Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
De vliegkunst ontwikkelde zich snel en het afweer werd ingericht.
Gedurende de winter werd op iedere gemeente een bevoorradingcomité ingericht, dit werd bevoorraad door de verenigde -staten van Amerika en Spanje waar de bezetter niet mocht aankomen. Alle landbouw opbrengsten werden door de bezetter opgeëist.
Door dit alles werd de sluikhandel ingericht.
In 1915 werd het etappen gebied opgericht, die Kortrijk omvatte en alle gemeenten in het rond. In Gent was de Koop kommaduur, Rollegem, Bellegem, Aalbeke en Marke werden in het generaal gouvernement ingedeeld onder Doornik.
Brussel was de hoofd kommaduur. Niemand kon nog weg zonder geldig pasport.
Later werd Kotrijk afgezet met versperring van stekkerdraad van minstens drie meter hoog. Er was een ingang langs de zijde richting Rollegem aan het “Kanon”.
“Feldgendarmen” stonden de wacht ook een ingang aan de Verhuelaan.
Maandelijks werd er controle ingericht voor alle weerbare mannen.
In 1916 werd er een vereniging gesticht onder het beheer van Alois D’Hooge hoofdonderwijzer en Gaston Vandeghinste gemeente secretaris. De bedoeling was, maken van elektriciteit, aangezien er geen petrol meer was, de mensen moesten zich verhelpen met carbure, smoutlicht en zelfgemaakt gas.
Een motor van 40 pk(paardenkracht) werd aangekocht en geplaatst achter de wagenmakerij van August Hansens. De leiding was in handen van Jules Depreester.
Een geldig pasport werd bekomen om het nodige te gaan afhalen naar Vichte, door verscheidene landbouwers.
Op het einde van 1916 werden de eerste opeisingen gedaan om achter het front te gaan werken(in Verdun) Veel mensen zijn er bezweken door de zware arbeid en ondervoeding. Veel voedsel werd van hieruit verzonden, met kleding en eetwaren maar kwam zelden ter bestemming.
Dag en nacht werd er geschoten met zwaar geschut.
Er was van alles een tekort, de sluikhandel vierde hoogtij.
In 1917 en 1918 werd het operatie gebied en was er wekelijks controle, niemand mocht de gemeente verlaten.
René, Joseph Vandevijvere werd op 27 januari 1917 door de Duitse wacht dood geschoten, toen hij vluchtte van de hofstede van Henri Maes in de Knockstraat naar de tramstatie van Bellegem, waar hij woonde.
In de maand juli van het zelfde jaar, gedurende een controle, werden een vijftigtal opeisingen gedaan, en aangeduid om twee dagen later naar de kommadatuur te komen, doch er kwamen er slechts 2à3 zich te melden. De gemeente werd gestraft niemand mocht nog op straat voor acht dagen, men kreeg een uur vrij voor het hoogst nodige te doen.
Sommige ouders werden opgehaald tot hun zoon hem kwam aangeven. De ouders werden ondergebracht in het huis Depraeter, nu de beenhouwerij Vandevenne.
Zo zijn er een dertigtal zich komen aangeven. Ze werden overgebracht naar Geluwe, waar ze in barakken logeerden, ze werden verplicht aan het front te werk gesteld.
In september werden er nog opgeëist om te gaan werken naar Marke, deel in het station en deels in de pannenfabriek, deze konden dagelijks heen en weer gaan , van het werk naar huis en omgekeerd.
Alle ambachtslieden van de gemeente werden in het station te werk gesteld. Zo wel Russen of Italiaanse krijgsgevangen werden er te werk gesteld, ze waren allen uitgehongerd, z g zouden ze vechten voor een stuk zeep.
Na vijf à zes weken moesten drie Timmermans naar de hofstede van Vandaele, ze moesten de schuur ombouwen tot kazerne.
In de boomgaard van Leon Debaere (nu Autobaan achter de hofstede van Vandaele ’s hof) werden twee houten barakken geplaatst, ook metsers met hun dienders waren er tewerkgesteld, onder leiding van de Duitse wacht.
In het eikenbos gelegen aan de Segersweg, werden bomen afgezaagd, de stammen voor planken en de kronen om te verbranden, dit laatste werd verdeeld door het comité.
In het zelfde jaar was ieder gezin verplicht het koper in te leveren
In 1917 kwamen de Verenigde- Staten in oorlog
In oktober 1917 werd de kommandatuur van het huis Charles Christiaens overgebracht naar het gemeentehuis.
In de Rijselstraat te Kortrijk werden opnieuw bommen geworpen
In maart 1918 een groot offensief op de Kemmelberg.
In de gemeente werden zeer veel huiszoekingen gedaan, en alles aangeslagen wat diende ingeleverd te worden, dit gebeurde door een Duitse boersoldaat “Flikkie “genaamd. Hij werd daarbij geholpen door een andere soldaat bijgenaamd de “Koperdief”
Alles moest ingeleverd worden op het gemeentehuis.
De eerste Engelse soldaten werden gemeld op zaterdag 16 oktober 1918 op de Knok. Kort daarop schoten de Duitse soldaten, welke zich terug trokken naar Kluisbergen, van op Tombroek, er vielen er soldaten en paarden. Deze werden begraven op het kerkhof van Rollegem, zicht op de Tombroekstraat, ongeveer ter hoogte van de woning nu apotheek.
We kregen informatie van overgrootvader Emiel Derdeyn, vader van Jules den drukker.
Hij was gehuwd met Marie-Sidonie Vancaeneghem.
Geboren te Zececote den 30 oogst 1860 en is godvruchtig overleden te Rollegem den 14 mei 1937
Lid van alle godvruchtige Genootschappen; Koster te Rollegem sedert 28 november 1885.
Ontvanger van het armbestuur sedert 19 augustus 1894.
Gemeenteontvanger sedert 16 september 1896.
We mochten meekijken in de zakagenda en we onthouden er van het volgende:
3 oktober 1918: Grote controle in Beaucarnes weide.
4 oktober 1918: al de koeien en zwijnen weg.
15 oktober: 2 Duitse soldaten op het kerkhof begraven
De muziekanten werden gevraagd om op maandag 26 oktober de Engelsen tegen te gaan tot aan “De Lampe”
Op maandag 11 november werd de wapenstilstaand gesloten.
In 1918 waren er 56 sterfgevallen ten gevolge van de Spaanse griep
In 1919, 42 en in 1920, 40 allen ten gevolge van de Spaanse griep.
Zes inwoners van de gemeente zijn niet teruggekomen met name; Ze waren de civielarbeiders: Leopold Desfossez, Alois Devos, Denis Desmet, Cyriel Libeer, Hector Van Cauwenberghe en Remi Cosaert.
Burgerlijk slachtoffer; Gaston Deconninck.
We konden putten uit eigen archief, en danken hen die ons verder helpen
Paul Desfossez:
Echtgenoot van Mathilde Solle
Gesneuveld te Amermont (Frankrijk) op 16 maart 1917
Alois-Cyrille Devos:
Zoon van Frederick en Theresia Pattyn Echtgenoot van Aline Vanhaezebrouck. Hij werd geboren te Winkel St. Elooi den 9 Augustus 1891.Door de Duitse Overheid werd hij overgebracht naar Frankrijk als op geëiste Burger Arbeider
Den 2 december 1916 na een pijnlijke ziekte overleed hij er te Bouligny(Frankrijk) op 4 april 1917Op vreemde grond rust nu het ontzielde lichaam.
Aan het kapelletje van boer Ginste in de Bellegemseweg.
En toch bracht de oorlog ergens een sprankeltje hoop. Op 13 mei1917 verscheen De Maagd Marie te Fatima aan drie kinderen. Het gebeurd maandelijks tot 13 oktober. Ze zegt:” Ik ben Onze-Lieve- Vrouw van de Rozenkrans” en verteld erbij “ De oorlog loopt af en de soldaten kunnen binnen kort weer naar huis”.
Ze voorspelde dat het niet lang zou duren eer er weer een oorlog kwam(1940/1945) Dat Rusland de wereld veel kwaad zou berokken, maar zich zal bekeren. Een derde geheim waarover veel geruchten zich voordeden is nog steeds niet bekend.
In het dal van Cova da Ivia was die dag 13 oktober 1917 reeds drie maand vooraf een wonder voorspeld, het was aangekondigd tegen de middag.
Het regende pijpenstelen, om half twee stonden de mensen klets nat op het punt om weg te gaan. Toen plots een van de kinderen met name Lucia uitriep “Daar gaat ze! Kijk naar de zon! Daar gaat ze!
Uren liggen wachten!
Duizenden mensen waren aanwezig. De regenwolken rond de zon gaan uiteen. De zon begon als een tol rond haar as te draaien. Na drie minuten stopte het fenomeen, het herbegon, het stopte opnieuw, de zon viel zigzaggend naar de aarde. Ze verheft zich opnieuw en nam haar normale positie terug aan. De massa welke aanwezig was dacht dat de wereld verging. Het hele zonnewonder heeft 12 minuten geduurd.
Van de opgeëiste kennen we helaas geen namen( wie kan ons helpen?)
“Nooit meer oorlog” in alle talen staat het geschreven op de Yzertoren”REMEMBER”de herinneringen in leven houden. Dat is de opdracht dat we als jeugd meekregen, maar eerst moeten we weten wie waren ze, wat was hun opdracht in dat grote oorlogspel.
In de zomer van 1920 (28/6/1920) werd het H.Hart beeld geplaatst als oorlogsmonument.
Men kon de keuze maken tussen een onbekende soldaat of het H. Hart. Rollegem koos voor het H. Hart van Jezus,
In die tijd was dit het symbool van de bescherming der gemeente, hoe groot was toen de bewondering van iedere gelovig mens, het vertrouwen dat men toen stelde was onmetelijk. Men wijde zelf het dorp toe aan het H. Hart, nu is dit voorbij, of de soldaat beter zou tot zijn recht gekomen zijn laten we in het midden. De vraag is alleen wil men onze helden nog erkennen? Ieder jaar werd er een grote herdenking gehouden, voor zij die vochten voor onze vrijheid, ons welzijn!
De namen van de gevallen soldaten werden er in gebeiteld:
Désirè Beyls- Honoré D’Hooghe- Alfons Corsellis - Edmond Dendievel – Maurice Carette – Henri Van De Maele – Oscar Demuynck – Aloise Verfaille – Camiel Sagaert – Alfons Castelain – Ernest Rondaert – Jerome Barbe
1916 opgeëist naar werkkampen van Sedan
Adolf Maes wonende in de Tombroekstraat 293 samen met zijn zoon overgebracht waar hij 22 maanden verbleef en waar hij de grootste ontberingen kende
Het vorstelijk antwoord was neergepend” Langs België komt men niet door…” De noodklok luidde: ’t vaderland was in gevaar.
In alle gemeenten werden d’ inlijvingsbrieven besteld: “ te wapen, te wapen” ’t vredeswerk viel stil en…” vaarwel vader, moeder, broers en zussen
Vaarwel en tot binnen kort …….
Barbe Jerome: geboren te Rollegem 1894/ 07/11
11 Linie Hoogstade21 april 1915 Aldaar was een militair veldhospitaal en is er nu een militaire begraafplaats. Adres Brouwerijstraat , Hoogstade Alveringem( West-Vlaanderen)
Hij was de zoon van Jules en Bertouille Marie Nathalie
Doodsoorzaak: verwondingen ingewanden doorboord van kogel
Plaats van herbegraven/ De Panne, Kerkstraat Militaire begraafplaats. Graf A 187 www.wardeadregister.be
Graad soldaat tweede klasse mil 1914
Stamnummer 111/61024/2205
eenheid 11 Li 3/2 (10 CIE) -C.T.3.D.A.
aldaar een alhier ze trokken op …. De strijd was bloedig….de weermannen stonden in ’t vuur en ’t huis bad men om bescherming.
En als er een woordeken nieuws kwam, het deed zo een deugd…. Doch de snode vijand beukte dieper en dieper in… De soldaten kwamen over hun gemeente om de frontlijn aan de IJzer te verleggen en elkeen vroeg achter zijn eigen volk.
Honoré-Joseph-Antoine D’Hoohge
Zoon van Aloise en Pauline Hostins
Geboren te Rolleghem op 14 februari 1890
Soldaat van het 2de Jagers te voet in Mons
Gekwetst op het veld van eer in een gevecht D’Eppeghem op 28 augustus 1914
En aan de verwondingen overleden op de 12 september 1914
Na zijn overlijden werd hij de volgende dag reeds ter aarde besteld op de stedelijke begraafplaats van Brussel te Evere. Ligging van het graf : Perk 14, terrein 1.2de graf.
Alfons Corsellis gevallen op het veld van eer
geboren te Rollegem 10/4/1893
zoon van Henri en Rosalie Defruitier
2de Jagers te voet
Gesneuveld te Eppeghem 12september 1914
En onzen Alfons, Désiré,Henri, enz. “Hij zal wel achter komen” men hoopte en wachten, doch zie de vijand
rukte binnen en met een barbaarse dwingelandij van meer dan vier jaar werpt hij sluier en nevel over alle inlichtingen, en laat onzekerheid het menselijk hart beangstigen.
Vandevenne Geboren te Rollegem den , 12 november 1890 Overleden in het krijshospitaal te Antwerpen den 5 oktober 1914 Soldaat Bij het 3deregiment jagers te voet.
Hij was van vak kuipenmaker
Voor hun beiden werd een doodsprentje uitgeven zoals hier bijgevoegd, men kon er op terug vinden, dat beiden, vol van plicht en heldenmoed, U brengt gans Rollegem, den rouw en zegegroet, in rouw, omdat gij beiden als enig kind, met mannenkracht moest schragen.
Doch zege roep, van plichtbesef en moed den koepel draagt en spant van weidse wereldroem van kleine Belgenland. Volgens www.wardeadregister. Begraafplaats Schoonselhof ST. Bernardsesteenweg /Krijgslaan Wilrijk Graf N° L-19-17 AN-BE
Klik op memorial, zoek onder namen de s en je krijgt de foto van Van de heer Roland Bruneau wie we zeer dankbaar zijn voor zijn medewerking
Volgens www.wardeadregister. Avon (Frankrijk) overleden 29/05/1916 begraafplaats Avon- les Roches ( Frankrijk)
Alphonse Castelain
Zoon van Auguste en van Eugenie Stichelbout
Geboren te Rolleghem op 24 februari 1886
Soldaat van het 9de Regiment voetvolk
Krijgsgevangen genomen, door onmacht en naar Duitsland gevoerd
in 1914. Hij stierf een heldendood op 9 februari 1917.
Hij werd op een Katholiek Kerkhof begraven te
Nieder Sproekhovel (Westphalie)-n° 57, sectie 6 13 februari 1917
Volgens www.wardeadregister.be overleden in krijgsgevangenschap 02//09/1917 begraafplaats leopoldsburg
Ernest Rondaert.
Zoon van Jean Baptiste en Marie Sidonie Lamotte
Broer van Camille
Geboren te Rolleghem den 28 februari 1894
Soldaat bij het 2de Regiment Carabiniers
Gesneuveld op het veld van eer te Langemarck
Den 28 september 1918 op de eerste dag van het offensief en volgens www.wardeadregister.be
begraven te Houthulst. Poelkapellestraat Graf J 381
Overlevenden Oud-strijders 1914/1918
In 1931 overleed de heer Henri Bonte, burgemeester van Aalbeke
Hij was te Rollegem geboren op den 28 februari 1851. Hij was vereerd met het burgerkruis van eerste klas.
De Gouden medaille van de kroon orde en de herinnering medaille van 1914/18
Jules-Henri Vandekerkhove geboren te Dottenijs op 8/12/1882 overleden te Rollegem op 12 maart 1977. Hij was gehuwd met Celina Schoore, vader van Basile.
Was stichter en voorzitter N.S.B. 1914- 1918 afdeling Rollegem.
Vereremerkt met verscheidene militaire en burgelijke eretekens
Jules-Joseph Ferlin geboren te Marke 4 augustus1880 en overleed te Rollegem 25 juni 1937.
Hij was de echtgenoot Irma Roelstraete
Hij was bestuurslid van den oud-strijdersbond V.O.S.
Vereerd met de Herinneringsmedaille van de oorlog 1914-1918, de zegemedaille, het Yzerkruis en het Oorlogskruis met palm
Justin-Germain Lemahieu geboren te Hazebroek op 15 juni 1889 en overleden te Rollegem op 15 november 1942. Hij was gehuwd met Rachel Olivier.
Rollegem soldaat 8 ch. fr.,(frontstrepen ) 1 ch. bl.(kwetsuurstrepen) opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 35-36 blz. 309 10 linie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Emiel-Nestor Leman werd te Rollegem geboren op 15 augustus 1896 en overleed op 11 januari 1951te Kortrijk. Hij was de zoon van Jerom en Elviere Delabie
Oorlogsvrijwilliger 1914-1918 – Lid van N.S.B. Rollegem.
Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden Oorlogskruis met palm- Yzerkruis
Medaille van den strijdervrijwilliger- Zegemedaille – Overwinningsmedaille
RemieGermain DeGraeve hij werd geboren te Meulebeke op 23 juni 1893 en te kortrijk overleden op 31 Augustus 1956. hij was gehuwd met Julienne Deprez.
Oud-strijder 1914/1918.
Desire Holvoet echtgenoot van Margueritte-Loiuse Malfait. Geboren te Rollegem op 10 maart 1897 en overleden te Kortrijk op 1 maart 1959
Weggevoerde – Civilarbeider 1914- 1918
Hippoliet Buyse geboren te Harelbeke op 4/5/1885 en te Rollegem Overleden op 31 augustus 1960 Oud-strijder 1914-1918. hij was gehuwd met Elisa D'Haene.
Ridder in de Kroonorde – vereerd met de medaille van Leopold II – Yzerkruis
Alfons – Jozef Hinnekens was weduwnaar van Elodie Weedaeghe. Hij werd geboren te Bellegem op 20/5/1888. Hij overleed te Rollegem op 16 mei 1961 Oud-strijder 1914 -1918
Vereerd met het militair Ereteken met palm – Oorlogskruis met palmen
IJzermedaille – Zege- en Herinneringsmedaille
soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz.422 5de Artillerie jpg
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Marcel Liefooghe echtgenoot van Victore vermaut. Geboren te Bikschote op 13/1/1896 en overleden te Moeskroen op 24 juli 1970Oud-strijder 1914-1918
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Jules Kinds weduwnaar van Irma Olieux. Geboren te Bellegem op 20/12/1893 en overleden te Rollegem op 26 augustus 1966 Oud-strijder 1914-1918
Charels – Louis Haemers weduwnaar van Leonie Desmet. Geboren te Marke op 13/5/1877 en te Moeskroen overleden op 8 april 1967 Z.A.B. 1914-1918
Jozef – René Lepoutre Geboren te Rollegem op 26 februari 1886 en er overleden op 28 maart 1976 hij was weduwnaar van Leoni-Marie Waelkens. begraven op het ereperk rij 1
Civilarbeider 1914-1918
Ziekenoppasser (infirmier)
Overleden in het militaire hospitaal (milt) mei 1916.
Emiel- Joseph Deleplancke geboren te Rollegem op 25/7/1882 en er overleden op 10/6/1946 hij was de weduwnaar van Maria Callens . Oud- strijder 19/14/1918
Gaston Van De Ghinste geboren te Rollegem op 12/10/1868 en er overleden op 23/7/1925 hij was gehuwd met Laura Seynaeve. Hij was de zoon van Charel en Eulalie Duthoit. Oud- strijder 19/14/1918
Irenée Vansteenkiste geboren te Rollegem op 21/2/1892 en overleden te Menen op 24/4/1965 gehuwd met Sarra Coussement. Oud- strijder 19/14/1918
Jules- Henri Ghyssel geboren te Rollegem op 6/9/1879 en te Rollegem overleden hij was gehuwd met Julia Delecluse. Oud- strijder 19/14/1918
Karel –Barthélemie Millecamps geboren te Rollegem Op 31/1/1889 en overleden te Kortrijk op 14/3/1979 , was weduwnaar van Maria Vanhessche. Oud- strijder 19/14/1918
Remi- Frederick Castel geboren te Rollegem op 19/2/1886 en overleed te Rollegem op 26/1/1966 gehuwd met Celine Lefebvre . Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk in rij 4.
Robert – Maurice Soens geboren te Rollegem 8/6/1892 en overleed te Kortrijk op 24/4/1973 hij was gehuwd met Valerie Bauwens. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Remi Verfaille geboren te Rollegem op 16/5/1891 en overleden in 1969. Hij was gehuwd met Marie Leveugle. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 1.
Emiel Vanhonacker geboren te Rollegem op 21/9/1899 overleden in 1982. Gehuwd met Germainne Maes. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 3
Camille Bauwens geboren te Rollegem 20/5/1875 en overleden 1967 gehuwd met Marie Devos. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 1.
Ernest Demeyere geboren te Rollegem op 12/2/1888 en gehuwd met Elodie Goossen. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Joseph – Louis Demeyere geboren te Rollegem op 15/5/1896 en overleden in 1984. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 3.
Gerard Verfaille geboren te Rollegem op 12/6/1899. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Leon Vercruysse geboren te Grammene op 11/1/1888 en is overleden in 1972 hij was gehuwd met Emerence Vanden Heede ligt begraven op het ereperk rij 4
Prudent Bulcaen geboren te Bellegem op 4/5/1898 overleden in 1968 was gehuwd met Célina Laebens ligt begraven op het ereperk rij 1
Julien Beyls geboren te Deerlijk op 9/6/1894 en overleden in 1971. Hij was gehuwd met Julia Pauw, ligt begraven op het ereperk rij 1
Julien Verschelde geboren te Bellegem op 16/1/1897 is overleden in 1970 en was gehuwd met Marie- Madeleine Vermeulen. Ligt begraven op het ereperk rij 1
Henri Vanoverberghe werd geboren te St Denijs op 4/3/1891 en is overleden in 1982 hij was gehuwd met Godelieve Withouck. Ligt begraven op het ereperk rij 3
Hector – Julien Nottebaert geboren te Kortrijk op 7/11/1897 en overleden in 1983 was gehuwd met Zoë Vervaeke. Ligt begraven op het ereperk rij 3
Georges Malfait Geboren te Deerlijk op 6/12/1899 en overleden in 1972 was gehuwd met Rachel Demets. Ligt begraven op het ereperk rij 1
Gaston Leveugle geboren te Moeskroen op 11/7/1898, overleed in 1968. Hij was gehuwd met Zulma Sabbe. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Camiel- Juliaan Deruyk geboren te Kortrijk op 17/5/1893 hij overleed te Rollegem op 28/10/1949 en was gehuwd met Irma Roman
Albert Anseele werd te Kortrijk geboren op 26/6/1879 en overleed te Rollegem op 22/4/1948 hij was gehuwd met Leonie Bultiauw
Alberic-Henri-Louis Moreau hij werd geboren te Waregem op 6/12/1879 en overleed te Rollegem op 11/3/1947. Hij was gehuwd met Alida Catteeuw.
Leonard Vinckier werd geboren te Roeselare op 10/11/1884 en overleed te Rollegem op 2/12/1944 . Hij was gehuwd met Francisca Zuchorska.
Jules Joseph Ferlin Geboren te Marke 4/8/1880 overleden te Rollegem 25/6/1937 Irma Roelstraete.
Pierre –Joseph Vanderghinste Geboren te Bellegem 9/9/1982 overleden te Rollegem 20/12/1988 weduwnaar van Aria Hondekijn.
Remi Decock Geboren te Ingooigem en overleden te Herseaux op 1/2/1979 weduwnaar van Célina Gilbert en echtgenoot van Andrea Dendievel Ligt begraven op het ereperk rij 3.
Jules- Henri Vandekerkhove geboren te Dottenijs op 8/12/1882 en overleden te Rollegem op 12/3/1977 hij was weduwnaar van Celina Schoore. Ligt begraven op het ereperk rij 3.
Achiel – Henri Lesaffre geboren te Aalbeke op 18/12/1885 en overleden te Kortrijk op 22/11/1975. Hij was weduwnaar van Silvie Salembier. Ligt begraven op het ereperk rij 1.
Camielle Deschrijver geboren te Gyverinhove op 23/8/1983 en overleden te Kortrijk op 18/11/1975. Hij was weduwnaar van Clemence Geeraert. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Alphons Barbe geboren te Bellegem op 3/3/1882 en overleden te Rollegem op 13/6/1951 .Hij was gehuwd met Esther Thijs.
Hippoliet Buyse geboren te Harelbeke 4/5/1885 en overleden te Rollegem op 31/8/1960. Hij was gehuwd met Elisa Dhaene.
Cyriel Cardon geboren te Marke 16/12/1879 en overleden te Rollegem op 20/5/1962. Hij was gehuwd met Fanny Vanneste.
Kamiel Rondaert Geboren te Bellegem op 7/3/1889 en overleden te Rollegem op 17/1/1966. Hij was gehuwd met Marie Van Assche . Hij was begraven op het ereperk, zijn graf werd weggenomen.
Maurice Vleriq werd geboren te Bellegem op 30/7/1892 en hij overleed te Harelbeke op 8/4/1974 hij was weduwnaar van Madeleine Pamelaere. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Gaston Holvoet werd geboren te Kuurne op 2/3/1893 en overleed te Kortrijk op 19/4/1973 . Hij was weduwnaar van Maria Droullon
Alfons Vangheluwe geboren te Bellegem op 21 september 1893 overleden te Kortrijk 14/10/1955 hij was weduwnaar van Madeleine Catteeuw oud-strijder 14/18
Ridder in de orde van Leopold II met zwaarden, Yzerkruis, oorlogskruis, Madaille van Koning Albert Overwinningmedaille, Vuurkruis, Goudenmedaille van Burgelijke beschrming en Erekruis van nationale strijdersbond
Jerome-Richard Yserbyt geboren te Bellegem op 27 januari 1883 en overleden te Rollegem op 26 februari 1949. Hij was echtgenoot van Maria Vanneste oud-strijder 14/18
Leon-Ernest Maertens geboren te Aalbeke op 19/februari 1894 en overleden te Rollegem op 6 oktober 1962. Hij was de echtgenoot van Flore Basyn Oud-strijder 14/18
Vanhoenacker Gustave geboren te Harelbeke 12/06/1899 en overleden te Moeskroen 27/02/1978 gehuwd met Germaine Lamotte.
Camiel Bauwens overleden op 15 februari 1967 Civilarbeider 1914 -1918 x
Remi – Robert Verfaille overleden op 30 november 1969 Civilarbeider 1914-1918
Gaston Holvoet Overleden op 19 april 1973 Oorlogsinvalide – Vuurkruiser 1918-1918
Robert – Maurice Soens overleden op 22 april 1973 Oud-strijder – Vuurkruiser 1914-1918
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Lid van de N.S.B. Rollegem
Remi – Frederic Castel overleden op 26 januari 1966 Oud-strijder 1914-1918 x
Groot- InvalideVereremerkt met talrijke eretekens
soldaat milicien 8 frontstrepen 1 kw. Str. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 399 3de J.T.V. (jagers te voet)
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Maurice Vlericq overleden op 8 april 1974 Oud-strijder – Vuurkruiser 1914-1918
Vereremerkt met het Oorlogskruis met palm IJzermedaille – Zege- en Herinneringsmedaille.
Het ereperk van Rollegem
Florimond –Jozef Libeert overleden op 26 december 1975 x
Weggevoerde van de Oorlog 1914-1918
Julien – Henri Verschelde overleden op 31 oktober 1970 Weggevoerde 1914-1918
Remi Decock overleden op 1 februari 1979 Oud-strijder Vuurkruiser 1914-1918x
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Lid van de Militaire Verminkten 1914-1918 Lid N.S.B.
Karel – BarthélemieMillecampsOverleden 13 maart 1979 Oud-strijder- Krijgsgevangene 1914-1918 x
PetrusVanderginste geboren op 9 september 1892. Op 22 jarige leeftijd werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen Ingelijfd bij het 1ste artillerie via Mechelen naar Namen. Bij het uitbreken van de oorlog had hij nog 13dagen te kloppen toen de Duitsers het land binnen vielen. Daardoor heeft hij nog vier jaar lang in de modder van de ijzervlakte geploeterd. In november 1919, één jaar na de wapenstilstand en na de “Rijnbezetting” te hebben meegemaakt, werd hij gedemobiliseerd.
Hij was houder van het oorlogskruis met palm, het ijzerkruis, de zegemedaille en de herinneringsmedaille 1914/18 hij overleed in december 1988
M.D.L. 8 ch. fr. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 336 10de Artillerie J.P.G. met foto.
In maart 1912 vertrok hij naar Mechelen om zij dienstplicht te vervullen toen hij nog slechts dertien dagen moest doen brak de oorlog uit. Hij werd gemobiliseerd naar Luik.
De Duitsers rukten op en ze werden naar Namen gestuurd. Van uit Namen werden ze te voet naar de Franse havenstad La Havre gestuurd Ze marcheerden elf dagen lang van 3uur ’s morgens tot 10uur ’s avonds. Ook dat was nog niet de eind bestemming.
Van uit La Havre per schip naar Zeebrugge om dan per spoor naar Kontich en St-Niklaas om ten slotte via Brugge naar het front aan den IJzer te verhuizen.
Het was daar dat hij voor de eerste maal naar den vijand schoot, die zich verschanste in de toren van Diksmuide.
Een grote opluchting was het bij hem toen hij achter de frontlinies twee vroeger vrinden tegen kwam, namelijk Briek Bettens en Fonske Barbe.
Zeven jaar en acht maanden was hij soldaat en had slecht tweemaal naar huis mogen komen.
Het duurde tot 1919 voor hij van het leger ontslagen werd.
Ondanks de zware oorlogsjaren werd Pierre toch meer dan 90 jaar oud. Hij was de laatste oud-strijder van 1914/18 hier te Rollegem
Verklaring: P. staat voor onderscheiding met “Palm”
“Fronstst.” En “kw. Str.” Staan voor afkorting van frontstrepen en kwetsuurstrepen. In het Frans zijn dit ch.fr. en CH. bl.
J.T.V.: Jagers te voet.
Commeijne Hector soldaat 7 frontstrepen 1 kw. Str. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 399 3de J.T.V.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinnermedaille 14/18
Dejonghe Alfons Rollegem brigadier 2 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 65 1st. Art. J.P.G.
IJzerkruis
Zegemedaille
Herinnermedaille 14/18
Dornez Louis Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.79. 1ste genie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Dubrul Maurice Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.70.7de artillerie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Ghijssel Jules Rollegem soldaat 8ch. fr., 2 ch. bl. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.395 3de jagers te voet met foto
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Maertens Leon Rollegem Brigadier 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 338 10de Artillerie J.P.G.
Oorlogskruis
Herinneringsmedaille 14/18
Samijn Jozef Rollegem korporaal 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37- 38 blz. 640 Gezondheidsdienst J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Herinneringsmedaille 14/18
Vermeld in boek 37 blz. 653 en ook in 38/39 blz. 654.
Van Daele Achille Rollegem opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 35- 36 blz. 640 2de grenadiers
Van Gheluwe Alphons Rollegem soldaat 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 400 3de jagers te voet J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Vermeulen Jules Rollegem. 484 2de Grenadiers, zonder verder vermelding.
Yzerbyt Jerome Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 522 1ste gidsen J.P.G. met foto
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Beyls Julien Rollegem soldaat 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz. 493. 2de grenadier jpg
Oorlogskruis bronzen leeuw
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Deruyck Camiel Rollegem soldaat 8 1 kw. Str. frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz.77 . 7de artillerie jpg
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Camille Leplae geboren 1890 overleden 1980 begraven op het kerkhof te Rollegem.
Oud-strijder 1914/1918
Ere gemeente secretaris.
Was gehuwd met Flore Desmet geboren 1892 en overleden 1984.
We weten niet of deze lijst nog moet aangevuld worden, indien er zijn die nog namen kennen laat het gerust weten, we vullen aan.
Het is zeker niet de bedoeling om mensen te kwetsen, het is zeker niet moedwillig, we verontschuldigen ons indien ze niet vermeld zijn.
Mijn grootvader welke 3 jaar soldaat en vier jaar aan het “westelijkfront” 1914/18 was, vertelde daar niets over, hij mompelde, “de helden die zij er gebleven”! Wij hebben geluk gehad!
Zij die de grote verhalen vertelden waren meest de mensen die het gelezen hadden of hadden van iemand die het gehoord hadden een blinde welke het gezien had.
Kun je het iemand kwalijk nemen! Op het ministerie van “landsverdediging” deed ik navraag over de heldendaden van mijn grootvader, (hij kreeg er voor medailles maar wat heeft hij gedaan?) met nog andere vragen erbij. Juist die vraag krijgt nog geen antwoord! Maar hoe wil je dan dat er over gepraat wordt! Iedere dag is er ergens oorlog! Het is zo mooi in al talen te schrijven: ”Nooit meer oorlog”!
Maar gelooft het, als jullie die het mee gemaakt hebben, zwijgt!
Wij kunnen het niet weten als Julie zwijgen
Zwijg niet lager, doe het in naam van al de mijnen!
Om helden te vinden moet je niet veel inspanning doen, ga in den westhoek bezoek Ieper, “Flanders field” Engelse, Amerikaanse begraafplaatsen, overal liggen ze verspreid.
Doe eens de moeite om een Oud-strijders, men noemt ze veterane, op te zoeken op de kerkhoven, of begraafplaatsen, ja mijn grootvader zei “Helden zijn daar gebleven” Wat is er van hen gebleven, met welke eerbied worden zij nog omringt, wat doet men voor hen, zullen we ook voor hen herdenkingen houden, hun graven verder onder houden. We komen er op terug aan het einde van ons verhaal.
Want Ook de gruwel van de tweede wereld oorlog is hier niet zonder helden voorbij gegaan.
Ook hun namen werden toegevoegd om ze nooit meer te vergeten.
Het eerste teken dat we vermelden, herinnerd u nog bij de aanvang de eretekens van mijn grootvader :
Werd toegekend aan de militairen die tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918, effectief deel uitmaakten van de Belgische strijdkrachten
De 18 daagse veldtocht
Juliaan Wyffels in de volksmond Gerard. In 1935 vervulde hij zijn militaire dienstplicht en in 1939 werd hij gemobiliseerd. Bij de capitulatie was hij in Handzame gestationeerd.
Mabbe Joris Geboren te Wielsbeke en te Rollegem gehuisvest Plaats 8
Hij heeft tussen 1940 en 1945 in het Belgische leger gediend. Hij werd niet krijgsgevangen genomen, maar is wel oorlogsinvalide ten gevolge van verwondingen op gelopen strijdende in een eenheid van de Duitse weermacht.
Hij bezat geen hoedanigheden van politieke gevangene, gewapende of burgerlijke weerstand, door de sluikpers of agent der inlichtingen en actiediensten, erkend bij toepassing der wetten.
Telken male de verjaardag van de oorlog in het vooruitschiet is wordt er gepraat en geschreven over den oorlog, alsof horen en zien zou vergaan. De jeugd wordt verweten niet genoeg aandacht er aan te schenken, de scholen zouden er meer les over geven. Het is zo vreselijk geweest dat er over moet gepraat worden. Maar o wee indien u aan iemand vraagt hoe hij het gemaakt heeft, bij andere was er hellende maar bij ons, wij hadden geen honger, we werden met rust gelaten. De mensen waren vinding rijk Je kunt er moeilijk bij welke ellende er geleden was.
Zo kwam een dagboek van een iemand van Rollegem, wie we 50 dagen mogen volgen vanaf vrijdag, 10 mei 1940.
Met het 57e op den dompel
1ste dag vrijdag, 10 mei 1940-
Plots komt een van de onlangs benoemde sergeanten ons wekken: “ Opstaan! Mannen er is alarm!”-”Heu!”. Roept sergeant Verhoeven, “Van Roy, jong, waarom laat die ons niet -slapen?” Hij ie oprecht kwaad omwille van zijn gestoorde nachtrust!-“ Vodden!” grommel ik op mijn beurt en draai me nog eens om? Als hij aandringt, zend ik hem wandelen met: “ Als ’t echt is, kom zeg het maar we hebben nog al den tijd!”- Maar algauw worden we gewaar dat het menens is. Gestommel in de gang paardengetrappel op de harde glibberige plaveien onder onze kamer( we slapen boven de ingangspoort) beletten ons, terug in te slapen. We gewaardigen ons eindelijk op te staan, te meer daar nu ook de adjudant, een echte kater, bijgenaamd” de man van Düsseldorf” of “ De Man met de groene ogen” ons is komen diets maken dat er een kwestie is van” er algauw te zijn!” “ Er” dat is in de kamers van onze mannen! Daar is alles in vollen gang: Matrassen wandelen op lange stelten van benen,( onze compagnie is die van de ventjes van +- 1,75m tot 1,93m) naar het magazijn toe, bedden
worden met donderend geraas tegen de muur gezet(zolang als het maar de bedden zijn!) gasmaskers worden uitgewisseld tegen nieuwe, of liever tegen minder versleten, brood wordt uitgedeeld, ook de nooit geziene noodrantsoenen, suiker en beschuiten, een doos in aluminium waarvan wij niet eens het bestaan vermoeden, enz., enz.!
Het duurt natuurlijk, spijts het “gebrul”, van de adjudant heel wat, vooraleer allen enigszins paraat staan. Gewekt rond 11/2 uur, raken we op de binnenkoer verzameld tegen 4 uur 15 of zo. Stelt u maar eventjes dit paar uurtjes voor met al dien rompslomp! Te 4u 30 de Antwerperse baan op, allemaal ezelzwaarbeladen. We zijn er echter allen zeker van: “Te middag zijn we hier terug en deze namiddag spinnen we de rest van onze dromen van vannacht kalmpjes verder af!
Op een paar kilometer van de stad horen we zo langzaamaan vliegtuigen naderen uit de oostelijke richting. Het zijn er weldra tientallen die wijd uit elkaar verspreid boven onze helmen brommen. “ Jongens, jongens” roept er iemand, “ Engeland zal iets gaan krijgen!
We houden stil te Waalhem bij een fabriek. Geweren in bundels. Rust. Soldatenrede getrouw, vallen we bij onze zware zakken neder om wat te bekomen van die lastige morgenwandeling. Het wordt 6, 7, 8, uur, als(er) opeens een van de minst slaapachtigen Komt aangedraafd met het nieuws: “We zijn in oorlog met Duitsland.” We geloven hem niet, hij is van onze compagnie, gekend om haar grappen makers, maar.. daar is de adjudant: “ Het is heel ernstig!” En hij geeft ons, zonder zijn traditioneel gebrul(wonder hoe die “beer” zo ineens getemd is) de voornaamste punten weer van wat hij op de radio hoorde. Als allen paf en onthutst staan, roept Figoureux, bijgenaamd “Figaro” van uit de laatste rij: “Dat de Duits zich maar goed vasthoud, de 7e Compagnie is daar nog”
Zie zo, dat heeft, geloof ik een beetje meegeholpen om de stemming te vormen van heel onze “bende” tot de laatste dag 5-6 weken later.
Het slechte nemen, voor wat het is, het weinige goede, dat er te vangen is, meesnappen met een: “Dat is dan weeral iets dat ze niet meer kunnen ontnemen, en dan ’s avonds slapen gaan ; als dit kan, met de enige bekommernis: “Hoe sla ik er mij morgen best door?
Nu verloopt de verdere dag in zoeken naar slaapgelegenheid, praatjes met mensen van het gehucht, luisteren naar de verontwaardigde en zelfzekere stem daar uit Brussel, een spelletje kaarten enz. Veraf wordt al eens naar een vliegtuig geschoten, tot er, tegen den avond, een rakelings boven de bomen komt geschoren, we zien een sliert zwarte rook en roepen: “ Die werd getroffen!.- Niets van!”
Het donkert en we genieten van de zwoele meiavond die, te meer daar nu Mechelen wordt gebombardeerd. Ergens rechts van St. Rombauts woedt een grote brand en we hebben de indruk dat heel de stad in vlammen opgaat. Hoe raakt in de kleine uurtjes vóór we, elk in zijn strolager, in een onrustige slaap vallen. Wanneer voelen we nog eens een bed onder onze rug?
Herinnerringsmedaille van oorlog 1914 1918 van de veldtocht
2de dag: zaterdag, 11de mei.
Weer vóór dag en dauw het “bed” uit en met pak en zak de weg op, naar Mechelen. Spijts de ernst van de toestand zitten we weldra volop in het “lijflied” van de compagnie: “Het eendenlied van de compagnie van Laurel en Hardy” gevangen. Altijd weer opnieuw wordt het aangevat, nu eens zijn het de voorste mannen, dan weer is het een kliekje in de achterste rangen dat het aanheft. U zij wel verplicht in de pas te gaan.
Door de stad gaan we niet, maar langs de buitenboulevards. Nog bijna niemand te zien. Vele woningen schijnen al ontruimd te zijn; hoe is het mogelijk? In het station wacht de trein die ons westwaarts zal voeren. Sommigen van ons bemachtigen al de eerste dagbladen met berichten over de laffe overval. De verontwaardiging vlamt uit de grote titels, uit de onderschriften van illustraties.
Het is al laat in de voormiddag als we met een opgewekt gemoed de treinreis aanvatten, het onbekende in. Het duurt geen 10 minuten of allen zitten weer te eten zoals alleen jonge soldaten en landsvolk dat kunnen! Opeens gebeurt er iets we weten niet goed wat. De trein stopt met een schok, kogels doorboren ergens de wanden of de zoldering van de wagens, sommige mannen “vliegen” letterlijk onder de banken of in een hoek, drie, vier zware slagen bonken op enkele meter van ons compartiment: Bommen!... en het is één vlucht, de wagons uit de velden in! Ik zie Van Diepenbeeck die kalm en traag zorgvuldig het deksel op zijn confituurdoos vijst en nog al de tijd neemt om zijn mes af te vegen! Die blonde Antwerpenaar zal goud waard zijn als ’t op sterke zenuwen aankomt!
In de verte zien we nog even een vliegtuig dat ons intermezzo bezorgde. We staan hier in volle vlakte bij de mooie, sterke splinternieuwe betonbrug die de autobaan Antwerpen- Brussel over de spoorweg leid Ik lees op een bordje: Londerzeel-Oost.
Het schijnt dat “ze” gaan terugkomen. Een eind verder werd de spoorbaan getroffen en we moeten op herstelling wachten.
In de korte tijdsspanne die onze “Ontscheping” volgde, lagen we onder de bloeiende peerlaars van een boomgaard op onzen buik in het gras. We hebben er eventjes ons hart kunnen ophalen dat we oorlog en alles vergaten. Een “schacht” van een andere compagnie was als ’t u belieft tot over zijn oren in het slijk gesprongen! D e verschijning was onbetaalbaar.
Zijn lange haren hingen in vette, zwarte klissen over zijn wezen dat glimt van inktzwarte modder. Kaki was veder aan hem niet meer te zien. Een “camouflage” zonder weerga. Zijn eigen moeder zou hem niet meer herkend hebben!
De officieren waren woedend om al dat gelach, maar kunt u nu iemand beletten te lachen? Zij echter hadden schrik genoeg voor ons allen samen. Een luitenant was eveneens met zijn mooie rijbroek in die gracht geraakt en was nu druk in de weer om opnieuw “Presentabel” te raken.
We vertrekken na tweede alarmperiode, want de “Fritz” is ondertussen teruggekomen, wat verder van de trein weg. We zitten met 5 à 6 man in een kleine geitenstal waar een jong wit geitje van honger en wellicht ook van angst om al die grote venten staat te trappelen en te blaten. Daar klinkt het bevel ten allen kanten herhaald:” Instappen en alles uit de trein halen!” We geraken zonder gevaar tot in ons compartiment en maken de cynische opmerking:” Hij zou beter terugkomen, dat we kunnen dat arme geitje gaan verlossen!” ’t Is er maar niet uit of …rrrr daar is hij weer de velden in en wij naar “ons” geitje. We hebben ditmaal ruimschoots de tijd en laten het de velden inlopen. Het is, zomogelijk, nog gelukkiger dan wijzelf.
Het Is wonder hoe sommige mannen in alle omstandigheden den kop koel houden en van alles gebruik maken. Keulemans staat achter de toonbank van een pas ontruimde herberg te “tappen voor de mannen van Kiel en andere gekende lustige kerels die “schrikdorst” gekregen hebben en hem nu, gratis, aan het lessen zijn. Andere zaten zelfs al in de laden van de kasten van lege burgerhuizen en komen met zilverwerk maar ook met waardeloze prullen voor de dag. Dat is allemaal opdat de Duitsers het niet zouden stelen!
Eindelijk, na meer dan 3 uur oponthoud, geraakt onze trein weer op dreef. We hebben een, kleine wandeling tussen boomgaarden en groene velden moeten doen om een kilometer of zo voorbij de brug, weer instappen. Traag met veel halten, alarm in verschillende stations. Van verre zien we Duitse “stukas?” de banen volgen op zoek naar Engelse legercamions die het oosten inrijden. We zien autobussen van een heel, heel ouderwets model over de grintwegen razen dat het stof tot boven de huizen opwalmt! In Cappelen- op-den- Bosch liggen vrachtschepen in de vaart en een er van kreeg een bom midden op het dek. We verstaan niet hoe het nog samenhoudt.
In Maldegem was het geloof ik, dat ze het stationsgebouw getroffen hadden, maar gelukkig niet de sporen. Het donkert bijna als we in Brugge aankomen en vóór we veel tijd gehad hebben om uit te rusten zijn we al van dienst. Er is geperst stro te halen naar St. Andries, meer dan een halfuur ver. Het is een heel vraagstuk hoe die blokken van 40 à50 kgr. Aan te pakken en in Brugge, Gistelsteenweg, te krijgen. Het beste blijkt nog te zijn, ze om beurten een 500 meter ver op de rug te dragen, dubbel gebogen als een bezwijkende kariatide! We raken er op de duur, de ene wat vroeger,
de andere wat later( er waren herbergen en winkels onderweg) mee thuis, dat is in een soort kasteeltje waar we, met 60 à70 man, noch roeren noch keren kunne, war aanleiding geeft tot de gewone kibbelarijen om een hoekje, een stuk “meubel” of een achterkeukentje. Overal ligt er stro, slingeren uitrustingen, staan wapens en hangen kledingsstukken. Ik schrijf, zo goed als ik kan, met potlood een brief naar huis, er niet oprekende dat hij daar zal geraken. Het wordt zo donker dat de laatste regels allesbehalve leesbaar zullen zijn!
Het is na middernacht als allen, in de overbevolkte kamers en gangen, tot rust komen. Ik slaap in met mijn gedachten thuis, allen die mij dierbaar zijn in Gods genade bevelend.
Ik denk dat velen van onze mannen hier, die nooit bidden, en dat zal wel een heel groot procent zijn, toch eens het weinige bovenhalen dat ze nog van hun gebeden kennen. Het is vanavond, nu de eerste opwinding van het “nieuwe” voorbij is, dat we voor ’t eerst verwezenlijken wat verschrikkelijke zaak het woord “oorlog” beduid. Hier zijn mannen uit Limburg en Antwerpen. Wat gebeurt ginder ver met hun huis, hun ouders?
Werd toegekend, induvidueel of collectief, vanwege een daad van moed tegenover de vijand. De bijkomende palm op het oorlogskruis werd verleend omwille van " De moed en de toewijding waarvan hij blijk heeft gegeven tijdens zijn lange aanwezigheid aan het front"
3de dag: zondag, 12de mei.
Vroeg uit de “ veren” gaan we vol nieuwsgierige verwachting deze eerste oorlogszondag in.
Er is uitgangsverbod, maar waartoe bestaan troepenverboden tenzij om te overtreden te worden? We moeten immers naar de Heilige Mis, In de St. Baafskerk, een mooi modern kerkje, zit het stampvol en we zijn blij achteraan een staanplaats te vinden, waar we ons, onder de preek, plat op de vloer zetten, “ militairement.” Niemand wordt er om geërgerd, ’t is immers Krieg! Tot ons vermaak zien we er Kapitein- Commandant Kortleven zitten, onze bataljonsoverste. Die zal toch niet uit den “Tempel” drijven,… Hij doet alsof hij ons nieteens zag!
Na de Mis nemen we er nog een paar uurtjes “ verlof” bij. o.a. om bij de kapper onze lelijke baarden van donderdag 9de mei, voor mij is het zelfs van woensdag 8ste mei, kwijt te geraken. En daar hebben we de Hoogmis mee bijgewoond! In de stad komen uit de richting Torhout en Oostende Franse troepen voorbij. Er zijn Bretoenen bij, die ons, meteen “ON LES AURA!” (we hebben ze) doen geloven dat het zal gaan.
In een melkwinkel koop ik een liter lekkere verse melk en beloof, iedere dag terug te komen, zolang we in Brugge liggen.
In ons kasteel ga ik algauw eens op ontdekkingreis uit, te beginnen met de kelder, waar weinig te zien is, vandaar naar boven. Hier doe ik een verblijdende ontdekking. Er staat op de zolder, een waterbak van wel 2000 liter, die echter maar te bereiken is na een flinke klauterpartij over bestoven en spinnenwebben balken. Beneden, tegen de tuinmuur is de perspomp om die bak te vullen. Morgen heel het spul in orde maken: W.C. met spoelstelsel, lavabo met kraantje! Waar kunnen we beter zijn?
De zondagnamiddag verloopt, nog kalmer en eentoniger dan gelijk welke “garnizoenszondag!”Doch met de avond komt er groot nieuws “Parachutisten” zijn waarschijnlijk neergekomen in de omtrek! Groepen worden aangeduid, en in ploegen verdeeld, om er jacht op te maken! Ik moet van 10u tot 2 u met korporaal Vermote en soldaat Petit ( een worstelaar van beroep a.u.b.) over de veldwegen een hele strook grondgebied van Brugge en St. Andries gaat zuiveren van dat “ongedierte”. Wij er op los, geweer in de hand, gereed om al wat verdacht is tot pulver te schieten!
Ik ondervind, naarmate we buiten de stad komen, dat onze “lutteur” misschien wel stalen spieren, maar toch zulk een klein hazenhartje heeft. Hij is, als een hondje, altijd aan mijn zijde. Korporaal Vermote is wat stouter, maar die babbelt van pure opwinding. Plots is er iets dat ons de oren doet spitsen: we komen bij een ander ploeg “ jagers” en die hebben iets of iemand verdachts langs een woning zien sluipen en dan geruisloos door de voordeur verdwijnen. Als dat er geen is ja dan… zou het eigenlijk jammer zijn, zo denken we een beetje. Snelle bevelen worden gegeven op fluistertoon: “Gij hier, gij daar, allen de deur in het oog houden, niet vuren zonder bevel!
“ Met doodsverachting gaan we samen met sergeanten allebei aankloppen en treden dan enkele passen terug, op zij, om de anderen een schietveld te laten! De deur wordt op ons kloppen geopend en een beangst vrouwenwezen glimt zwakjes in het duister, er achter vermoeden we vaag een andere figuur klaarblijkelijk “hij”!- “Is hier niemand binnengekomen mevrouw,”- “ja meneire ’t is mine zeune, die van ’t patronaat kwam!”- “Ha zo”- “de jonge kerel treedt voor, een snuiter van een jaar of 17. Hij staat er bedremmeld bij en als ze nu beiden de duisternis gewoon worden en ziet wat er zoal op hen gericht is, klinkt hun stem wat beverig. Onze “patronaat” komt er met één ferme uitbrander wegens zijn onvoorzichtig sluipen( is die jongen wel “geslopen?”) vanaf -“Slaap wel”- en we zijn weg, een beetje spijt dat het zo koel gewoon, eindigt. We trekken weer elk naar zijn “jachtgebied”
We zijn weldra helemaal te lande en opeens horen we niet veraf, herhaaldelijk hoesten. “Een overeengekomen teken, het kan niet anders”- Petit houdt onmiddellijk stil en korporaal Vermote zegt:” Daar is iemand!” Ik ken echter een beetje dat soort hoesten en zeg, zonder nochtans helemaal juist te weten, wat hoesten:” ’t Is een koe!”- .. ’t Was een paard! Het dier weet niet wat gevaar het gelopen heeft. Was het bij toeval recht op ons komen aangestapt, vooraleer we het konden onderscheiden, dan was het er geweest. Want een paard Zou op ons “Halt of ik vuur!” heel waarschijnlijk wel niet gereageerd hebben! Petit zou misschien algauw gevuurd hebben uit schrik!
We komen op de Oostendse baan en daar bollen Franse legerauto’s het oosten in, met gedoofde lichten. Een er van staat op zij, in het mulle zand. De twee inzittende zijn half ingedommeld. Z zien op als ze ons horen naderen en vragen ons of we zulke en zulke voertuigen niet zagen voorbijrijden.
-Messieurs, nous venons seulement d’ arriver sur la route. Nous avons fait la chasse aux parachutistes”- Meneer we zijn zo juist aangekomen op deze weg. We hebben alleen gejacht op een parachutist! – Ziezo, Fransmannekens, in België, zijn ook nog moedige piotten!
Ze vertellen ons dat ze van St. Omer komen, ze zijn hun eenheid kwijtgeraakt en gaan nu kalmpjes de dag afwachten. Dat is echt Frans onbekommerdheid. “On est perdu, Tant pis! On attendra!-(we zij verloren, ’t is jammer, we wachten) – Korporaal Vermote zegt:” Sergeant, onze soldaten zouden dat zo niet opnemen!”- “ Ik denk van wel jong!” Korporaal Vermote is toch zo ijverig!
We komen, dan thuis met lege “Jachttassen”, maar met volle “patroontassen”, en brengen in het geïmproviseerde bureeltje, verslag uit!:” Niets gezien!”- We zijn blij ons na die nachtelijke expeditie in ons stro te mogen laten neerploffen. Ik droom dien nacht van vreemd geklede venten, gewapend met genoeg schietgerief voor een half peloton!...
Het werd hem toegekend aan diegene die, tussen 17 en 31 october 1914, deel uitmaakten van de Belgische strijdkrachten en op uitmuntende wijze gestreden hebben
op de foto: Raymond Coussement, uit de schreiboomstraat, hij was ziekenverzorger bij de luchtmacht, lag in Wevelgem,zij trokken naar Maroko, een van zijn collega's Korporaal Stefaan Demeere verloor het leven in Wevelgem(zie Kortrijk tijdens de tweede wereld oorlog)
4De dag: maandag, 13 mei.
We vatten dus onze eerste oorlogsweek met veel moet, en nog veel slaperigheid, aan . Deze morgen worden we verzameld en trekken op stap naar een …velodroom, niet om te spurten, maar om te zien waar we ons zullen wegstoppen als de vliegtuigen komen bombarderen, namelijk onder de tribune. Het ziet er daar sterk uit, zoveel beton, zoveel aarde. We kunnen ons niet voorstellen, dat daar iets zou doorgeraken.
De adjudant deelt ons met leedvermaak mede dat onze groep deze namiddag van wacht is, op 3 à 4 km van hier, op de Torhoutsebaan. We krijgen een machinegeweer en “ echte” kogels mee! Wat een verantwoordelijkheid voor zulke jonge rekruten!We worden opgesteld naar het zuidenwesten toe. We begrijpen er niets van. Nu, het is ook om te begrijpen, maar om uit te voeren, dat we soldaat werden!.
We moeten alle auto’s tegen houden of liever doen stoppen, zoals Figoureux opmerkt, en de inzittende hun eenzelvigheidkaart vragen. Vervelend karweitje, zo voor ons als de vele mensen die haast hebben en om vijf minuten zo een post voorbij moeten. Sommigen nemen het heel kalmpjes op, anderen sakkeren en schijnen het ons sukkelaars van piotten, te willen wijten.
In de namiddag hebben we een buitenkansje.” Een luchtgevecht!” Het gevaar kennen we nog niet en we staan er op te zien hoe die twee, ginder hoog, elkaar omcirkelen en hoe ze lijk boze katers, hun brandende adem naar elkaar blazen. Welke vriend en welke vijand is, daar hebben we geen besef van! Ik geloof dat we ze liefst alle twee zagen neerploffen! Het zou den oorlog inkorten.. ’t Einde geblazen, trekken ze af, elk naar zijn nest.
Als ’t donker wordt, moeten we weer uitzien naar ons wild van verleden nacht: de fameuze“valschermnisten“(valschermspringers) zoals een Waalse luitenant ze ons noemde, enkele maanden geleden in het 37ste ! Wat is de tijd lang voorbij!
Ik ga er dus met een paar mannen op af. We halen enige patronen uit de laders van ons machinegeweer en duwen ze in het magazijn van ons wapen. Daar komt een fiets met gedempt licht en ik weet niet waarom, die vent schijnt ons verdacht. – “ Stop!”- “ja” zegt hij,-
“ Gij zijd de eerste niet die me verdenkt!” En hij begint ons zijn echt ziens waardige fiets te beschrijven en te tonen. Er staat a.u.b. een echte accumulator op voor zijn lantaren en voor een miniatuurclaxon. Die velo is een ware centrale. Daar is nu eens van alles aan wat niet bij een fiets behoort. De man is nochtans voor de rest met zijn papieren in orde, we lachen eens hartelijk om de “ parachutistenkoorts ” en stappen door.
Van rechts komt, uit een zandweg, de burgerwacht van St. Andries en zodra ze ons met onze wapens in het oog hebben, zijn ze bij ons en vertellen ons dat er iets ongewoons moet gaande zijn. Ze hebben, van op een kilometer afstand, een licht met regelmatige tussenpozen zien uit en aan gaan in een van de huizen hier niet ver af.
Zie, daar is het weer! Ja, waarachtig, en na enkele seconden gaat het weer uit. We zien al een hele spionorganisatie, dat huis is wellicht een echt arsenaal vol Duitse wapens, er worden tekens overgeseind naar de parachutisten in den omtrek, enz. enz.(Staan er ook niet op de reclameplaten van de Pacha, Cichorei van die geheimzinnige tekens) We naderen geluidloos en als we er bijna zijn gaat weer dat geheimzinnige licht aan. Ditmaal zien we dat alles niet veel om het lijf heeft. Een vrouw komt voorbij dat verlichte venster met een heel pak kledingstukken, ze is klaarblijkelijk bezig haar waardevolste zaken in te pakken of weg te stoppen vóór “ze” komen. Het licht knipt uit. We vergenoegen ons er mee aan te kloppen en de vrouw, die open doet, te vermanen, een papier voor haar venster te spannen, wat ze ons ergens rouwmoedig beloofd.
Onze nacht verloopt verder rustig, de kolommen Franse troepen hebben opgehouden voorbij te komen. De sukkelaars zullen een beetje nachtrust nemen. Wij volgen hen dus maar na…
Vuurkruis: werd toegekend aan militairen die in het bezit zijn van de "Vuurkaart". De "Vuurkaart" werd uitgereikt aan zij die aan het front onder vuur hebben gelegen
5De Dag: dinsdag, 14 mei.
Van in den vroegen morgen komen al afgematte Franse troepen voorbij. Velen zijn te voet, andere liggen op een ouderwets legerkarretje. We hebben allen een droevig gedacht van wat zou gebeuren, ginder ver in het oosten. En toch zijn al ongeschoren zonverschroeide mannen nog vol opgewektheid.
In een dreef waren er van nacht alle soorten wagens gelegerd, die ze nu stilaan aan het opkramen zijn. De mannen trekken het zich al niet veel aan dan de paarden! Ik heb de indruk dat iedereen dien vijand, ginds in het oosten, toch zo onbekommerd tegemoet gaat. Laten we hopen dat we niet een vreselijke ontgoocheling te gemoed gaan.
Ineens komt uit Brugge het bevel: “ Alles bijeenverzamelen we verreizen”- Was onze zending hier dan zo weinig van belang dat we het ieder ogenblik konden laten staan?
We zijn weldra in Brugge en ja, daar is ’t volle gang met de verhuizing. Ons kasteel wordt natuurlijk in een toestand gelaten zoals het er sinds zijn bouw geen heeft beleefd!
Hoe daar eenmaal weer een bewoonbaar huis zal kunnen van gemaakt worden?
Trapleuningen zijn in splinters, deurpanelen liggen midden de kamers, overal steken muren en ramen vol nagels en haken, zolderingen gapen, hele ruiten zijn er bijna niet meer te vinden, de W.C…, maar kom, “tirons un voile!(Laten we vergeten) En dat op 3 à4 dagen tijd! Wat een mentaliteit, en dat tegenover eigen volk, in eigen land!
We geraken ten slotte aan het station we verwachten ons aan een paar uurtjes “ schoon leven” voor er een trein gereed is. We gaan er zo gemakkelijk mogelijk bij liggen, er wordt gerookt, gegeten, gedronken, gekaart en..gevloekt dat horen en zien vergaat. De twee uurtjes worden er vier, zes, we lopen ‘tallenkante om eten en drinken en schrijfpapier, postzegels en wat niet komt, is de trein! Ten einde raad zenden ze ons terug naar het “kantonnement” terug.
Het wordt de meest luie en zinloze dag van heel ons kakileven!
We voorzien slechte dagen met weinig bevoorrading en elk koopt zoveel hij dragen kan! De melkerij ook is al gauw leeg gemolken.
Mijn grootvader is gemachtigd een bijkomende "Palm" te hechten op het lint van het "Oorlogskruis"
Koniklijk besluit NR. 8901 van februari 1921 om "De moed en de toewijding waarvan hij blijk heeft gegeven tijdens zijn lange aanwezigheid aan het front"
6de dag: woensdag, 15de mei
Ik slip in de voormiddag even uit het kasteel weg tegen het verbod “Kortleven” in, tot bij de kapper. De laatste berichten over de toestand aan het front worden hier natuurlijk heftig besproken. Wij zelf, worden als een soort “experts” aanzien en ze zijn allen wat verwonderd dat we er zo weinig van weten te vertellen. Wij zijn zo spijtig dat we ginder ver niet een beetje in den dans gezeten hebben! Een beetje!...
Hier komt echter ne piot binnen die “ze” wél gezien heeft! Hij was aan ons fameus kanaal. Weinig opwekkende en ook niet veel samenhangends weet die vent over den slag te vertellen. Het is altijd maar van vliegtuigen en bommen en mitrailleren en ..paniek en ..vluchten!
Er moeten volgens hem massa’s Duitsers door onze scherpschutters weggemaaid zijn, maar altijd weer kwamen nieuwe opdagen, tot onze mannen door de jachtvliegtuigen van den vijand werden verdreven of gedood. Doch als we aan onzen verslaggever vragen of hij dat alles zelf gezien heeft en waar, dan heeft hij slechts ontwijkende antwoordden. Het zal ook wel niet een oog – maar een oorgetuige zijn, of zoals ze dat hier noemen: “Gezien van ene die ‘t horen zeggen heeft!” De vent is anders ontdaan genoeg hij ziet er nu nog bleek van.
Hij weet ook te verhalen van een tank die met ’n twaalftal die er als vliegen opzaten, te Mechelen in onze kazerne is komen binnengereden, gevlucht van het front. Een luitenant stuurde! Waarheid? Leugen?
Vroeg in den namiddag weer naar het station, ditmaal niet naar het oud maar naar het nieuw. Natuurlijk is nog van een trein geen spraak. We liggen dan weer te wachten, langs de vesten. Wat een geluk dat het mooi weer is. Rond 16 uur geraken we op de kaai en, na veel geroep en tegenstrijdige bevelen mogen we eindelijk instappen. We hebben ons nu zelfs te haasten want spoedig komt er beweging in het konvooi. Het wordt een reis in stukjes en brokjes. Tussen Brugge en Torhout komen brave mensen aangelopen met wat ze zo vroeg op ’t jaar, voor eetbaars hebben in de “hovingen”: Rabarber! Er wordt een hele voorraad in een hoek van onze wagon gestapeld. Van honger omkomen, is niet zo erg als van den dorst!
In Torhout sleur ik een stuk beton van de N. M. B. S. of hoe dat ding heet, naar boven in onze “beestenwagen”. Het zal dien als stoel en tafel! Het is echter niet ver geraakt. Het nam te veel plaats in en was te hard!
Hoe we reizen? Erbarmelijk slecht! We zitten met 30 à 40 man in een “fourgon”, (goederenwagen)drie van hen “logeren” in het soort bijgebouwtje dat wat hoger uitsteekt en dat gewoonlijk ten dienste staat van de treinwachters. Ik ben samen met een Mach. - geweerschutter en een bevoorrader de huurder van dit “appartement”. We hebben een M.G. met 180 patronen voor het geval dat er weer zouden luchtaanvallen gebeuren. Bewust van onze waardigheid en verantwoordelijkheid laten we niet gauw iemand in onze “ geschutstoren” binnen. Het is er niet zo heel aantrekkelijk, vuiler nog dan daar beneden, koel met het vallen van den avond. We hebben wel zo een soort stoel bij elk van de twee venstertjes, de 3de man zal op de vloer kunnen liggen. Wij, schutter en sergeant, zullen aan geen liggen moeten denken. Voor en achter hebben we een beetje uitzicht over de daken van de wagens. We zijn heel ver van de locomotief, dus minder in gevaar als ze ons zouden bekogelen. De officieren zijn bijna helemaal achteraan.
Het is een rij van wel 25 wagens, van alle grote en model, daarbij ook platte “boomwagens”, door het keukenpersoneel bezet. We zien de schouwen van de veldkeukens.
Met de hoop, dat er binnen afzienbare tijd, soep en koffie tot hier zullen doorsijpelen!
Als ’ t donkert, geraken wij tot Roeselare en daar schijnt het voorlopig te zullen bij blijven. Officieren zijn uitgestapt, wij hebben streng verbod gekregen dat te doen. Maar weldra zijn ten allen kante mannen opzoek naar drinkbaar water. De kilte van den avond verplicht ons weldra de deuren toe te rollen, elk zoekt op een menselijke wijze te gaan liggen. Wij kruipen onze gevechtstoren binnen zen zitten er nog uren lang ongemakkelijk, op den slaap te wachtend. Voor de eerste maal ondervindend wat het betekend niet eens een bos stro en een paar vierkante meter vloer te hebben om er het moede lijf uit te strekken voor den nacht.
’s Morgens staan we nog altijd met onze miseries in Roeselare. Nu en dan geraken we een kilometer verder, maar dan komt er alweer een kink in de kabel en kwartieren lang staan we dan te wachten. In Izegem is het een geloop naar links en rechts om een fles bier, een liter melk, koffie, als er niets anders is, water! Huisvrouwen komen weldra met emmers fris, helder, deugddoend water. Er is natuurlijk, verbod er zelf op af te gaan. De stoutste vegen er, even natuurlijk, hun botten aan! Het ergste is telkens de onzekerheid nopens den duur van die intermezzo! U waagt u 100 meter ver, ge neemt plots iets verdachts te zien, ginder ver, in de richting van de locomotief, ge loopt op een draf tot bij u wagon-lit, en… ’t is een vals alarm geweest. Als u er dan eens zeker van zijd en u loopt 300 à 400 meter ver opzoek naar mondvoorraad, ja dan gilt plots de stoomfluit en u hebt nog juist de tijd om op de laatste wagens te bereiken, terwijl de trein, gelukkig niet sneller dan aan ‘n 15 à 20 per uur, weer een eind verder bolt! Het schijnt dat er zo al mannen achterbleven.
Wij bereiken waarachtig in de namiddag Kortrijk. Hier is opeens alles in verwarring en in zenuwachtige spanning .
Er cirkelen, voor het eerst sinds we Brugge verlieten, enkele vliegtuigen, tamelijk laag, boven ons “land verhuiskonvooi”.We zitten, wij gedrieën, in onzen “periscooptoren” uit te zien naar..slachtoffers, de schutter met de vinger aan de trekker, wij alle drie aan het loeren. Plots een geronk vlakbij en daar scheert hij over de daken van de wagens. We hebben niet eens de tijd om te vuren. Ik heb zo vaag den indruk dat dit geen Duitser is; Ik beveel tot den schutter:
“ Niet zonder bevel vuren ik geloof dat het een Engelsman is!” Daar is er weer een! Als we gereed zijn om te vuren, roep ik op het laatste nippertje: “Niet schieten! ’t Is een Engelsman!”
we hadden hier gemakkelijk een decoratie kunnen verdienen. Ik geloof dat we er nogal zouden van langs gekregen hebben. We beginnen alle drie te zweten van, van ..ja, van wat zou het zijn? Van na – angst? Van blijdschap dat we niet vuurden. Wat moest die vent ook zulke dubbelzinnige “manœuvers” uithalen?
We zouden hem waarschijnlijk op verre niet getroffen hebben, dat ware, voor ons althans, het ergste niet geweest, maar wat zou hij gedaan hebben, hadden we hem een twaalftal kogels achterna gezonden? Hij kon heel den trein voor een Duits konvooi nemen!
In Lauwe zien we, van heel dichtbij ditmaal, onze eerste Engelse soldaat. Het ventje ziet er nog jonger uit dan onze mannen van klas ’40. Hij staat bij een zware M.G. dat met een dreigend gebaar hemelwaarts wijst. Die zal toch wel beter de typen van vliegtuigen uit elkaar kennen dan wij? De ene en de andere roep een woord Engels toe, hij antwoord iets onverstaanbaar, voor ons althans, op iets dat hij waarschijnlijk evenmin verstond…. En we zijn weer weg, ditmaal zonder oponthoud tot… bij Moeskroen!
Hier zie ik Lucien Lepoutre uit de Rollegemstraat en doe hem de groeten thuis overbrengen.
Wanneer zie ik ooit deze zo bekende heuvels terug? Het schijnt ons een beslissend afscheid te worden aan heel ons voorgaand leven. Het is dan ook met iets of wat beklemd gemoed dat we, een half uur later, de Franse grens overschrijden? Tussen Moeskroen en Toerkoenje. Het is ondertussen avond geworden en in de richting van Rijsel zien we tientallen schijnwerpers den donkeren nachthemel aftasten op zoek naar vijandelijke vliegtuigen die we veraf horen brommen.
Weer gaan we een nacht tegemoet met weinig slaap in een onmogelijke houding, met rukken en stoten van de trein, waardoor we telkens gevaar lopen uit onze “stelling” te worden geworpen. We sakkeren dan even op den onbekende machinist ginder ver vooraan en trachten weer, maar gewoonlijk tevergeefs, den slaap te hervatten. We zijn ’s morgens altijd wakker vóór er een spoor van licht in het oosten te ontwaren is!
Het is dus al een week oorlog ginds in België. Als we buiten zien om “sterrenhoogte” te nemen, besluiten we dat we dien nacht toch iets zijn vooruitgekomen! Hazebroek zijn we doorgereden en nu zitten we ergens rond St. Omer.
Ik zoek vruchteloos de bekende en onlangs, per fiets, bezocht “ Pont d’Ardres” te ontwaren. De soep en de koffiebedeling begint, eindelijk,te werken. Brood en wat er bij hoort bereiken ons ook, als ’t kan, dit is, in een van de onvoorziene en in duur onzeker stilstanden. Doch alles met een apothekersschaaltje gewogen.
Het is nog Belgisch soldatenbrood, al oudbakken, maar toch zo welkom!
’s Avonds zijn we al in “Boulogne”. Naast onze trein staan wagons vol oorlogsmateriaal, vooral vliegtuigonderdelen. We vragen ons af: Is er dan niet meer haast bij, daar die hier zomaar staan te wachten? Sperballons hangen tegen avondhemel te blinken en te wiegelen in de stalen van de ondergaande zon. We voelen ons hier tamelijk ver van het gevaar en van den oorlog.
Traag, trager dan ooit glijden we weer zuidwaarts, langs de kust, de wind brengt ons een wilden geur van zee en zand en duingewas. De nacht is toch zo aangenaam en zacht en er schijnt ditmaal geen taptoe te zullen komen. We laten de benen bengelen, uit de open schuifdeuren, van tijd tot tijd wipt er ene af om aan iets dringend te voldoen en hij heeft al den tijd om de laatste wagen binnen te springen, zo traag rijden we door in de manschijn.
Zouden ze ons hier dan afzetten om ergens stelling te bezetten of moeten we te voet verder? Neen, later op de nacht terwijl we weer het hopeloze gevecht aanvatten, voelen we de snelheid vergroten en we verwachten er ons aan dat we morgenvroeg , of liever, als ’t klaar wordt want nu is het al zaterdag, heel ver in Frankrijk zullen wakker worden.