De Zwitserse schrijver Joël Dicker werd geboren op 16 juni 1985 in Genève. Zie ook alle tags voor Joël Dicker op dit blog.
Uit: De waarheid over de zaak Harry Quebert Vertaald doorManik Sarkar)
“Het eerste halfjaar na het verschijnen van mijn boek deed ik niets anders dan genieten van mijn heerlijke nieuwe bestaan. ’s Ochtends ging ik even langs kantoor om een blik te werpen op alles wat er eventueel over mij geschreven was en de tientallen brieven van bewonderaars te lezen die ik dagelijks ontving en die Denise vervolgens in grote ordners stopte. Dan vond ik dat ik wel genoeg had gedaan en ging ik, innig tevreden over mezelf, flaneren door de straten van Manhattan, waar het onder de voorbijgangers gonsde als ik langskwam. De rest van de dag maakte ik gebruik van de privileges die de roem me verschafte: het recht om te kopen wat ik wilde, het recht op een vip-loge in Madison Square Garden bij wedstrijden van de Rangers, het recht om over de rode loper te lopen met muzikanten van wie ik in mijn jeugd de platen had gekocht en het recht om uit te gaan met Lydia Gloor, dé televisiester van het moment, om wie iedereen vocht. Ik was een beroemd schrijver: ik had het gevoel dat ik het mooiste beroep van de wereld had. En omdat ik ervan overtuigd was dat mijn succes nooit voorbij zou gaan, sloeg ik geen acht op de signalen van mijn agent en mijn uitgever toen ze er bij me op aandrongen dat ik aan mijn tweede roman zou beginnen. In de zes maanden daarna drong het langzaam tot me door dat de wind uit een andere hoek begon te waaien: de brieven van bewonderaars werden schaarser en op straat werd ik minder vaak aangesproken. Niet lang daarna begonnen de voorbijgangers die me nog herkenden te vragen: ‘Waar gaat uw volgende boek over, meneer Goldman? En wanneer komt het uit?’ Ik begreep dat ik aan het werk moest en dat deed ik ook: ik schreef ideeën op losse blaadjes en typte verhaallijnen uit op de computer. Maar het stelde allemaal niets voor. Dus kwam ik met andere ideeën en bedacht ik andere verhaallijnen. Maar ook die waren niet geslaagd. Daarom kocht ik een nieuwe computer, in de hoop dat die inclusief sterke ideeën en uitstekende verhaallijnen werd geleverd. Tevergeefs. Toen veranderde ik van methode: ik legde tot laat in de avond beslag op Denise en dicteerde haar allerlei invallen die volgens mij geweldige bon mots, prachtige zinnen en buitengewone invalshoeken voor romans waren. Maar de volgende dag vond ik mijn woorden vaal, mijn zinnen gammel en mijn invalshoeken uitvalswegen. En zo begon de tweede fase van mijn ziekte.”
Joël Dicker (Genève,16 juni 1985)
De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook alle tags voor August Willemsen op dit blog.
Uit: Braziliaanse brieven
“Sjerp en hoed, rijlaarzen en rinkelende sporen. Maar het was er spotgoedkoop, bij het vuur was het voor mij, in trui, colbert én regenjas, redelijk uit te houden, en het lag vlak naast mijn hotel - waar wél verwarming was. En dan Rio, een afstand van achthonderd kilometer en een verschil van vijfentwintig graden. Drukke week gehad. Eindelijk (afgezien van het bezoek aan Trevisan) begin ik de werkzaamheden te verrichten waarvoor ik hier moest zijn en die mijn verblijf hier althans rechtvaardigen. Aan een dergelijke rechtvaardiging heb ik sowieso behoefte, en dat al sinds vele jaren. Het was, denk ik, in 1971, tijdens mijn grote reis door Marokko, dat ik het gevoel kreeg dat het eigenlijk onfatsoenlijk was om in arme landen rond te kijken, alleen om te kijken. Het hele idee van vakantie kreeg voor mij iets onzindelijks: dat vrijblijvend koekeloeren in een land waar je niets te maken hebt. Sindsdien heb ik alleen nog naar het buitenland willen gaan als mijn aanwezigheid daar geëxcuseerd werd doordat ik er wél iets te maken had, en dat was dan meestal mijn werk. Ook bij jou in Molières voelde ik me niet op mijn gemak als ik niet elke dag minstens een uurtje had zitten vertalen. En nu, in Brazilië, komt daarbij nog het gevoel dat ik mijn aanwezigheid hier ook tegenover Noor en Roos moet rechtvaardigen. Goed, ik werk dus nu, maar desondanks steek ik nog steeds niet lekker in mijn vel. Het is vreemd: wanneer ik afspraken heb met mensen, en in gezelschap ben, is dat natuurlijk een afleiding, maar tegelijk verlang ik ernaar alleen te zijn, en wanneer ik dan alleen ben, is dat éven plezierig, maar voel ik weer gauw de behoefte aan afleiding, echter zonder dat ik ertoe kom b.v. een film of toneelstuk te gaan zien of de stad te verkennen. Nou, zoek het dan maar uit. Ik zit hier in wat de mooiste stad ter wereld heet, en het doet me niets.”
August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook alle tags voor Joyce Carol Oates op dit blog.
Uit: A Widow's Story
« A little more than a year earlier, in January, 2007, my husband and I were in a serious car accident, the first of our married life. It would seem ironic in retrospect that this accident—in which Ray might easily have been killed, but was not killed—occurred hardly more than a mile from the Princeton Medical Center, in an intersection that we often drove through on our way into Princeton and on our way home. It is an intersection I drive through now, as if in a dream of nightmare repetition, in which my very grief is rebuked: You might have died here! You have no right to grieve. Your life is a gift. The accident occurred on a week night. As we entered the intersection, out of nowhere—on the driver’s side of our car—there came a hellish glare of headlights, a screeching of brakes, and a tremendous crash as the front of our car was demolished, the windshield shattered, and air bags detonated. In the immediate aftermath of the crash, we were too confused to gauge how lucky we’d been that the other vehicle had struck only the front of our car. A few inches back and Ray would have been killed or seriously injured, crushed in the wreck. Our air bags had exploded with remarkable rigor. Ray’s face, shoulders, chest, and arms were as battered as if he were the hapless sparring partner of a heavyweight boxer; his hands gripping the steering wheel were splattered with acid, which left coin-size burn marks that would sting for weeks. Beside him, I was too rattled to comprehend how powerfully I’d been hit by my air bag. For the next two months, my bruised chest, ribs, and arms would be so painful that I could barely move without wincing. But in our wrecked car, in the euphoria of cortical adrenaline, we had little awareness of our injuries as we managed to force our doors open and step out onto the pavement. A wave of relief swept over us. We are alive! We are unharmed!”
Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)
De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook alle tags voor Derek R. Audette op dit blog.
A Cigarette From Frank(Fragment)
There was one man there named Frank. He’d been there longer than anyone. He was in his seventies and had suffered a stroke at some time in the past.
The stroke had affected his motor skills and his speech. He’d lost most of the use of one arm. He could still walk, but had difficulty doing so. His speech was little more than grunts, groans and a series of hums. Most people couldn’t understand what Frank was saying. But, after you spent some time around him you sort of learned to figure out his meaning.
Frank had a kindness about him. He was a remarkable man. He’d lived a life, a hell of a life. He radiated a warmth, and above all, he reeked of a wisdom that gave him a strength that the most youthful and able of bodies could never provide. He was generous. He was immensely likable. Even though his form was twisted, his speech unnatural and labored, after a short time, you just sort of stopped seeing that. It all seemed to just disappear and Frank became just Frank, no different than anyone else who worked there.
Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)
De Zwitserse schrijver en columnsit -minu (eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Zie ook alle tags voor -minu op dit blog.
Uit: Im Grunde bin ich ein nüchterner Mensch (Interview door Michael Bahnerth in de Basler Zeitung)
„Zu Hause verändert sich nicht nur die politische Grosswetterlage. Die Eltern führen inzwischen das, was man heute eine offene Beziehung nennen würde, ein Modell, das -minu ansatzweise übernehmen wird. Er wird die Liebe vom Sex trennen und den Sex von der Liebe. «Bist du gestartet mit Freundschaft und hast die Liebe entdeckt oder gestartet mit Liebe und hast die Freundschaft entdeckt?» «Es ist besser, nicht mit so grossem Feuer zu starten. Christoph und ich, das war kein Wow-Erlebnis. Ich habe das Wow auch nicht vermisst, ich hatte das schon ausgelebt. Mit Christoph kam eine Ruhe. Partnerschaft ist Liebe. Das andere ist Sex und Abenteuer.» «Ist Sex mit Liebe nicht intensiver?» «Ich glaube, das ist ein Irrtum. Ich liebe Sex, und ich glaube, dass eine starke innerliche Beziehung sexuell eine gewisse Hemmung bringt. Wenn du jemanden liebst, heisst das nicht, dass du Sex brauchst. Ich gehe jeden Morgen zu Christoph ins Bett und gebe ihm einen Schmutz. Das ist Liebe. Eine gute Nummer, danach einen Espresso und dann ein Ciao. Das ist Sex.» «Ist das das viel zitierte schwule Beziehungsmodell?» «Es ist ein Beziehungsmodell.» «Was ist mit der Eifersucht? Wenn man weiss, der andere hat was mit einem anderen?» « Man muss nicht alles wissen. Das ist eines der wichtigsten Rezepte in Beziehungen. Es beugt Verletzungen vor. Ein Mensch kann eh nie einen andern besitzen – er kann eins mit ihm werden. Aber nie dessen Besitz.»
-minu (Basel, 16 juni 1947)
En als toegift bij een andere verjaardag:
Verliefd, maar nu als Rimbaud
Nu hij de bloesems van zijn heimwee ziet, vindt hij gespiegeld zich in vreemde bronnen, waar wilde rozen bloeien, onontgonnen gewaande lenteparken... Hij geniet,
Hij telt de namen die hij achter liet van schaduwen, door wolken overwonnen. Er wachten vijvers op ontklede zonnen, omzoomd door in verlangen bevend riet.
Gebroken winden horen na te gloeien als nachten hijgend sterven aan azuur, maar hen verstomt een roze oude maan.
Hij voelt, hoe beide sterren samengroeien van de verliefden in hun eerste uur en hoe een nieuwe morgen op zal gaan.
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) Arthur Rimbaud
Zie ook alle tags voor Frans Roumen op dit blog.
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e juni ook mijn vorige twee blogs van vandaag.
|