Ghequiere en diefstal ten aanzienvan dezelfde persoon. Hij werd op 10 maart 1846 door het Assisenhof van West-Vlaanderen ter dood veroordeeld, en op 7 april 1846 om twaalf uur terechtgesteld op de Grote Markt te Kortrijk.
De stad Kortrijk heeft binnen haar stadsmuren vijf maal een executie gekend. De eerste twee executies (De Beuck 23/02/1816 en Nijs 2/02/1835) vonden plaats op de grote markt voor het stadhuis. De executie van Van Gheluwe vond plaats op 23/05/1835 op de Graanmarkt. De executie van Christiaens op 7/04/1846 verhuisde opnieuw naar de Grot Markt, en de laatste executie te Kortrijk, die van Algoet, werd voltrokken op het Jan Palfijn plein.
Ook het bidprentje welke hier werd aan toegevoegd werd ons door een vriendelijke Ann Augustyn opgezocht en gevonden met zeer veel dank aan zij die ons hierbij geholpen hebben.
Zij die dachten dat Cathrientje, een kind was vergisten zich. Katrien was een volwassen vrouw van 52 jaar oud. Ze werd niet vermoord op de hofstede, zoals aanvankelijk gedacht aan Rietjes kruis maar op de hofstede: “Nevele-Rosendaal”. Hoe kwamen we dit op het spoor?
Bij zulke gelegenheden denkt men direct aan de krant. Doch in die tijd waren kranten zeker niet gericht naar het brede publiek. Tot na de tweede wereldoorlog werden naar aanleiding van roofovervallen, moorden, verkrachtingen, en andere zware misdrijven door Markt- en straatzangers het thema beschreven en bezongen. En toch was er een klein verhaal, uit het krantenartikel in Journal de Bruges 3/4/1846” konden we lezen: "On écrit de Courtrai: Un crime horrible vient d'être commis hier matin à Rollegem, durant la grand' messe, la fille Ghesquière agée de 52 ans et habitant une ferme avec son frère dans ladite commune, située à une lieu d'ïci , a été assassinee de la manière la plus atroce pendant qu'elle était seule nu logis. Son cadavre a été ensuite jeté dans un étang qui entoure .lLa ferme et d' où on l'a retiré. Le cràne est horriblement fracassé, Cet assassinat a étè suivi d'un vol d'espèces et de bijouteries de femme. Hier après-diner , immédiatement après avoir reçu la nouvelle, les membres du parquet se sont rendus sur les lieux et ont fait les recherches les plus actives pour découvrir l'auteur de ce crime, car tout fait présumer qu' il a été commis par un seul individu. La nuit seule a pu mettre fin à leur leurs investigations qu 'ils ont dû recommencer aujourd'hui de bon matin."
We vernemen wel degelijk, dat “Son cadavre a été ensuite jeté dans un étang”.
In de "Journal d'annonces de Courtrai' van 7 januari 1846 lezen we dat de moordenaar van zuster van boer Ghesquiere in Rollegem zijn daad bekend heeft. Voor Catherientje was de moordenaar geen onbekende. Op de boerderij was hij een tijdje knecht geweest maar na 20 maanden hadden Cathrientje en haar broer hem zijn ontslag gegeven wegens ontrouw en slecht gedrag. De moordenaar kwam net uit de gevangenis toen hij zich op oudjaarsavond ongemerkt liet opsluiten in de schuur van de boerderij. Toen de boer en de knechten op nieuwjaarsdag vertrokken naar de hoogmis sloeg hij zijn slag. Cathrientje was echter nog thuis en gealarmeerd door lawaai in de kamer ging ze een kijkje nemen. Ze herkende de weggezonden knecht en vroeg wat hij zocht. De knecht antwoordde niet maar sloeg haar met een schop op het hoofd tot ze badend in het bloed neerviel. Hij doorzocht de woning en stal wat hij kon. Bij het verlaten van de woning liep hij voorbij de gewonde Catherine en bemerkte nog een teken van leven. Razend sloeg hij haar opnieuw en sleepte zijn vroegere werkgeefster naar de wal waar hij haar in het water gooide.
Ook vonden we door dit aan te klikken, heel wat informatie over ons Katrien.
In die tijd was de guillotine gebruikt als executiemethode. Het is pas bij de invoering van de guillotine in onze gebieden dat de men geen onderscheid meer kon maken tussen de veroordeelden uit verschillende standen. Op het uur van de dood werd iedereen gelijkgesteld
De veroordeelde Chrisiaans werd op de middag geëxecuteerd. Hij werd niet de avond ervoor, maar pas diezelfde morgen van Brugge naar Kortrijk vervoerd.
Uit de krantenberichten bleek ook dat de laatste actie van de ter dood veroordeelde vaak het kussen van het kruisbeeld was. Deze handeling ging meestal gepaard met de woorden “Seigneur, je remets mon âme entre vos mains”Mon Dieu, je remets mon âme entre vos mains”
“Heer in uw handen beveel ik mynen geest
“De veroordeelde had wel hoofdzakelijk een zwijgende en passieve rol, een kort woordje tegen de priester zoals hierboven vermeld werd, paste wel in het ceremonieel. De enige veroordeelde die zich wel tot het volk richtte was Christiaens (1846). “(…) Hij heeft met een flauwe maar kalme stem gezegd; mensen ik vraag u allen vergiffenis (…)”[
De executie van Christiaens op 7/04/1846 gebeurde op de Grote Markt,
Wat dit toilet inhield? Het eerste artikel dateert uit 1846 en stelt: “(…)Eenige
oogenblikken voor den middag zyn den beul en zyne hulpen in het gevang gekomen om het hair en hembd-hals (sic) van Christiaens aftesnyden, hij heeft die bewerking met droefheyd en tevens met overgeving onderstaen. Onmiddelyk nadien hy is op de kar geplaetst…(…)”[
Bij de executie van Karel Algoet te Kortrijk (1855) stonden er rond het schavot zo’n 120 man van het 4e regiment. Dit waren ongeveer 3 maal zoveel ordebewaarders dan 9 jaar ervoor toen Christiaens te Kortrijk werd terechtgesteld. Toen werd er slechts melding gemaakt van een détachement van 40 man van het 5e regiment van de politie
Tekst uit de openbare terechtstelling door Marleen Dupont. Zeker een aanrader wil je het verloop kennen uit die periode.
Waarom zei men, Cathrien Louage in plaats van Ghequiere?
Cathrientjes overgrootmoeder was getrouwd met Nicolaus Ghequiere. Twee jaar na de geboorte van Joannes Baptiste, grootvader van Cathrien, hertrouwde Cornelia met Joannes Baptiste Louage klik hier
De “Kwadebrug” welke in den ouden tijd van een zeker “Strategische” belang was.
In 1648 legerde de Franse troepen te Luigne. Ze maakten de streek hier onveilig door hun plunderingen. Daarom beslist de parochie de “Kwadebrugge” af te breken opdat de soldaten niet meer in staat zouden zijn te komen plunderen op de parochie.Zie hier den authentieke tekst uit de “Pointynghebouck” of de belastingsrol van 1652: Betaald aan Jan Esquenet over
Handhedaan (handenarbeid) en leverynhe van hout van het vermaecken de brugghe, genaempt de Quabrugghe, gebrocken synde bij laste van de prochie van het beletten de passage van de soldaten die quaemen dieven(?) als ’t legher in Luigne(?) lag anno 1648.
Het moet wel zijn dat de beek en de dijken groter waren dan nu, en dat er meer water vloeide, anders ware het voor de plunderende soldaten een klein kunstje geweest om er over te wippen. (Tekst uit het Bellegemse parochieblad)
In 1941 werden verbeteringswerken uitgevoerd omdat het wegdek was beschadigd door de voorbijtrekkende zware artillerie.
Aan de Kwadebrug verdwenen drie cafés zijnde aan de noordkant van de straat “De Rivier”
Bij de beek het nr. 210 “Au Mal Pont
In de Hoevedreef, bevindt zich de hofstede “Dadecotboghaert” een hoeve welke dateert van de 17de eeuw gezien de hoeve in 1629 verlaten was. Het was een omwalde hoeve, welke in 1970 volledig werd gedempt. Deze wal had een dubbele functie, namelijk bescherming en ontwatering.
“Dadecotboghaert” staat immers in de alluviale vlakte van de fabrieksbeek.
Ook al zijn de cafés verdwenen toch is er nog jaarlijks de “Kwabrug Kermis” op het 3de weekend van de maand juni.
De hofstede nr. 171 of de Kwabrughoeve al bekent van in 1834. Een meerzijdig gesloten hoeve het woonhuis werd verbreed en vernieuwd
De naam van de hoeve verwijst naar het gehucht
“Au Coq Chantant” later de “De Commerce” is de hoeve nr. 218. De historische naam is te danken aan: vroegere was in de hoeve een café ondergebracht met deze naam. De hoeve werd gebouwd tussen 1813 en 1846. Het was een hoeve met amper 1 ha. Omstreeks 1900 werd in de hoeve de herberg ondergebracht, de bewoners hadden zich gespecialiseerd in de aardappelteelt. Later kwam een metser uit Nederbrakel, en breidde de oppervlakte uit tot 11 ha. Tijdens WO II doken voorname Kortrijkse figuren onder op de hoeve. Na de oorlog werden de herbergactiviteiten stop gezet. Het is een gesloten U- vorm gebouw, met als oudste gegevens 1860, woonhuis en ovenbuur.
Tussen Tombroek en het Forest ligt een klein groepje huizen. Voor de fusie begon de Moeskroenstraat aan de beek van de Kwadebrug, welke de scheiding vormt van Bellegem met Rollegem. Nu vangt ze aan op het kruispunt met de Tombroekstraat. We dwarsen de Tombroekstraat, richting MoeskroenstraatHet gehucht de “Zevenkote”, de Popp-kaart duidt op die plaats zeven woningen aan, die hun naam aan deze buurt gegeven hebben. Nu bestaan er nog drie van die huisjes: de nr. 7, 25 en 29.
De hofstede ”Zevenkote”werd in 1898 nieuw opgetrokken, na afbraak van de bestaande hoeve welke dichter bij de straat stond. De oude funderingen werden in 1979 terug gevonden
Het
Vroeger zouden hier zeven zogezegde koten gestaan hebben.( huizen zonder achterdeur werden koten genoemd) De weg naar de hofstede was lang geleden de verbinding weg met Tombroek.
Hoeve Ghequiere, Moeskroenstraat 24 dateert uit 1756. De naam verwijst naar de familienaam van de huidige uitbaters, welke al een kleine eeuw de hoeve bewoont. Het is een gesloten vierkantshoeve met open ingang.
In 1945 werden de gebouwen aanzienlijk beschadigd door een neventreffen van een VI bom
Op de hoek van de Moeskroenstraat en de Schreiboomstraat(zuidkant) ligt een stuk grond van ± 800 lands.Dit werd tijdens de Hollandse bezetting voor 1830, voor een “kantje” (een stuk brood,) omgewisseld. Er heerste toen een grote hongersnood onder de bevolking. Ze moesten hoge belastingen betalen op het slachten en malen. Dit stuk land noemt nu nog “Het Kantje”
Het “Forest” op de grens van Moeskroen, 50 meter hoogte was een bosrijk gebied.
Het was bewoond door veel grensarbeiders en was bekend voor zijn talloze vinken liefhebbers.
Verscheidene wegels laten ons genieten van dit heerlijke gehucht.
Terug naar de Schreiboomstraat, welke ook nog deel uit maakt van het Forest,
De hoeve “Te Brou” In 1756 was Frans Hoornaert de uitbater. De eigenaar was Verbyst volgens de Popp-kaart. In de tweede helft van de 19de eeuw werd de familie Brou eigenaar, deze vrijgezel schonk in 1910 de hoeve aan het armengoed te Kortrijk. Karel Vandewoestijne afkomstig van een verdwenen hoeve op den Rodenburg te Marke, werd de nieuwe uitbater in 1910. Door het beperkte landbouwareaal, specialiseerde men in de jaren tachtig in de varkenskweek.
Stond tot voor de eeuw wissel dit huis. Aan het nr. 71
In de gevel was een steen ingemetseld die de wapens vertoonde van de abdij van Groeningen;drie zilveren rozen op rood veld; en links deze van de abtdis Victoria Dubois, alias Van Houtte, op zilver veld een rode keper, met twee groene bomen langs boven en een zwart kruis langs onder.
Het de hoeve (± 9 hectaren) was bewoond door Ambriosius Van Neste, ze behoorde toe aan vrouw Crommelinck-Vanden Borre uit Moen.
.
De “Foresthoeve” Schreiboomstraat 54.
De vroegere bosrijke omgeving, waarnaar de naam verwijst is volledig verdwenen.
In 1756 werd de hoeve uitgebaat door Jean Frans Lemerchie, we vinden ze terug op de kabinetkaart van de Oostenrijkse Nederlanden van 1771- 1778.
Omstreeks 1860 huwde Louis en Jean Baptiste verhuisde naar een kleinere hoeve, die recht tegenover de ouderlijke hoeve stond. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd een Duitse geschutseenheid gevestigd op het land, waarbij de boomgaard ten dele werd vernield.
De hoeve werd grondig vernieuwd en gemoderniseerd. In 1962 werd gestart men met het kweken van varkens in het kader van de Euromarkt.
“Goed te Castel” reeds in 1637 werd het op kaart voorgesteld. Het was de familie Herbau die er tot in 1901 de uitbater en eigenaar van was. Van af toen werd de hoeve opgevolgd door Alberic Depestel. De Na een blikseminslag werd de hoeve in 1903 bijna volledig vernield. De brand ontstond op het “Goed te Castel tevens bij het drogen van graan. Er werd een vuur gestookt en via een ventilator werd warme lucht door het graan geblazen. Vermoedelijk werd het vuur meegezogen zodat de brandt ontstond.
In 1915 verhuisde Alberic naar het “Goed te Bottelrie. Hij werd opgevolgd door René geboren op “’s Costers” Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de stallen door de Duitsers opgeëist.
In 1990 veranderde de hoeve opnieuw van eigenaar, de gebouwen werden aangepast voor een AVEVE -winkel met magazijn.
“De Schreiboom” Heeft geen archiefmateriaal daar ze slechts dateert uit 1901.
De vrouw van de eerste uitbater, was afkomstig van het “Goed Castel” Bij haar huwelijk werd de hoeve gebouwd en land gekocht aan een oom.
Aan de hand van de Popp-kaart Rollegem en legger van omstreeks 1834 kan men vaststellen dat de hoeve nog niet bestond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve licht beschadigd. De bedrijfsleider verhuisde in 1971 naar Ledegem, en bewerkte hier verder de gronden. De hoeve stond in 1992 leeg, nu werd ze grondig verbouwd en heeft geen landbouw functie meer sinds 2000.
“De Schreiboom” Heeft geen archiefmateriaal daar ze slechts dateert uit 1901.
De vrouw van de eerste uitbater, was afkomstig van het “Goed Castel” Bij haar huwelijk werd de hoeve gebouwd en land gekocht aan een oom.
Aan de hand van de Popp-kaart Rollegem en legger van omstreeks 1834 kan men vaststellen dat de hoeve nog niet bestond.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve licht beschadigd. De bedrijfsleider verhuisde in 1971 naar Ledegem, en bewerkte hier verder de gronden. De hoeve stond in 1992 leeg, nu werd ze grondig verbouwd en heeft geen landbouw functie meer sinds 2000.
De kapel van de Schreiboom, een boom van heidense oorsprong, bij voorkeur aan kruisstraten en hofpoorten, om vrij te blijven van rampen en ongevallen. Een schreiboom of treurboom is een boomvorm waarvan de takken neerhangend zijn, het zijn bomen van verdriet.
Onze-Lieve-Vrouw –van –de –Schreiboom of Renardskapelle in de Aalbeeksestraat.
Langs de noordkant van de straat en op de hoek van de Marksestraat staat de Neoklassieke bakstenen kapel. De volkse naam verwijst naar de “Steenbakkerij” van Renard- Vandeputte die voor de Tweede Wereldoorlog in de weide juist voor de Marksestraat gelegen was.
De oudste gegevens van deze hoeve dateren van 1637. Toen in 1773, op last van de Staten van Vlaanderen, een kaart moest worden opgesteld worden van de hoeven waar runderpest was uitgebroken, kwam ook “ de Steenbakkers -hoeve” erop voor; daardoor werd toen de hele veestapel van de hoeve op last van de overheid, afgeslacht. Op de “Steenbakkers -hoeve” was er rond de eeuwwisseling 1800/1900 een kleine steenbakkerij gevestigd.
Het kruispunt werd hier gevormd door de Schreiboomstraat en de Lerberg ( aardeweg langs de hoeve naar de Lampestraat, de Aalbeeksestraat was er nog niet)
In de topgevel van de kapel is een nis met Romaanse boog ingemetseld, afgeboord met grijze façadesteentjes. De nis is 80 cm hoog en 50 cm breed. Daar staat of stond een beeld van het H.Hart van Jezus van 40 cm hoog. De kapel werd op het einde van de 18de eeuw gebouwd.(voor 1850) Zij is 3,80 m hoog en 2,60 m breed en 2,30 m diep.
Binnen in is de kapel in het lichtblauw geschilderd, de achtermuur, waartegen het houten altaar staat, is evenwel witgeschilderd.
Op het altaar is het Mariamonogram (AM) aangebracht.Op het altaar staat een gipsen beeld van O.L.Vrouw van Lourdes van 60 cm hoog met er boven het opschrift” Ik ben de Onbevlekte” Het beeld is versierd met 6 vazen met kunstbloemen en rond het beeld is een krans aangebracht met witte papieren rozen. Er hangt een ex-voto met de tekst “ In Lourdes hebben we voor U gebeden. Dank”
“Steenbakkerhoeve”
Ze datert van de 16 de eeuw, de oudste vondsten gaan terug tot 1637. Het was Jacobus Vanneste welke huwde met Delputte Elisabeth omstreeks 1733 die er kwam wonen. Het was in 1773 dat op last van de Staten van Vlaanderen een kaart werd opgesteld met weergave van de hoeven waar runderpest was uitgebroken. Daarop komt de “Steenbakkershoeve” voor, en om verdere uitbreiding te voorkomen werd de hele veestapel afgemaakt.
Omstreeks 1867 richten de broers Renard een kleine steenbakkerij op die gewerkt heeft tot 1900. In 1934 werd de hoeve door een zware storm geteisterd waarbij stallen en schuur werd vernield. De hoeve was volledig omwald, vermoedelijk werd het poortgebouw gesloopt inde periode 1846- 1873, waarbij een deel van de omwalling werd gedempt. Tegen 1918 was reeds de helft van de cirkelvormige omwalling verdwenen. Het was tussen 1930 -1940 dat het resterende gedeelte werd gedempt.
Het Kruisbeeld welke aan de zijkant bij de oprit naar de hoeve, stond tussen twee lindebomen. Het is er tweemaal tijdens stormen in 1942 en 1975, omgewaaid Het kruis is in hout en werd in 1976 herschilderd in een licht- bruine tint; het beeld van Jezus van Nazareth is van gietijzer. Het is waarschijnlijk een Frans beeld want de voeten van Jezus staan op elkaar en niet naast elkaar zoals bij ons gebruikelijk is.
Onderaan het kruis is een zwart geschilderd doodshoofd aangebracht en bovenaan het opschrift “INRI”.
Het kruisbeeld is beschermd door een houten dakje, het geheel is 2.40 meter hoog.
Het kruisbeeld is versierd met bloemen in een bloembakje. Vroeger stopte de Kruisprocessie bij dit kruisbeeld.
“Ter Linde”
Dateert van 1756, begin de 20ste eeuw werd de hoeve geteisterd door een storm waarbij de schuur totaal vernield werd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de hoeve door de Duitsers Bezet. Begin van de 20ste eeuw werd de schuur door een storm totaal vernield, ze werd gelukkig opnieuw heropgebouwd.
Achteraan staan de “Barakken” welke dienst deden voor de Bussen van de firma Hoornaert uit de Aalbeeksestraat.
Bij de hoeve nr. 7 Is een grote kapel in de hoevegebouwen ingebouwd. De hoeve welke een omwalde hoeve was dateert uit 1637. Het “ Hof Ter Magne” Ze had de benaming van “ Dquasmagne” het was niet zeker of de omwalling nog bestond, zeker is dat tegen 1809 de wal volledig gedempt was.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op deze hoeve voor een korte tijd een geschutseenheid geïnstalleerd.
Na de oorlog werd de overbouwde poort toegemetst. Een nieuwe toegang werd voorzien, voor de grotere machines. Voor de aanleg van de A17 in 1973 werden 2 ha landbouwgronden onteigend.
De hoevekapel van O.L.Vrouw Hulp der Christenen is een openkapel, opgetrokken in rode baksteen. De toegangsdeur zit onder een grote Romaanse boog, het is een groengeschilderde smeedijzeren deur met tralies. In de witgeschilderde boog boven de deur staat in het zwart de naam van de kapel te lezen:” O.L.Vrouw –hulp –der -Christenen” De kapel is 2,60 m. hoog, 4 m. breed en 1,50 m. diep.
De binnenkant van de kapel is witgekalkt, de achtermuur even wel lichtblauw.
In de kapel staat een klein houten altaar met twee houten kandelaarblokken zonder kandelaars. Niettegenstaande de naam van de kapel is het beeld dat op het altaar staat een gipsen beeld van O.L.Vrouw –van -Lourdes. Het staat op een blauwgeschilderde houten blokje met het Mari – amonogram. Het is 60 cm hoog en versierd met kunstbloemen.
Vroeger werd in de meimand iedere avond door de mensen uit het gebuurte een rozenhoedje gebeden; na de Tweede Wereldoorlog is dit gebruik verdwenen.
Wanneer we de brug over de autosnelweg op gaan zien we aan de linkerzijde de hoeve met in de dakpannen verwerk het jaartal 1912. Het laat vermoede dat deze hoeven, zeer recent gebouwd werd. Oorspronkelijk stond ze waar nu de boomgaard is.De Kabinetkaart van de Oostenrijkse Nederlanden van 1771. Popp-kaart van 1834.
Het was in 1912 dat de broers Vandaele, toenmalige eigenaars, de hoeve volledig naast de bestaand gebouwen bouwden. De zware balken van het schuurgebinte zijn het afbraakmateriaal van de Sint- Antoniuskerk, zoals reeds vroeger neer geschreven werd in 1904 neer gehaald en zo verhuisden vele matrealen naar plaatsen waar gebouwd werd.
Zo staat ook een huis in de Kerkstraat van rond de zelfde periode waar je nog zo een balk kunt terug vinden.
Het hof werd inde Eerste Wereldoorlog door de Duitsers bezet. Er werden ondermeer barakken opgericht met gasinstallaties voorzien om huidziekten te bestrijden Enkel de kop van het paard bevond zich in de buitenlucht. Na de oorlog werd met het materiaal loodsen gebouwd. In de gevels van de hoeve zijn nog sporen te zien van de lichte beschadiging van de Tweede Wereldoorlog. In 1949 kocht een nieuwe uitbater deze hoeve welke in 1952 zijn eigendom werd. Met de aanleg van de autoweg (A17) omstreeks 1976 werd het hoeveareaal gehalveerd. Tussen de jaren 70 en 80 werd door de huidige eigenaar inspanningen geleverd voor een positieve toekomst van dit bedrijf.
Aan de ingangpoort van de hoeve “Goed te Coulembier” is aan de straatzijde een moderne hoevekapel aangebouwd.
“O.L.Vrouw hulp der Christenen.” Uit 1945.
De hoeve zou, volgens de deurbalk op de koestal dateren uit 1773. Ze wordt reeds vier generaties lang bewoond en uitgebaat door de familie Coulembier. De huidige uitbaters zijn de familie N. Coulembier – Coussement.
Oorspronkelijk was het een gesloten vierkantshoeve, met als ingang de grote poort van het wagenhuis. De ingang bestaat nog maar de poort werd vastgehecht. Zoals bij vele hoeven was de ingang te klein voor de grote machines.
De kapel welke in 1945 werd opgericht door René Coulembier om van O.L.Vrouw de genezing te bekomen van een gehandicapt kind dat in het gezin was geboren. Het kind is spijtig genoeg enkele jaren later overleden.
De kapel is een rechthoekig gebouw met een plat dak, opgetrokken in rode gevelstenen. Op het dak staat vooraan een smeedijzeren kruis.
In de voorgevel van Coulembiers kapel zit een groengeschilderde houten deur met in het bovenste deel een ruit achter traliewerk. Boven de deur is een arduinen steen aangebracht met de bede: “ Maria Hulp der Christenen, B.V.O.
De kapel is 2,60 m hoog 1,40 m breed en 2.m diep.
Aan de zijgevel is een bloemperkje aangelegd.
In de kapel staat een blauw- geschilderd houten altaar met een geborduurd altaarkleedje.
Op het altaar staat een beeld van “Maria, hulp der Christenen” dat waarschijnlijk afkomstig is uit het klooster van de zusters van Don Bosco op St-Anna, waar Marcella Coulembier kloosterzuster was. Het beeld stelt Maria voor met haar Kindje Jezus, beide hebben een gouden kroontje op het hoofd, Maria draagt een blauwe mantel op een rood onderkleed en Jezus een groene mantel op een rood onderkleed. Het beeld is 60 cm. Hoog.
Het laatste gehucht of kleine dorp, maar daarom niets minder”De Knok” 51 meter boven de zeespiegel ligt We willen het bereiken daarom stappen we langs de binnenstraat, aan de Rollegemseweg gaan we links af en daarna de Groene dreef en dit gedeelte betreden we het uiterste noorden der gemeente. Het vormt de grens met Kortrijk, een deel ervan ligt op grondgebied Kortrijk. De Knok bevindt zich op 4à5 km van het centrum van de stad. Op dit gehucht komen vijf wegen samen. De Muynckendoornstraat was de bijzonderste en ook de langste, ze begint vanaf Walle(Kortrijk) en eindigde in Dottenijs, sinds de fusie is ze opgesplitst. Ze was tien kilometer lang. Op het gehucht waren zeven herbergen, met de brand van de “Fliefouter” was de laatste herberg ook hier verdwenen.
De Knok is volgens sommige een naam welke afstamt van het woord knokken= beenderen; nl. een plaats waar kadavers werden begraven. Het is buiten de stad gelegen, kan het een begraaf plaats? Nu een woonwijk van heel wat mensen welke werken in de stad en hier komen wonen en rust vinden. Van een viertal hofsteden zijn de gronden ingenomen door woningen. Het is een prachtige woonwijk geworden.
“Rollegemknock:” Munkendoornstraat 125,
Werd gebouwd in 1813/14, op de Popp-kaart van 1834 staat deze vermeldt een Scherpereel was eigenaar.
Het was een gesloten hoeve met open ingang
Nu de bergplaats, stond in de jaren zestig een ovenbuur. In de zijgevel van de wagenbergplaats is een kleine kapel.
Sinds 1987 heeft deze hoeve geen landbouwuitbating meer
We maken onze wandeling af langs de Walleweg. We komen ter hoogte van het nr. 115 bij de hofstede “Hof van Odo” de grenssteen tegen welke enkele jaren terug werd opgegraven met het wapenschild van Kortrijk met data van 1743 in een nis ingemetseld.
De naam verwijst hier naar Odo Vandenberghe welke sinds 1927 de eigenaar werd, de bedrijfsoppervlakte was toen 13 ha groot. Het oudste gebouw dateert uit 1779.Hier zou een vluchtende Franse koning Lodewijk genaamd, in de achterkamer overnacht hebben. Vermoedelijk gaat hier om de Frans koning Lodewijk XVIII, welke de troon besteeg nadat Napoleon in 1814 voor de eerste keer werd verbannen naar Elba. Napoleon welke in 1815 begon aan een triomfantelijke terugtocht naar Parijs, zou Lodewijk XVIII gevlucht zijn over Kortrijk naar Gent, waar hij enkele jaren woonde in de Veldstraat te Gent. De Gentenaren noemden hem “Zwiet” in plaats van Louis Dixhuit omdat de ex-koning enorm kon zweten. De bestaande gebouwenworden verhuurd aan derden..
Bij het nr. 101 staan we voor het “Goed te Castaigneboom. Een gesloten vierkantshoeve met de oudste gegevens uit de 18de eeuw, leesbaar in een datumsteen, welke zich bevond in het poortgebouw, 17?? Die verdween na de Tweede Wereldoorlog. Tot in de veertigerjaren werd hier Vlas en Cichorei geteeld.
In 1948 Het jaar dat Onze-Lieve-Vrouw van Fatima naar Bellegem werd gehaald
In 1834 was C. Van Tiegehem eigenaar, en telde ongeveer 22ha. Later was het eigendom van Goethals uit Kortrijk, zijn dochter Simone, getrouwd met Baron Kervyn de Volckaertsbeke, erfde het goed. Hun kinderen waren pachter.
De hofstede voorbij staan we in Bellegem, halfweg de beklimming naar de kerk aan de kapel nemen we de oude tramroute en komen terug op grondgebied Rollegem.
We volgen de Oude Bellegemsestraat en ter hoogte van het nr. 1 zien we Het vernieuwde “Goed te Bottelier”
Deze eeuwenoude gesloten omwalde ( de omwalling verdween in 1958) hoeve was het foncier van de heerlijkheid bottelier. Naast de hoeve was er een vijver, deze werd in de periode van 1846 tot 1873 gedempt.
Al in de 15de eeuw bewoonde Jan van Nest het goed. Op het einde van de 15de eeuw, werd de nieuwe uitbater de Familie Cannaert en verbleef er ruim 100 jaar. Rond Het jaar 1834 was het de beurt aan de familie Cottignies, en telde het domein ongeveer 18 ha. en in 1915 was het eigendom van Albriek Depestel, daarna was het de beurt aan Cristiaans. Toen werden de gronden verkocht.
Het is de huidige eigenaar welke de gebouwen en de omliggende grond naar deze restauratie uitwerkte.
Op het einde van de weg gaan we links af we komen voorbij “Ter kanne” den eigenaar verteld: "vroeger noemde deze straten de Kannestraat,en de kleine kannestraat, ze hebben dit gewijzigd, voor mij was de naam vlug gevonden, het werd "Ter kanne" Een “rustge stek” die ons terug doet denken aan het verleden.
Op het einde rechts af onder de snelweg,
Voor ons, mijn dorp. Ik ben er wel niet geboren of getogen, toch wil ik er tot het einde ter tijden wonen.
Rollshausen verliest in 1974 zijn eigenheid en wordt een fusiegemeente van Lohra. Het is een “woondorp” in het plattelandsdistrict Marburg-Biedenkopf en telt 320 inwoners. De oppervlakte bedraagt 501 hectare, waarvan 162 hectaren voor de landbouw en 284 hectaren bos. Met zijn vijf bedrijven stelt het circa 50 persoenen tewerk Daar het dorp een woondorp is zijn er de laatste jaren een dertigtal huizen bij gebouwd en is het dorp met ongeveer een 100-tal personen toegenomen.
Het leerlingenvervoer is zeer goed geregeld naar Gladenbach, Wiermar-Niederwalgern en de universiteitsstad Marburg.
Het openbaar vervoer van uit Marburg of Giesen (23:24 u.) en met de belbus kan men zekerlijk na middernacht nog in Rollshausen aankomen.
De deelgemeenten van Lohra met zijn Damm, Nanz-Willershausen, Rodenhausen, Reimershausen, Altenvers, Weipoltshausen, Rollshausen en Seelbach. Samen goed voor meer dan 5.000 inwoners.
Rollshausen, en zijn verleden, 1256-2006 of een levensloop van 750 jaar.
De adellijkheid “von Rol(l)shausen, de stamvader is Henricus von Rolshausen, een ridder geboren op 1/10/1556 en overleden op 11/2/1263 hij was gehuwd met Sofia von Haiger en had twee kinderen.
Op het wapenschild zie je twee gekruiste spaden. Volgens de legende zou von Rolshausen in zijn jeugd zo arm geweest dat hij zelf op de akker moest werken.
Op zoek naar een verbroederingsdorp speurden we naar dorpen of gemeenten met gelijkluidende namen of namen die etymologisch naar dezelfde stam verwezen. Zowel in Frankrijk als in Duitsland ontdekten we dergelijke dorpen. In het boek van L.Slosse staat volgende geschreven: “ met ons Rolleghem staan in verband Rollingen in Limburg; Rollingen in het afgestaan Luxemburg; Rollingweer en Rollemastate in Nederland; Rollingshausen en Rollshausen in Duitsland." Sindsdien is de band met Rollshausen ontstaan!
En… om deze band te vereeuwigen werd in1988 een internationale estafetteloop tussen beide dorpen gelopen. De sportievelingen hadden het lumineus idee om een estafetteloop vanuit het verbroederde dorpje Rollshausen naar het thuisoord Rollegem te organiseren. Dat hield in dat er maar liefst 502 km dag en nacht ononderbroken gelopen werd. Een veertigtal Belgen en een tiental Duitsers liepen het traject over Duitsland - Nederland - Frankrijk en België. Via Herborn-Marienberg-Hachenburg-Altenkirchen-Asbach en Bad Honnef naar Koningswinter. Via Bonn, de hoofdstad van de Duitse vrienden naar Bruhl en via Duren en Eschweiler komt men in Nederland. De grensoverschrijding gebeurt tussen Herzogenrath(Wets-Duitsland en Kerkrade(Nederland) Inmidddels was men 220km onderweg. Door de voerstreek, Berneau, op het Waals grondgebied. We vervolgen via Vise,Tongeren, St-Truiden, Tienen en Overijse, naar het Zoniënwoud. Na 380km bereiken we Alsemberg, en Halle. Richting Lessines lopen we naar Ronse, dan een klein ommetje in Frankrijk(Wattrelos) alvorens in België (Herseaux) om de laatste kilometers af te leggen die ons scheiden van de thuishaven: Rollegem Klik op het kaartje en je kan de route via google volgen.
Het kerkgebouw werd in 1500 herbouwd, (Evangelische Kirche)
Tussen 1992 en 1997 werd ze opnieuw gerestaureerd. In de zuidmuur herkent men het leigesteente dat ter plaatse gevonden werd en waarmee men bouwde.
De ingang is gelegen aan de Westkant.
De meer dan driehonderdjarige klok werd tijdens de oorlog in 1942 opgeëist. Ze kwam uiteindelijk terug uit Hamburg en ze kon opnieuw in deklokkentoren geplaatst worden. Tot op heden roept ze de mensen ter kerke. Sinds 1963 worden de klokken elektrisch geluid.
Rond de kerk vindt men nog oude zerken van het vroegere kerkhof. Die worden voorlopig rond de kerk bewaard.
<
Aan de ingang van de kerk ziet men een monument met de beide schilden, Rollegem-Rollshausen
Twintig jaar geleden slaagden enkele lopers erin de afstand Rollshausen- Rollegem tijdens een aflossingsmarathon te overbruggen.
Nu willen enkele fietsers die prestatie overdoen. De folkloreraad is op zoek naar getrainde fietsers uit de regio die willen deelnemen aan de sportieve uitdaging op 23 en 24 augustus.
Een infovergadering is er op 9 mei om 20.30 u in het buurthuis van Rollegem. Info via e-mail: stephane. debevere@ telenet.be
In 1745 was er geen schoolmeester, de kinderen liepen school in Altenvers. Pas in 1913 werd beslist een school te bouwen Tien leraars zouden de school leiden tot op 31/7/1970, de dag dat de school definitief de deuren sloot.
Nog enkele zichten op Rollshausen.
Brunnenstraat, hoeve "Schucherts"
Een pracht van een vakwerkconstructie.
Het bakkershuis.
De gemeenschappelijke opslagplaats van vlees.
Rollshausen lacht ons toe, het biedt ons op alle vlakken mogelijkheden. Duits, Engels, of Frans, de taal mag geen barrière zijn. Misschien een tip voor ouders die hun kinderen de Duitse taal leren. In ieder geval de wielerfanaten staan klaar om met de Rollofeesten 22/23/24 augustus 2008 er een mooi begin van te maken. Rollshausen wil je alvast met open armen ontvangen! De officieuze start vanaf het “Burgerhuis” officiële start waar, aan de kilometerpijl. Wij wensen ze alvast een goede vaart, behouden thuis !!!