Zijn bekendste hit is waarschijnlijk: "The Thrill Is Gone" uit 1970.
Biografie
King werd geboren op een plantage en spendeerde een groot deel van zijn jeugd samen met zijn moeder en grootmoeder werkend als een sharecropper. Hij zegt dat hij, voor hij van zijn andere talenten weet had, 35 cent voor elke 45 kg katoen betaald kreeg. Reeds vroeg raakte King in de ban van zwarte muzikanten als T-Bone Walker en Lonnie Johnson, en jazzartiesten zoals Charlie Christian en Django Reinhardt. Snel ontwikkelde King zijn eigen muzikale vaardigheden in de kerk bij het zingen van gospel.
In 1943 verhuisde B.B. King naar Indianola, Mississippi. Drie jaar later verhuisde hij weer naar Memphis, Tennessee, waar hij zijn gitaartechnieken verfijnde, met de hulp van zijn neef, country bluesgitaristBukka White.
Uiteindelijk begon King zijn muziek live op het radiostation van Memphis WDIA te brengen, een station dat juist een draai had gemaakt door enkel zwarte muziek te spelen, iets wat zeer opmerkelijk was toen. On air begon King de naam The Pepticon Boy te gebruiken, wat later Beale Street Blues Boy werd. Die naam werd afgekort tot gewoonweg Blues Boy, wat uiteindelijk B.B. werd.
In 1949 begon King songs op te nemen onder contract met RPM Records. Veel van zijn vroege opnames werden geproduceerd door Sam Phillips, die later het legendarische Sun Records zou stichten.
In de jaren 1950 werd B.B. een van de belangrijkste namen in R&B muziek, met een imposante lijst van hits zoals "You Know I Love You", "Woke Up This Morning", "Please Love Me", "When My Heart Beats Like a Hammer", "Whole Lotta' Love", "You Upset Me Baby", "Every Day I Have The Blues", "Sneakin' Around", "Ten Long Years", "Bad Luck", "Sweet Little Angel", "On My Word of Honor" en "Please Accept My Love". In 1962 begon King bij ABC-Paramount Records.
In November1964 nam B.B. King het legendarische album Live at the Regal op in het Regal Theater te Chicago.
King vond zijn eerste succes buiten de bluesmarkt in 1969 met zijn remake van Roy Hawkins' melodie, "The Thrill Is Gone", dat een hit werd in zowel de pop- als de R&B-hitlijsten, een zeldzame gebeurtenis, zeker in die tijden. Kings succes bleef duren in de jaren 1970 met liedjes als "To Know You Is to Love You" en "I Like to Live the Love". Van 1951 tot 1985 verscheen King maar liefst 74 keer in de Billboards-R&B-charts.
De jaren 1980, 1990 en 2000 leverden niet zoveel platen op, maar King bleef wel zeer actief in televisieshows, films, en treedt zo'n 300 keer per jaar op. In 1988 bereikte hij een nieuwe generatie fans via de single "When Love Comes To Town", opgenomen samen met de Ierse band U2. In 2000 duetteerde King met gitarist Eric Clapton om Riding With The King op te nemen.
In 2004 werd aan King een eredoctoraat overhandigd van de Universiteit van Mississippi. Tevens had hij ook zijn uitgebreide bluescollectie geschonken aan het 'Ole Miss Center for Southern Studies'.
Met zijn 82 jaar heeft King een zeer vol en zeer actief leven geleid. Hij bezit een vliegbrevet, is bekend als gokker, vegetariër, niet-drinker en niet-roker. Als diabeticus sinds meer dan tien jaar, is King een van de spreekbuizen van de strijd tegen diabetes.
Lucille
B. B. King en concert en France (1989).
B.B. King speelt vooral op Gibson-gitaren en noemt ze traditiegetrouw "Lucille".
Dit is ontstaan in de winter van 1949. King speelde in Twist, een plaats in Arkansas, Amerika. Tijdens zijn optreden begonnen twee mensen te vechten en ze stootten een vat brandende benzine om die als verwarming dienst deed. Daardoor kwam het gebouw in brand te staan. Toen iedereen buiten was, realiseerde King zich dat hij zijn gitaar had achtergelaten. Hij riskeerde toen zijn leven om zijn gitaar te halen.
Toen King later hoorde dat het gevecht over een vrouw ging die "Lucille" heette, besloot hij zijn gitaar zo te noemen, om zich er aan te herinneren nooit meer zoiets te doen.
Ook zijn hond die op 27 januari 2006 vermist is geraakt heet "Lucille". Degene die de hond terug vindt, krijgt als beloning een gitaar met handtekening.Orlando geopend op International Drive. In 2009 werd er een club geopend in West Palm Beach. Nog een club is gevestigd in het Mirage Hotel in Las Vegas. De Memphis, Nashville, Orlando, West Palm Beach en Las Vegas blues clubs zijn allemaal van hetzelfde bedrijf
Nieuwjaar is de dag waarop het begin van het nieuwe jaar wordt gevierd. In de Westerse Wereld is dit op 1 januari, in andere culturen vaak op andere data. Bij deze viering zijn wederzijdse gelukwensen en goede voornemens gebruikelijk.
Geschiedenis
Lang geleden begon het nieuwe jaar bij het begin van de lente, als de natuur weer tot leven kwam, of begin januari, als de dagen beginnen te lengen. Bij de invoering van het christendom wilde de Kerk een eind maken aan de heidense gewoonten rond deze nieuwjaarsviering, en riep 1 januari uit tot bid- en boetedag om de besnijdenis van Jezus (8 dagen na de geboorte) te vieren. Maar ook daarna vierde men het nieuwe jaar nog rond de oude heidense data, maar ook op Sint Maarten (11 november); de eerste adventsdag; de zonnewende (rond 21 december); of Maria Boodschap (25 maart). De Spaanse landvoogd Requesens besloot in 1575 dat het nieuwe jaar officieel op 1 januari begon.
De Babyloniërs brachten rond 2600 v.Chr. een koningsoffer. Ze meenden dat op nieuwjaarsdag de koning het mikpunt van de goden zou zijn, dus vervingen ze de koning tijdelijk door een slaaf of een ter dood veroordeelde, reden hem als koning rond en offerden hem ten slotte. Zo werd het kwaad een jaar afgewend.
De oude Germaanse oud-en-nieuwviering werd in de winter gevierd, duurde 12 dagen en nachten en heette 'joelfeest'. Het joelfeest begon op 25 december, als de dagen gingen lengen, en duurde tot 6 januari, het huidige Driekoningen. Rond de 8e dag, ofwel 1 januari, was het hoogtepunt met grote vuren, dierenoffers en veel eten en drinken. In hedendaagse paganistische religies (o.a. Wicca) wordt Yule gevierd rond 21 december.
Bij de Romeinen begon het nieuwe jaar op 1 maart, totdat Julius Caesar in 44 v.Chr. de Juliaanse kalender invoerde, vanaf die tijd was Nieuwjaar op 1 januari. De Romeinen offerden sindsdien op die dag aan de god Janus (waarnaar januari is genoemd) om hem mild te stemmen voor het aankomende jaar. Dit begin van het jaar in maart komt nog tot uiting in de namen van onze maanden september ("zevende maand"), oktober ("achtste maand"), november ("negende maand") en december ("tiende maand"), en in de schrikkeldag, die voorkomt aan het eind van de laatste maand van het jaar: februari.
Tijdens de overgang tussen het oude- en nieuwe jaar worden netwerkdiensten van mobiele telefoons geblokkeerd om te voorkomen dat telefoonlijnen overbelast raken.
Tradities en gebruiken
Men ziet de periode van Kerst tot Driekoningen (de heidense twaalf nachten) tegenwoordig nog steeds als feestelijke periode. In deze periode vallen (verplichte) snipperdagen en schoolvakanties, en veel bedrijven zijn gesloten. Veel mensen laten de kerstboom tot na Driekoningen staan. De tradities van onze heidense voorouders hebben dus nog steeds invloed.
De nieuwjaarsvuren zijn terug te vinden in de traditionele kerstboomverbrandingen die in sommige plaatsen nog steeds worden georganiseerd. De oude vuren werden destijds gedoofd, en nieuwe vuren werden ontstoken om het oude jaar te vernietigen en de komst van het licht en het nieuwe te onderstrepen.
Ook moesten de geesten van de overledenen en de demonen worden verjaagd, die juist rond deze tijd konden opspelen. Dit verjagen gebeurde met veel lawaai, wat we nog terugvinden in het gebruik om rond de jaarwisseling vuurwerk en klokgelui te gebruiken.
Deze geesten moesten echter ook gunstig gestemd worden. Zij konden namelijk de mensen en het vee vruchtbaar maken en het gewas doen groeien. Men bracht ze daarom ook offers, die men na het ritueel zelf opat en -dronk. Dit vinden we terug in onze eigentijdse kerst en oud-en-nieuwgerechten terug, zoals kerststollen, duivekaters, wafels, knieperties, spekdikken, oliebollen en de traditie om uitgebreide maaltijden aan te richten met veel alcoholische drank.
Op 1 januari wensen we iedereen het beste, zodat we die wensen ook terug ontvangen. Vroeger werd vooral geld gegeven. In de 19e eeuw liep dat uit de hand, toen men wildvreemde voorbijgangers geld probeerde af te bedelen met berijmde nieuwjaarswensen en -prenten. Schoorsteenvegers, vuilnisophalers, straatvegers, nachtwakers en lantaarnaanstekers verkochten hun beste wensen; tegenwoordig zijn het de tijdschrift- en krantenbezorgers die ons zo hun beste wensen overbrengen, en zien we dit gebruik nog terug in het sturen van kerst- en nieuwjaarskaarten, het geven en bezoeken van nieuwjaarsrecepties, en de gewoonte iedereen die men ontmoet het beste te wensen voor het nieuwe jaar.
In de laatste jaren is het gebruikelijk geworden zich massaal in het open en dus koude water te storten, meestal in, soms zonder zwemkleding, maar ook in allerlei fantasie uitmonsteringen, dit gebruik staat bekend als de nieuwjaarsduik.
Later in de maand vinden er vele nieuwjaarsrecepties in bedrijven, verenigingen en gemeenten in Nederland plaats.
Nieuwjaarsbrief
In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
Hannah Montana is een Amerikaanse komedieserie gecreëerd door Michael Poryes, Richard Correll en Barry O'Brien en uitgezonden op Disney Channel. De serie is gemaakt voor kinderen tussen de 7 en 17 jaar. Het eerste seizoen werd vanaf 17 mei 2008 in Nederland uitgezonden door Jetix in een Nederlandsenasynchronisatie. Dat seizoen werd vanaf 20 juni 2009 opnieuw uitgezonden met ondertiteling, omdat de nagesynchroniseerde grappen niet begrepen werden. De serie kreeg ook een nieuwe naam: Hannah Montana Original. In Vlaanderen wordt de serie uitgezonden door VT4. Vanaf 3 oktober 2009 is de serie in Nederland alleen nog maar op Disney Channel en vanaf 1 november 2009 in Vlaanderen op Disney Channel te zien.
Personages
Miley Stewart is een normale scholier die stiekem 's avonds met een pruik op door het leven gaat als de populaire popster Hannah Montana. Alleen haar familie en beste vrienden weten dit. Elke aflevering krijgt ze weer te maken met problemen. Haar beste vriend is Oliver Oken. Hij was ooit smoorverliefd op Hannah Montana, totdat hij er achterkwam dat Miley Hannah was. Lilly Truscott/Lola Luftnagle is de beste vriendin van Miley. Ze was een grote fan van Hannah Montana, totdat ze er achterkwam dat Miley dit in werkelijkheid was. Ze is dol op skateboarden, jongens, het strand en het winkelcentrum. Ze probeert er nog steeds mee om te gaan dat Miley werkelijk Hannah is. Ook heeft ze sinds de aflevering "What I Don't Like About You" van Seizoen 3 een relatie met Oliver Oken. Robby Ray Stewart is een weduwnaar en de vader van Miley en Jackson. Hij is tevens haar manager en producent, wanneer Miley Hannah Montana is. Hij geeft haar meestal raad, wanneer Miley problemen heeft. Jackson Stewart is de grotere broer van Miley en is student. Hij geeft veel om zijn imago en geld. Hij is dol op meisjes en wil alles doen om bij hen in de smaak te vallen.
Seizoen 4 werd opgenomen vanaf 17 januari2010. De opnames eindigden op 14 mei2010. Dat was het laatste seizoen. Een woordvoerster van Disney heeft dit bevestigd. Cyrus meldde ook al dat ze na de laatste opnames de pruik zal verbranden, ze wil van het Hannah Montana-imago af. Intussen heeft ze bevestigd dat ze dit niet gedaan heeft. Vanaf juli 2010 zal het laatste seizoen worden uitgezonden in de VS. De laatste aflevering zal in het voorjaar van 2011 te zien zijn in de VS. Sezoen 4 wordt vanaf 1 januari 2011 uitgezonden in België en Nederland.
David Bowie werd bekend vanwege wereldhits zoals Changes, Ziggy Stardust, Let's Dance, Dancing In The Street, Heroes en Under Pressure. In Nederland had Bowie vijf nummer één hits. Daarnaast is hij bekend van de verschillende imago's, die vooral in de jaren zeventig excentriek te noemen waren.
Biografie
De beginjaren
David Bowie is geboren in Brixton (stadsdeel van Londen), maar is opgegroeid in Bromley, in het graafschap Kent. Toen Bowie 15 was, werd zijn linkeroog in een gevecht met een vriend beschadigd toen deze hem met zijn vuist in het gezicht raakte. Na enkele operaties kan David Bowie nog wel zien met zijn beschadigde oog, zij het in mindere kwaliteit. De pupil kan, door de beschadiging, niet meer reageren op licht-variaties waardoor het linkeroog permanent een bruine kleur lijkt te hebben. Hierdoor lijkt het dat hij op het eerste gezicht twee verschillend gekleurde ogen heeft, wat later een van zijn handelsmerken zal worden.
Oorspronkelijk was hij in de jaren zestig saxofonist en zanger in verschillende Londense bluesbandjes, zoals de The Lower Third. Een van David Bowie's grootste talenten is om nieuwe trends te zetten, die navolging kregen over de hele wereld. Later in zijn carrière wist hij zijn imago aan te passen aan muzikale trends, waarbij hij daar zijn eigen invulling aan wist te geven. Zijn muzikale invloed blijkt onder meer door het aantal artiesten dat aangeeft door hem muzikaal geïnspireerd te zijn (Simple Minds, U2, Pet Shop Boys, Placebo, Sonic Youth, The Arcade Fire, Nine Inch Nails, Joy Division en vele anderen). Hij is beïnvloed door drama, van avant-garde en mime tot commedia dell'arte en gebruikte verschillende karakters en pseudoniemen in zijn werk, waarvan Ziggy Stardust de bekendste is. De naam David Bowie is een gevolg van het feit dat er al een Davy Jones van The Monkees was. Daarom koos hij de achternaam Bowie, van Jim Bowie, die het bowiemes had uitgevonden.
Hij verwierf zijn eerste bekendheid met het nummer Space Oddity in 1969, dat samenviel met de eerste maanlanding en gebaseerd was op Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey. Het was zijn eerste commerciële succes in het Verenigd Koninkrijk waar de single de vijfde plaats in de hitparade haalde. In Nederland bereikte de single in september 1969 een achtste plaats in de hitparade. In de Verenigde Staten bereikte het nummer de vijftiende plek in de hitparade. De re-release in 1975 in Engeland bereikte zelfs de eerste plek. Zijn eerste twee albums waren in eerste instantie nergens een groot succes. Beide albums werden in het Verenigd Koninkrijk uitgebracht met de titel David Bowie, hetgeen tot de nodige verwarring leidde. In de Verenigde Staten stond het tweede album in eerste instantie bekend als Man Of Words, Man Of Music. In 1972 werd het tweede album opnieuw uitgebracht als Space Oddity. Met die titel haalde het album zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk de top 20.
In maart 1970 trouwde Bowie met Mary Angela Barnett (nu beter bekend als Angela Bowie). Later dat jaar bracht hij The Man Who Sold the World uit. Hierop verruilde hij de akoestische gitaar van Space Oddity voor een zwaarder rockgeluid, verzorgd door onder andere gitarist Mick Ronson. Dit sloot aan bij de Britse hardrock van dat moment, hoewel ook op dit album Bowie's drang tot vernieuwing bleek, onder meer door het gebruik van latin invloeden in het titelnummer. Rond deze tijd vormde hij ook zijn band The Spiders From Mars (als opvolger van Hype). Het titelnummer werd succesvol gecoverd door Lulu in 1974 en door Nirvana in 1994. De hoes van The Man Who Sold the World was opvallend, omdat Bowie te zien was in een elegante jurk. Dit was een van de eerste tekenen van de exploitatie van zijn androgyne uiterlijk. De hoes werd in de Verenigde Staten gecensureerd en vervangen door een andere hoes.
Zijn volgende album, Hunky Dory (1971), kenmerkte zich deels door een terugkeer naar het geluid van Space Oddity, maar ook door "Oh! You Pretty Things" en het nummer "Kooks". Dat laatste nummer werd opgedragen aan zijn toen nog jonge zoon Zowie Bowie, die als Duncan Zowie Heywood Jones bij de burgerlijke stand bekend staat. Bowie eerde op het album verder op ongebruikelijk directe manier enkele van zijn voorbeelden in de nummers "Song for Bob Dylan", "Andy Warhol" en "Queen Bitch" (opgedragen aan de Velvet Underground). Het volgende jaar zou Bowie Lou Reeds solo-doorbraak Transformer produceren. Vergezeld van de hitsingle Life On Mars verkocht Hunky Dory goed in het Verenigd Koninkrijk. Ook zijn zelfverklaarde biseksualiteit kon op veel aandacht rekenen (later zou hij afstand nemen van deze uitspraak). In de daaropvolgende periode van achttien maanden (1972 en 1973) had hij in het Verenigd Koninkrijk vier albums in de top tien staan en acht top tien hits. Ook in Nederland en België begonnen zijn albums rond deze tijd steeds beter te verkopen.
De Ziggy Stardustjaren
Zijn androgyne verschijning werd verder doorgevoerd op zijn volgende album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars (1972). Het album werd zowel commercieel als artistiek een succes. Ziggy Stardust is één van 's werelds meest bekende conceptalbums en verhaalt over de carrière van een buitenaardse rockzanger. Het album bevat veel van Bowie's meest gewaardeerde werk. Het is op nummer 35 het hoogst geplaatste van zes Bowiealbums in de top 500 van meest invloedrijke albums aller tijden van het blad Rolling Stone. Het album valt te beschouwen als een reactie op zijn eigen beroemdheid en het conflict tussen zijn eigen idealen en de realiteit van het leven als een van de grootste sterren van dat moment. Dit thema werd verder doorgevoerd op het album Aladdin Sane (1973) met de hit "The Jean Genie" (nummer 7 in de Nederlandse Top 40) en de Rolling Stonescover "Let's Spend the Night Together". David Bowie werd rond deze periode de koning van de glamrock genoemd.
David Bowie als Aladdin Sane
David Bowie voerde het karakter Ziggy Stardust tot in het extreme door. Hij toerde en gaf persconferenties als Ziggy. Hier kwam een plotseling einde aan toen Ziggy abrupt en dramatisch zijn leven als rockzanger beëindigde tijdens een liveconcert in het Londense Hammersmith Odeon op 3 juli 1973. Deze show werd later uitgebracht in 1983 als film en bijbehorende soundtrack onder de naam Ziggy Stardust - The Motion Picture. Een opgepoetste versie is in 2003 als de 30th Anniversary Edition verschenen. Bowie's volgende twee albums waren muzikaal gezien voortzettingen van de Ziggy Stardustperiode: het jaren zestig cover-album, Pin Ups (1973) en het ambitieuze en futuristische Diamond Dogs (1974). Het album werd gevolgd door een grote Diamond Dogs Tour in de Verenigde Staten. De choreografie van de tour werd verzorgd door Toni Basil en stond bol van theatrale special effects. De tour werd gefilmd door Alan Yentob voor de documentaire Cracked Actor.
Bowie gaf aan dat het resulterende livealbum David Live eigenlijk David Bowie is Alive and Well and Living Only in Theory zou moeten heten, waarschijnlijk een verwijzing naar zijn (door overmatig drugsgebruik) verwarde mentale toestand in deze periode. Desondanks verstevigde het album zijn status als superster, met een tweede plaats in de hitlijst in het Verenigd Koninkrijk en een achtste plek in de hitlijst in de Verenigde Staten.
In 1975 veranderde Bowie zijn imago drastisch, zowel artistiek als qua uiterlijk. Wel konden we hem in zijn eerste commerciële film, The Man Who Fell To Earth, nog één keer bewonderen als androgyne buitenaardse rockster. Zijn eerste werk na deze zet was de dansbare soulplaat Young Americans. Dit was een groot verschil met zijn voorgaande werk. Hij verloor hiermee veel fans, maar trok ook weer veel nieuwe fans naar zich toe. Opvallend is ook het nummer Fame, een duet met John Lennon. Dit werd zijn eerste Amerikaanse nummer één hit en bereikte in Nederland de vierde plaats.
Ondertussen had Bowie zich gevestigd in Los Angeles en gebruikte veel drugs, vooral cocaïne. Op het album Station To Station (1976) introduceerde hij een nieuw en controversieel personage, genaamd The Thin White Duke, een gladde, koude, typisch Britse aristocraat. Het album was zijn tijd ver vooruit en kenmerkte zich door een kil new wavegeluid, vermengd met enkele funk- en disco-invloeden. Sommigen horen ook de invloed van Bowie's zwaar toegenomen drugsgebruik in vooral het titelnummer, anderen zien in het album eerder toespelingen op occulte zaken, met name op de kabbalistische boom des levens ("Kether" en "Malkut" zoals ze in de tekst van het titelnummer voorkomen zijn namen van sefirot -stations- van de boom des levens). Ook in Bowies andere werk wordt soms gerefereerd aan het occulte. Het nummer Golden Years werd Bowie's vijfde top tien hit in Nederland (nummer 6).
Na dit album vertrok Bowie naar Berlijn, deels om van zijn overmatig drugsgebruik af te komen en deels vanwege zijn groeiende interesse in de Duitse muziekscene. De Berlijnse periode is artistiek gezien een zeer interessante periode in de carrière van David Bowie. Hier begon de samenwerking met inspirator Brian Eno. Bowie produceerde in deze tijd zelf ook enkele artiesten, waaronder Iggy Pop. Het Iggy Pop-album The Idiot heeft opvallend veel Bowie-invloeden. Niet alleen zijn alle songs geschreven door Pop en Bowie samen, maar ook heeft Bowie alle muziek uitgevoerd, zoals Pop veel later in interviews vertelde. Van een "band", zoals de credits vermelden, is dus geen sprake. Ook zijn er in de nummers duidelijke verwijzingen te vinden naar het gezamenlijke uitgaansleven van Pop en David in Berlijn, waarover de nummers "Nightclubbing" en "Funtime" (en overigens ook het nummer "Beauty and the Beast" op het Bowie-album "Heroes") verhalen. Alle drie de Berlijnse albums werden invloedrijke albums, Low (1977) (hoewel niet opgenomen in Berlijn, maar in Frankrijk), "Heroes" (1977) en Lodger (1979). Alle drie de albums waren doorspekt met gewaagde artistieke experimenten en instrumentale nummers, en alle drie zijn in eerste instantie moeilijker toegankelijk dan Bowie's eerdere werk. Ook het verdeelde Berlijn gaf inspiratie met de Koude Oorlog als decor. Dit was vooral gewaagd tegen de achtergrond van de op dat moment heersende punkbeweging. Toch verkochten Low en "Heroes" onverwacht goed. Van Low kwam zelfs de tot dan grootste Nederlandse hit, namelijk Sound and Vision (nummer twee in de hitparade). Het titelnummer van "Heroes" werd wereldwijd zelfs een grotere hit (nummer acht in de Nederlandse hitparade) en is tot op heden één van Bowies bekendste singles gebleven. Materiaal van de drie Berlijnse albums werd later gebruikt voor de soundtrack van de film Christiane F. - Wir Kinder vom Bahnhof Zoo (1981), een in die tijd zeer controversiële (biografische) film over een veertienjarig Berlijns meisje dat verslaafd raakt aan heroïne en zich prostitueert. Christiane is een fan van Bowie, die een cameo in de film had en fors bijdroeg aan de soundtrack (onder meer een deels Duitstalige versie van Heroes ("Helden").
Superster in de jaren tachtig
In 1980 kwam er een eind aan de Berlijnse jaren van Bowie. Met Scary Monsters... and Super Creeps keek hij terug op zijn eigen carrière en met de single Ashes To Ashes scoorde hij weer een grote hit. Het album gebruikte weliswaar de invloeden waarmee Bowie in Berlijn had kennisgemaakt, maar was zowel muzikaal als tekstueel veel directer dan de voorgaande albums. Mogelijk was dit een gevolg van de drastische veranderingen die Bowie in de periode voorafgaand aan het album had ondergaan. Hij scheidde van Angela Bowie en onderging een ontwenningskuur voor zijn drugsgebruik. Veel mensen zagen dit album als zijn voorlopig laatste, omdat het ernaar uitzag dat Bowie zich ging richten op zijn film- en theatercarrière (onder meer stond hij drie maanden op het toneel van Broadway als de Elephant Man). In 1981 scoorde hij samen met Queen nog wel een nummer één hit met de klassieker Under Pressure. In 1982 werkte hij samen met discoproducerGiorgio Moroder voor de soundtrack van de film Cat People en verscheen zijn eind jaren zeventig opgenomen duet Peace On Earth/Little Drummer Boy met Bing Crosby op (kerst)single.
Het duurde tot 1983 voor David Bowie een nieuw album uitbracht. Het toegankelijke album Let's Dance en de bijbehorende hitsingles Modern Love, China Girl en het titelnummer werden enorme commerciële successen die Bowie tot een absolute superster maakten. Het album was geproduceerd door Nile Rodgers (Chic) en alle singles werden voorzien van videoclips die op de in deze jaren nieuwe zender MTV vaak te zien waren. Samen met de Serious Moonlight Tour trok hij overal ter wereld volle stadions. De gitarist op het album, Stevie Ray Vaughan, werd in de tour vervangen door Earl Slick.
De opvolger Tonight (1984), werd door vele critici gezien als een luie poging om het succes van Let's Dance te evenaren. Dit lukte echter maar deels, door middel van het van Iggy Pop teruggeleende Tonight, een duet met Tina Turner, en de hit Blue Jean. Dit laatste nummer ging gepaard met een vijftien minuten durend filmpje, dat op succesvolle wijze Bowie's jarenlange interesse in de combinatie drama en muziek liet blijken. Het album stelt vooral teleur door het geringe aantal nieuwe songs; meer dan de helft van het album bestaat uit covers van Iggy Pop-nummers of eerder door Iggy Pop uitgebrachte songs. Het nummer Loving the Alien laat Bowie echter op zijn best zien.
Het jaar daarop scoorde Bowie toch weer een nummer één-hit met This Is Not America, met de Pat Metheny Group. Dit nummer kwam uit de film The Falcon and the Snowman. Later dat jaar scoorde hij weer een nummer één hit. Deze keer vertolkte hij samen met Mick Jagger de Martha Reeves & the Vandellas-hit, Dancing in the Street, opgenomen in het kader van Live Aid. Hierna speelde hij een succesvolle hoofdrol in de film Labyrinth (1986), waarvan het nummer Underground in Nederland de top 10 haalde. In 1986 speelde hij een rol in de film Absolute Beginners, en de door hem geschreven titelsong werd een hit.
In 1987 kwam het volgende album van David Bowie uit, Never Let Me Down. De plaat werd door critici, maar ook veel fans, ongenadig de grond in geboord. Desalniettemin werd de single Day In Day Out een hitje en was de begeleidende Glass Spider Tour commercieel een veel groter succes dan het album. Artistiek sloeg deze tournee de plank echter behoorlijk mis, iets wat door Bowie later ook volmondig erkend werd. Het opvallende is dat het in dezelfde periode opgenomen en door Bowie geproduceerde Iggy Pop-album Blah Blah Blah wel van hoge creatieve kwaliteit is. Dit album wordt vanwege de invloed van Bowie (nummers als "Isolation", "Hideaway" en "Shades") door veel Bowie-fans beter gewaardeerd dan Bowie's eigen producten in die tijd. Vervolgens werd het even stil rond Bowie als soloartiest. In Nederland scoorde hij in de jaren tachtig nog één nummer één hit met een live-versie van het nummer "Tonight", in duet met Tina Turner.
Tin Machine
In 1988 vormde Bowie, voor het eerst sinds de jaren zestig, een rockband, genaamd Tin Machine. Tin Machine was een viertal, waar naast Bowie gitarist Reeves Gabrels, bassist Tony Sales en drummer Hunt Sales in zaten. Tin Machine bracht in 1989 het album Tin Machine uit, waarbij Bowie zijn wens liet blijken om weer muziek te maken voor zichzelf en niet voor de massa, zoals de albums hiervoor. Bowie trad met Tin Machine op in kleine zalen, waaronder Paradiso.
In 1991 verscheen het album Tin Machine II. Door de critici werd dit album evenals de voorganger met gemengde gevoelens ontvangen. Het album werd ondersteund met een tournee (liveopnames van deze tournee verschenen in 1992 op het album Oy Vey, Baby). Vervolgens werd de band officieus ontbonden.
Sinds de jaren negentig
David Bowie in 1990
Na de artistieke flop Never Let Me Down en zijn ervaringen in de band Tin Machine besloot Bowie dat het tijd was voor verandering. In 1990 werden al zijn klassieke albums op cd uitgebracht door Ryko/EMI, waardoor Bowie de kans schoon zag zijn grote hits ten grave te dragen. Moe van het oeverloos herhalen van zijn grootste successen, wilde hij deze tijdens de Sound + Visiontour voor de laatste keer live ten gehore brengen. In deze tournee was een grote rol weggelegd voor gitarist Adrian Belew, met wie hij ook het duet Pretty Pink Rose had opgenomen.
In 1992 trouwde Bowie met voormalig fotomodel Iman Abdulmajid. Speciaal voor de huwelijksceremonie schreef Bowie een aantal instrumentale nummers, die in 1993 op het album Black Tie, White Noise verschenen. Het album was wederom geproduceerd door Nile Rodgers, en bevatte een aantal sterke tracks, zoals de cover van Creams I Feel Free met Mick Ronson op gitaar en de hitsingle Jump They Say, met als thema de zelfmoord van zijn halfbroer Terry. Mede doordat het label waarop het album in de Verenigde Staten werd uitgebracht (Savage) failliet ging, was er maar een beperkte promotie, en het album werd al snel weer vergeten. In 2003 kreeg het album opnieuw aandacht doordat er een speciale, uitgebreide editie van verscheen, bestaande uit de oude cd, een cd met speciale versies van nummers, en een dvd met daarin videoclips van de nummers en een aantal clips die speciaal waren opgenomen voor vertoning op het huwelijksfeest van Bowie en Iman. In 1993 schreef Bowie de soundtrack voor de BBC-miniserie Buddha of Suburbia, naar het boek van Hanif Kureishi, maar ook dit album werd nauwelijks opgemerkt.
In 1995 kwam Bowie terug met 1. Outside, waarbij hij opnieuw samenwerkte met Brian Eno. Het album werd omschreven als een vreemd, conceptueel en moeilijk toegankelijk album. Het staat vol met gelezen fragmenten over moord, marteling en andere gruweldaden en daartussen staan de nummers. Op dit album is de toenemende invloed van gitarist Reeves Gabrels sterk merkbaar. Er werd gezegd dat dit het eerste album zou zijn in een serie van vijf, en zelfs de titels van de volgende albums (die tot op heden niet zijn verschenen) werden al bekend gemaakt. Wereldwijd kreeg Bowie positieve artikelen en recensies in de bladen. Een grootschalige tournee volgde, waarin Bowie zijn in 1990 gedane belofte zijn oude nummers niet meer te spelen alweer verbrak. Het nummer "Hallo Spaceboy" werd in 1996 in de remix van de Pet Shop Boys (inclusief verwijzingen naar Major Tom) een bescheiden hit. Voor het eerst sinds Scary Monsters had Bowie ook de critici weer (bijna) unaniem aan zijn zijde. Het in 1997 verschenen album Earthling haakte aan bij de toen hippe junglemuziek, maar bevat desalniettemin een aantal sterke nummers (zoals I'm Afraid of Americans dat vagelijk doet denken aan What You Got van John Lennon en Little Wonder). Dit album werd eveneens gevolgd door een tournee, waarin ook nummers uit de Berlijntijd (zoals "V2-Schneider" van "Heroes") van een modern jasje werden voorzien. Tijdens de Earthlingtournee trad ook Nine Inch Nails-zanger Trent Reznor een aantal maal samen met Bowie op en in de videoclip van "I'm Afraid of Americans" is hij de man die een bange Bowie in New York achtervolgt.
David Bowie in 2004, tijdens het uitkomen van Reality
David Bowie's ster op de Hollywood Walk of Fame
De albums ...hours (1999), Heathen (2002) en Reality (2003) lieten een terugkeer zien naar de singer-songwriterperiode van Hunky Dory. Deze drie albums werden door velen gezien als een trilogie. De release van het album ToY, met nieuw opgenomen versies van nummers uit zijn beginperiode, stond gepland voor omstreeks 2001. Om onduidelijke reden werd het album afgezegd, terwijl de hoes al was ontworpen. Een aantal songs van dit album verschijnt als extra nummer op cd-singles uit de Heathenperiode (nieuw opgenomen versies van "Baby Loves That Way", "You Got a Habit of Leaving" en "Conversation Piece", nummers uit 1967, en een nieuwe versie van "Shadowman", een nooit eerder uitgebrachte song uit 1968). Op het album Reality verscheen een nieuwe versie van "Rebel Rebel". Op het album Heathen staan de nieuwe nummers "Afraid" en "Slip Away", een ode aan Bowie's favoriete kinderprogramma uit zijn jeugd, Uncle Floyd. Het nummer "Yesterday" door Bowie (een cover van het Beatles-nummer), dat op internet circuleert, was waarschijnlijk voor ToY bestemd. Het album Reality werd op een bijzondere wijze aan fans en pers gepresenteerd. In een groot aantal plaatsen in Europa kon men op een groot scherm via satelliet het liveconcert volgen waarop Bowie en zijn band alle nummers van Reality ten gehore brachten. De reacties van fans en pers zijn positief. Een dvd van dit concert werd later toegevoegd aan een speciale editie van de cd Reality. Bowie begon in september 2003 aan een ambitieus opgezette tournee van meer dan honderd concerten in anderhalf jaar. Deze tournee werd in 2004 echter plotseling voortijdig afgebroken vanwege gezondheidsproblemen, naar later bleek een lichte hartaanval. Van de Realitytournee verscheen in 2004 een dvd (A Reality Tour) met daarop het concert in Dublin. Sindsdien is het rustig rond David Bowie. Hij trad nog op tijdens de Fashion Rocks, waar hij "Life on Mars?" en "Five Years" ten gehore bracht, samen met de band Arcade Fire. Op 8 februari 2006 kreeg hij een Grammy-award uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.
Naar verluidt is hij momenteel bezig met het opnemen van nieuwe nummers voor een album. Op eerste kerstdag 2006 verscheen een speciale cd-single van Bowie met David Gilmour van Pink Floyd, waarop het overlijden van Pink Floyd-oprichter Syd Barrett werd herdacht. Bowie zong op de cd een van de versies van het nummer. De single was slechts een week verkrijgbaar en kon daarna drie weken lang via iTunes worden gedownload. Rond David Bowie's zestigste verjaardag in 2007 verschenen er in muziekbladen veel artikelen en een uitgebreide documentaire op de BBC.Momenteel is Bowie de facto met pensioen, en houdt hij zich muzikaal vooral bezig met het heruitbrengen van ouder materiaal. Af en toe treedt hij nog eens live op of is hij te zien in een film, zoals in The Prestige
Steppenwolf is een stevige blues-rock band met psychedelische invloeden opgericht aan het eind van de jaren zestig van de twintigste eeuw. Oprichter en spil van de band is John Kay. Hun teksten zijn voor die tijd zeer actueel en beslaan veel aspecten van de roerige "sixties". De band heeft veel invloed gehad en de basis gelegd voor de moderne rockmuziek. De band bestaat en speelt nog steeds.
Historie
Aangemoedigd door Gabriel Mekler, producer van ABC-Dunhill Records, richt John Kay, een Duits-Canadese singer-songwriter de band Steppenwolf op. De naam is geïnspireerd op Hermann Hesse's boek De steppewolf. Volgens ingewijden wordt deze naam aan John voorgesteld door Jim Morrison, die zoals bekend goed thuis was in de literatuur en zich sterk aangetrokken voelde tot het boek.
De bandleden zijn drummer Jerry Edmonton, keyboardspeler Goldy McJohn, bassist Rushton Moreve en de 17-jarige gitaarbelofte Michael Monarch. Ze brengen hun eerste lp, Steppenwolf, uit in 1968 en deze wordt meteen een kaskraker. Niet in de laatste plaats doordat 2 nummers, Born To Be Wild en The Pusher als soundtrack worden gebruikt in de legendarische film Easy Rider van Dennis Hopper en Peter Fonda.
Sinds 1968 hebben John Kay en de band 38 albums uitgebracht.
Muzikale kenmerken
De band heeft een ruige blues-rocksound door het overstuurde orgel- en gitaargeluid plus de gruizige stem van John Kay. De composities zijn duidelijk rock georiënteerd. Luister naar hun ode aan Chuck Berry in de song Berry Rides Again. Zij klinken duidelijk anders, heavier, dan de destijds ook populaire Beach Boys en The Byrds.
Hun muziek kan gezien worden als basis voor de in de jaren zeventig populaire hardrock muziekstijl. In de song Born To Be Wild wordt voor het eerst de term Heavy Metal gebezigd. Na beluistering van het 2e couplet, hoor je John Kay zingen: "I like smoke and lightning - Heavy metal thunder - Racin' with the wind - And the feelin' that I'm under - Yeah Darlin' go make it happen - Take the world in a love embrace - Fire all of your guns at once - And explode into space".
Hun afschuw van harddrugs laten ze blijken in de dreigende, psychedelische, song The Pusher, waarin alle hens aan dek wordt gehaald om de pusher, de onweerstaanbare dealer, letterlijk te vervloeken en uit te roeien.
In hetzelfde jaar leveren ze hun tweede lp, The Second, af. Deze wordt ook een groot succes en levert met Magic Carpet Ride ook weer een monsterhit af.
Daarna scoort de band geen single hits meer. De samenstelling wijzigt, de bassist Rushton Moreve, wordt vervangen door Nick St. Nicolas. Wel brengen ze in hoog tempo nieuwe lp's uit, bijv. Monster Met daarop kritische songs als Monster, America en Suicide. Op deze plaat vervangt Larry Byrom de gitarist Michael Monarch.
Ferre Grignard (Antwerpen, 13 maart1939, 8 augustus1982) was een Vlaamszanger. Hij verwierf faam tijdens de jaren '60 met nummers als "Ring, Ring, I've Got To Sing" en "My Crucified Jesus".
Hij werd geboren in een burgerlijk milieu waar hij later weinig mee te maken zou willen hebben. Toen hij eind jaren '50 kunstonderwijs ging volgen, kreeg hij bekendheid in de Antwerpse artiestenwereld. Niet omdat zijn schilderijen nu zo goed verkochten, integendeel, maar omdat hij zichzelf gitaar had leren spelen en zong als een witte neger. "Hij heeft de blues, al spreekt hij geen woord Engels."
In 1964 werd hij ontdekt door platenbaas Hans Kusters, en Grignard brak snel door met de hit "Ring, ring, I've got to sing". Met zijn hippie-achtige imago, zijn lange haar en nonchalante uiterlijk, werd hij de Boudewijn de Groot van Vlaanderen.
Hoogtepunt was een optreden in Olympia in Parijs. Kort daarop klaagde hij de Franse vedette Johnny Halliday aan, die een bewerking had gemaakt van zijn tweede hit "My crucified Jesus". Het plagiaat zelf kon hem niet zoveel schelen, wel het feit dat Halliday er een tekst op had gemaakt, die beledigend was tegenover hippies in het algemeen en Grignard in het bijzonder.
Grignard leefde overeenkomstig zijn imago: wild en nonchalant. Dat deed zijn carrière geen goed. De fans waren hem snel vergeten en Grignard werd weer cafézanger. Vlak voordat hij in 1982 aan keelkanker zou overlijden, probeerde hij een come-back te maken, "met beklemmend werk, indringend als een lange doodskreet".
Omdat hij vaak in het Antwerpse jazzcafé "De Muze" zat, hangt er ook nu nog steeds een groot portret van Grignard aan de muur.
In 2005 eindigde hij op nr. 185 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
Billy Ray bezocht het Georgetown College met een studiebeurs voor honkbal. Hij stopte echter om samen met zijn broer Jeff een band te vormen, genaamd "Sly Dog". Hij werd ontdekt door de platenmaatschappij Mercury, toen hij in 1990 een concert van Reba McEntire in Louisville, Kentucky opende. In datzelfde jaar verhuisde hij naar Los Angeles en tekende een contract bij Mercury Records. Zijn eerste album "Some Gave All" bracht meteen een grote hit, "Achy Breaky Heart". Dit nummer zorgde in Amerika voor een grote opleving van het linedancen en maakte van Billy Ray een grote ster. Ook kenden velen hem vanwege zijn mullet-kapsel, kort van voren en bovenop, en lang van achteren.
Billy Ray's tweede album "It Won't Be the Last", liep in het begin goed, maar vergeleken met zijn eerste album vielen de verkoopcijfers sterk tegen. In 1993 werkte hij mee aan de single "Romeo" van Dolly Parton, die ze onder de naam "Dolly Parton & Friends" uitbracht met Pam Tillis, Kathy Mattea, Mary Chapin Carpenter, Tanya Tucker en dus ook Billy Ray Cyrus. Een jaar later, in 1994, bracht Billy Ray zijn derde album uit, getiteld "Storm In The Heartland". Hierna volgden nog "Trail of Tears" (1996), "Shot Full of Love" (1998) en "Southern Rain" in 2000. Grote verkoopsuccessen werden dit echter niet. In 2003 boekte Billy Ray wel weer een klein succesje als gospelzanger met het album "The Other Side". In juli 2006 verscheen zijn meest recente album "Wanna Be Your Joe."
Hij heeft drie nummer één-hits en zes top tien-hits op zijn naam staan, waaronder "Could've Been Me" en "In the Heart of a Woman". Tevens heeft Billy Ray het record van langstgenoteerde plaat op nummer 1 in de Billboard 200 met een debuutalbum. "Some Gave All" stond 17 weken op de eerste plaats.
Acteerwerk
Vanaf 2001 speelde Billy Ray de hoofdrol in de comedy-dramaserie "Doc" van zender PAX (tegenwoordig ION Television). Deze serie werd het best bekeken programma van de zender en liep 3 seizoenen, tot 2004. In 2005 speelde Billy Ray in de theaterproductie "Annie Get Your Gun in Toronto" de rol van Frank Butler.
Tegen het einde van 2005 begonnen Billy Ray en dochter Miley met de opnames van de eerste twintig afleveringen van de Disneyserie "Hannah Montana". Deze show gaat over een jong pop-idool (Hannah Montana), die een alter ego aanneemt(Miley Stewart) om op die manier haar jeugd als een normaal kind door te kunnen brengen (Hannah en Miley zijn gespeeld door Miley Cyrus). Billy Ray speelt hierin de vader en manager van dit pop-idool.
In juli 1968 bleef Jimmy Page als enige over van The Yardbirds. Er moest contractueel nog een aantal optredens in september gespeeld worden in Scandinivië. Page wilde Terry Reid als zanger, maar die had net een nieuw platencontract, en beval Robert Plant aan. Deze bracht op zijn beurt drummer John Bonham mee. John Paul Jones, die al eerder met Page gewerkt had, werd bassist van de groep. Het allereerste nummer dat de groep samen speelde was Train kept a Rollin', een nummer dat de Yardbirds ook gespeeld hadden. De groep speelde van 14 tot 23 september 1968 een achttal optredens in Denemarken, Zweden en Noorwegen onder de naam The New Yardbirds. Andere 'Yardbirds'-nummers die de groep speelde waren: Dazed and confused en White Summer. Het eerste was een bewerking van een nummer van Jake Holmes dat zou verschijnen op het eerste album van Led Zeppelin, het tweede was een nummer geschreven door Jimmy Page, dat op Little Games staat, een album van The Yardbirds uit 1967.
Led Zeppelin
In oktober 1968 neemt de groep zijn eerste plaat op. Vervolgens gaat de groep van 15 oktober tot 20 december 1968 onder de naam Led Zeppelin, genoemd naar Keith Moon's manier om een slecht optreden te beschrijven (Goin' down like a lead zeppelin), op tournee door Engeland. Daarna begint een Amerikaanse tournee van 26 december 1968 tot 8 februari 1969. De setlist bestaat voornamelijk uit songs uit het eerste album. Daarnaast speelt de groep onder andere Killing Floor, een bluesnummer van Howlin' Wolf dat later in een bewerkte versie als The Lemon Song op Led Zeppelin II terecht zal komen, en Pat's Delight, een drumsolo van John Bonham die als Moby Dick eveneens op datzelfde album zal terechtkomen.
Op 12 januari 1969 komt het eerste album Led Zeppelin uit, een album met zowel harde blues als akoestische nummers. In hetzelfde jaar komt Led Zeppelin II uit, een album waarvan de nummers op verschillende plaatsen tijdens de tournees opgenomen zijn. Op het derde album Led Zeppelin III zijn Engelse folk-invloeden te horen, een geluid dat op het vierde album Led Zeppelin IV versterkt werd. Het vierde album wordt, vanwege de in runentekens geschreven titel, ook wel The Runes Album genoemd. Op dit album staat de wereldhit (en all-time classic) Stairway to Heaven, die echter nooit als single uitgebracht werd. Drummer Bonham overleed op 25 september1980. Eind 1980, enkele maanden na het overlijden van Bonham, hield Led Zeppelin op te bestaan. Postuum verscheen nog het album Coda, met daarop een aantal nog nooit eerder verschenen nummers uit de periode 1969-1978.
Optredens na 1980
In 1985 was er een speciaal optreden van de drie overgebleven bandleden (samen met Phil Collins en Tony Thomson van Chic op drums) op het liefdadigheidsconcert (Live Aid) in Amerika, ; ook bij het 25-jarig bestaan van hun platenmaatschappij in 1988 (Atlantic Records) traden ze nog een keer op, waarbij Jason Bonham, de zoon van John Bonham, drummer was.
Op 10 december 2007 was er een eenmalig optreden (ook weer met Jason Bonham op drums) in het 02-Arena stadion in Londen als eerbetoon aan hun overleden ontdekker, Ahmet Ertegün. Voor de 20.000 beschikbare kaarten zijn wereldwijd ongeveer 20 miljoen aanvragen geweest. De pers was zeer lovend over dit reünie-concert en er waren daarna geruchten over een wereldtournee. Begin 2009 werd duidelijk dat Led Zeppelin niet meer gaat touren.
Invloed
Led Zeppelin heeft wereldwijd meer dan 310 miljoen albums verkocht waarvan er alleen al 112 miljoen in de Verenigde Staten. Deze hoge verkoopcijfers zijn redelijk opmerkelijk te noemen omdat ten eerste de band maar tien à elf jaar bestond en ten tweede geen echte "hitmachine" was, meer een band die het van de albums moest hebben. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat Led Zeppelin tot de beste rockbands ooit behoort, en de band tot op de dag van vandaag zijn aandeel in de muziek nog niet verloren heeft. Nog steeds wordt Led Zeppelin als voorbeeld of inspiratiebron gezien door veel nieuwe muzikanten.
Lieve vrienden,verleden zomer stond ik hier met een koelwagen met een fris pintje bier op mijn blog en nu met deze koude heb ik warme soep klaar staan,wie wil!! neem maar,smakelijk.
Het vermogen van Bauer wordt volgens het blad Quote geschat op 16 miljoen euro. Hij is daarmee één van de rijkste Nederlanders onder de 40 jaar. Het meeste geld verdient hij met zijn reallifesoap en de concerten in Ahoy. Per show ontvangt hij ongeveer 100.000.
Opvallend is dat hij tijdens het spreken een Brabants accent gebruikt (zachte g, palatale r), maar tijdens het zingen is dit niet het geval.
Jeugd en het begin
Hij werd geboren als Frans van Doorn, omdat zijn ouders toen nog niet waren getrouwd.
Bauer groeide op in een katholiek gezin, en bracht zijn jeugd door in een woonwagen. Vanaf jeugdige leeftijd was Bauer vastbesloten om zanger te worden. Zijn grote idolen zijn Julio Iglesias, Elvis Presley en Koos Alberts. Door de laatste werd hij tijdens optredens soms op het podium gehaald om Ik verscheurde je foto mee te zingen.
Bauers eigen zangcarrière kreeg vorm in 1987 toen hij onder de hoede van producersRiny Schreijenberg en Emile Hartkamp zijn eerste single Ben je jong opnam. Eerste landelijke bekendheid kreeg hij door het televisieprogramma All you need is love (1991), waarin hij mocht kiezen uit twee vrouwelijke fans (die toevallig allebei Diana heten) om een avondje te gaan stappen.
Carrière
Het televisieoptreden zorgde voor naamsbekendheid maar het duurde, mede door onwil van nationale radiozenders om zijn muziek te draaien, nog tot 1994 voor Bauer met Als sterren aan de hemel staan zijn eerste hit scoorde. Met het Duitstalige schlageralbum Weil Ich Dich Liebe veroverde Bauer in 1997 ook de Duitse markt. De Regenboog, een duet met Marianne Weber, was in datzelfde jaar in Nederland een nummer 1-hit. Het jaar 1997 eindigde voor Bauer echter in mineur; twee leden van zijn begeleidingsband kwamen, terugkerend van een optreden, bij een verkeersongeval om het leven.
Dankzij zijn fans werd Bauer steeds populairder. In maart 1998 gaf hij zijn eerste reeks concerten in Ahoy Rotterdam. Platenmaatschappijen hadden miljoenen over voor een contract. In 2003 was de realitysoapDe Bauers over het gezinsleven van Frans en Mariska een veelbekeken televisieprogramma.
Bauer werd verder veelvuldig geïmiteerd door Edwin Evers in zijn radioprogramma "Evers staat op".
In 2005 maakte Bauer zijn debuut in de bioscoop door mee te spelen in de film "Plop en het vioolavontuur" van Studio 100, waarin hij de rol vertolkte van de muzikale kabouter Amadeus. Eind 2005 ging hij samen met Di-rect touren.
Voor december 2006 stonden een 15-tal concerten in Ahoy gepland, welke echter uitgesteld moesten worden. Reden hiervoor was de vondst van een poliep op zijn stembanden, waar Bauer zo snel mogelijk aan geopereerd moest worden. De uitgestelde concerten hebben in april en mei 2007 plaatsgevonden.
In november 2005 was "Slapen bij Frans Bauer" een actie op de Nederlandse radiozender Radio 538 die werd uitgezonden op Talpa. In dit programma kregen deelnemers de kans om een nacht te slapen bij Bauer. Bauer koos 50 van zijn grootste fans uit om in een grote tent vlak bij zijn huis te slapen. Hieruit koos hij weer 4 fans die een nacht bij hem thuis mochten slapen.
Bauer heeft in samenwerking met de warenhuisketen Vroom & Dreesmann een kledinglijn ontworpen.
Op 12 april 2007 verscheen zijn biografie Frans Bauer, geschreven door Louis Bovée, een 155 pagina's tellend boek over de zanger met drie hoofdthema's: De Liefde, Het Geluk en Het Verdriet (en toch weer geluk).
In december 2007 gaf Bauer een serie van achttien concerten in Ahoy Rotterdam waaronder drie speciale kerstconcerten. In januari 2008 stond hij in het Antwerpse Sportpaleis.
Op 10 oktober 2007 werd het lied, "Mijn vaderland", verkozen tot het favoriete nieuwe volkslied. Dit gebeurde in een programma van de VPRO.
Op 21 april2008 werd bekend dat de zanger een nieuwe reeks afleveringen van Bananasplit gaat presenteren. De uitzendingen komen vanaf februari 2009 op tv. Precies 5 jaar na de dood van Ralph Inbar, die het televisieprogramma in de jaren 80 presenteerde. Op 8 februari2009 was de eerste aflevering.
Op 5 september 2008 was bij de TROS de eerste aflevering te zien van de reallifesoap Frans & Marianne. In deze soap was de hernieuwde samenwerking tussen Bauer en Marianne Weber te zien. In december 2008 gaf het duo een reeks eenmalige concerten in Ahoy'.
Bauer presenteerde vanaf februari 2009 een reeks afleveringen van Bananasplit, precies 5 jaar na de dood van Ralph Inbar, die het televisieprogramma in de jaren 1980 presenteerde.
Op 18 oktober 2009 maakt hij bekend dat hij zijn eigen kinderfonds Sterrenfonds Laat Kinderen Stralen begint. Het fonds zal zich gaan zich inzetten voor zieke kinderen van 0 tot en met 16 jaar. De zanger stopt per direct met zijn ambassadeursschap voor Villa Pardoes.
Op 26 maart2007 kondigde Bauer aan in het huwelijk te treden met zijn vriendin. Bauer en Van Rossenberg wilden in 1997 al trouwen, maar door de dood van Mariska's broer Jan en een miskraam in 2004 was het huwelijk voor onbepaalde tijd uitgesteld.
Bauer werd in de jaren 2007 en 2008 door de Nederlandse bevolking verkozen tot positiefste Nederlander.
Trivia
Ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Beatrix op 30 april2005 zong Bauer voor Hare Majesteit een speciaal door Emile Hartkamp geschreven lied Nederland mijn Vaderland. Dit lied is nooit op cd uitgebracht.
Paris Hilton begon bekend te raken bij het publiek omdat ze bij feestjes de boel flink op stelten zette. Maar sinds ze met haar toenmalige vriend Rick Salomon te zien was in een zelfgemaakte seksvideo die 'uitlekte' op het internet, heeft ze een model-, muziek- en filmcarrière kunnen uitbouwen. De seksvideo werd later onder de titel 1 Night in Paris op dvd uitgebracht. Er werd door de Hilton-familie tevergeefs een rechtszaak tegen de producent aangespannen, maar Paris gaf toestemming de film uit te brengen in ruil voor een flinke vergoeding.
Door het aanzienlijke familiekapitaal is ze in staat zich een uitbundige levensstijl te veroorloven. Ze zal een deel van het Hilton Hotel Corporation erven van haar vader. Het vermogen van de familie Hilton wordt geschat op 2,3 miljarddollar, wat omgerekend ongeveer 1,5 miljard euro is. Op 17 september 2007 ontving Paris Hilton 86 miljoen euro van haar opa..
Carrière
In 2003 speelde ze samen met Nicole Richie (geadopteerde dochter van Lionel Richie) in de tv-serie The Simple Life. In deze serie gingen Paris en Nicole naar de Amerikaanse staatArkansas, waar ze bij een boerengezin terecht kwamen en voor het eerst in hun leven moest werken. Er zijn vijf seizoenen van de serie gemaakt.
In 2005 speelde zij in de filmHouse of Wax de rol van Paige Edwards. Hoewel ze al in meerdere films had gespeeld, was dit de eerste rol waarmee ze aandacht trok. Hilton veroorzaakte tijdens de Amerikaanse verkiezingen 2004 opschudding toen zij samen met P. Diddy meedeed aan de campagne Rock The Vote die jonge Amerikanen moest bewust maken van hun stemrecht. Ze was namelijk geregeld voor deze campagne op de been, maar stemde op de bewuste dag helemaal niet.
In 2006 is haar eerste album 'Paris' uitgekomen, samen met de singles 'Stars Are Blind' en 'Nothing In This World'. Het album is 2.6 miljoen keer wereldwijd verkocht. In 2007 bevestigde ze in juli dat ze bezig is met haar volgende album. Ook houdt ze zich bezig met het ontwerpen van een juwelen- en handtassenlijn, samen met haar zus Nicky.
Privéleven
In 2005 werd haar persoonlijke mobiele telefoon annex note-book gestolen, waarmee haar volledige telefoonboek met nummers van andere bekendheden op internet werd gezet, die daardoor last kregen van telefoontjes van fans. Ook werden er aantal pikante foto's gepubliceerd, waarop Paris topless te zien is of tongzoenend met een ander meisje. In 2006 ontstond er opnieuw opschudding over het al dan niet bestaan van een seksvideo. In deze video zou Hilton seks hebben gehad met een Playboymodel, Nicole Marie Lenz.
In september 2006 werd Hilton gearresteerd en veroordeeld voor het rijden onder invloed tot 36 maanden rijontzegging en $ 1500 boete. Zij had de alcohollimiet van 0,08% overschreden . In november werd haar rijbewijs ingevorderd door de politie. Op 15 januari is ze gearresteerd door de California Highway Patrol wegens rijden zonder rijbewijs. In 27 februari 2007 gedroeg zij zich roekeloos en reed 75 mijl per uur in de 35-mijl-per-uur-zone. Zij reed ook zonder licht. In maart 2007 werd ze veroordeeld door de rechter Michael T. Sauer voor te snel rijden, en rijden zonder rijbewijs . Bovendien had ze de voorwaarden van de eerste veroordeling geschonden. De rechter veroordeelde haar tot 45 dagen effectieve gevangenisstraf waar ze zich op 5 juni voor moest melden.
Hilton besloot zich op al op 3 juni, verrassend 2 dagen eerder, na de MTV Movie Awards, te melden bij de Twin Towers Correctional Facility in Los Angeles . Bij goed gedrag zou ze na 23 dagen kunnen vrijkomen, maar deze kans op vervroegde vrijlating moest ze inruilen voor huisarrest in haar woning. Op 7 juni werd Hilton onverwacht door hoofdsheriff Lee Baca vrijgelaten uit de gevangenis en onder huisarrest geplaatst vanwege ongespecificeerde medische redenen . De hoofdsheriff is op het matje geroepen door de toezichthouder, het Los Angeles County Board of Supervisors . Op de dag dat ze naar huis werd gestuurd werd ze opnieuw gedaagd om naar de rechtbank te komen, waar ze alsnog naar de gevangenis teruggestuurd is om haar oorspronkelijke 45-daagse veroordeling uit te dienen. Paris Hilton werd in de medische afdeling van deze gevangenis geplaatst. Zij weigerde eten, wilde niet douchen en geen oranje overall dragen. De cipiers hadden last van haar geschreeuw. Zij krijgt een aantal medicijnen om haar gemoedstoestand te verbeteren. Op 26 juni werd ze onder intense aandacht van de media vrijgelaten .
De voorheen terughoudende grootvader die haar rijk maakte, keurde het gedrag van zijn kleindochter ten strengste af, maar is er inmiddels volledig van overtuigd dat Paris van haar "gevangenisuitstapje" heeft geleerd.
In maart 2008 verloofde Paris Hilton zich met Benji Madden, gitarist en achtergrondzanger van Good Charlotte. Later in november 2008 zijn ze uit elkaar gegaan. In december 2008 werd er voor 1,4 miljoen euro aan sieraden gestolen in huize Hilton. De voordeur zat niet op slot.
Politiek
In Augustus 2008 kwam Paris opnieuw in het nieuws omdat de presidentskandidaat McCain ongevraagd beelden van haar verwerkt had in een politieke reclameboodschap waarin hij zijn tegenstander Obama vergeleek met 'andere sterren'. Paris sloeg terug door zelf ook een boodschap op het net te zetten, waarin zij McCain als oeroud afschilderde en haar eigen kandidatuur voor het hoogste ambt in het land aankondigde. Hoewel haar optreden vooral satirisch bedoeld was, bevatte het een heus voorstel voor een energiebeleid. Paris liet zich duidelijk van een andere kant zien die ook politieke commentatoren verbaasde. Keith Olbermann van MSNBC's Countdown zei: Paris Hilton, you have unsuspected depth!
De 23-jarige Rolling Stones-drummer Charlie Watts trouwt op 14 oktober 1964 in Bradford met de drie jaar oudere Shirley Ann Shepherd. Hun vrienden Jeanette en Andy Hoogenboom zijn getuige. Charlie en Shirley Ann hebben elkaar leren kennen op de kunstacademie in Londen. Zij krijgen één dochter. Seraphine Watts wordt op 18 maart1968 in een ziekenhuis in Howe geboren. Watts staat bekend als een rustig, evenwichtig persoon en is zich, op een korte periode in de jaren 1980 na, nooit te buiten gegaan aan drank of drugs, zoals zijn bandgenoten.
In 2004 is bij Watts keelkanker geconstateerd, waar hij volledig van is genezen.
Watts is ook een begenadigd tekenaar. Hij staat er om bekend in iedere hotelkamer waar hij verblijft het bed te tekenen en deze tekeningen aan zijn uitgebreide collectie toe te voegen. Hij verzorgde tevens de tekeningen op de hoes (en later het CD-boekje) van het album Between the Buttons en is nauw betrokken geweest bij het ontwerpen van verschillende podia. Daarnaast is hij een verwoed verzamelaar van antieke zakhorloges en klassieke, Britse automerken, alhoewel hij geen rijbewijs heeft. Met zijn vrouw Shirley Ann deelt hij een voorliefde voor paarden (arabieren).
Muzikale carrière
Watts groeide samen met één zus op in de Londense stadsdelen Wembley en Islington. Zijn vader werkte voor de Britse spoorwegen. Op jonge leeftijd raakte Watts geobsedeerd door het spel van drummers als Buddy Rich, Max Roach en Chico Hamilton. Al snel kreeg hij zijn eerste drumstel en leerde zichzelf drummen door mee te spelen op platen van zijn muzikale voorbeelden. Na zijn middelbare school volgde Charlie een opleiding tot reclametekenaar op de Harrow Art
School, waar hij tevens uitblonk in voetbal. In 1960 speelde hij in een lokaal bandje, toen hij kennis maakte met Alexis Korner, de grondlegger van de bluesscene in Londen. Korner wist Watts te overtuigen om achter het drumstel van zijn invloedrijke band Blues Incorporated te kruipen.
Zijn leven als muzikant was echter van korte duur. Watts kon het optreden en oefenen maar moeilijk combineren met zijn baan als tekenaar op een reclamebureau. Toch lukten het The Rolling Stones, die op het punt van doorbreken stonden, eind 1962 Watts te strikken als drummer. In januari 1963 zegde hij zijn zijn reguliere baan op om zich alleen nog maar op The Stones te concentreren.
Samen met Mick Jagger en Keith Richards behoort Watts ruim 45 jaar later nog steeds bij de Stones. Hij is tevens deels eigenaar van het zakelijk imperium van de Stones. Na het vertrek in 1991 van vriend en bassist Bill Wyman, verkoos Watts de jonge, zwarte Daryll Jones uit als vervanger.
Februari 1987: Live at Fulham Town Hall (Charlie Watts Orchestra)
VS #14, 6 weken (Billboard Top Jazz Albums)
Februari 1991: From One Charlie (Charlie Watts Quintet)
Augustus 1992: Tribute to Charlie Parker with Strings (Charlie Watts Quintet)
VS #19, 10 weken (Billboard Top Jazz Albums)
December 1993: Warm & Tender' (Charlie Watts)
VS #6, 15 weken (Billboard Top Jazz Albums)
Juni 1996: Long Ago & Far Away (Charlie Watts)
VK #86, 2 weken; US #10, 13 weken (Billboard Top Jazz Albums)
Mei 2000: Charlie Watts/Jim Keltner Project (Charlie Watts en Jim Keltner)
Augustus 2004: Watts at Scott's (Charlie Watts)
Speelstijl
Watts drumstijl kenmerkt zich voornamelijk door soberheid. Keith Richards beaamt dat door te zeggen dat hij tijdens concerten zich altijd richt op Charlie, omdat hij zich niet van de wijs laat brengen door het flamboyante en opzwepende gedrag van zanger Mick Jagger. Charlie heeft een voorliefde voor jazz en is dan ook het meest in zijn element als hij samen met zijn eigen big band optreedt.
Watts stond bekend als een van de ruigere beat- en bluesdrummers van de vroege jaren '60. Vanaf het einde van de jaren 1960 ontwikkelde Watts zich aan de hand van Stonesproducer Jimmy Miller, zelf ook drummer, tot een meer all-round slagwerker. Bekende voorbeelden van zijn ingetogen, maar zeer karaktersitieke stijl zijn terug te horen op nummers als "Honky Tonk Women", "Start Me Up" en "Paint it, Black". Veel drummers noemen Watts een van de meest invloedrijke blues- en rockdrummers.
Watts speelt al zijn gehele professionele loopbaan op drums van het merk Gretsch. Zijn standaardkit bestaat uit een snare, tom, floor tom en een kick. Watts geluid wordt mede gekarakteriseerd door het gebruik van een Chinees bekken, de zogenaamde china cymbal. Deze gebruikte hij voor het eerst veelvuldig op het album Tattoo You. Zijn huidige drumstel omvat een china, china-ride of swish-knocker, crash en ride van de merken Ufip en Zildjian. De producent van drumstokken, Vic Firth, bracht enkele jaren geleden een Charlie Watts Signature-serie op de markt.
Ze had haar lang vooraf geplande trip naar Amerika uitgesteld omdat ze zoveel mogelijk bij haar zieke papa wilde zijn. En dus was Natalia (29) er woensdagnacht samen met haar moeder bij toen papa Willy Druyts de strijd tegen kanker opgaf.
Natalia was gisteren de hele dag onbereikbaar. Het overlijden van haar vader, de man naar wie ze zo opkeek en die ze zo graag zag, was nakend. Toch moet het woensdagnacht een enorme klap zijn geweest voor de zangeres. Tot op het einde bleef ze geloven dat haar vader nog wat langer bij haar kon blijven.
Normaal had Natalia nu in Amerika gezeten, om haar muzikale grenzen te verleggen. Maar ze bleef thuis voor vader. Enkele dagen geleden beslisten de dokters samen met de familie om de chemotherapie stop te zetten. Woensdagnacht gaf Willy Druyts het op. Natalia is daarmee haar grootste held kwijt.
Meteen besliste ze om het wat rustiger aan te doen. Twee geplande signeersessies, vandaag in het Waasland Shopping Center en in Free Record Shop in Aalst, gaan niet door. Binnenkort pikt de soulzangeres de draad weer op met de voorbereidingen van haar concerten met Anastacia in het Sportpaleis. Ze had ongetwijfeld gehoopt dat vader Willy die première nog kon meemaken.
'Ze is 84 keer bij mij in het ziekenhuis geweest', zei Natalia's papa begin augustus in hun laatste gezamenlijke interview. 'Ze was verbaasd dat ik telde hoe vaak ze kwam. Maar dat is toch fantastisch? Dat mijn dochter naar me bleef omkijken?' Druyts had het toen over het herstel na een hartoperatie vorig jaar. Daarna is het met zijn gezondheid echter nooit meer helemaal goed gekomen.
Europees kampioenschap
Willy Druyts werd tachtig. Voor hij beroemd werd als papa van, was hij een bekende sporter. Als hamerslingeraar schopte hij het in 1954 zelfs tot op het Europees kampioenschap. Druyts zat jarenlang in het Belgische atletiekteam met Roger Moens en Gaston Roelandts. Hij en zijn vrouw hebben elk twee kinderen uit een eerder huwelijk - Natalia is hun eerste kind samen.
Natalia kreeg van Willy Druyts een heel strenge opvoeding. Iets waar ze zich als puber tegen afzette, maar waar ze gaandeweg meer respect voor kreeg. Tot op het einde gaf Druyts advies over haar carrière. 'Ze zou beter wat zuiniger zijn op zichzelf. Elke keer als ze een toegift geeft, denk ik: stop daarmee. Dat geeft alleen maar vermoeidheid op de stem en vroeg of laat gaat dat ten koste van haar carrière.'
Jeansbroeken
In hetzelfde interview zei hij aanstoot te nemen aan muzikanten uit haar begeleidingsband die jeansbroeken dragen. 'Dat doen ze bij James Last toch ook niet? In de ogen van Natalia ben ik ouderwets. Ik aanvaard dat, maar ik blijf de dingen die ik zie toch meegeven.'
Willy Druyts was heel erg bezorgd om het liefdesleven van zijn dochter. 'Mijn bekommernis is dat ze het met haar succes en met hoe ze nu leeft heel moeilijk zal hebben om een relatie uit te bouwen. Als ze aan een zogezegd definitieve relatie begint - en ik weet niet of ik dat nog zal meemaken - verwacht ik zelfs niet dat die relatie echt definitief zal zijn.' Papa Druyts zal het niet meer meemaken.
Kim Wilde, geboren als Kim Smith (Chiswick (West-Londen), 18 november1960) is een Britszangeres en tuinier. Ze debuteerde in 1981 met de new wave classic "Kids in America", een top 10 hit in Nederland en nummer 2 in Engeland. In 1987 haalde ze nummer 1 in Amerika met haar versie van The Supremes' "You Keep Me Hangin' On". Wilde's carrière was onvoorspelbaar, met veel pieken en dalen. Tussen 1998 en 2005 was ze voornamelijk bekend als tuinier in Engeland, en in 2006 keerde ze met redelijk succes terug als solo-artiest, na haar eerste nummer 1 hit in Nederland in 2003 samen met Nena.
Kindertijd
Kim Wilde werd geboren als eerste kind van Marty Wilde, bekend rock-'n-roll-zanger in de jaren '50 en Joyce Baker, die deel uitmaakte van de Vernons Girls.
Als kind ging ze naar Oakfield Preparatory School in Dulwich. Ze verhuisde met haar familie naar de provincie Hertfordshire toen ze negen jaar oud was, en ging naar Presdales School, Ware, waarna ze naar de kunstacademie in St. Albans ging. Ze tekende een contract bij Mickie Most's RAK Records in 1980 nadat ze was ontdekt als zangeres en popster tijdens het zingen van achtergrondvocalen bij een opname van haar broer.
1981-1983: RAK Records
Kim's eerste single, "Kids in America", werd uitgebracht in januari 1981. Het was meteen een groot succes, nummer 2 in de Engelse singleshitparade en top 5 in heel Europa. In Amerika bereikte de single een jaar later nummer 25 in de Billboard Hot 100, en aan het eind van het jaar stond het op nummer 85 in de year-end Hot 100 chart voor 1982. Het wordt wereldwijd nog altijd gezien als Kim Wilde's meest bekende song.
Het debuut-album Kim Wilde werd later in 1981 uitgebracht en bracht nog twee hits voort: Chequered Love (Top 10 in Engeland, Australia and Germany en nummer 2 in Nederland) en Water On Glass.
Het werd gevolgd in 1982 door het album Select, vol songs met synthesizers en de mid-tempo ballade "Cambodia" en de melodramatische tweede single "View From a Bridge". In Frankrijk stond "Cambodia" acht weken lang op nummer 1, in Nederland behaalde het de tweede plaats.
Indertijd was er wat verbazing over Kim's weigering om live op te treden . Haar eerste concerten vonden plaats in september 1982 in Denemarken , en een maand later ging ze op tournee in Engeland .
Wilde won in 1983 de Best Female Vocalist Award tijdens de jaarlijkse uitreiking van de British Phonographic Industry Awards. Echter, na het tegenvallende succes van Wilde's single "Love Blonde" en haar derde album Catch As Catch Can in 1983 verliet ze RAK Records. In de zomer van 1984 tekende ze een contract met MCA Records daarmee de eerste periode van haar carrière beëindigend.
1984-1998: MCA Records
Tot 1984 was het merendeel van haar songs geschreven door haar vader Marty en haar broer Ricki Wilde, maar Kim begon nu ook zelf te schrijven en componeren. De eerste twee zelfgeschreven songs verschenen op het album Teases & dares, dat twee kleine hits bevatte: "The second time" (nummer 24 in Nederland) en "The Touch" (nummer 20 in Nederland)
Op haar vijfde album, Another Step (1986), had Wilde een nog groter aandeel in de composities. Dit album bevatte tevens haar grootste succes met een cover van de Supremes classic "You Keep Me Hangin' On". Na de hoogste plek te hebben bereikt in Australië en Canada en nummer 2 in Engeland, werd het in de zomer van 1987 een nummer 1 hit in Amerika. Daarmee werd ze de vijfde Engelse zangeres die nummer 1 werd in de US Billboard Hot 100, na Petula Clark, Lulu, Sheena Easton, and Bonnie Tyler. Pas in maart 2008 zou Leona Lewis met haar single Bleeding Love Kim opvolgen.. Wilde gaf later toe dat ze de song "niet enorm goed kende" voordat ze het opnam.
In 1988 bracht Kim Wilde haar best verkopende album uit: Close, dat in Nederland 43 weken in de albumhitparade zou staan, met nummer 7 als hoogste positie. Er kwamen vier Top 40-hits uit voort: "Hey mister Heartache", "You Came", "Never Trust a Stranger" en "Four Letter Word". De release van het album viel samen met Michael Jackson'sBad tournee, waar zij in het voorprogramma optrad in heel Europa. Hoewel ze hem alleen ontmoette tijdens het poseren van een promotiefoto had de mogelijkheid met hem te touren een zeer positieve invloed op haar carrière.
Wilde bracht in 1990 het album Love Moves uit. Het album probeerde het succes van Close uit te bouwen, maar hoewel de werkwijze niet noemenswaardig was veranderd had het publiek haar alweer verlaten. Opnieuw tourde Kim in het voorprogramma van een grote ster: deze keer met David Bowie tijdens zijn Sound & Vision tour.
Een samenwerking met Rick Nowels, songwriter voor o.a. Belinda Carlisle, resulteerde in het gitaar-georiënteerde "Love Is Holy" en het album Love Is (1992). In 1993 bracht ze haar eerste officiële compilatie-album uit, met als nieuwe track het dansbare "If I Can't Have You", een cover van de Yvonne Elliman track (geschreven door de Bee Gees voor de film Saturday Night Fever).
In 1995 bracht Kim het album Now & forever uit. De single "Breakin' away" bereikte slechts de tipparade, verder succes bleef uit. Wilde sloeg een nieuwe weg in toen ze van februari 1996 tot februari 1997 optrad als Mrs. Walker in de London West End musical-productie van Tommy. Hier ontmoette ze Hal Fowler, met wie ze trouwde op 1 september 1996. Wilde nam in 1997 nog een nieuw album op, maar na complicaties binnen de platenmaatschappij MCA werd het contract in 1998 ontbonden. Het album werd nooit uitgebracht.
Privéleven
Tijdens de jaren '80 had Wilde een aantal relaties. Eerst werd ze de vriendin van saxofonist Gary Barnacle. In 1988 kreeg ze een relatie met Calvin Hayes van de band Johnny Hates Jazz. In 1993 had Kim een kortstondige relatie met TV-presentator Chris Evans. Op 1 september 1996 trouwde Kim Wilde met Hal Fowler, haar medespeler in de musical Tommy. Ze wilden zo snel mogelijk een gezin stichten. Op 3 januari 1998 werd hun eerste zoon Harry Tristan geboren. Twee jaar later, op 13 januari 2000, volgde dochter Rose Elisabeth.
Tuinieren
Tijdens haar eerste zwangerschap realiseerde Wilde zich dat ze voor haar kinderen een gezonde leefomgeving wilde creëren. Ze volgde colleges aan het prestigieuze Capel Manor college om tuinbouw te studeren. Toen het Britse TV-station Channel 4 op zoek ging naar talent om een tuinprogramma te presenteren, kwamen ze uit bij Capel Manor, en bij Wilde. Ze werd aangetrokken als designer voor het programma Better Gardens. Een jaar later stapte ze over naar de BBC, waar ze twee seizoenen van Garden Invaders opnam. In 2005 deed zij voor het eerst mee aan de Royal Horticultural SocietyChelsea Flower Show, en won een gouden medaille en de titel 'best in show' in de categorie Courtyard Gardens. Ze brengt tevens haar eerste boek uit: 'Gardening with children' (Collins, 2005). Dit boek wordt een jaar later, in maart 2006, uitgebracht in Nederland als 'Tuinieren met kinderen'. Haar tweede boek volgde in april 2006, getiteld The First-time Gardener, uitgebracht in Nederland in 2007 als Tuinieren!.
All about Alice (2001)
Kim Wilde en David Fountain maakten de tuin 'All about Alice' voor de Tatton Flower Show die plaatsvond van 18 tot 21 juli 2001. De tuin verbeeldde het verhaal van Alice in Wonderland. De tuin was gebouwd op twee verdiepingen, met een grote eikenboom als centrale blikvanger. Het onderste verdiep toonde gat dat steeds kleiner leek te worden, zoals het konijnenhol waar Alice haar avonturen begon. Het bovenste verdiep verbeeldde vier verhalen uit Alice's avonturen. De tuin kreeg de 'Best Show Garden' prijs.
The Cumbrian Fellside Garden (2005)
Kim Wilde en Richard Lucas ontwierpen en maakten 'The Cumbrian Fellside Garden' voor de RHS Chelsea Flower Show in Londen in 2005. Deze romantische tuin uit Cumbria was geïnspireerd door het heuvellandschap van de Lake District. Een voortdurend waterstroompje wordt door een sleuf door de tuin geleid, als simpel en relaxed onderdeel. De achterzijde van de tuin was voornamelijk wild; de natuur wordt teruggedrongen in haar poging om territorium te winnen. Wilde bloemen groeien in het lange gras en in de voegen van de muren. De voorkant van de tuin is romantisch beplant met verschillende bloemen. Leisteen uit Cumbria werd gebruikt als ondergrond. De tuin won een gouden medaille en de 'Best in show' prijs in de categorie Courtyard Gardens, plus de BBC RHS People's Award voor kleine tuinen.
Maar de muziek zat haar intussen nog altijd in het bloed. Op 13 januari 2001 trad ze voor het eerst in vier jaar weer op, als gast in een lokaal liefdadigheidsconcert verzorgd door de ABBA tribute band Fabba. Als gevolg hiervan trad ze aan het eind van 2001 op in de Here & Now Tour, een concertserie rondom de muziek van de jaren '80, samen met artiesten als Paul Young, The Human League en Howard Jones. Dit was zo'n succes dat ze dit de drie jaren daarna herhaalde. Nieuwe muziek was er ook; in 2001 nam ze een nieuwe track op (Loved) voor een compilatie-album, en die track werd onverwacht een hit in België. In 2003 had ze in heel Europa succes met Anyplace, anywhere, anytime, een duet met een ander '80er jaren-icoon: de Duitse zangeres Nena. Dit is een tweetalige remake van het oorspronkelijk Duitse nummer Irgendwie, Irgendwo, Irgendwann van Nena uit 1984.
Op 8 september 2006 werd een nieuw album uitgebracht door EMI: Never say never. De eerste single verscheen kort daarvoor in Nederland: een nieuwe versie van het nummer You came. In 2007 ging ze voor het eerst sinds 1994 weer op tournee, waarbij ze ook enkele malen Nederland aandeed.
Geert Hoste is sinds 1993 één van de meest succesvolle theaterauteurs en performers van Vlaanderen. Al zijn theaterprogramma's zijn op televisie en/of radio uitgezonden en worden jaarlijks herhaald. Hoewel hij nog slechts een tweetal maanden per jaar optreedt, komen jaarlijks zo'n 60.000 toeschouwers naar het theater. Zijn televisieprogramma's halen jaarlijks heel veel kijkers.
Hoste is vooral bekend vanwege zijn politieke en actuele humor.
Biografie
Hij studeerde aan het Gentse Sint-Barbaracollege en begon daarna aan zijn studie Rechten aan de universiteit van Gent. Om die studie te betalen begon hij 1978 als mimespeler op te treden op straat. Hij vervolledigde zijn act met opleidingen klassiek ballet in Gent en Parijs en flamenco in Spanje. Al snel werd zijn mime door lokale journalisten opgemerkt en trad hij op tijdens festivals in heel Europa, in Washington, Moskou en Bombay.
Na de première van zijn mimesolo "Vlaas is Zot" in 1983 werd Hoste benaderd door de BRT met het verzoek om mee te werken aan de creatie van een nieuw kinderprogramma in opvolging van Sesamstraat, Liegebeest.
In de jaren '90 maakte Geert Hoste bekroonde programma's voor Radio 1, Radio 2 en Radio Donna en in Duitsland voor WDR.
Sinds 1993 maakt hij elk najaar een theaterprogramma rond de actualiteit van dat jaar, bedoeld als eindejaarsconference. Dit programma wordt traditiegetrouw op 1 januari uitgezonden op de Vlaamse openbare omroep. Op 1 januari 2009 keken 1,7 miljoen kijkers na een item in het journaal op de VRT én NOS hoe onder andere Prins Laurent en Prinses Claire lachen met de conference. Het programma haalde in primetime 61,9 procent marktaandeel. Zo komt het theaterprogramma Geert Hoste Regeert in de Top 20 van de best bekeken Vlaamse televisieprogramma's aller tijden.
Stijl
Hoste staat al jaren bekend vanwege zijn humor rond de actualiteit. De theatershows die hij elk jaar uitbrengt en traditiegetrouw met Nieuwjaarsdag op televisie worden uitgezonden zijn opgezet als een soort van eindejaarsoverzicht. Daarbij maakt hij grappen over de Belgische en internationale politiek, maar ook rond het Vlaamse medianieuws dat jaar. Vooral rond het Belgische koningshuis maakt hij geregeld grappen.
Hoste was één van de eerste Vlaamse komieken die stand-upcomedy bracht: conferences waar slechts zelden muziek of andere theatervormen aanwezig zijn. In zijn onemanshows maakt hij ook gebruik van mime en pantomime. De voorbije jaren schreef hij een paar liedjes voor zijn theaterprogramma die door Miguel Wiels op muziek werden gezet.
Ondanks zijn succes heeft Hoste ook de nodige kritiek mogen verwerken. Critici verwijten hem dat zijn humor het vooral moeten hebben van rare gezichten trekken, idiote stemmetjes opzetten en grappen die personen eerder op hun uiterlijk of uitspraken pakken dan op hun daden[bron?]. In die zin verwijt men hem ook dat hij geen echte politieke satire maakt, maar eerder vrijblijvende, brave, simplistische grapjes rond politici. Ook wordt hem verweten te vaak met het Belgische koningshuis te lachen.
Overig werk
Geert Hoste heeft een column in het Vlaamse weekblad Dag Allemaal. Zijn conference wordt uitgezonden op de Vlaamse radiozender Radio 2. Zijn tv-programma's worden jaarlijks door alle zenders met veel succes herhaald. Al zijn boeken haalden de bestsellerlijsten. Hij kreeg diverse prijzen en onderscheidingen in binnen- en buitenland. Geert Hoste zet zich actief in voor Amnesty International Vlaanderen en bij orgaandonorenverenigingen. Hij is ambassadeur voor Vogelbescherming Vlaanderen.
Privéleven
Geert Hoste laat zich zelden interviewen en er is zeer weinig over zijn privéleven bekend. Hij is gehuwd met illustrator en schrijfster Veronique Puts. Ook is hij familie van fotomodel Phaedra Hoste.
Theaterprogramma's
1987 Geert Hoste stand up comedy
1990 Geert Hoste Vers lach
1992 Geert Hoste Live wit
1993 Geert Hoste Live zwart
1994 Geert Hoste Koning
1995 Geert Hoste Alleen
1996 Geert Hoste Spreekt
1997 Geert Hoste JA!
1998 Geert Hoste 3000
1999 Geert Hoste Sterk
2000 Geert Hoste Verdorie
2001 Geert Hoste Dwars
2002 Geert Hoste Puur en Onversneden
2003 Geert Hoste Hard
2004 Geert Hoste Patat
2005 Geert Hoste Staat
2006 Geert Hoste Staat Verder
2007 Geert Hoste Houdt Woord
2008 Geert Hoste Regeert
2009 Geert Hoste Beslist
2010 Geert Hoste Vulkaan
Televisieprogramma's
Sinds 1 januari 1994 zendt de openbare omroep onafgebroken ieder jaar zijn nieuwjaarsconference uit. De titels vind je bij Theater.
Wintertijd en winteruur zijn informele aanduidingen voor de "standaardtijd" die in grote delen van Europa wordt aangehouden van de laatste zondag in oktober tot de laatste zondag in maart. Dit is de periode waarin een eventuele zomertijd niet wordt gebruikt. Steeds geldt: "wintertijd" is standaardtijd, zomertijd is de afwijkende tijd.
De standaardtijd (en daarmee ook de zomertijd) heeft een afwijking ten opzichte van de middelbare zonnetijd. De grootte van die afwijking is afhankelijk van de plek waar men zich bevindt: in het meest oostelijke deel van het Nederlandse taalgebied in Nederland (Bad Nieuweschans in Groningen) loopt de standaardtijd 31 minuten voor terwijl dat in het meest westelijke deel van het Nederlandse taalgebied in België (De Panne in West-Vlaanderen) 50 minuten is.
Standaard- versus zomertijd
De Belgische en Nederlandse regering hebben zich aangesloten bij het besluit van de Europese Commissie (mei 2007) om de zomertijd in elk geval tot en met 2010 te laten ingaan.
Bij het einde van de zomertijd schuift de daglichtperiode een uur op, waardoor het 's ochtends vroeger licht en 's avonds vroeger donker wordt. Het weer stoort zich uiteraard niet aan de verandering van de tijd, zodat ook de gemiddelde dagelijkse gang van weersverschijnselen een uur naar voren schuift. Zo wordt de hoogste temperatuur van de dag meestal enkele uren na het middaguur bereikt. In de winter valt het warmste moment gemiddeld tussen 15 en 16 uur, maar omdat de invloed van de zon 's winters kleiner is dan 's zomers kan het warmste moment van de dag ook op een heel ander tijdstip vallen. Hartje winter wordt de hoogste temperatuur bij stormachtig weer soms midden in de nacht gemeten.
De "wintertijd" in de Nederlandse geschiedenis
In Nederland is de zomertijd in 1977 opnieuw ingevoerd; ook van 1916 tot 1945 was de zomertijd van kracht. Tot aan het begin van de 20e eeuw had vrijwel elke plaats zijn eigen tijd, omdat voor de tijdbepaling werd uitgegaan van de hoogste stand van de zon ter plaatse. Vanwege de rotatierichting van de Aarde wordt de hoogste zonnestand in het oosten van Nederland een kwartier eerder bereikt dan in het westen, in België is het verschil nog wat groter.
In Nederland maakte de komst van spoorwegen de invoering van een landelijke standaardtijd noodzakelijk. Van 1909 tot 1940 kende Nederland daarom de "Amsterdamse tijd", die 20 minuten voorliep op de West-Europese Tijd. Overgang naar de huidige Midden-Europese Tijd vond plaats op 16 mei 1940: op bevel van de Duitse bezetter werd de klok toen één uur en 40 minuten vooruit gezet. Die zomertijd gold ook gedurende de winters van 1941 en 1942. Pas in november 1942 werd de klok weer één uur teruggezet. In de jaren 1943-1945 gold alleen 's zomers de zomertijd, maar in 1946 werd de zomertijd voor een periode van ruim dertig jaar geheel afgeschaft.
Tijdzones
Voor de tijdrekening die we nu kennen is de aarde verdeeld in 24 tijdzones, waarin een standaardtijd geldt. Als maatstaf (universele tijd) wordt de tijd van Greenwich in Engeland genomen, dit is de Greenwich Mean Time. Nederland en het grootste deel van Europa liggen in de zone ten oosten daarvan, waarin het een uur later is dan in Greenwich, de Midden-Europese Tijd.
Crosby, Stills & Nash, Crosby, Stills, Nash and Young of Crosby and Nash is een Amerikaanse band van wisselende samenstelling die vooral in de eerste helft van de jaren '70 zeer bekend en gewaardeerd was, met name door hun karakteristieke close harmony zang en hun verpersoonlijking van de Woodstock generatie.
Hun eerste LP Crosby, Stills & Nash was meteen een succes. Hierna trad ook Neil Young toe tot de groep en gingen ze verder als Crosby, Stills, Nash & Young. Het tweede album, Déjà Vu met Neil Young geldt nog steeds als een van de hoogtepunten uit de popgeschiedenis. Ook het dubbele live album 4 Way Street heeft de tand des tijds doorstaan. Daarna gingen de vier echter hun eigen artistieke weg, met wisselend succes.
Lars Ulrich plaatste in 1980 in het blad Recycler een advertentie omdat hij samen met gelijkgestemden een metalband wilde starten. James Hetfield reageerde op deze advertentie en spoedig hadden Lars en James hun eerste ontmoeting, maar in de zomer van 1981 werd pas de basis van Metallica gelegd. Lars had met succes geprobeerd in aanmerking te komen voor het leveren van een bijdrage aan Metal Massacre, een Metal Blade-compilatie. Hij moest dus heel snel een band vormen om dit nummer op te kunnen nemen. Lars en James ontmoetten elkaar op deze wijze wederom en een derde persoon, Lloyd Grant speelde leadgitaar.
In november 1982 werd Ron McGovney vervangen door Cliff Burton en in november dat jaar ontmoetten ze Kirk Hammett (toenmalig gitarist van Exodus) voor het eerst. In maart 1983 werd Dave Mustaine, vanwege een alcoholprobleem, uit de band gezet en op 1 april 1983 door Kirk Hammett vervangen (Mustaine zou later, reeds in de zomer van 1983, Megadeth vormen en hierin gitaar en zang voor zijn rekening nemen). Vele optredens in Amerika volgden tot ze in mei 1983 de studio indoken om hun eerste album Kill 'Em All op te nemen. Het album werd twee maanden later uitgebracht. Een korte tour ter promotie van het album volgde en in oktober 1983 zaten ze alweer in de studio om hun tweede album Ride The Lightning op te nemen, dat op 27 juni 1984 door Megaforce Records werd uitgebracht. Nauwelijks vijf maanden later gevolgd door de release van de Creeping Death EP. In dit jaar kwam Metallica voor het eerst naar Europa en traden ze op tijdens het Heavy Sound Festival in België. Ze stonden in het voorprogramma van Barón Rojo.
Vanaf september 1985 tot december 1985 namen ze in Kopenhagen hun derde album Master Of Puppets op. Dit album is onder veel fans nog steeds één van de favorieten. In maart 1986 wordt het album uitgebracht. In dezelfde maand vormden ze de support act tijdens de Amerikaanse tour van Ozzy Osbourne. Metallica's populariteit steeg gestaag en dit was de laatste keer dat ze als support act optraden.
27 september1986 was een zwarte dag in de geschiedenis van Metallica. Bij het Zweedse stadje Ljungby sloeg één van de tourbussen om, wat de 24-jarige Cliff Burton zijn leven kostte. De rest van de band overleefde het ongeval. Kirk Hammett: 'Ik draaide me om en zag Cliffs voeten onder de bus uitsteken!'. In het verwerkingsproces vormde alcohol hun steun en toeverlaat. Metallica is doorgegaan met de groep uit eerbetoon voor Cliff. James Hetfield: 'Cliff zou de laatste zijn die zou willen dat we opgeven'. In oktober 1986 werd wijlen Cliff Burton opgevolgd door Jason Newsted, na auditie te hebben gedaan.
Op 10 oktober 1987 wordt de EP Garage Days Re-Revisited, met alleen maar covers, uitgebracht. Deze EP is nu een collectors item. Hun vierde album getiteld ...And Justice for All volgt op 25 augustus 1988. Dit album wordt uitgebracht door Elektra Records. In december 1988 neemt Metallica zijn eerste muziekvideo op voor de single 'One'.
Het grote publiek (1990-1996)
Op 6 oktober 1990 duiken ze wederom de studio in voor hun vijfde studio-album. Dit album verschijnt in 1991 waarmee Metallica ook bij het grote publiek bekendheid verwerft. Officieel heet het vijfde studio-album simpelweg "Metallica", maar de naam "The Black Album" (vanwege de zwarte hoes), wordt uiteindelijk populairder. Met "Enter Sandman" en de ballad "Nothing Else Matters" bestormt Metallica de hitlijsten. Ook "Sad But True", "Wherever I May Roam" en "The Unforgiven" zijn uiterst succesvol en kunnen op veel airplay rekenen. Metallica weet hiermee als eerste metalband een mainstream publiek te bereiken op een grote schaal. Op het hoogtepunt van zijn populariteit brengt Metallica de box "Live Shit: Binge & Purge" met onder andere 3 live-cd's en 2 livevideo's uit. Deze box laat Metallica zien op het hoogtepunt van hun carrière.
De jaren van achteruitgang (1996-2001)
In respectievelijk 1996 en 1997 komen de twee nieuwe studio-albums "Load" en "ReLoad" uit (de twee albums waren afkomstig uit één opnameperiode). Op deze 2 cd's heeft Metallica een totaal ander geluid en voorkomen. Veel fans reageren teleurgesteld: de albums worden als te soft en te commercieel ervaren. De mensen die een Black Album 2 verwacht hadden, waren geschokt, dit kon het nieuwe Metallica niet zijn. Veel fans van het eerste uur haken dan ook af. Met "Until It Sleeps", "Mama Said" en "The Unforgiven II" weet Metallica toch wel weer de hitlijsten binnen te dringen. In de clip van "Until it sleeps" zijn overigens scènes te zien die zijn gebaseerd op de werken Ecce Homo en De Tuin der Lusten van de Nederlandse schilder Jheronimus Bosch. In 1998 verschijnt de cover-cd "Garage Inc", een dubbel-cd die niet alleen alle eerder opgenomen Metallica-covers verzamelt (waaronder de covers van Garage Days Revisited uit 1987 en de Garage Days uit 1984), maar ook nog een elftal nieuwe covers presenteert. Met de bewerking van het Ierse volksliedje (veelal onterecht beschouwd als een nummer van Thin Lizzy) "Whiskey In The Jar", kan Metallica weer op veel airplay rekenen. In 1999 verschijnt Metallica's tweede officiële live-album "S&M", waarin de band samen met Michael Kamen en het San Francisco Symphony Orchestra een aantal oude en nieuwere nummers laat horen in een klassiek jasje. Het is (voorlopig) de enige officiële CD waarop de nummers "No Leaf Clover" en "- Human" staan. Nadat de band in 2000 nog middels het nummer "I Disappear" heeft bijgedragen aan de soundtrack van de film Mission Impossible II gaat het snel bergafwaarts met hen. Metallica spant een rechtszaak tegen de peer-to-peer-muziekdeelservice Napster aan en legt daarmee dit populaire programma plat, wat erg veel kwaad bloed zet bij de vele gebruikers van dit programma.
De onzekere toekomst van de band (2001-2003)
In 2001 verlaat bassist Jason Newsted de band na een conflict met zanger Hetfield. Ze raakten het niet eens over Newsteds zijproject EchoBrain. Ondanks het verlaten van Newsted start het drietal de opnames van een nieuw studioalbum met producer Bob Rock als plaatsvervangend bassist. Tijdens de opnamen van het nieuwe album, 'St. Anger', krijgt Metallica steun van een therapeut om te leren omgaan met de botsende karakters in de groep en het wegvallen van Newsted. Deze gesprekken en andere voorvallen zijn gefilmd en hiervan is de documentaire "Some Kind Of Monster" gemaakt. Deze is te zien geweest in de bioscoop en is ook op dvd verschenen. Mede dankzij de gesprekken laat Hetfield zich in een afkickkliniek opnemen, aangezien hij verslaafd is aan "drank en andere verdovende middelen". Het grootste gedeelte van 'St. Anger' Heeft James Hetfield in die kliniek geschreven. Drummer Ulrich en gitarist Hammett blijven achter, zich afvragend of de band Metallica nog wel toekomst heeft. Het is het donkerste uur van de band, sinds de dood van Cliff Burton.
De St. Anger-jaren (2003-2006)
In 2003 is James Hetfield helemaal afgekickt en duiken de drie overgebleven Metallica-leden weer de studio in met producer Bob Rock om het nieuwe studio-album St. Anger verder op te nemen. Ook worden de opnames van 'Some Kind of Monster' hervat Tegen het einde van de opnames neemt de band Robert Trujillo (ex-Ozzy Osbourne, Suicidal Tendencies, Infectious Grooves, Black Label Society) aan als nieuwe bassist. Als welkomstgeschenk krijgt hij hiervoor $1.000.000. St. Anger is een agressieve plaat, waarin Hetfield veel frustraties heeft verwerkt. Het album is minstens even hard als de klassieke Metallica-platen, maar wel minder melodieus. Ook bevat dit album geen enkele gitaarsolo en gebruikt Ulrich een snaredrum waarbij de snaren niet tegen het onderste vel aangeklikt zitten,waardoor het geluid van de drums klinken als zogenaamde Trash Can drums en zijn de teksten niet meer alleen door Hetfield geschreven en is de productie - al dan niet bewust - vlak en rommelig. Het album wordt dan ook met gemengde reacties ontvangen, al zijn ook veel fans blij dat Metallica weer de oude agressie terug heeft, de meesten beschouwen het album niet als 'iets van Metallica' omwille van bovengenoemde redenen. In de toer die op St. Anger volgt speelt Metallica slechts enkele nummers van het nieuwe album, en gebruiken de rest van de tijd voor een best-of-Metallica-compilatie, waarbij ze veel nummers spelen die ze al reeds lange tijd niet hadden gespeeld en veel oude, snelle nummers van de oudere albums.
Death Magnetic (2008)
Op 8 juni 2006 trad Metallica in de Gelredome in Arnhem op tijdens de Escape from the Studio Tour 2006. In Berlijn en Arnhem introduceerden ze tevens een nieuw nummer dat bij gebrek aan een titel "The New Song" werd gedoopt. In Korea en Japan introduceerde Metallica in augustus nog een ander nieuw nummer, dat ze "The Other New Song" hebben gedoopt. Volgens Trujillo was het echter niet aannemelijk dat beide nummers (in die vorm) op het nieuwe album zouden verschijnen, zoals hij in juni 2007 liet weten tijdens een interview met een Grieks tijdschrift. Er zijn delen van The New Song te horen in de nummers All Nightmare Long en The End of the Line. Ook werd in het begin van 2006 de samenwerking met producer Bob Rock stopgezet en is Rick Rubin de nieuwe Metallica-producer geworden. Rubin heeft onder meer gewerkt met trashmetalband Slayer, rapgroep Run DMC, Red Hot Chili Peppers, System Of A Down, Slipknot en Aerosmith.
27 juni 2008 bracht Metallica een cover van een Iron Maidensong uit, namelijk Remember Tomorrow. Dit nummer verscheen op het cover album Maiden Heaven van het magazine Kerrang! waarop verscheidene bands Iron Maiden gecoverd hebben.
Op vrijdag 30 mei 2008 speelde Metallica in Landgraaf op Pinkpop. Op vrijdag 15 augustus speelde Metallica in Hasselt op Pukkelpop.
Op 1 augustus werd via de website van de band bekendgemaakt dat het nieuwe album Death Magnetic op 12 september wereldwijd in de winkels zal liggen. Later die dag meldde de website dat Metallica een video heeft opgenomen met de filmmaker Thomas Vinterberg, bekend van o.a Festen. Op Ozzfest, 9 augustus 2008, speelde Metallica voor het eerst een nieuw nummer van Death Magnetic, Cyanide. Deze is tevens in Pro-shot video versie uitgebracht voor Platinum leden van Mission Metallica.
Overigens heeft het nieuwe album Death Magnetic een iets te vroege (digitale) geboorte beleeft doordat het sinds 2 september al te downloaden was via de vele sites die het internet rijk is. De reden hiervoor was dat een Franse platenzaak een exemplaar van het nieuwe album per ongeluk had verkocht waarna het album op internet belandde. Ondanks de reputatie van de band als het gaat om downloaden reageert drummer Lars Ulrich gelaten en zegt op een Amerikaanse radiozender:""Over tien dagen komt de plaat uit. We hebben toch al goud. Het is 2008, zo werken die dingen tegenwoordig."
Na de release van Death Magnetic werd het gehele album op de officiële site gezet.
Op 22 mei is overal in Europa (behalve Engeland) Guitar Hero: Metallica uitgebracht. Het spel is een editie van de Guitar Hero-reeks, en bevat naast nummers van Metallica ook 21 door de band uitgekozen songs van andere bands.
Op 22 mei is overal in Europa (behalve Engeland) Guitar Hero: Metallica uitgebracht. Het spel is een editie van de Guitar Hero-reeks, en bevat naast nummers van Metallica ook 21 door de band uitgekozen songs van andere bands. In 2008 verscheen de live-dvd Français Pour Une Nuit in het Romeinse colloseum van Nimes. Voor Zuid-Amerika en Mexico kwam in 2009 de dvd Orgullo, Pasión y Gloria: Tres Noches en la Ciudad de México uit (vertaald: Kracht, Passie en Glorie: drie nachten in Mexico City). Plannen voor een nieuw album zijn er niet, hoewel hardnekkige geruchten het jaartal 2011 of 2012 melden.
Pink Floyd is een Engelse rockband die vroege erkenning kreeg voor zijn psychedelische rockmuziek. De groep evolueerde tot pioniers van de progressieve rock en symfonische muziek. Pink Floyd is bekend door zijn filosofische songteksten, klassieke rockcomposities, experimenten met geluid, grafisch en artistiek vernieuwende hoesontwerpen en niet in de laatste plaats door vele spectaculaire live-concerten.
Als een van de meest succesvolle en invloedrijke bands in de rockmuziek verkocht Pink Floyd wereldwijd meer dan 300 miljoen albums. Syd Barrett, Roger Waters en het latere bandlid David Gilmour kenden elkaar van school in Cambridge, terwijl de overige leden Mason en Wright samen met Roger Waters architectuur studeerden aan het Polytechnic in Regent Street in Londen.
Pink Floyd had in de late jaren 60 aanvankelijk bescheiden succes als een psychedelische band die indertijd nog geleid werd door Syd Barrett. Barretts toenemende onbetrouwbaarheid en zijn moeizame gedrag dwongen de overige bandleden om een nieuwe gitarist en leadzanger toe te voegen. Dat werd David Gilmour, die Syd Barrett later helemaal zou vervangen. Na het vertrek van Barrett werd zanger en basgitarist Roger Waters langzaamaan bandleider en belangrijkste songwriter. Dit leidde tot enkele wereldwijd bekende albums zoals Dark Side of the Moon 1973, Wish You Were Here 1975, Animals 1977, en The Wall in 1979.
Tijdens de opnames voor The Wall ontstonden de eerste scheurtjes in de groep. Het volgende album, The Final Cut, was in feite al een soloproject van Waters, met enige assistentie van Gilmour. In 1985 stopte Waters er ook mee en leek het voorbij. Maar in 1986 besloten Gilmour en Mason tot een doorstart, en later voegde Wright zich bij hen. Dit zeer tegen de zin van Waters, waarna rechtszaken volgden over de naamvoering Pink Floyd. Waters verloor.
Bob Geldof wist in 2005 de groep inclusief Waters bijeen te krijgen voor een optreden in het kader van het op 2 juli2005 gehouden London Live 8-concert. Dit was het eerste optreden in de voltallige bezetting in 24 jaar. Op 3 februari2006 verklaarde Gilmour tijdens een interview met de Italiaanse krant La Repubblica dat de band geen nieuw materiaal meer zal uitbrengen en geen tour meer zal houden.. Echter de individuele bandleden sluiten niet uit om solo of in klein samenwerkingsverband verder te musiceren. Door het overlijden van Rick Wright in september 2008 werd een echte reünie onmogelijk.
Bandhistorie
Syd Barrett-tijdperk: 19641968
Pink Floyd kwam voort uit een band die geformeerd was in 1964 en achtereenvolgens Sigma 6, de Megga Deaths, The Screaming Abdabs, en The Abdabs heette. Toen deze oergroep uit elkaar viel, gingen de bandleden gitaristen Bob Klose en Roger Waters, drummer Nick Mason, en 'wind instrument' speler Rick Wright verder onder de naam 'Tea Set'. Na een korte periode met leadzanger Chris Dennis, kwam de gitarist en zanger Syd Barrett bij de band, waarna Waters de bas op zich nam. Toen bleek dat een andere band onder dezelfde naam speelde, kwam Barrett met een alternatieve naam The Pink Floyd Sound. Pink en Floyd verwijzen naar twee bluesmuzikanten, Pink Anderson en Floyd Council. Niet veel later viel het begrip "sound" weg uit de groepsnaam. In de begindagen speelde de band covers uit het rhythm and blues-genre maar tegen de tijd dat de definitieve naam "Pink Floyd" leek bezonken, vergaarde de groep bekendheid met psychedelische interpretaties, uitgebreide improvisaties en zogeheten 'spaced out'-solo's. In die tijd speelde Pink Floyd in het Londense underground-uitgaansleven.
De op jazz georiënteerde Klose verliet de band en werd fotograaf, kort voordat Pink Floyd met opnames begon. Pink Floyd nam het eerste album op met als bandleden Barrett op gitaar en zang, Waters op basgitaar en achtergrondzang, Mason op drums en percussie, en Wright switchte naar keyboards en achtergrondzang.
Toen de populariteit steeg, zorgde de band Blackhill Enterprises in oktober 1966 voor een zakelijke overeenkomst met hun managers Peter Jenner en Andrew King,. Aansluitend verschenen de singles "Arnold Layne" in maart 1967 en "See Emily Play" in juni 1967. "Arnold Layne" bereikte nummer 20 in de Engelse hitlijst, en "See Emily Play" bereikte nummer 6. Hierdoor werd hun eerste tv-optreden in de Engelse Top of the Pops in juli 1967 een feit.
Album "The Piper at the Gates of Dawn" (1967)
Het debuutalbum The Piper At The Gates Of Dawn werd in augustus 1967 uitgebracht. Vandaag de dag wordt dit album gezien als een fraai voorbeeld van Britse psychedelische muziek. Het werd toentertijd, maar ook nu nog, goed ontvangen door de critici. De albumnummers werden met name geschreven door Barrett en laten poëtische lyrics en eclectische muziek horen. Zoals het avant-gardenummer "Interstellar Overdrive" en nummers zoals "The Scarecrow," die geïnspireerd is door de Fenlands, een landelijk gebied ten noorden van Cambridge (Barretts en Gilmours geboortestad). De songteksten waren surrealistisch en verwezen vaak naar folklore zoals "The Gnome". De band maakte gebruik van nieuwe elektronische technologie zoals 'stereo panning" en elektrische keyboards. Het album werd een hit in het Verenigd Koninkrijk waar het een #6-toppositie haalde. Gedurende deze periode toerde de band rond met Jimi Hendrix, wat de belangstelling voor Pink Floyds werk zeker ten goede kwam.
Na dit eerste album werden lange instrumentale stukken in de songs opgenomen. Syd Barrett was het genie uit de vroege Pink Floyd. Onder invloed van experimentele drugs zoals LSD schreef hij psychedelische songs die vooral in het eerdere werk gekenmerkt worden door hun vele maatwisselingen.
Barretts vertrek
Terwijl de band aan populariteit won, begonnen de stress van het touren en het toenemende drugsgebruik hun tol te eisen bij Barrett. Diens mentale gezondheid ging gedurende maanden achteruit. In januari 1968 werd gitarist David Gilmour gevraagd om Barretts gitaarspel en zang over te nemen.
Barretts gedrag werd steeds minder voorspelbaar en zijn continu gebruik van LSD maakte hem als bandlid zeer onstabiel. Zo stond hij regelmatig op het podium voor zich uit te staren. Tijdens enkele optredens sloeg hij gedurende het gehele concert dezelfde akkoorden aan, of ontstemde zijn gitaar. Omdat Barrett nauwelijks meer te handhaven was, werd zijn gitaargeluid bij optredens zeer zacht gezet. Zijn bijdragen aan het album A Saucerful of Secrets werden vrijwel allemaal overgespeeld door Gilmour. Uiteindelijk werd Barrett simpelweg niet meer meegenomen op tournee. De overige groepsleden hoopten dat Barrett nog wel als componist verder kon gaan, maar de toenemende complexiteit van zijn composities zoals "Have You Got It Yet?", met veranderende melodieën en akkoorden lieten de bandleden geen andere keus dan ook deze constructie te laten varen. Toen in april 1968 Barretts vertrek officieel werd, besloten producers Jenner and King bij hem te blijven, en werd de Blackhill partnership opgeheven. De band nam Steve O'Rourke als manager aan, en deze bleef bij Pink Floyd tot zijn dood in 2003.
Na twee solo-albums (The Madcap Laughs en Barrett, mede geproduceerd door en soms met meespelen van Gilmour, Waters and Wright) die bescheiden succes oogstten, trok Barrett zich terug uit de muziekindustrie. Onder zijn eigen naam, Roger, leefde hij een teruggetrokken bestaan in Cambridge. In 1975 dook hij plotseling op bij de opnames van de band voor het album Wish You Were Here. Barrett stierf thuis op 7 juli2006.
Na het vertrek van Barrett werd Roger Waters de belangrijkste songschrijver. De muziek werd steviger en de sound gemakkelijker in het gehoor liggend. De muziek werd space rock of sciencefiction rock genoemd. De meningen over Pink Floyd varieerden van "een van de prominentste rockbands aller tijden" tot "zielloze verkopers van pompeuze gebakken lucht".
Overgangsperiode 19681970
Muzikaal gezien was dit een periode van experimenteren. Gilmour, Waters en Wright brachten elk materiaal in dat een eigen klank en geluid had. Hierdoor was het werk minder consistent dan de voorafgaande, door Barrett gedomineerde, jaren. Maar ook minder gepolijst dan de sound van de latere jaren. Anders dan Waters gaven Gilmour en Wright de voorkeur aan nummers met simpele teksten, of aan instrumentale nummers. Uit deze periode komen enkele zeer experimentele nummers zoals:
A Saucerful of Secrets, dat grotendeels bestaat uit experimentele effecten, slagwerk, oscillatoren, tape loops en een engelachtige finale ('Angelic Voices').
Van de hand van Barrett verscheen er nog één nummer op het tweede album A Saucerful of Secrets van Pink Floyd: Jugband Blues. A Saucerful of Secrets kwam uit in juni 1968, en haalde de negende plek in de UK ranglijst. Dit album is het enige album dat niet de Amerikaanse hitlijsten haalde. Het album is een beetje uit balans omdat het zowel het psychedelische geluid als het experimentele geluid bevat. De experimentele nummers kwamen op het live-deel van Ummagumma tot hun recht.
Album Music From the Film More" (1969)
Pink Floyd werd door de regisseur Barbet Schroeder gevraagd om de soundtrack te schrijven voor zijn film More, die uitkwam in mei 1969. De filmmuziek werd uitgegeven als een Pink Floyd-album, Music from the Film More, in juli 1969. Dit album haalde de negende plaats in de UK, en 153e in Amerika. Een aantal nummers op More is akoestisch. Twee nummers van dit album, "Green Is the Colour" en "Cymbaline", werden vaste elementen voor de live-optredens van de band. "Cymbaline" was het eerste nummer waarin Roger Waters' cynische houding over de muziekindustrie aan de orde komt. De rest van het album bestaat uit avant-garde losstaande nummers uit de film en een enkele zwaardere rocknummers als "The Nile Song".
Album Ummagumma" (1969)
In 1969 volgde een dubbelalbum Ummagumma. Dit is een combinatie van live-opnames enerzijds en onafhankelijke studio-experimenten anderzijds, waarbij elk bandlid een halve kant mocht vullen, zijnde een solo project. De titel van het album verwijst naar de in Cambridge gebruikte turbotaal voor geslachtgemeenschap . De band experimenteerde op de LP met studio-opnames, dat onder andere Waters akoestische song "Grantchester Meadows" en Wrights vierdelig pianocompositie "Sysyphus" bevatte. Gilmour leverde het meanderende progressieve rocknummer "The Narrow Way" en Mason's bijdrage was de slagwerksolo "The Grand Vizier's Garden Party". Grote delen van deze nummers werden overigens al gespeeld tijdens live-optredens tijdens Pink Floyd's The Man and the Journey-tour. Het live-gedeelte van Ummagumma laat een viertal goede opnames horen van de psychedelische composities Astronomy Domine, Careful with that axe, Eugene, Set the controls for the heart of the sun en A saucerful of secrets. Vooral het live-deel van het dubbelalbum werd populair bij de recensenten en ook bij het publiek. Ummagumma eindigde op de 11e plek in Nederland, de 5e plek in de UK, en als 74e in Amerika.
Album "Atom Heart Mother" (1970)
Het album Atom Heart Mother kwam tot stand in samenwerking met de avant-garde componist Ron Geesin. Op het titelnummer, dat één plaatkant in beslag neemt, krijgt Pink Floyd assistentie van een kopersectie, een voltallig klassiek zangkoor en de cello van Geesin. Op de andere kant van het album hebben Gilmour, Waters en Wright ieder een nummer geschreven en eindigt men met een groepscompositie Alan's Psychedelic Breakfast. Dit laatste nummer is een collage van geluid en muziek rondom een kokende en etende man. Het gebruik van geluiden, geluidseffecten en spraakknipsels zou vanaf dit moment een belangrijk eigenschap worden van Pink Floyd-nummers. In vergelijking met het studiodeel van Ummagumma is er minder ruimte voor experimenten op de b-kant, en er is geen nummer van de hand van Mason. Het album behaalde de 1e plaats in de albumlijsten van het Verenigd Koninkrijk en werd 55ste in N-Amerika. Door dit succes kon Pink Floyd zijn eerste grote tournee doen in de Verenigde Staten. Overigens zijn zowel Gilmour als Waters kritisch over dit 'symfonische' albumwerk. Zo beschreef Gilmour het later als "a load of rubbish / een verzameling onzin" en Waters heeft eens gezegd "I wouldn't mind if it were thrown in the dustbin and never listened to by anyone again / Ik zou het niet erg vinden als het in de vuilnisbak zou verdwijnen, en dat niemand het ooit meer zou horen".
Doorbraak tijdperk 19711975
Album "Meddle" (1971)
Het daaropvolgende jaar bracht Pink Floyd het album Meddle uit. Hoogtepunten zijn het openingsnummer, One Of These Days. De vervormde stem in dit nummer is die van drummer Nick Mason (One of these days I'm going to cut you into little pieces; een anti-reactie op de herhaaldelijke kritiek van een lokale radio DJ). Zowel Gilmour als Waters spelen hier de baspartij. Tevens bevat dit album het 23 minuten durende, een volledige plaatkant vergende meesterwerk Echoes.
Live at Pompeii (1971)
Eind 1971 nam Pink Floyd het optreden (zonder publiek) Live at Pompeii op. Regisseur Adrian Maben wilde breken met de traditionele concertregistraties, waarin bands simpelweg tijdens een optreden gefilmd werden. Hij situeerde Pink Floyd in de ruïnes van de arena van Pompeii en vulde deze beelden aan met shots van de opgravingen en van de Vesuvius. Door verschillende problemen met de techniek, werden in de periode 4 tot en met 7 oktober 1971, alleen de nummers "Echoes", "A Saucerful of Secrets" en "One Of These Days" daadwerkelijk in Pompeii opgenomen. De overige nummers "Set the Controls for the Heart of the Sun", "Careful With That Axe, Eugene" en "Moidemoiselle Nobbs" (wat op het album Meddle de titel Seamus had) werden in een studio in Parijs opgenomen. De oorspronkelijke release van de film bevatte alleen de live-opnamen van de bovengenoemde nummers. In 1974 verscheen een tweede versie van de film met daarin opnamen uit de Abbey Road studio's.
Obscured by Clouds (1972)
Obscured by Clouds uit 1972 is opnieuw een filmsoundtrack, met uiteenlopende sferische songs.
Dark Side Of The Moon (1973)
Pink Floyd, 1973
Het hele jaar 1972 werd gewerkt aan materiaal voor een nieuw album. Tijd, dood, geld, gewelddadige conflicten en (hun invloed op) krankzinnigheid zijn de tekstuele thema's. Toen de groep in juni 1972 de studio in ging voor de opnames, speelden ze het gehele album al een half jaar live. Hierdoor hoefde geen tijd meer te worden besteed aan het schrijven van songs en konden ze naar hartenlust experimenteren met geluidseffecten. Verschillende technici en producers werkten mee aan dit album, onder wie Alan Parsons. Dark Side Of The Moon verscheen in maart 1973 en stond vanaf dat moment meer dan 14 jaar (741 weken) onafgebroken in de Amerikaanse top 100 en is een van de best verkochte albums aller tijden (begin 2008 stond de teller op 45 miljoen). De singleMoney werd een top-20-hit in de Verenigde Staten. De albumcover werd ontworpen door Storm Thorgerson. In 1993 verscheen DSOTM opnieuw in de 20th Anniversary edition, digitaal geremastered. In 2003 werd de oorspronkelijke quad (quadrafonie) versie opnieuw geremasterd en uitgebracht in een 5.1 surround versie op een hybride SACD.
Wish you were here (1975)
Tot eind 1973 bleef de groep zeer veel optreden. Vanaf "Dark Side" werd steeds meer tijd in de studio doorgebracht. Het album Wish You Were Here verscheen in september 1975. De nummers Shine On You Crazy Diamond en Wish You Were Here zijn odes aan Pink Floyd-oprichter Syd Barrett die op 5 juni 1975 tijdens het afmixen van de plaat onverwacht een kijkje kwam nemen in de studio. De bandleden herkenden hem niet, omdat hij volledig was kaalgeschoren (inclusief wenkbrauwen) en bijna 100 kilo woog. Een ander thema op dit album is de druk die platenmaatschappijen op rockbands leggen ("by the way, which one's Pink?").
Roger Waters-tijdperk 19761985
Animals (1977)
Op het album Animals, dat in januari 1977 verscheen, worden varkens, honden en schapen gebruikt als metaforen voor leden van de huidige maatschappij. Inspiratiebron is - net als voor Welcome To The Machine - het boek Animal Farm van George Orwell. Twee nummers op dat album zijn herwerkingen van nummers die de groep na de release van "Dark Side" had geschreven, maar tot dan toe enkel live werden gebracht ("You Gotta Be Crazy" werd "Dogs" en "Raving And Drooling" werd "Sheep"). Tussen januari en juli 1977 deed Pink Floyd een uitgebreide wereldtournee onder de naam "In The Flesh". De setlist bestond uit het gehele album Animals, gevolgd door een integrale uitvoering van het album Wish You Were Here.
The Wall (1979)
In 1978 verschenen soloalbums van David Gilmour ("David Gilmour") en Richard Wright ("Wet dream"). Waters hield zich bezig met het schrijven van het dubbelalbumThe Wall, dat eind 1979 verscheen. Het album vertelt hoe de rockzanger Pink een muur om zich heen bouwt om zich af te schermen van de buitenwereld. De 'stenen in de muur' worden gevormd door alle traumatische gebeurtenissen uit zijn leven: het opgroeien zonder vader, bepaalde leraren op school, een moeder die hem klein wilde houden, de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, verbroken relaties. Dit alles leidt bij Pink tot gevoelens van leegte, agressie, wanhoop en gevoelloosheid en het creëren van een muur om zich heen. Hij raakt overspannen en ziet zichzelf als een onaantastbare dictator, die alle zwakkeren in de samenleving wil uitroeien. Als in een (denkbeeldige) rechtszaak zijn schoolmeester, vrouw en moeder tegen hem getuigen, wordt hij gedwongen de muur af te breken.
Roger Waters heeft in meerdere interviews verteld dat de teksten grotendeels autobiografisch zijn en dat het idee voor het album is ontstaan omdat Waters - sinds de enorme populariteit van Pink Floyd en de optredens in voetbalstadions - het gevoel had dat er een muur ontstaan was tussen band en publiek.
De band vervreemdde echter niet alleen van het publiek, maar ook van elkaar. Toetsenist Richard Wright werd het slachtoffer van de interne machtsstrijd en werd tijdens de opnames door Roger Waters uit de groep gezet; hij bleef wel actief als sessiemuzikant.
Zowel het album, als de single Another Brick In The Wall, Part Two, met het thema "We don't need no education", werden grote hits.
In Zuid-Afrika kreeg het nummer een heel speciale betekenis. Het werd de protestsong van het verzet tegen apartheid. Het verplicht stellen van het Afrikaans als vak op de zwarte scholen leidde tot enorme rellen, We don't need no education sloot daar als thema direct op aan. Het nummer werd in Zuid-Afrika verboden. Pas na het opheffen van de apartheid kon Pink Floyd het nummer live uitvoeren in het land.
In 1980-1981 werd The Wall live gespeeld. Tijdens de eerste helft van de voorstelling werd er op het podium een muur gebouwd, waardoor de band de tweede helft van de show niet meer te zien was. Op de muur werden animaties van tekenaar Gerald Scarfe vertoond. Vlak voor het einde werd de muur neergehaald. De live-voorstelling werd, vanwege de enorme omvang van de live-infrastructuur, slechts in 4 steden vertoond: Los Angeles (7 voorstellingen), New York (5), Londen (11) en Dortmund (6). Tijdens deze optredens speelde Wright mee in 'loondienst', wat voor hem goed uitpakte: de kosten voor de tourneebleken dermate hoog dat verlies werd geleden, iets waar Wright geen last van had.
Het album The Final Cut uit 1983 is letterlijk het slotstuk van Pink Floyd onder leiding van Roger Waters. Sterker nog: de plaat vermeldt Pink Floyd louter als uitvoerder van het Roger Waters-werk ondanks het talent van de andere bandleden. Niet alleen sluit het album tekstueel aan op The Wall (het trauma van zijn overleden vader wordt verder uitgediept en gerelateerd aan de dan actuele Falklandoorlog en de dreiging van een atoomoorlog). Ook lijkt Waters daadwerkelijk de muur om zich heen te hebben afgebroken, gezien de persoonlijke, intieme teksten.
Verder zonder Waters
Officieel ging de groep niet uit elkaar, maar Roger Waters maakte iedereen duidelijk dat wat hem betreft Pink Floyd geen bestaansreden meer had. Dat was echter niet hoe David Gilmour erover dacht. Hij bracht in eerste instantie Nick Mason en daarna Richard Wright terug samen en kondigde halverwege de jaren 80 aan dat zij een nieuw Pink Floyd-album zullen uitbrengen.
Roger Waters kon, ondanks juridische stappen, niet voorkomen dat het trio de naam Pink Floyd mocht blijven gebruiken. Waarschijnlijk had Waters' protest ook een financiële achtergrond. Hij kreeg het voor elkaar dat de groep hem auteursrechten moest betalen op het gebruik van enkele live-attributen, zoals het opblaasbaar varken.
Het trio bracht in 1987 een nieuwe LP uit: A Momentary Lapse Of Reason. Zoals The Final Cut in feite een soloalbum van Waters is, is A Momentary Lapse Of Reason een zeer succesvol soloalbum van Gilmour. Mason en Wright schreven geen enkel nummer voor de plaat en spelen ook niet op alle nummers mee. Muzikaal gezien lijkt het erop dat Gilmour op dit album de tijden van Wish You Were Here wilde laten herleven. Storm Thorgerson mocht de albumhoes ontwerpen.
De groep trok daarna op een uiterst succesvolle wereldtournee en bracht een live-album uit: 'Delicate Sound Of Thunder'.
In 1994 kwam The Division Bell uit, het tweede full album van het Pink Floyd onder David Gilmour. Het album verkocht uitstekend, met onder andere songs als Marooned en What Do You Want From Me. Voor Marooned kreeg Pink Floyd zelfs de grammy award van beste instrumentale track. Ook de tournee die er op volgde, zorgde ervoor dat Pink Floyd een geldmachine bleef. Ook ditmaal werd de tournee gevolgd door een live-album PULSE, waar ook een integrale live-versie van Dark Side Of The Moon op staat.
In een interview met Roger Waters na de breuk met Pink Floyd werd hem gevraagd of hij ooit nog eens het werk van Pink Floyd zou vertolken. Daarop antwoordde hij dat hij alleen The Wall nog wel een keer wilde uitvoeren als de Berlijnse Muur zou vallen. Groot was ieders verbazing toen dat zo'n zes jaar later ook daadwerkelijk gebeurde. Waters hield woord en organiseerde in 1990 een groots concert in Berlijn, waar ongeveer 350.000 toeschouwers op af kwamen. Geen van de overige leden van Pink Floyd deed hier echter aan mee. Waters werd ondersteund door een scala aan internationale artiesten.
Tijdens diverse gelegenheden is Waters gevraagd wat hij vindt van het Pink Floyd-werk na zijn vertrek. Hij erkent het talent (gitaar en songwriting) van David Gilmour, maar over de beide albums is hij minder enthousiast: Momentary Lapse Of Reason bevat volgens hem een paar aardige ideeën, maar The Division Bell is volgens hem net Dire Straits. Hij meent ook te weten waarom: te veel songwriters die het geheel moeten dragen.
Pink Floyd met Roger Waters op Live 8
Op 2 juli2005 speelde Pink Floyd met Roger Waters op het door Bob Geldof georganiseerde Live 8, in Hyde Park, Londen. Dit was de eerste keer sinds 1981 dat de band in de bekende opstelling speelde. De setlist bestond uit: Breathe / Breathe Reprise; Money; Wish You Were Here; Comfortably Numb.
Of deze reünie zal leiden tot meer gezamenlijke optredens is, gezien de reacties van de artiesten, niet waarschijnlijk. Roger Waters heeft namelijk 'nee' gezegd tegen een tournee met zijn oude band.
Volgens de zanger-bassist was het geen probleem om gedurende één dag muzikale concessies te doen, maar zou hij het tijdens een hele tour niet aankunnen. Ook een bedrag van (omgerekend) 121,5 miljoen euro kon hem niet over de streep trekken, daar hij heeft gezegd 'dat geld niet nodig te hebben'.
Echter, in verschillende interviews na afloop heeft Waters zeer positief gereageerd op het Live 8-optreden. Zo stelt hij dat 'hij het niet onwaarschijnlijk acht dat er in de toekomst nogmaals een Pink Floyd-optreden zal zijn'. Hij ziet een integrale live-versie van Dark Side of the Moon wel zitten. Maar dan moet de gelegenheid wel bijzonder zijn. (Volgens Gilmour is een reünie echter niet aan de orde.)
Enkele maanden na Live 8 kreeg de reünie nog een klein vervolg. Tijdens de inwijding van de band in de UK Hall of Fame, waren David Gilmour en Nick Mason aanwezig, terwijl Roger Waters via een satellietverbinding op een groot scherm zijn dankwoord richtte tot het aanwezige publiek én memoreerde aan het, in zijn ogen, ontroerende Live 8-concert.
Overigens heeft het Live 8-optreden de verkoopcijfers van het Pink Floyd-album Echoes: The Best of Pink Floyd met ruim 1300% doen stijgen. Alle winsten uit deze verkopen hebben de bandleden geschonken aan de instellingen die zich bezig houden met het bestrijden van de armoede in Afrika.
Zowel David Gilmour als Roger Waters houden zeer succesvolle tours in het voorjaar en de zomer van 2006. Waters doet dat weer op 5 mei 2007 en op 11 mei 2008 met zijn Dark Side of the Moon Tour.
Toetsenist Rick Wright werkte, 11 jaar na de CD Broken China, aan een nieuw album dat in 2008 zou moeten verschijnen. Of dit doorgang vindt is nog onbekend aangezien Wright in september 2008 overleed. Van Gilmours On an Island Tour verscheen op 17 september 2007 de 2-dvd Remember that Night.
Op 27 augustus verscheen de 3-CD-Box t.g.v. de 40e verjaardag van het debuutalbum Piper at the Gates of Dawn, met een mono- en stereoversie en een bonusdisc met o.a. de eerste drie singles, enkele B-kantjes en nog enkele verrassingen. Hoewel ... voor wie de bootleg Alternate Masters 1966-68 in huis heeft, valt het met dat interessante bonusmateriaal wel mee.
Op 10 december 2007 verscheen de boxset "Oh by the way". Daarin zitten alle 14 studio-albums van de groep (hoewel de helft van "Ummagumma" natuurlijk 'live' is!), maar ontbreekt de verzamelaar "Relics".
Waters werd in 1943 geboren, vijf maanden voordat zijn vader als tweede luitenant sneuvelde bij de geallieerde Landing bij Anzio in Italië. Eric Fletcher Waters was oorspronkelijk leraar, en was communist en pacifist. Het verlies van zijn vader had een grote invloed op zijn Waters' leven en veel van zijn teksten zijn anti-militaristisch getint. Het album The final cut is opgedragen aan zijn vader. Het gemis van zijn vader komt tot uitdrukking in Another brick in the wall:
Pink Floyd
Waters was in 1964 samen met Syd Barrett oprichter van wat door velen wordt beschouwd als een van de meest succesvolle psychedelische rockbands ooit: Pink Floyd. Onder aanvoering van Barrett maakte Pink Floyd, na twee singles uitgebracht te hebben (Arnold Layne: een nummer over een travestiet en See Emily Play) in 1967 een succesvol debuutalbum, The Piper at the Gates of Dawn. Barretts drugsconsumptie leidde er echter toe dat de gitarist/songschrijver niet meer in groepsverband te handhaven was. Zijn plaats werd ingenomen door David Gilmour. Barrett sleet zijn dagen al cactussen kwekend, schilderend en televisie kijkend, en overleed op 7 juli2006. Het nummer Shine on You Crazy Diamond, van het album Wish You Were Here (1975) is aan hem opgedragen.
Met A Saucerful of Secrets (1968) werd duidelijk dat Waters de drijvende kracht achter Pink Floyd was geworden - hij domineerde het creatieve proces. De periode van 1968 tot 1973 is er een waarin de band met veel energie en creativiteit een aantal albums uitbrengt. Behalve Waters hebben echter ook Rick Wright en Gilmour een duidelijke inbreng in de ontwikkeling van de groep. In 1969 wordt het dubbelalbum Ummagumma uitgebracht, met een kant die live-opnamen bevat, de andere kant bijdragen van de vier bandleden afzonderlijk. De plaat werd vooral in underground-kringen geroemd. Het live-gedeelte werd later in Pompeii op film geregistreerd, het decor van de door lava verwoeste stad paste wonderwel bij de muziek van het viertal.
Kort daarna werd Atom Heart Mother (1970) uitgebracht waarbij Pink Floyd samenwerkte met het Philharmonic London Orchestra. Daarna volgde Meddle (1971), waarbij vooral het lange Echoes opviel door de glasachtige zang van Gilmour en Wright. Gilmour experimenteerde onder andere door het imiteren van albatrossen op zijn gitaar; Waters nam steeds meer het schrijven van de teksten voor zijn rekening. Pink Floyd heeft in die dagen al de status van absolute supergroep, die met een voor die tijd opzienbarende lichtshow de hele wereld rondreisde.
Na het ondergewaarde album Obscured by Clouds, geschreven voor de film La Vallée, verscheen in 1973 Dark Side of the Moon. De invloed van Waters is duidelijk waarneembaar: zowel het concept als alle teksten waren van zijn hand. De band was muzikaal ook een andere richting ingeslagen. Van lange, ingewikkelde, etherische stukken tot pakkende, korte songs met een sombere, onheilspellende ondertoon. De songteksten zijn magisch-realistisch. Die combinatie maakte het album onmiddellijk tot een sensatie: het is nog altijd het best verkochte Pink Floyd-album, en tevens een van de best verkochte rockalbums aller tijden. In de VS staat Dark Side of the Moon bijna onafgebroken veertien jaar in de albumcharts. De klassieker Money werd een van de grootste hits.
Na het succes van Dark Side of the Moon volgde een rustpauze die twee jaar duurde, waarna Wish You Were Here werd uitgebracht. De plaat was in de voorverkoop al goud. De muzikale koers leek verlegd te zijn naar langere stukken met een symfonische karakter. Waters zingt Shine on You Crazy Diamond. Dat ging hem echter niet gemakkelijk af, kritisch als hij is komt hij iedere dag naar de studio om een regel in te zingen.
Vervolgens bracht de band in 1977 Animals uit, mogelijk geïnspireerd door George OrwellsAnimal Farm. De sfeer is rauw en donker. Het cultuurpessimisme viert hoogtij, en het geeft met een gezonde artistieke knipoog een scherpe kritiek op de kapitalistische samenleving. Het meeste materiaal stamt uit de periode net na Wish you were here. De meningen over dit album verschillen, maar Bob Dylan liet zich ooit ontvallen dat hij Dogs een geweldig nummer vond. Hoewel de plaat goed verkocht, kon het zich - commercieel gezien - niet meten met zijn voorgangers.
Intussen waren Wright en Gilmour bezig met soloprojecten, en was Waters degene die het best zijn ei in het Pink Floyd-concept kwijt kon. Dat bleek in 1979 bij het verschijnen van The Wall. Waters was bijna geheel verantwoordelijk voor dit werk, met uitzondering van Gilmours Comfortably Numb. De laatste zou later fijntjes zeggen dat Waters weliswaar het meeste schreef, maar dat het mooiste nummer van hem was. Waters liet de band kiezen uit The Wall en de demo die later The Pros and Cons of Hithhicking zou worden. De overige bandleden vonden Pros and Cons te persoonlijk en kozen voor The Wall. Zowel het album als de single Another Brick in the Wall sloegen enorm aan, ook in Zuid-Afrika, waar het toenmalige apartheidsregime de muziek als "subversief" verbood. Op The Wall zijn korte, relatief simpele songs te vinden met een grote zeggingskracht. De rode draad is eenzaamheid, als gevolg van 'the wall', waaraan velen hun steentje bijdragen.
Nagenoeg onaangekondigd kwam in 1983 het laatste Pink Floyd-album onder Waters uit, met de profetische titel The Final Cut. Een benaming die ook voor andere interpretaties vatbaar is. Waters voerde de totale regie, met uitzondering van Not Now John, waarin ook Gilmour een aandeel had. Het is het minst succesvolle album van Pink Floyd. Duidelijk is hoorbaar dat de groep geen eenheid meer was, en de zwaarmoedige autobiografische bespiegelingen van Waters waren menigeen te veel. Rick Wright deed niet meer mee, hij was een paar jaar daarvoor ontslagen.
Solo
In 1984 bracht Waters zijn eerste soloplaat uit, The Pros and Cons of hitchhiking, een plaat die destijds gelijktijdig met The Wall door hem was geschreven. De plaat ging onder andere over communicatieproblemen, een geliefkoosd onderwerp. Tekenend voor de plaat zijn de vele geluidseffecten en de lange, stevige gitaarsoli van Eric Clapton.
Waters ondervond dat hij bij lange na niet zo bekend was als zijn voormalige band. Hij trad op in halfvolle zalen en het album zelf werd een matig succes. Hoewel het conceptueel goed in elkaar stak, miste het de verzachtende inbreng van Gilmour, vooral vocaal. De laatste weigerde destijds om, na The Final Cut, weer als sessiemuzikant mee te werken bij de uitvoering van The Pros and Cons. Het betekende het definitieve einde van de samenwerking tussen Waters en de rest van de band, en het begin van een langdurige controverse.
In 1986 werd Waters gevraagd om een paar nummers te schrijven voor When the Wind blows, een naargeestige tekenfilm over een braaf Engels stel in de setting van een nucleaire ramp. Ook van Genesis zijn nummers op deze cd terug te vinden, terwijl de titelsong afkomstig is van David Bowie.
Er brak een periode aan van rechtszaken en allerhande juristerij, met als inzet het recht de naam Pink Floyd te gebruiken. Waters claimde het artistieke brein van de groep te zijn, maar Nick Mason en met name David Gilmour voerden aan dat zij ook gezichtsbepalend waren. De rechter stelde Waters in het ongelijk, maar kende hem wel een aandeel in de toekomstige royalty's toe. Dit voorrecht was al eerder Syd Barrett toegevallen, zij het dan zonder rechtszaak.
De groep profiteerde intussen van de sterke merknaam en Waters moest toezien hoe zijn oud-collega's volle stadions trokken. Pink Floyd, met frontman David Gilmour, baarde opzien met gigantische, wereldwijde shows ter promotie van A momentary lapse of reason. Hoogtepunt was een show in Venetië die ook in Nederland live werd uitgezonden.
Ongeveer gelijktijdig verscheen Radio KAOS in 1987. Een plaat die weinig indruk achterliet. Het was alsof de inspiratie hem in de steek had gelaten: de hoogstandjes uit de Pink Floyd-periode leken voorbij. Themas zijn onder andere de overvloed aan informatie die we over ons heen krijgen en profetische angsten voor wederom een kernoorlog. Maar zelfs Waters eindigde optimistisch met het slotnummer The Tide is turning. De tijdens de tournee gebruikte affichering "Which one's Pink? " maakte weinig indruk op het matig opgekomen publiek.
In 1989 viel de Berlijnse Muur en Waters organiseerde in 1990 een "live mega-show met The Wall als thema in Berlijn, met een all-star cast. Kosten (door Waters uit eigen middelen betaald) noch moeite werden gespaard, maar dat verhinderde niet de technisch problemen. Miljoenen kijkers waren getuige van een rommelige opvoering en de geluidsweergave was soms erbarmelijk. Waters ging zelfs biddend naar de grond, alsof hij zo nog erger wilde voorkomen. Later kwam Waters overigens wel uit de kosten dankzij de opbrengsten van de verfilming, getiteld: The Wall: Live in Berlin.
In 1992 revancheerde hij zich met het sterke Amused to Death, zijn magnum opus. Zingen kon hij nauwelijks meer, maar zijn praatzingen herbergt vele nuances en accentueert de veelal ingetogen songs. Waters leek weinig moeite te hebben met het vinden van waardige vervangers voor Gilmour. Na Eric Clapton was het Jeff Beck die de sologitaar bespeelde, op de voor hem kenmerkende wijze. Verder maakte Waters veelvoudig gebruik van de vocale kwaliteiten van Katie Kissoon en P.P. Arnold.
Opvallend zijn vooral de teksten. Waters vestigde hier voorgoed zijn reputatie als woordkunstenaar. Soms diep droevig en wanhopig, dan weer fijn sardonisch, maar altijd gevat. Themas zijn de waanzin van de oorlog en de vooruitgang van de mens. Hij laakte ook het zich verschuilen van de mens achter God en religie, terwijl iedereen open stond voor de nieuwe religie: consumentisme. De plaat werd zeer goed ontvangen door zowel critici als publiek. In hifi-kringen zou de geluidskwaliteit lange tijd een standaard blijven.
Na een lange stilte besloot Waters weer op te treden. Een opmerkelijke stap, omdat hij tijdens zijn Pink Floyd-periode een stevige weerzin voor tournees opgebouwd had. Een thema dat ook in The Wall naar voren komt. Hij was minzaam geworden en leek in weinig meer op de cynische Pink Floyd-voorman, maar zijn autoriteit was hij niet kwijt geraakt. Hij genoot duidelijk van het contact met het publiek.
Met uitzondering van de bisnummers Each Small Candle (2000-2001) en Flickering Flame (2002) was er geen nieuw materiaal, maar dat leek het publiek weinig te deren. Waters kende nu ook de weelde van uitverkochte zalen en stadions. De songs, een mengeling van Pink Floyd-werk en eigen repertoire werden met groot enthousiasme en vakmanschap uitgevoerd. Ze hebben nog niets aan zeggingskracht verloren. Dat geldt tevens voor de live-CD In the Flesh, getuige de goede verkoopcijfers.
In 2001 werd ook The Flickering Flame uitgebracht; een compilatie met onder andere een cover van Bob Dylan, maar met slechts twee nieuwe songs.
Live 8 - Tour 2006
Pigs
Ondanks alle ruzies uit het verleden wist Bob Geldof 2 juli 2005 de bandleden weer bij elkaar te brengen, waarbij David Gilmour nog de meeste moeite had om over zijn weerstanden te stappen. Waters en Gilmour moesten echter beiden erkennen dat hun onderlinge meningsverschillen niets zijn vergeleken met de problemen die de Derde Wereld kent. Het optreden werd een groot succes. Voor een doodstil publiek voerde Pink Floyd nog eenmaal een kunstje uit, wat hogelijk werd gewaardeerd. De platenverkoop van Echoes, the best of Pink Floyd, een verzamelaar uit 2001, steeg explosief.
Waters gaf daarna te kennen in te zijn voor een tournee met zijn oude bandleden, maar ondanks de fabelachtige bedragen die de ronde deden, hield Gilmour de boot vooralsnog af. Hij had het ook te druk met solowerk.
In 2006 toerde Waters met een 360° quadrafonisch geluidssysteem door de VS en Europa, waarbij de band in de 2e helft het complete album Dark side of the moon speelde. Het bracht deze bijzondere plaat weer terug aan de top van de Amerikaanse charts. Waters trok moeiteloos enorme aantallen toeschouwers, maar in de VS was niet iedereen gecharmeerd van zijn aanvallen op president Bush die in de show verweven waren. Met name in zijn nieuwe song "Leaving Beiroet" krijgt George Bush er ongenadig van langs met de kreet: "Oh George! Oh George! That Texas education must have fucked you up when you where very small".
Ça Ira
De opera Ça Ira beleefde op 25 augustus 2006 in Polen zijn wereldpremière. De eerste opvoering van het muziekstuk van Roger Waters trok in de stad Poznań 12.000 toeschouwers. Waters had zeventien jaar lang gewerkt aan het stuk. Circa 380 artiesten werkten mee aan de voorstelling die gepaard ging met een groot vuurwerk. Het stuk is een vertolking van de Franse revolutie van 1789 tegen koning Lodewijk XVI, het gevecht voor vrijheid en de terreur die volgde. Het libretto is van de hand van Etienne Roda-Gil en zijn vrouw Nadine. Beiden waren inmiddels overleden, en dat motiveerde Waters om het werk uiteindelijk toch af te ronden. Op 5 mei 2007 ontving dirigente Joke Tuinema uit handen van Paul de Leeuw, namens Roger Waters, de partituur van de opera Ça Ira. De opera werd op 5 mei 2008 eenmalig uitgevoerd door het Nederlands Concertkoor en het Tilburgs Begeleidings Orkest onder leiding van Rob Vermeulen onder de naam: Ça Ira for Warchild. Als solisten verleenden Ernst Daniël Smid, Karin ten Cate en André Post hun medewerking. Ça Ira werd opgevoerd in het World Forum Convention Center in Den Haag. Met de uitvoering werd een bedrag van 8000 opgehaald ten behoeve van Warchild. Naar aanleiding van de gewelddadige dood van de zoon Dirk,van tenor André Post wil Joke Tuinema de opera, waarvoor zij nog de rechten heeft, opnieuw uitvoeren ten bate van Moed!. Moed! is de nieuwe visie van de Stichting Tegen Zinloos Geweld. Tuinema denkt de opera eind 2010 uit te kunnen voeren.
2007 & 2008 - Dark Side of the Moon tour
Begin 2007 werd de Dark Side of the Moon tour van Waters voortgezet. Vanaf eind januari 2007 tot en met 14 juli 2007 gaf Waters 46 optredens in Australië, Azië, Zuid-Amerika, Europa en Noord-Amerika. Waters trad op 25 april 2007 op in het sportpaleis Antwerpen (B) en op 5 mei in het Arnhemse Gelredome (NL). Beide concerten waren geheel uitverkocht. Het is nog niet bekend of er net zoals van de 'in the Flesh' tour een DVD uitkomt.
In april en mei 2008 hield Waters een mini-tour door de USA en Europa met concerten in Engeland, Denemarken, Spanje, Rusland en Nederland. Waters trad opnieuw met zijn Dark Side of The Moon concert op in Nederland. Ditmaal stond hij op het Megalandterrein in Landgraaf.
In maart 2007 verscheen het nummer Hello, I Love You. Dit nummer schreef Waters voor de film The Last Mimzy die eveneens in maart 2007 in de VS uitkwam.
Het langverwachte nieuwe album blijft voorlopig nog in de ontwikkelingsfase. Waters zegt genoeg materiaal te hebben voor zelfs een dubbelalbum, "but it doesn't fit yet".
Arthur en Lucas Jussen hebben op de releasedag van hun debuutalbum een Gouden Plaat ontvangen. De muzikale broertjes zijn 13 en 17 jaar oud en brachten donderdag hun debuutalbum met pianosonates van Beethoven uit.
Binnen een dag werden tienduizend exemplaren van het klassieke album verkocht. Bij popalbums ligt de grens voor de gouden status op 25 duizend exemplaren.
Arthur en Lucas tekenden als eerste Nederlandse musici bij het Duitse label Grammaphon. Het duo heeft al concerten gepland in Groot-Brittannië, Italië en de Verenigde Staten. Op 4 juni treden de broers op in eigen land. Dan geven de pianisten een optreden in Utrecht tijdens De Nacht van Carice, een evenement in het teken van actrice Carice Van Houten.
Eddy Grant (echte naam Edmond Grant) (Plaisance (Guyana), 5 maart 1948) is een Brits zanger en producent. In de jaren tachtig scoorde hij enkele grote internationale hits. Grant verhuisde inn 1960 verhuisde hij met zijn familie van Guyana naar Londen. Daar richtte hij in 1965 de band The Equals op, de eerste multiraciale groep die enige erkenning kreeg in Engeland. Hun eerste single flopte ondanks veel radio-aandacht, maar eind jaren zestig scoorde de groep een eerste hit in de Engelse hitparade. In 1970 richtte hij zijn eigen productiemaatschappij op, Torpedo. Niet veel later, in 1971, kreeg hij op 23-jarige leeftijd een hartaanval en een ingeklapte long als gevolg van zijn overvolle agenda. Eddy Grant verliet daarop the Equals en verkocht Torpedo. De volgende jaren hield hij zich vooral bezig met het produceren van werk van andere artiesten. In 1977 kwam hij met een nieuw album, Message Man. Een veel terugkomend thema in deze tijd was discriminatie en de woede die dat opriep. In 1979 kwam hij met een volgend soloalbum, Walking on sunshine. De single Living on the frontline werd een hit (vooral in het club-circuit), maar het album zelf flopte. Dit gebeurde ook met de volgende lp, Love in Exile. In 1981 wist Grant met de lp Can't get enough in de album-charts te komen. Van het album Killer on the rampage, dat in 1981 uitkwam, kwam de succesvolle single I don't wanna dance, dat onder meer in Engeland en de Verenigde Staten een grote hit werd. Kort daarop scoorde hij een top 10-hit in onder meer Nederland, Engeland en de Verenigde Staten met Electric Avenue. Halverwege de jaren '80 bracht Grant nog verschillende singles uit die kleine hitjes werden of flopten. Grant scoorde nog eenmaal een wereldhit in 1988 met het nummer Gimme hope Jo'anna, over de apartheid in Zuid-Afrika. Dit nummer werd in Nederland een nummer 1-hit. Grant woonde inmiddels sinds 1982 in Barbados. Hij werkte daar voornamelijk aan het helpen van nieuwe talenten. Na Gimme hope Jo'anna wijdde Grant zich vrijwel volledig aan het begeleiden van nieuwe sterren.
Ozzy Osbourne, bijgenaamd de "Prince of Darkness", vergaarde succes met zijn band Black Sabbath, waarna hij een solocarrière startte en daarna opnieuw succes kreeg met Black Sabbath. Hij was getrouwd met Thelma, en heeft met haar twee kinderen: Jessica en Louis. Later trouwde hij met Sharon Arden en samen kregen ze drie kinderen: Aimee, Kelly en Jack.
Jeugd
Op 3 december 1948 werd John Michael Osbourne geboren in het Engelse Birmingham. Om precies te zijn op Lodge Road 14. Hij groeide op in een arm gezin en had tijdens zijn jeugd maar één paar sokken en één paar schoenen. Op 7-jarige leeftijd nam hij een voorbeeld aan zijn gewelddadige vader, die regelmatig in een dronken bui zijn moeder in elkaar sloeg. Ozzy begon een jeugdbende en maakte andere kinderen bang door ze een paar tellen aan een strop op het toilet te hangen.
Toen Ozzy het op 14-jarige leeftijd niet meer zag zitten probeerde hij zelfmoord te plegen door zichzelf op te hangen aan een waslijn. Zijn vader kwam net op tijd thuis maar sloeg hem daarna in elkaar. Drie jaar later maakte Ozzy voor het eerst kennis met de gevangenis wegens een inbraak. Na een aantal criminele jaren met drank en drugs herontdekte Ozzy eind jaren '60 zijn liefde voor muziek.
Het was zijn moeder, zelf een verdienstelijk zangeres, die hem altijd aanmoedigde om iets met muziek te gaan doen. Hij raakte geïnspireerd door The Beatles en stal hun platen om er naar te luisteren. Daarna ging Ozzy in een slachterij werken, waardoor hij gefascineerd raakte door dieren en de dood. Met het geld dat hij daar verdiende probeerde Ozzy eind jaren '60 een muziekcarrière te beginnen. Maar pas toen zijn vader zich in de schulden stak om voor zijn zoon een microfoon en versterker te kopen kwam de carrière van Ozzy pas echt van de grond.
Eerste stappen in de muziek
In de jaren 60, na een periode met veel drank en drugs, ontdekte hij zijn liefde voor muziek. Hij speelde in een paar bands, en in Rare Breed ontmoette hij Terence "Geezer" Butler. Samen met Tony Iommi en Bill Ward wilde Iommi een nieuwe band starten en plakte een advertentie aan het raam van de supermarkt waarop Ozzy reageerde. Ozzy werd destijds gepest op school door Iommi maar kreeg toch een kans om zich te bewijzen door Butler. Ook Alan Clarke en Jim Phillips speelden mee in deze band: The Polka Tulk Blues Band. Al snel bleek een verschil in muziekstijlen, met name tussen Iommi enerzijds en Phillips en Clarke anderzijds. De laatstgenoemde twee verlieten daarop de groep.
Black Sabbath
Osbourne, Butler, Iommi en Ward zochten een naam voor hun band en de eerste was Earth. Met die band kwamen ze niet aan de bak en gingen op zoek naar een andere naam en ze werden geïnspireerd door de Boris Karloff horrorfilm "Black Sabbath". Het debuut album in 1970 had onverwacht veel succes, en zou later inspiratie vormen voor vele bands zoals Metallica. Ook het tweede album Paranoid dat eigenlijk "War Pigs" had moeten heten, scoorde hoog.
Iommi begon een zware stempel op de muziek te drukken, die meer en meer progressief en experimenteel werd, tegen de zin van Osbourne in. Op 5 november1977 verliet Osbourne de band dan ook tijdelijk, om al snel weer terug te komen, waarna een nieuw album werd opgenomen: Never say die (1978). In 1979 werd hij ontslagen vanwege overmatig drank- en drugsgebruik en werd vervangen door Ronnie James Dio en later door Tony Martin. In 1997 keerde hij weer terug naar Black Sabbath en deed een wereldtournee in 1999.
In 1980 bracht de band zijn eerste album uit. Tijdens contractbesprekingen bij een grote platenmaatschappij verschijnt Ozzy dronken en onder invloed van drugs en beet er de kop van een duif af. Ozzy bewees het ook zonder de legendarische band Black Sabbath te kunnen en scoorde hits met o.a. "Crazy Train" en "Mr. Crowley". Na de vervanging van Kerslake en Daisley door respectievelijk Tommy Aldridge en Rudy Sarzo lukte het Ozzy Osbourne in 1981 ook door te breken in Amerika met het album "Diary of a Madman" en het daarbij behorende drugslied "Flying High Again". Mede door zijn "Diary" tournee verkoopt The Blizzard of Ozz meer albums dan zijn oude band Black Sabbath.
Ozzy Osbourne bewees dat hij met gemak hele zalen kon vermaken met zijn optreden. Maar hij kwam in opspraak door het welbekende vleermuis incident tijdens één van die optredens. Een fan gooide een vleermuis op het podium en "The Prince of Darkness", zoals Ozzy zichzelf noemt, beet zijn hoofd er af. Ozzy dacht dat het een nep-vleermuis was maar nadat hij met spoed naar het ziekenhuis moest bleek dat het om een echte vleermuis ging. Na ontslagen te zijn uit het ziekenhuis kreeg Ozzy daarna alle dierenrechtenorganisaties achter zich aan wegens het doden van de vleermuis. Ook trok Ozzy ooit in een dronken bui de kop van een duif eraf tijdens een overleg betreffende het tekenen van een platencontract. Dit resulteerde erin dat enkele nette pakken van mensen van de platenmaatschappij vol bloedspetters kwamen. Toch tekende iedereen, vooral omdat de platenmaatschappij wel brood zag in zo'n apart figuur als Ozzy.
1982 was een vreemd jaar voor Ozzy want hij trouwde op 4 juli 1982 met zijn grote liefde Sharon maar verloor zijn beste vriend en collega Randy Rhoads door een vliegtuigongeluk. Ozzy was totaal van de kaart door het verlies van zijn vriend en collega. Het live album dat in 1982 zou uitkomen werd daardoor niet uitgebracht. In plaats daarvan komt Ozzy met het album "Speak of the Devil" waarop hij de grootste hits van Black Sabbath speelt, samen met gitarist Brad Gillis.
In deze periode werd ook het eerste kind van Sharon en Ozzy geboren, genaamd Aimee (2 september 1983). Ondanks het succes van het album "Bark at the Moon" in 1984 gaat het toch steeds slechter met Ozzy. Het album "Ultimate Sin" en de single "Shot in the dark", die twee jaar later verschijnen, worden door critici met de grond gelijk gemaakt en Ozzy belandt nog verder in een depressie. Ook de geboorte van zijn tweede dochter Kelly (27 oktober 1984) kan daar op dat moment weinig aan veranderen.
Daarnaast wordt Ozzy beschuldigd van het aanzetten tot zelfmoord onder de fans. In het nummer "Suicide Solution" zou hij zijn vooral jonge fans oproepen een einde aan hun leven te maken. Volgens Ozzy schreef hij dit nummer in de tijd dat hij verslaafd was aan alcohol en drugs. Die verslaving is hij te boven gekomen door onder andere de hulp van zijn vrouw Sharon. Na een concert in Moskou, waar Ozzy van fans allerlei flessen Wodka meekreeg, begon Ozzy thuis deze flessen op te drinken, maar werd er niet echt dronken van. Hij bleef er zelfs wakker van en dronk alle flessen achter elkaar leeg wat resulteerde in wanen. Onder andere een waanidee dat hij een vriend had die constant bij hem was. Die denkbeeldige 'vriend' bracht Ozzy op het idee om Sharon te vermoorden, wat niet lukte. Na een paar nachtjes in de cel trok Sharon de aanklacht in en is Ozzy serieus gaan werken aan zijn alcohol- en drugsprobleem.
Nadat op 8 november 1985 Ozzy's derde kind, een zoon genaamd Jack, werd geboren krijgt hij weer zin in het leven en gaat op weg terug naar de top. Met het heavy album "No rest for the wicked" scoort Ozzy weer hoog en komt weer in het nieuws met de openingstrack "Miracle Man" dat gaat over de preker Jimmy Swaggart. Daarna volgen nog succesalbums als "No More Tears", "Live & Loud" en "Ozzmosis". Daarmee scoort hij vooral begin jaren '90 goed. In 1997 begon Ozzy met zijn wereldberoemde Ozzfest. Samen met metal acts zoals Pantera, Marilyn Manson en oude gediende Black Sabbath gaat hij op tournee. Maar hij maakt zijn belofte om meer tijd aan zijn gezin te besteden ook waar. Ozzy neemt namelijk zijn hele gezin in een grote luxe bus mee op tournee.
In 1998 maakte hij een reunion-cd met Black Sabbath en neemt hij met rapper Busta Rhymes de oude Black Sabbath-hit "Iron Man" op en noemt het "This Means War". Hierna gaat het steeds beter met Ozzy. In 2000 komt het album "Down to earth" met de hit "Dreamer" uit. Geïnspireerd door een aflevering van het MTV-programma "Cribs", waarbij een kijkje wordt genomen in de huizen van sterren, besluit Ozzy met de muziekzender te gaan praten. MTV voelt er wel iets voor om een realityshow te maken rondom het leven van de familie Osbourne. Gedurende de laatste maanden van 2001 volgen camera's alles wat Ozzy, Sharon en hun kinderen Jack en Kelly doen. Alleen dochter Aimee voelt er niets voor om mee te werken aan de serie.
Vanaf de eerste uitzending van "The Osbournes" blijkt de serie zeer succesvol te zijn. De hele wereld maakt kennis met Ozzy en zijn gezin en dochter Kelly kan door deze publiciteit een eigen carrière als zangeres beginnen. Ozzy komt in de serie vooral naar voren als een liefhebbende vader, echtgenoot en dierenliefhebber. Door de tv-serie werd Ozzy uitgenodigd voor een diner in het Witte Huis ter promotie van het beschermen van dieren. Iets dat hij aan het begin van zijn carrière voor onmogelijk hield.
2002 is sowieso een mooi jaar voor Ozzy Osbourne want naast de populaire serie over zijn familie, die hem wereldberoemd maakt, is Ozzy in september van dat jaar ook voor de eerste keer opa geworden. Zijn dochter Jessica, uit zijn eerste huwelijk, beviel van een dochter genaamd Isabelle.
In 2006 brengt Ozzy een cover album uit met de toepasselijke naam "Under Cover". Daarop staan voornamelijk oude Beatles en Stones nummers op. Hij werkt ook aan een musical "Rasputin" die gaat over de gelijknamige persoon. In 2007 bedenkt Sharon Osbourne een nieuwe stunt door het festival Ozzfest gratis te maken, dat betekent gratis ingang en performers worden niet betaald. Verder kwam er 22 mei een nieuw album uit: Black Rain.
De band had meteen grote successen met hun debuutalbum Dire Straits en de single Sultans of Swing. In 1985 verscheen Brothers in Arms, een van de eerste volledig digitaal opgenomen platen. Het album is met 269 weken in de Nederlandse Album Top 100 het langst genoteerde album aller tijden, al zijn dit niet aaneengesloten weken.
Na 1995 heeft Dire Straits niets nieuws meer uitgegeven en hebben ze nog eenmaal samen opgetreden.
Dire Straits en Mark Knopfler verkochten samen meer dan 120 miljoen albums en singles .
Bandbiografie
Het begin (1977-1979)
Mark Knopfler, zijn jongere broer David Knopfler, John Illsley, Calum Craik en Pick Withers hebben de band in 1977 opgericht. De naam Dire Straits (Ned: Op zwart zaad zitten) werd door een vriend van John Illsley verzonnen , omdat de band in financiële moeilijkheden zat. De band schraapte 120 pond bij elkaar en besloot een demotape met vijf nummers op te nemen. De tape bevatte de nummers Wild West End, Sultans of Swing, Down to the Waterline, Sacred Loving en Water of Love. Ze stuurde deze tape naar de DJ Charlie Gillett die een show genaamd Honky Tonkin'. had op de radio op BBC Radio London. Gillett vond de muziek zo goed dat hij Sultans of Swing zelfs in zijn show draaide .
Twee maanden later tekende Dire Straits een contract met Phonogram Records .
De band ging door met het maken van demotapes voor de radio en er werd hard gewerkt aan een album. Het album, genaamd Dire Straits, werd opgenomen in de Basing Street studios in Londen in februari 1978 voor een budget van 12.500 pond . Het album werd uitgegeven door Vertigo Records, een onderdeel van Phonogram, en werd aanvankelijk geen succes.
Nadat het nummer Sultans of Swing, wat ook op het debuutalbum stond, opnieuw steeg in de Britse charts kwam er interesse van de grotere platenlabels. Dit leidde tot een contract met het Amerikaanse platenlabelWarner Bros. Records, en zo werd, nog voor 1978, het debuutalbumDire Straits wereldwijd opnieuw uitgegeven. Er werd ditmaal veel reclame voor het album gemaakt en zo bereikte het album meerdere top-10 plaatsen in verschillende charts .
Het volgende jaar ging Dire Straits op zijn eerste Noord-Amerikaanse tour. Ze speelden 51 uitverkochte concerten over een periode van 38 dagen. Bob Dylan, die de band in Los Angeles had zien spelen, was zo onder de indruk dat hij Mark Knopfler en drummer Pick Withers uitnodigde om in zijn volgende album, Slow Train Coming, te spelen.
Het tweede album van Dire Straits, Communiqué, werd opgenomen in december 1978 en uitgegeven in juni 1979. Ook ditmaal besteeg het album de charts met een #11 notering in de Verenigde Staten en een #8 notering in het Verenigd Koninkrijk. Wereldwijd werd het album meer dan 7 miljoen keer verkocht.
Muziekstijl veranderd (1980-1984)
Dire Straits begon in 1980 te werken aan een derde album, Making Movies, die in oktober van dat jaar uitkwam. Tijdens deze opnamesessies verliet David Knopfler de band om een solocarrière te beginnen. De sessies gingen door met de invallers Sid McGinnis en Roy Bittan. Nadat deze sessies waren afgerond sloten toetsenistAlan Clark en gitaristHal Lindes zich aan bij de band .
Making Movies werd gekenmerkt door de lange en complexe nummers. De succesvolste single van het album was Romeo and Juliet. Het album behaalde een #4 notering in het Verenigd Koninkrijk.
Het vierde album van Dire Straits, Love over Gold, dat uitkwam in september 1982 werd goed ontvangen met een eerste plaats in de Britse charts. Mark Knopfler schreef alle liedjes van het album waaronder Private Investigations. Dit nummer werd een groot succes en behaalde een top-5 notering in de hitlijsten van het Verenigd Koninkrijk.
Vlak na het uitkomen van het album verliet drummer Pick Withers de band. Zijn vervanger was Terry Williams .
In 1983 werd er een EP onder de naam ExtendedancEPlay uitgegeven door de band terwijl Love over Gold nog steeds in de charts stond. De EP bevatte onder andere het nummer Twisting by the Pool wat een top-20 hit werd in het Verenigd Koninkrijk. Dire Straits ging tevens op een wereldtournee. Deze tournee werd gevolgd door een dubbelalbum genaamd Alchemy. Het album was een opname van twee liveconcerten.
Apart van het uitkomen van de EP en het dubbelalbum was het grotendeels stil rondom de Dire Straits in de jaren 1983 en 1984. Dit kwam omdat Mark Knopfler druk was met het producen van een nieuw album voor Bob Dylan: Infidels. Tevens producete hij in deze tijd ook nog voor de band Aztec Camera en zanger Willy DeVille en schreef hij het nummer Private Dancer, de doorbraak van Tina Turner als solo-artiest.
In de jaren 1985 en 1986 ging de band weer op een wereldtour wat een enorm succes werd. In een tijdsbestek van 2 jaar heeft de band 247 concerten gegeven in meer dan 100 verschillende steden. Philips sponsorde deze tour en zag het als een ultieme gelegenheid om hun "nieuwe" cd-speler aan de man te brengen.
In de Verenigde Staten was Brothers in Arms eveneens een groot succes. Het album stond negen weken op #1 in de Top Pop Album Chart van Billboard.
In 1987 ging Mark Knopfler zich vooral richten op het maken van soundtracks voor films en zijn solocarrière. Dire Straits hergroepeerde zich in 1988 voor een groots concert ter ere van de jarige Nelson Mandela. Ze speelden hierbij samen met Eric Clapton . Na dit concert zou drummer Terry Williams de band verlaten.
In september 1988 stopte de band, althans voor een tijdje. Het grote succes van Brothers in Arms en de wereldtour werd de bandleden even te veel. In oktober 1988 werd er vervolgens een greatest hits album uitgegeven onder de naam Money for Nothing. Ook dit album werd een groot succes en behaalde de #1 positie in het Verenigd Koninkrijk.
In januari 1991 besloten Knopfler, John Illsley en manager Ed Bicknell de band nieuw leven in te blazen. Dire Straits had nu vier leden: Knopfler, Illsley en keyboardspelers Alan Clark en Guy Fletcher.
De band begon met het opnemen van een nieuw album, deze keer vergezeld door vele gastmuzikanten waaronder gitaristen Paul Franklin en Phil Palmer, percussionist Danny Cummings en saxofonist Chris White. Jeff Porcaro speelde drums tijdens de opnamesessies, maar wees een aanbod af om de band full-time bij te staan vanwege zijn verplichtingen bij Toto.
In september 1991, zes jaar na Brothers in Arms werd het laatste studioalbum uitgegeven onder de naam On Every Street. Het album werd met gemengde reacties ontvangen maar werd toch een commercieel succes. Er werden drie nummers van het album als single uitgegeven. De laatste van deze drie nummers, The Bug, bevatte achtergrondzang van Vince Gill, die ook een uitnodiging had gekregen om full-time in de band te komen spelen maar ook hij wees deze uitnodiging af. Ondanks de wat tegenvallende reacties behaalde het album wel een #1 notering in het Verenigd Koninkrijk.
In de jaren 1991 tot 1992 vond tevens de laatste wereldtour plaats. De tour was niet zo succesvol als de voorgaanden en Mark Knopfler had genoeg van deze grote tours. Het laatste concert werd gegeven op 9 oktober 1992 in Zaragoza, Spanje. In mei 1993 werd er een live EP van deze tour uitgegeven genaamd Encores. Deze werd met zeer gemengde reacties ontvangen.
Dire Straits gaf nog een laatste album uit onder de naam Live at the BBC voordat de band uiteenviel. Het was een livealbum waarin nummers stonden die in 1978 tijdens een concert van BBC werden gespeeld. In zeven van de acht nummers is de originele bezetting van Dire Straits te horen.
Uiteenvallen en reünies (1995-heden)
Hoewel Dire Straits nooit officieel uit elkaar is gegaan, hebben ze sinds 1995 niets nieuws meer uitgegeven en hebben ze sindsdien nog eenmaal samen opgetreden. In 1996 lanceerde Mark Knopfler zijn carrière als solo-artiest met het album Golden Heart .
Knopfler, John Illsley, Alan Clark en Guy Fletcher waren voor de laatste keer te horen op 19 juni 1999 tijdens het huwelijk van Illsey .
In 1998 staat het album Brothers in Arms voor de 222ste week in de Britse album charts en is het gecertificeerd met 13x platina. In Nederland werd de plaat 5x platina.
In 2005 werd tevens een nieuwe versie van het album Brothers in Arms uitgegeven onder de naam Brothers In Arms (20th Anniversary Edition). Het album werd wederom een groot succes en het won een Grammy Award voor Best Surround Sound Album . Het was een limited edition.
Sinds de stop van Dire Straits in 1995 heeft Mark Knopfler geen interesse getoond om de band nog nieuw leven in te blazen. Knopfler mist de hoogtijdagen van de band totaal niet, volgens hem werd het allemaal net iets te groots . In 2008 wees Mark een verzoek van Illsley af om de band weer op te starten, hij wou zich liever concentreren op zijn solocarrière.
Stijl
Dire Straits debuteerde in een tijdperk waarin de punkmuziek zeer populair was . Dat de band als buitenbeentje toch succesvol werd, ligt volgens velen aan het unieke geluid van Mark Knopfler en het verfijnde .
De band werd in het begin nog aangezien als new wave-band maar dat veranderde al snel met het debuutalbum Dire Straits. Alhoewel de band altijd in het genre rock heeft gespeeld, kan de muziek van Dire Straits in twee tijdsvakken worden ingedeeld; voor 1980 en na 1980. Voor 1980 werden er simpele muziekteksten geschreven en de nummers waren kort. De nummers gingen over de belevenissen van Mark Knopfler in de steden Newcastle en Leeds. In 1980 werd er een nieuwe bezetting neergezet die meer succes moest gaan hebben. De band ging vervolgens in het volgende album, Making Movies, experimenteren met langere nummers en complexere teksten. Het werd een enorm succes en de band zou deze muziekstijl de rest van zijn verdere carrière behouden. Enkel het album On Every Street kende een iets andere stijl. Knopfler besloot op dit album met een nieuwe gitaar te spelen: de Pensa. Het gevolg was een meer symfonisch geluid dan de vorige albums.
Verder kenmerkend bij veel nummers van de band zijn de lange intro's en het ontbreken van een refrein.
Bijna alle nummers van Dire Straits zijn geschreven door Mark Knopfler. Slechts drie nummers zijn niet geheel door Knopfler geschreven. Dit zijn Tunnel of Love, Money for Nothing en What's the Matter Baby.
Er zijn eigenlijk twee versies van dit liedje opgenomen in de studio: De album versie is 6:58 seconden lang en de kortere versie is 6:05 seconden lang. De versie die voorkomt op Dire Straits' grootste hit album, The Very Best of Dire Straits, duurt 4:55.
David Howell Evans (Essex, 8 augustus1961) is de gitarist van de Ierse band U2, en is beter bekend onder zijn alias The Edge. Naast zijn optredens met U2 speelt hij ook mee op opnames voor artiesten als Johnny Cash, B.B. King, Tina Turner en Ron Wood. Evans' bijnaam is The Edge, deze naam is gebaseerd op de vorm van zijn neus. Naar verluidt heeft The Edge meer dan 200 gitaren in zijn studio.
David Evans werd geboren in het Barking Maternity Ziekenhuis in Essex in het oosten van Londen, als zoon van Garvin en Gwenda Evans die afkomstig zijn uit het plaatsje Llanelli in Wales. Op tweejarige leeftijd (of éénjarige) verhuist hij met zijn ouders en oudere broer Dik Evans naar Dublin. In Dublin krijgt hij een jonger zusje, Gil (of Jill). Al op jonge leeftijd krijgt hij piano- en gitaarles, en treedt hij op met zijn broer. Rond zijn 13de levensjaar, wanneer hij de bijnaam The Edge krijgt van zijn vrienden, speelt hij zijn eerste optredentje als gitarist met Bono, Adam, Larry, and Dick, onder de bandnaam Feedback. In 1978 wordt hij de gitarist en toetsenist van U2. Drie jaar later overweegt hij serieus om de groep weer te verlaten, omdat hij het idee had dat het zitten in een rockband conflicteerde met zijn geloof.
Op 12 juli 1983 trouwt David Evans met zijn middelbare-schoolvriendin Aislinn O'Sullivan. Samen krijgen ze drie dochters (Hollee (1985), Arran (1986) en Blue Angel (1989), maar het echtpaar gaat rond 1991 uit elkaar. De officiële scheiding vindt plaats in 1996. In de wandelgangen wordt wel gezegd dat veel van de songteksten die Bono schreef voor het U2-album Achtung Baby, beïnvloed waren door de scheiding. Tijdens de ZooTV-tour ontmoet David Evans de Amerikaanse danseres Morleigh Steinberg, en enkele jaren later, op vier oktober 1997 wordt Evans voor de vierde keer vader van een dochter, Sian. Moeder Morleigh schenkt David Evans twee jaar later ook een zoon, Levi. Op 18 juni 2002 treedt hij met Morleigh in het huwelijk. Saillant detail: Morleigh zou één van de buikdanseressen zijn die te zien is in de U2-videoclip Numb uit 1993.
Hoeden en mutsen zijn sinds halverwege de jaren '80 het handelsmerk van The Edge, en vermoedelijk het gevolg van zijn terugtrekkende haarlijn. Alleen tijdens het Pavarotti And Friends concert in 1995 en in de videoclip van Discothèque uit 1997 is hij te zien zonder hoofddeksel.
Wilma Landkroon (Enschede, 28 april1957) is een Nederlandse zangeres die op jeugdige leeftijd onder de artiestennaam Wilma een bliksemcarrière in het levenslied doormaakte. Haar zuivere stemgeluid was haar handelsmerk. Omdat Wilma op jeugdige leeftijd al fulltime artieste was en nadien een weinig fortuinlijke levensloop had, wordt zij door velen beschouwd als een slachtoffer van onverantwoorde exploitatie.
Wilma wordt ontdekt door Gert Timmerman en scoort in 1968 haar eerste hit met Heintje (Bau' Ein Schloss Für Mich) - een antwoordlied op Ich bau dir ein Schloss van Heintje. Wilma behaalt vervolgens nog een aantal successen, speelt in enkele Duitse films en houdt zich al die tijd, gestimuleerd door haar manager Ben Essing en haar vader, meer bezig met het artiestendom dan met het afronden van een schoolopleiding.
In 1969 is Wilma te zien in de Duitse film Klassenkeile.
Na Gert Timmerman en Ben Essing ontfermt Pierre Kartner zich over het jonge sterretje en scoort Wilma haar grootste hit: Zou het erg zijn lieve opa - een duet met Vader Abraham dat in 1971 15 weken in de hitlijsten staat en de eerste plaats bereikt. Daarna gaat het bergafwaarts met Wilma. Op de single Waarom laat iedereen mij zo alleen zingt ze vals en in 1972 eindigt de samenwerking. Ze belandt in een kindertehuis en wordt in 1975 gearresteerd wegens inbraak.
In 1994 haalt Wilma nog even de kranten omdat haar huis afbrandt. Bij deze calamiteit gingen al haar gouden platen verloren.
De comebackpogingen Het leven is oneerlijk, Recht op een beetje geluk en Waarom heb ik je nodig? (1992) leveren ondertussen niet het gehoopte succes. In 1995 keert Wilma de showbizz definitief de rug toe.
In 2005 is ze te gast in een televisieprogramma van Paul de Leeuw. Haar negatieve herinneringen aan Ben Essing en Pierre Kartner steekt ze daarbij niet onder stoelen of banken.
De Spice Girls (1993-2001, 2007-2008) zijn een Britsemeidengroep, die begon als een marketingoperatie. Ze hadden van 1996 tot 2001 veel succes en worden beschouwd als de bestverkopende meidengroep aller tijden, door de verkoop van meer dan 45 miljoen albums en 30 miljoen singles. Daarnaast hebben ze de term Girl Power beroemd gemaakt. De groep bestond oorspronkelijk uit Victoria Adams, Emma Bunton, Melanie Chisholm, Melanie Brown en Geri Halliwell. In 1998 verliet Halliwell echter de groep om een solocarrière op te starten. De overige vier leden zijn nooit formeel uit elkaar gegaan, maar hebben sinds begin 2001 niet meer samen opgetreden of nieuwe nummers opgenomen. Eind 2007 gaf de groep, inclusief Halliwell, een reeks reünieconcerten genaamd The Return of the Spice Girls
Begin
De groep werd gevormd in 1993 toen Bob Herbert en zijn zoon Chris een advertentie in de krant The Stage plaatsten. Uit de aanmeldingen voor de advertentie werden vijf meiden uitgekozen: Geri Halliwell, Victoria Adams, Melanie Chisholm, Melanie Brown en Michelle Stephenson. Samen vormden ze de groep "Touch". Stephenson zette zich echter niet volledig in voor de groep, en verliet deze uiteindelijk om verder te gaan met school. Ze werd vervangen door Emma Bunton.
De vijf meiden werden samen in een huis gezet, zodat ze vrienden werden voordat het succes begon. De spanning in het huis nam echter al snel toe door het beloofde platencontract dat nooit meer leek te komen. Ondanks de constante repetities en bezoeken van een aantal platenbazen, hadden de meiden nog steeds geen contract. In januari 1995, liepen ze het huis uit zonder geld, met nog steeds de hoop op een platencontract.
In 1996 veranderden ze hun naam in "Spice Girls", en werden al snel populair. Een belangrijke factor in het succes van de groep was het feit dat ieder groepslid een bepaalde groep van de fans aansprak. De vijf leden werden betiteld met "Ginger" (Halliwell), "Baby" (Bunton), "Scary" (Brown), "Posh" (Adams) en "Sporty" (Chisholm) Spice door een Brits muziektijdschrift. Hoewel ze niet door de band werden verzonnen, sloegen de bijnamen aan bij het publiek, en dus werden zowel de namen als de gesuggereerde karakters uitgebuit. Hun verschillende verschijningen en culturele achtergronden zorgden voor een brede belangstelling.
Een zorgvuldig gecreëerd imago, gecombineerd met sexappeal en post-feministisch zelfvertrouwen (Girl Power genoemd) garandeerde een grote vrouwelijke fanbase.
Spice
Op 8 juli1996 werd eerste single van de Spice Girls in het Verenigd Koninkrijk uitgebracht: "Wannabe". De single kreeg al snel veel airplay (veel gedraaid op de radio), en kwam in Engeland binnen op nummer drie, waarna het de volgende week naar nummer één steeg. Het bleef daar zeven weken bovenaan staan, waardoor het de bestverkopende single van het jaar werd. Binnen een jaar had het lied al in 37 landen de nummer-één-positie bereikt, waaronder Canada (vijf weken bovenaan aan de lijst), de Verenigde Staten (vier weken) en Australië (elf weken). "Wannabe" werd uiteindelijk twaalfde in de lijst van bestverkopende singles van de jaren '90.[1] De Spice Girls werden één van de weinige Britse acts die in hun begintijd al doorbraken in Amerika.
Samen met tekstschrijvers Richard Stannard en Matt Rowe wisten de meiden nog vele andere hits te scoren, zoals het meer rustige "Say You'll Be There", als opvolger van hun grootse debuut. Het kwam in Engeland binnen op nummer één, en was wederom een wereldwijd succes, waaronder nummer drie in de Verenigde Staten. Het kwam achter "Wannabe" te staan, in de lijst van bestverkopende singles van de jaren '90.[2] Tegen de tijd dat "Wannabe" en "Say You'll Be There" waren uitgebracht in de VS, hadden de meiden al hun vierde single in Engeland uitgebracht. De derde single, een ballad over liefde, "2 Become 1", werd de eerste van drie opéénvolgende Kersthits in Engeland. Het debuutalbum, Spice stond eind 1996 en begin 1997 vijftien weken bovenaan de albumlijst, en werd in Engeland, met 3 miljoen verkopen, tiende in de lijst van bestverkopende albums aller tijden. Toen het een jaar daarna werd uitgebracht in de VS, verkocht het meer dan 7 miljoen exemplaren. "2 Become 1" stond daar op nummer vier. De ballad stond ook in Canada op nummer één.
Begin 1997 werd "Who Do You Think You Are"/"Mama" het officiële jaarlijkse lied van de Cliniclowns. Het verkocht 672,577 exemplaren, waarvan veel liefdadigheidsinstanties profiteerden. Het stond in Engeland drie weken op de eerste plaats. Hiermee waren de Spice Girls de eerste act, waarvan de eerste vier singles nummer één werden in de Engelse hitlijsten. De single werd niet in Noord-Amerika uitgebracht, omdat, volgens de Spice Girls, de Amerikaanse markt langzamer is dan die van andere landen, waardoor nummers langer populair blijven in Amerika. Toch werd de "Who Do You Think You Are" video regelmatig gedraaid op de Amerikaanse MTV, MTV2 en het Canadese MuchMusic en MuchMoreMusic.
Spice World
In oktober 1997 werd "Spice Up Your Life wereldwijd uitgebracht. Het werd gezien als de terugkeer van de Spice Girls, omdat het de eerste single van het tweede album was. De release van de single werd een week uitgesteld, zodat het meer kans had Elton John's "Candle in the Wind 1997" van de eerste plaats te stoten, wat ook lukte.
"Spice Up Your Life" was een internationale hit, en stond bovenaan de Canadese en Spaanse hitlijsten. In hun moederland verscherpten ze hun eigen record, doordat ook hun vijfde single de eerste plaats behaalde. In de Billboard Hot 100 werd het echter geen groot succes (plaats achttien) als de drie voorgangers. Ondanks dat de single niet zo succesvol was als verwacht, liet het wel een zekere ontwikkeling zien die muziek van de meiden, waaronder een meer Latin/samba uitstraling dan hun vorige nummers.
De tweede single van het album was een ballad, vergelijkbaar met "2 Become 1". "Too Much" stond ook op nummer één en werd daarmee de tweede Kersthit in Engeland voor de meiden. Het was een redelijk succes in de VS (nummer acht) en kreeg daar veel airplay. Toch was ook deze single niet zo succesvol als de singles die van Spice afkomstig waren. In tegenstelling tot de vier voorgangers, wist "Too Much" niet de nummer-één-positie in Canada te bemachtigen, maar stond het in plaats daarvan op een onverwacht laag nummer negen.
Het tweede album van de Spice Girls, Spice World, werd op 4 november1997 uitgebracht. Ondanks dat er binnen twee weken al 7 miljoen exemplaren van werden verkocht, bereikte het in de Billboard 200 slechts de derde plaats en was niet zo succesvol als Spice. In Engeland stond het drie weken bovenaan de albumlijst, terwijl Spice het vijftien weken volhield. Hoewel ze nog steeds internationale supersterren waren, was Spice World niet de succesvolle opvolger die mensen hadden voorspeld. Toch zorgde het album voor een succes, dat niemand verwacht had: hun eigen film, die werd uitgebracht in januari 1998. De film was vergelijkbaar met een aantal films van The Beatles; iets dat regisseur Bob Spiers (bekend van onder meer Fawlty Towers en Absolutely Fabulous) expres zo bedoeld had. De film werd in commercieel opzicht een succes. De film werd door critici echter neergehaald, en de meiden wonnen ieder een Golden Raspberry Award voor hun bijdrage.
De meiden deden hun motto Girl Power eer aan, en ontsloegen op 7 november1997 hun manager Simon Fuller, waarmee ze lieten zien dat niets hen kon stoppen. Er kwamen al snel problemen, zeker omdat Simon vaak een bemiddelaar was in ruzies tussen de meiden. Nu hij weg was, moest één van de meiden de leiding nemen. Begin 1998 werd "Stop (lied)", de derde single van Spice World, uitgebracht. Het werd de eerste single die niet de nummer-één-positie in Engeland wist te bemachtigen. Het kwam daar binnen op nummer twee, maar wist de single "It's Like That" van Run DMC versus Jason Nevins niet te verslaan.
Van 5 naar 4
Voordat de Spice Girls internationaal doorbraken, hadden ze een afspraak gemaakt dat ze dit voor maar 2 jaar zouden doen. Geri Halliwell gaf in april 1998 aan de overige 4 meiden te weten dat zij echt in september wilde stoppen met de groep. Ze had namelijk alles bereikt wat er maar te bereiken was. Na enige tijd rond te hebben gelopen met dit idee, kwam er een mogelijkheid voor Geri om te praten met 'The Sun' over het onderwerp borstkanker. Geri wilde zich hiervoor echt inzetten, alleen liet het tourschema het niet toe. Toen besefte Geri dat zij niet langer geleefd wilde worden, maar zelf haar keuzes wilde maken. Kort na de release van "Stop" maakte Geri Halliwell bekend de groep te willen verlaten. De dag voor de Amerikaanse Tournee, 30 mei1998 werd bekend gemaakt dat Geri Halliwell de groep zou verlaten. Het bericht werd door haar advocaat voorgelezen, met de boodschap: "Helaas maak ik bekend dat ik de Spice Girls heb verlaten. Dit komt door verschillen tussen ons. Ik ben er zeker van dat de groep succesvol zal blijven en wens hen het allerbeste. P.S. Ik kom weer terug." Geri Halliwell verliet officieel op 28 augustus de band.
De vier overgebleven meiden besloten hun carrière als de Spice Girls voort te zetten en gaven als reactie op Geri's bericht; "We zijn geschokt en verdrietig door Geri's vertrek, maar we zullen haar steunen in wat ze wil gaan doen. De Spice Girls zullen overleven; we zien jullie in de stadions!" Ze maakten de Amerikaanse tournee zonder Geri af.
Na Geri's vertrek werd de vierde single van Spice World, "Viva Forever", uitgebracht in Europa en Australië (niet in Noord-Amerika, vanwege een afname van de fans en een onzekerheid in het thema van de video). In eerste instantie zou het nummer als dubbele A-kant (samen met "Never Give Up On The Good Times") worden uitgebracht, maar dit ging wegens het vertrek van Halliwell niet door. Ook "Viva Forever" was betrekkelijk succesvol in zowel Engeland als het buitenland. In Europa werden er 2 miljoen exemplaren verkocht. De video van het nummer was al voor het vertrek van Halliwell gemaakt(een animatieclip met alle 5 de dames erin). Drukke tourschema's zorgden ervoor dat er geen nieuwe clip opgenomen kon worden. Dit was de laatste single waar Halliwell op te horen was.
Forever
De overgebleven leden gingen als viertal verder en brachten in december 1998 "Goodbye" uit. De songtekst van het lied gaat over Halliwell en de doorstart van de groep. De single werd in Engeland de derde Kersthit voor de groep, en stond daar één week op nummer-één. Toch leek het erop dat de carrière van de Spice Girls op een eind kwam, omdat er het volgende jaar geen singles werden uitgebracht, en er ook geen berichten over een derde album waren. Daarnaast begonnen beide Melanies een solocarrière.
Toch deden de meiden een laatste poging om hun carrière weer tot leven te wekken, met de release van de single "Holler" in 2000. Hierin waren meer R&B- en soul-invloeden te horen dan in vorige nummers. "Holler" werd met de ballad "Let Love Lead the Way" als dubbele A-kant uitgebracht. Beide nummers waren afkomstig van hun derde album Forever. Het haalde in Engeland wederom de eerste plaats, waardoor het totaal van de groep op negen nummer-één-posities komt.
Hun album werd lauw ontvangen in Engeland: het kwam, achter het tweede album van Westlife, binnen op nummer twee, maar viel de volgende week al buiten de Top 10. Het verkocht in Engeland beter dan verwacht, maar wereldwijd gezien was het geen succes. Het vertrek van Geri Halliwell leek invloed te hebben gehad op de comeback met het derde album. Daarnaast bleken de fans teleurgesteld te zijn in de nieuwe sound van de band.
Hierdoor rees de vraag of de groep nog toekomst had. Hoewel er gesproken werd over de release van een tweede single van Forever, ("Tell Me Why"), leken de toenemende soloprojecten van de meiden de groep in de weg te staan. Ze besloten uiteindelijk hun eigen weg te gaan volgen, hoewel de break-up nooit officieel bekend gemaakt is.
Na Forever
Formeel is de groep nooit uit elkaar gegaan. Ieder lid heeft soloalbums uitgebracht (variërend in succes, maar nog altijd niet zo groot als het succes als een groep). Melanie C. scoorde als solo-artiest in Nederland wel twee nummer 1-hits, met Never be the same again en I turn to you (beide in 2000).
De laatste paar jaren waren er speculaties in de media over een reünie van de groep. De geruchten werden sterker toen het bekend werd dat ze samen wilden optreden op het Live 8 festival. De groep trad niet op tijdens Live 8, omdat Melanie B een paar dagen voor de show van gedachten veranderd was. Ondanks de verschillende speculaties in de media en muziekkringen, liet Melanie C op haar website en tijdens de talkshow van Anne Robinson weten dat de groep geen nieuw materiaal zou opnemen en dat het geplande 'greatest hits'-album slechts een aftreksel zou zijn van de bekende nummers, aangevuld met remixen of b-kantjes. Echter, Mel's uitspraken bleken later niet geheel te kloppen. Op 13 maart2007 maakte oud manager Simon Fuller bekend dat er een zes maanden durende reünie tournee door het Verenigd Koninkrijk plaats zou gaan vinden. Inmiddels hebben de Spice Girls, inclusief Halliwell, op een persconferentie in Londen op 28 juni 2007 bevestigd dat er een reeks reünieconcerten zal komen.
De Return of the Spice Girls-tour zal 7 december 2007 van start gaan en daarbij 28 wereldsteden aandoen, onder meer: Los Angeles, Las Vegas, New York, Londen, Keulen, Madrid, Peking, Hongkong, Sydney, Kaapstad en Buenos Aires. Echter, er worden zoveel plekken overgeslagen dat nu al het gerucht gaat dat er misschien wel een tweede concertreeks zal volgen. Vooralsnog blijft het bij de data in de grote wereldsteden en worden Nederland en België niet aangedaan. UIteindelijk geven de Spice Girls in hun eigen land 19 concerten. Ze zijn hiermee één van de meest succesvolle acts van 2007 in Engeland.
De tour hangt samen met de release van het verzamelalbum Greatest Hits. Op 5 oktober 2007 maakt Halliwell bekend dat op 12 november 2007 het album uitkomt. Tevens verschijnt er een week later, na zeven jaar, een nieuwe single getiteld 'Headlines'. De comeback van de band is eenmalig. Na de aankomende tour zullen de leden wederom hun eigen weg gaan.
Drukwerk is een Nederlandse popgroep, die vooral begin jaren '80 van de 20e eeuw populair was. Producer Coen van Vrijberghe de Coningh was de grote man achter het succes van deze groep.
Ontstaan
Drukwerk is in 1978 opgericht door Harry Slinger, Ton Coster, Joop May en Hans Witteveen. De samenstelling van de groep is in de loop der jaren regelmatig veranderd, maar Harry Slinger, Ton Coster en Joop May blijven constante factoren.
De eerste liedjes zijn protestsongs tegen de sluiting van een jeugdhonk in Amsterdam-Noord en atoomenergie in Kalkar en liedjes als ondersteuning van vluchtelingen en krakers. In 1981 neemt Drukwerk de eerste LP Drukwerk op. De eerste single Je loog tegen mij (een cover van de band Door Mekaar) werd een nummer 1-hit. Tot halverwege de jaren '80 scoort Drukwerk verschillende hits.
Wanneer in de tweede helft van de jaren '80 de aandacht voor Nederlandstalige muziek minder wordt, weet Drukwerk geen hits meer te scoren. In plaats daarvan gaat Drukwerk zich toeleggen op het theater. In 1990 gaat Drukwerk (tijdelijk) uit elkaar. Zanger Harry Slinger gaat zich toeleggen op een solocarrière. In 2003 vormt de Volendamse band Next One een nieuw Drukwerk voor een tournee ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum.
In september 1948 laden de Presleys al hun bezittingen in een oude plymouth en vertrekken naar Memphis. Ze vinden daar een tijdelijk onderkomen op Poplar Avenue. Elvis gaat zijn school afmaken op de Humes Jr. High. In 1949 krijgen de Presleys een appartement in Lauderdale Courts op Winchester Avenue.Gladys en Elvis nemen een bijbaantje. Gladys als serveerster en Elvis als plaatsaanwijzer in Loewes State Theather. Maar doordat hij tot in de late uurtjes moet werken valt Elvis regelmatig in slaap tijdens de lessen op school en Gladys laat hem stoppen met werken..
Net als generaties popsterren leerde Elvis veel door naar de radio en later naar platen te luisteren. Dit was vóór de tijd van de 45-toerensingle. Platen waren groot en breekbaar en werden op een opwindbare grammafoon gedraaid. De beste muziek was op de radio te horen en was live. Hij luisterde naar het beste van de muziek en of het nu om blues, country, gospel, of pop ging, dat maakte niet veel uit. De jonge Elvis werd beinvloed door John Lee Hooker, Howlin' Wolf BB King, Ernest Tubb, Jimmy Rodgers en zelfs door de geraffineerde pop van crooners als Dean Martin. Dit was ingredienten voor de rock' roll-smeltkroes en Elvis was niet de enige die zag dat er een nieuwe muziekstijl zou kunnen ontstaan in de vorm van een mengelmoes van al deze genres- maar later meer hierover. In feite jatte Elvis niet opzettelijk uit de cultuur van de zwarte bevolking om hun muziek geschikt te maken voor een blank publiek, zoals wel wordt gesuggereerd. Hij was allleen maar bezig de artiesten te imiteren die hij het meest bewonderde, zelfs al toen hij nog op school zat. Later zouden generaties jongeren in Groot Brittannië precies hetzelfde doen; vaak wisten ze niet eens of de artiest zwart of blank was. Elvis loopbaan op de L C Humes High School was niet spectaculair, maar hij schijnt wel populair te zijn geweest, ondanks het feit dat zijn moeder hem tot zijn vijftiende naar school bracht en hij zijn haar lang liet groeien en roze jasjes met strakke, zwarte broeken droeg. Hij behaalde zijn diploma in 1953, zat een paar weken bij de Precision Tool Company en ging als chauffeur bij Crown Electris werken voor $35 per week, toen een redelijk loon voor een achtienjarige - al was het niet genoeg om de familie Presley uit het slop van de armoede te trekken. Bovendien begon hij te oefenen met zijn zang en gitaarspel en hij begon te geloven dat al die mensen die steeds zeiden dat hij muzikaal talent had, weleens gelijk konden hebben.
Elvis draaide zijn reportoire af. Hij zong blues, gospel, honky-tonk, country and western, pop...hij zong alsof zijn muzikale carriére er af hing, en dat was ook zo. Het werkte. Philips opperde dat Elvis een band nodig had en bracht hem in contact met gitarist Scotty Moore, die sessiewerk bij de studio's deed en in een countryband speelde, The Starlight Wranglers genaamd. Net als Philips wilde hij een nieuwe muziekstijl, waarin zwarte en blanke invloeden gecombineerd zouden worden. Elvis ging op een zondagmiddag naar Scotty's huis en ontmoette daar ook de buurman en medemuzikant Bill Black, een bassist. Moore en Black vonden Elvis' stem oké, maar ze waren meer onder de indruk van zijn roze pak en witte schoenen.
Hoe dan ook, de volgende dag deed het trio een auditie voor Sun Records. Het werd een lange sessie, aangezien het drietal, op zoek naar een nieuwe sound, verschillende combinaties van stijlen uitprobeerde. Vreemd genoeg vonden ze die sound tijdens een pauze tussen twee nummers door. Elvis begon een rockabilly-nummer te zingen:"That's Allright Mama". Volgens sommige verklaringen deed elvis dat spontaan. Maar "That's Allright Mama" was geschreven en opgenomen door een andere Sun-artiest, Arthur "Big Boy" Crudup, en het is waarschijnlijker dat Philips Elvis voorstelde om het eens te proberen. Hoe dan ook, Bill en Scotty begonnen mee te spelen met zijn opgejaagde blues en Philips, die in de regelkamer zat te luisteren, schreeuwde opgewonden "Wat zijn jullie aan het doen?" De drie haalde hun schouders op en zeiden "Weten we niet.", "Zoek dat eens snel uit", smeekte Philips. Wat ze deden, was muziekgeschiedenis schrijven.
"That's Allright Mama" is een van de beste nummers die Elvis heeft opgenomen. Het is country, het is blues, het is rock 'n roll. Het werd uitgebracht op 5 Juli 1954 met op de achterkant een country-standard, "Blue Moon Of Kentucky" genaamd. Een paar maanden daarvoor had Bill Haley in New York een nummer opgenomen om zijn manager (die mede-auteur was) een plezier te doen. Het heette "Rock Around The Clock". Het sloeg niet aan. Maar dit wijst erop dat Elvis Presley niet de uitvinder van de Rock 'n roll was - het was gewoon een vorm van dansmuziek waarvan de tijd rijp was. Twee dagen na de release draaide Dewey Philips - geen familie maar een goede vriend van Sam- de plaat in zijn invloedrijke Red Hot And Blue Show op radiostation WHBQ. Elvis was te nerveus om te luisteren. Hij zei tegen zijn ouders dat ze de radio maar aan moesten zetten en ging naar de film. Terwijl hij naar Marlon Brando of James Dean zat te kijken, ging de rest van Memphis uit zijn dak bij "That's Allright". Dewey Philips zei zodra hij het draaide de telefoons begonnen te rinkelen en niet meer op hielden. De bellers wilden meer over Elvis weten. Ze wilden weten of hij zwart of blank was.
Een fan neemt tijdens een herdenkingstour in het Amerikaanse Memphis een foto van het bedevaartsoord en voormalig woonhuis van Elvis. Het is vandaag 33 jaar geleden dat Elvis op 42-jarige leeftijd overleed. (EPA)
Elvis Presley is 33 jaar dood. Op 16 augustus 1977 stierf The King op 42-jarige leeftijd. Overal ter wereld wordt stilgestaan bij de dood van een van de grondleggers van de moderne popmuziek.
In Memphis, de stad waar Presley woonde en ligt begraven, is een kaarsentocht naar zijn landgoed Graceland. s Avonds is er een groot concert met de originele band van Elvis en livebeelden van hem. De weduwe en de dochter van Presley zijn daarbij aanwezig.
Voor het laatst in al zijn onschuld Door Gijsbert Kamer
Wat was het moment waarop rock n roll geboren werd? Was dat 5 juli 1954 toen Elvis Presley in de Sun Studios in Memphis voor Sam Phillips zijn eerste single opnam? Of was dat een jaar eerder, toen hij in de Memphis Recording Service een plaatje opnam met twee liedjes, dat hij aan zijn moeder wilde geven?
Of was het niet Elvis, maar toch Bill Haley die verantwoordelijk was voor de Big Bang van de popmuziek, toen hij 12 april 1954 zijn Rock Around The Clock opnam? Hij was immers drie maanden eerder dan Elvis met zijn Thats Allright Mama. Bovendien was de datum ook in ander opzicht historisch: het New Yorkse Atlantic label bracht Big Joe Turners Shake, Rattle And Roll uit, een liedje dat ook opgeld mag doen als de eerste rock n roll hit.
Of zijn we met 1954 al een paar jaar te laat? Moeten we niet terug naar 1951, toen in maart bandleider Ike Turner met zijn Kings Of Rhythm eveneens in de studio van Sam Phillips met zanger Jackie Brenston het nummer Rocket 88 opnam? Of naar juni van dat jaar toen in Cleveland, Ohio, Alan Freed een dagelijks radioprogramma begon, dat The Moondog Rock n Roll House Party zou gaan heten?
Er bestaat nog altijd geen overeenstemming over. Feit is dat de vooroorlogse Amerikaanse populaire muziekstijlen blues, jazz, country en gospel na de oorlog zich allemaal door elkaar lieten beïnvloeden, er in doo-wop en rhythm & blues nieuwe muziekstijlen ontstonden, en wat het belangrijkste was: de Amerikaanse (blanke) jeugd vanaf de jaren vijftig steeds gretiger radiostations afzochten naar muziek die anders, rauwer en wilder was dan de brave, vlakke muziek waar hun ouders naar luisterden. Het is uit die behoefte dat rock n roll, de hybride van blanke en zwarte muziek, kon gedijen. Maar het beeld van de precieze chronologie is nog altijd vrij schimmig. Het Franse instituut voor hedendaagse kunst Fondation Cartier in Parijs probeert daar enige helderheid in te verschaffen met een grote, over meerdere etages verspreide expositie Rock n Roll 39-59.
De eerste indruk is niet erg bemoedigend. Veel obligate expositiestukken die nu eenmaal horen bij tentoonstellingen over de Amerikaanse jaren vijftig: een Cadillac, een stel tot aan het plafond opgestapelde jukeboxen het ontbreekt er nog maar aan dat er een diner is nagebouwd waar je hamburgers kunt bestellen. En die replica van de studio waarin Buddy Holly in 1957 en 1958 hits als Thatll Be The Day en Peggy Sue opnam, doet ook al weinig authentiek aan. Veel aardiger is al de gitaar van Holly (Gibson J-45), en nog opmerkelijker het contract uit november 1957, waaruit valt op te maken dat alle royalties rechtstreeks naar producer Norman Petty zouden vloeien.
Het A-4tje hangt onopvallend op een speciaal aan Holly gewijde zuil, zoals veel waardevols zich gemakkelijk aan het oog onttrekt. De vitrines en zuilen die belangrijke artiesten en genres zijn toebedeeld, liggen en hangen vol met grammofoonplaten, platenhoezen, fotos en concertaffiches. Die affiches zijn fraai en veelzeggend. Zo is het aardig een affiche te zien waarop Elvis Presley niet de belangrijkste artiest is. In december 1955 is hij nog slechts voorprogramma van countryster Hank Snow. Presley wordt hier aangekondigd als new RCA Victor Recording Artist. Die vermelding van Presleys nieuwe platenfirma geeft wel aan hoe belangrijk die transfer van het kleine Sun-label uit Memphis naar het grote RCA Victor ook toen al gevonden werd.
Nu geldt deze deal op 21 november 1955 tussen Presleys manager Colonel Tom Parker en Sun Records Sam Phillips waarin RCA voor 35 duizend dollar eigenaar werd van alle Elvis-opnamen voor Sun, en er een nieuwe artiest in de stal bij heeft als een legendarisch moment in de popgeschiedenis. Veel geld in die tijd, maar een koopje natuurlijk, al kon toen niemand dat echt bevroeden.
Want Elvis Presley was nationaal, en ook internationaal nog niet werkelijk doorgebroken, dat zou pas het komende jaar gaan gebeuren. Eind 1955 was zijn ster nog rijzende, de grote naam in de rock n roll was toen Bill Haley, wiens Rock Around The Clock in juli van dat jaar de eerste rock n roll hit was die de eerste plaats van de Amerikaanse hitlijst zou halen. Een gebeurtenis die vooral een gevolg was van het feit dat het liedje, dat Haley met zijn Comets al een jaar eerder had opgenomen, gebruikt werd aan het begin van de film Blackboard Jungle, die niet alleen in de VS maar ook in Europa voor velen de kennismaking bleek met rock n roll en er insloeg als een bom.
Wandelend langs de wanden van de benedenzaal van de Fondation Cartier is deze ontwikkeling haarfijn te volgen via een rijk met beeld (fotos en filmpjes) en geluid (belangrijke plaatopnamen zijn met koptelefoon te horen) versierde tijdbalk. Een overdaad aan namen, data en titels wordt opgesomd in de meterslange gang die de jaren van 1939 tot 1959 behandelt. Neem alleen al de eerste week van januari 1954: de eerste single voor Atlantic van Clyde McPhatter en de Drifters, Money Honey, bereikt de eerste plaats (2 januari); Elvis neemt voor de tweede keer voor eigen gebruik een plaatje met twee liedjes op in de Mempis Recording Studios; Muddy Waters neemt in Chicago voor het Chess label Hoochie Coochie Man op. Stuk voor stuk belangrijke gebeurtenissen in de popgeschiedenis, maar de samenstellers betrekken ook andere cultuuruitingen in hun chronologie. Juist door het vermelden van de dood van kunstschilder Jackson Pollock op 11 augustus 1956, en het verschijnen van de veel opschudding veroorzakende roman van Grace Metalious, Peyton Place, een maand later, weet je een beetje in welke culturele context je het bereiken van de eerste plaats van Elvis Hound Dog op 18 augustus moet plaatsen.
Zo wordt elk noemenswaardig feit over de King steeds historisch geduid, en zo is de tentoonstelling hoewel het nergens expliciet wordt vermeld toch ook vooral een eerbetoon aan de vandaag precies dertig jaar geleden overleden Elvis Presley.
En juist dat een beetje verborgen houden van de intentie, maakt de tentoonstelling zo bijzonder. Want door het zo uitvoerig weergeven van de historische context waarin Elvis groot kon worden, begrijp je pas echt hoe uniek hij was.
Ondanks alles wat er over Elvis Presley gepubliceerd is, en alle retrospectieven die er over rock n roll in de jaren vijftig verschenen zijn, valt op de expositie pas echt goed te horen en te zien hoe groots en uniek zijn kwaliteiten waren.
Ze hadden er in Parijs ook voor kunnen kiezen een tentoonstelling als Elvis in zijn tijd te organiseren, maar dan bekijk je alles toch met andere ogen. Nu zie je Elvis wel steeds voorbijkomen, maar wordt pas gaandeweg duidelijk hoe bijzonder hij was. Bijna hilarisch is met terugwerkende kracht bijvoorbeeld de opmerking van Sam Phillips in 1956 dat hij best zonder de King kon, omdat hij in Carl Perkins een artiest had gevonden die nog veel meer publiek zou kunnen bereiken. Door alleen al hun fotos te vergelijken, is duidelijk hoezeer Phillips ernaast zat.
Maar het aardige is ook weer dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend was dat Elvis Presley zo enorm populair kon worden. Daaraan hebben ook de media, vooral dankzij de opkomst van televisie veel bijgedragen. En ook hier is de keuze die de samenstellers van de expositie gemaakt hebben de juiste geweest: ze hadden ook de hysterie die na Elvis doorbraak in 1956 ontstond kunnen benadrukken, maar heel slim tonen ze juist de momenten vlak ervoor. Iedereen weet hoe de King eind jaren vijftig uitgroeide tot een popster van ongekende allure, niet alleen dankzij zijn niet aflatende stroom hits, maar ook door zijn films. Al die beelden kunnen we er wel bij verzinnen. Veel spannender is het om de momenten te laten zien waarop Elvis nog net niet was doorgebroken.
En niemand heeft die momenten beter weten te betrappen dan de fotograaf Alfred Wertheimer in 1956. De fotos die hij in een week maakte, tussen 29 juni en 5 juli, behoren niet alleen tot de mooiste die er van Elvis zijn afgedrukt, ze tonen hem ook voor het laatst in al zijn onschuld, gewoon als mens. In Parijs is er een speciale corridor voor dit werk gereserveerd, en alleen al deze fotos maken een bezoek aan de tentoonstelling de moeite waard.
Wertheimer had eerder dat jaar voor RCA al publiciteitsfotos van Presley gemaakt, maar zijn opdrachtgever was zo in verlegenheid gebracht door de algemene woede die een wat al te wild dansende Presley had opgeroepen, dat er nu een mooie serie fotos moest komen waarop de zanger niet als seksueel gevaarlijk beest maar als keurige familieman stond.
Wertheimer bezoekt zijn model op 29 juni, wanneer deze in New York aan het repeteren is voor de tv-show van Steve Allen. Wertheimer krijgt van Elvis toestemming bij hem in de buurt te blijven. Samen gaan ze naar een optreden in Richmond, Virginia, weer terug naar New York voor de uitzending van de Steve Allen Show, waarin een doodongelukkige Elvis om nieuwe heisa te voorkomen Hound Dog niet tot een opgehitst publiek zingt, zoals een dag eerder in Virginia, maar tot een echte hond op stoel.
Wertheimer is een dag later bij de plaatopnamen van Hound Dog en krijgt door dat hij goud in handen heeft. Hij besluit per trein mee te reizen van New York naar Memphis, een rit van 28 uur. De fotos dan geschoten, van een rustende Elvis, een Elvis die de proefpersing van zijn nieuwe single op een pick-up afluistert, en mooist van allemaal, Elvis die een halte voor Memphis uitstapt, de weg vraagt en met plaat onder de arm nog even zwaait naar conducteur en fotograaf.
De King wil het laatste stukje naar huis liever lopen, en voor het laatst zou hij dat in zijn eentje doen. Eenmaal thuisgekomen wacht al weer een optreden. Wertheimer krijgt nog net de kans om Presley in zijn ouderlijk huis in schone onderbroek op de plaat vast te leggen.
Een maand later was Hound Dog nummer 1, weer een maand later zagen vijftig miljoen Amerikanen de King op tv bij Ed Sullivan en vanaf dat moment was er echt geen houden meer aan.
Wertheimers fotos vormen niet alleen het hart van de tentoonstelling, maar ook van de prachtige catalogus. De vraag wanneer de rock n roll nu echt begon, wordt door beiden niet beantwoord. Uiteindelijk draaide alles om de King, is toch de indruk waarmee je Rock n Roll 39-59 achter je laat.
En zo onduidelijk als de oerknal te traceren is (nogal arbitrair beginnen de samenstellers hun overzicht in het jaar dat boogie woogie doorbrak), zo makkelijk is vast te stellen wanneer het met de eerste fase van de rock n roll gedaan is.
Op 22 september 1958, om precies te zijn. Wanneer Elvis Presley op de boot naar Duitsland gaat om zijn dienstplicht te vervullen. Als hij twee jaar later terugkomt, is zijn vuur getemperd. En ook van zijn collegas wordt weinig meer vernomen: Buddy Holly verongelukt in 1959, Little Richard verkiest de Here boven de rock n roll, Jerry Lee Lewis raakt in opspraak door te trouwen met zijn 13-jarige nichtje en Chuck Berry moet tijdelijk het gevang in.
Popmuziek is weer even ontdaan van een angel en het zou een jaar of drie duren voor The Beatles een nieuwe revolutie ontketenden. Maar dat is een ander verhaal voor wellicht een andere tentoonstelling.
Elvis Presley is rijkste man op kerkhof (Belga) Rock 'n' roll legende Elvis Presley staat nog steeds bovenaan de lijst van best verdienende beroemdheden, ook al ligt hij al 27 jaar op het kerkhof. Presley verdiende het voorbije jaar 39 miljoen dollar met de verkoop van albums en gadgets.
Presley staat bovenaan de ranglijst sinds die vier jaar geleden voor het eerst verscheen. Hij laat Charles Schultz ($34.2 miljoen) en JRR Tolkien ($22.3 miljoen) achter zich. Op vier staat die andere beroemde dode zanger, John Lennon, met een inkomen van $20 miljoen, gevolgd door Theodor 'Dr Seuss' Geisel ($17.4 miljoen) en Marilyn Monroe ($7.7 miljoen). Drie mensen leggen beslag op de zevende plaats: George Harrison, Irving Berlin en Bob Marley met elk $6.8 miljoen. De top-tien wordt afgesloten met Richard Rodgers, die $6.3 miljoen verdiende, maar er toch niet meer van kan profiteren. (DWM)
Juni 1953 Elvis studeert af op Humes High. Op z'n diploma staat: geslaagd na de cursussen elektriciteit. Hij was geen al te beste leerling, lag niet bij alle leerkrachten in de bovenste schuif omwille van z'n excentriek lange haar én z'n vloekende kleding, maar liet wel een onuitwisbare stempel na: telkens Elvis - voor of na de schooluren - z'n gitaar greep, speelde hij zich zo in het middelpunt van de belangstelling. Overigens werden de gordijnen uit de feestzaal van de L.C. Humes High School midden jaren tachtig verknipt in reepjes van 50 vierkante cm en verkocht voor 10 dollar per stuk.
Wie was Elvis Aaron Presley? Het is één van de vragen die nooit een volledig antwoord kunnen krijgen. Niet omdat er onvoldoende informatie over hem bestaat - geen zanger of politicus ter wereld werd zo uitvoerig beschreven, becommentarieerd en gefotografeerd dan hij - maar omdat het bijzonder leven van Elvis Presley nu eenmaal niet in woorden te vatten is. Hoe kan je zijn charisma beschrijven? Welke superlatieven gebruik je om z'n muziek zwart/wit op papier te zetten? Hoe kan je zijn fenomenale successen uitleggen? Op welke manier kan je z'n immense populariteit voor en na 16 augustus 1977 overbrengen? Hoe kan je het verband leggen tussen de tijdsgeest en de cultuurschok? Wie weet wat er in hem omging de laatste jaren van z'n leven? En in godsnaam, welke van de miljoenen foto's moet je kiezen om een goed beeld te kunnen vormen van de man die evenveel gezichtsexpressies had? Daarom houden we het in deze CV hoofdzakelijk bij feiten. The King in data.
1955 Elvis Aaron Presley (zo werd z'n naam gespeld op het geboorte-attest) wordt in Oost-Tupelo geboren, als tweede jongetje van een tweeling. Z'n broertje Jesse Garon sterft in de moederschoot. Vader is Vernon Elvis Presley (º19/4/1916), moeder is Gladys Love Smith (º25/4/1912). Van leefcomfort is geen sprake. De woning van het jonge gezinnetje bestaat uit twee kamers. Een "shotgun house" omdat je met één kogel moeiteloos doorheen alle open deuren kan schieten. Het leven is hard in Tupelo. Elke dag is het vechten om te overleven. De economie draait vierkant en de weinige centen die Vernon binnenbrengt, gaan naar brood en hoogstnoodzakelijke kleding. De Presley-familie is diepgelovig en lid van de kerkgemeenschap First Assembly of God. Elke zondag zijn Gladys en Vernon trouw op post, waar ze telkens weer meegesleept worden met de gospelzangers vooraan in het kerkje, de roepende en tierende predikant, en de meeklappende toeschouwers.
Tien jaar oud, neemt Elvis Presley deel aan de allereerste muziekwedstrijd in z'n leven. Z'n ouders vinden dat hun jongen een gouden stem heeft, en regelen voor hem een plaatsje op de kandidatenlijst. Ook de jury wordt gecharmeerd door het schuchtere jongentje met z'n veel te grote broek die foutloos het kinderliedje "Old Shep" van Red Foley brengt. Radio WELO is ter plaatse en brengt, dan al, rechtstreeks verslag uit van de zangwedstrijd. Helaas werd geen seconde ervan getaped. 1946 Elvis kijkt een beetje sip wanneer z'n moeder hem het verjaardagscadeau overhandigt. Géén geweer, zoals hij gevraagd had. Geen fiets, zoals hij gehoopt had. Een gitaar. En hij kan niet eens spelen. Uiteindelijk krijgt de jonge Elvis les van oom Vester, Vernons broer. Nog steeds is de shop waar Gladys die gitaar kocht een drukbezochte toeristische plaats in Tupelo. Er zijn stickers, T-shirts, sleutelhangers en badges te verkrijgen met het opschrift: "Where Gladys bought her son his first guitar". Meer uitleg is niet nodig om jaarlijks duizenden fans over de vloer te krijgen.
De grote stad Memphis leeft en ademt muziek. Eén van de grote aantrekkingskrachten voor de jonge Elvis Presley, is het Ellis Auditorium waar regelmatig gospelkwartetten optreden. Elvis' favoriete groep is de Blackwood Brothers. Geld om een ticket te kopen heeft hij niet, al is dat niet altijd nodig. Eén van de muzikanten ziet hoeveel interesse de jonge knaap heeft in muziek, en regelt enkele gratis plaatsen via een deur in de backstage-ruimte. Zijn naam: JD Sumner. Juni 1953 Elvis studeert af op Humes High. Op z'n diploma staat: geslaagd na de cursussen elektriciteit. Hij was geen al te beste leerling, lag niet bij alle leerkrachten in de bovenste schuif omwille van z'n excentriek lange haar én z'n vloekende kleding, maar liet wel een onuitwisbare stempel na: telkens Elvis - voor of na de schooluren - z'n gitaar greep, speelde hij zich zo in het middelpunt van de belangstelling. Overigens werden de gordijnen uit de feestzaal van de L.C. Humes High School midden jaren tachtig verknipt in reepjes van 50 vierkante cm en verkocht voor 10 dollar per stuk. zomer 1953 Als truckchauffeur bij Crown Electric Company, rijdt Elvis vrijwel dagelijks voorbij de kleine opnamestudio van Sam Phillips, aan de Union Avenue 706. Sun heet de studio, en voor net geen 4 dollar kan je er een plaatje opnemen van jezelf. Geperst in karton en kwalitatief waardeloos, maar beginnende zangers vragen niet meer. Elvis grijpt z'n spaargeld bij elkaar en waagt z'n kans. Sam is er niet, Marion Keisker neemt de honneurs waar. "Op wie lijk je, muzikaal gezien?", vraagt Marion aan de wat timide truckchauffeur. "I don't sing like nobody", is het antwoord. "My Happiness" en "That's When Your Heartaches Begin" worden in de groeven geperst en Elvis kan z'n schat mee naar huis nemen. Marion liet een stuk van het nummer meelopen op de opnameband. Ze wist immers dat haar baas voortdurend op zoek was naar aparte stemmen. Als Phillips 's avonds weer binnenkomt, is hij nauwelijks onder de indruk.
The King sterft in de badkamer van Graceland, met het boek "De Lijkwade van Turijn" in de hand. De wereld verliest de grootste superster. De warmste stem uit de geschiedenis zwijgt voor eeuwig. The King is dood, maar z'n muziek leeft eeuwig voort.
DeLange begon haar loopbaan op achtjarige leeftijd als playbackartieste, in welke hoedanigheid ze diverse wedstrijden op haar naam schreef, onder meer met een imitatie van Toon Hermans. Na te zijn overgeschakeld op liverepertoire, trok ze via regionale en landelijke talentenjachten de aandacht van Hilversum, hetgeen haar enkele televisieoptredens opleverde. Met gitarist Joop van Liefland vormde ze tijdelijk een duo, waarmee ze haar eerste schreden op het countrypad zette.
In 1994 trad DeLange op voor de Nederlandse Country Music Awards. Ondanks positieve reacties gebeurde er vooralsnog weinig; ze kwam wel in contact met vertegenwoordigers van het roemrijke platenlabel Warner Music, maar het duurde nog enkele jaren van onderhandelen voordat zij haar contracteerden. In 1994 deed ze ook mee aan het Zangfestival der Onbekenden in Eindhoven met covers van Daddy's Hands van Holly Dunn en The Song Remembers When van Trisha Yearwood. Haar optreden werd bekroond met de eerste plaats, een trofee en een waardebon voor een demo-opname
Doorbraak
In 1996 zong ze mee met de gelegenheidsgroep Wij, die de single De oorlog meegemaakt uitbracht. In 1998, inmiddels deel uitmakend van de groep Cash On Delivery, vertrok ze naar Nashville (Verenigde Staten) om, onder leiding van topproducer Barry Beckett, het album World Of Hurt op te nemen. Doordat ze in de country-hoofdstad van de wereld een country-cd mocht opnemen, raakte ze bekend in Nederland. Haar album werd een groot succes in Nederland en uiteindelijk werden van haar debuutalbum internationaal 450.000 stuks verkocht. In Nederland ontving DeLange in 1999 een TMF Award en een Edison.
1999 was ook het jaar waarin DeLange een live-album uitbracht: Dear John, een registratie van een mini-tour die ze enkele maanden in dat jaar deed, en waarin ze liedjes van zanger John Hiatt op eigen wijze coverde. De cd werd al snel platina. Hierna vloog DeLange weer naar Amerika om aan haar tweede studioalbum te werken. Bijna een jaar lang hield de zangeres zich stil. Medio 2000 werden de eerste geruchten rondom het nieuwe album al een beetje verspreid. In oktober verscheen de single Livin' On Love als voorloper van het nieuwe album met dezelfde titel dat in november uitkwam. Op dit album ging DeLange al wat meer de pop/rock sound op, en schoof de country wat meer naar de achtergrond. Ondanks de promotie werd het album minder succesvol dan World Of Hurt en kwam niet hoger dan de 5e plaats. Toch haalde de cd platina.
Begin 2001 startte DeLange met de Livin' On Love Tour en deed veel theaters en concertzalen in het land aan. Intussen werd er ook gewerkt aan een doorbraak in Amerika. World Of Hurt zou daar in eerste instantie uitgebracht worden, maar hoge platenbonzen vonden de plaat uiteindelijk te gedateerd om nog uit te brengen. De hoop viel dus op het nieuwe album Livin' On Love. Om onbekende redenen werd de cd niet uitgebracht, waarschijnlijk omdat Amerikaanse labels de sound van de plaat niet goed vonden. Na al dit zakelijke gedoe verbrak DeLange al haar contacten met Amerika en besloot zich de komende jaren enkel op de Benelux te storten.
Ze won een Edison voor de beste Nederlandse artiest van 2000. Door alle zakelijke omstandigheden raakte de zangeres lichamelijk oververmoeid. Tijdens een optreden in Paradiso Amsterdam kreeg ze problemen met haar stem en vertelde het publiek geëmotioneerd dat ze niet de kracht had om het optreden voort te zetten. Een warm applaus was het gevolg. Op doktersadvies moest ze vervolgens enkele weken rust houden vanwege vermoeide stembanden. Enkele maanden later in dat jaar trad ze op op Parkpop.
In maart 2002 vertrok DeLange met partner Bart Vergoossen voor 9 maanden naar Amerika om aan een nieuw album te werken. Tijdens de opnames had ze nu zelf alle touwtjes in handen. In april 2003 verscheen het nieuwe album getiteld Clean Up, een plaat met pop/rocksound en zeer autobiografische teksten, allemaal door de zangeres zelf geschreven. DeLange was heel tevreden over de nieuwe plaat en ondanks de nieuwe sound werd het album al snel een succes. Ook leverde ze een bijdrage aan een cd ten behoeve van War Child. Tijdens het concert Friends For Warchild zong DeLange samen met Trijntje Oosterhuis en Jacqueline Govaert van Krezip een nummer van The Beatles. In oktober kwam een verzamelalbum op de markt: Here I Am - 1998/2003. Dit album werd goud.
Pauze
Begin 2004 werd de Nederlandse stal van DeLange's platenmaatschappij Warner Music opgeheven en stond de zangeres zonder platencontract op straat. Kort daarna ontving ze een Edison voor Clean Up. In april van dat jaar werkte DeLange mee aan een single van de Italiaanse zanger Zucchero. Het nummer heette Blue en werd in Nederland een bescheiden hit. Hierna werd het stiller rondom de zangeres. Over een nieuw platencontract was nog niets bekend, maar DeLange gaf wel aan druk bezig te zijn met de toekomst. Eind 2005 ging de zangeres heel verrassend (zonder een nieuw album) weer op tournee door het land en bijna alle concerten van deze tour waren snel uitverkocht.
Hoogtepunten
Intussen werd in Amerika samen met top-producer Patrick Leonard hard gewerkt aan een nieuwe plaat. Dit album, The Great Escape, is op 16 juni 2006 uitgebracht. De gelijknamige single verscheen eind mei. Het album was bij uitkomen reeds goud en bereikte in augustus 2006 de platinastatus (70.000 verkochte exemplaren). In september volgde de tweede single The Lonely One. Het album leverde DeLange in oktober 2006 haar tweede TMF Award op. Tijdens Marco Borsato's concertenreeks Symphonica in Rosso in het Gelredome te Arnhem trad Ilse diverse keren op als special guest. In december maakte ze een minitour door het land waarvan alle optredens snel waren uitverkocht. Vanaf februari lag de derde single van het album, de ballad I Love You in de winkels. Tevens werd die maand bekend gemaakt dat DeLange voor de eerste keer een eigen concert zou geven op 5 april 2007 in de Heineken Music Hall te Amsterdam vanwege het succes rondom het nieuwste album. Omdat de tickets voor dit optreden zo snel waren uitverkocht werd al snel besloten om een tweede datum toe te voegen en wel 4 april. In juni verscheen Reach For The Light, de vierde single van het album The Great Escape. Omdat het nummer enkel als betaalde download werd aangeboden, wist het de charts niet te halen. Op 26 oktober bracht DeLange een nieuw live-album uit Live, een registratie van de concerten die ze in april gaf in de Heineken Music Hall in Amsterdam.
Intussen is de zangeres ook bezig met de voorbereiding van een geheel nieuw album. Sinds 20 februari 2008 verblijft ze in de Zweedse havenstad Göteborg waar ze de liedjes schrijft en opneemt.[2] In Engeland heeft ze gewerkt met songwriters die meewerkten aan het debuut van James Morrison.
Op 3 september2008 reisde Ilse langs verschillende radiostations, om de nieuwe single '(So) Incredible' te promoten, die op 19 september2008 werd uitgebracht. De videoclip nam ze samen met Jake Davis op in Los Angeles. Een dag na de release beleefde de single haar live-primeur. Dat was tijdens het eerste TT-Live pop- & rockfestival, op het TT-circuit in Assen.
Na twee jaar wachten kwam op 17 oktober2008 haar nieuwe album uit, genaamd 'Incredible'. Tijdens de uitzending van RTL Boulevard op 11 november2008 ontving DeLange een gouden plaat voor het album. In korte tijd werden er 60.000 exemplaren van verkocht waarvoor ze bij die gelegenheid een platina award ontving. De 2e single van het album Incredible is 'Miracle', de titelsong voor de film Brideflight.
Om het gitaarspel onder de knie te krijgen nam Steve op 14-jarige leeftijd les bij Joe Satriani. Op 18-jarige leeftijd ging hij studeren aan het gerenommeerde Berklee College of Music in Boston, Massachusetts. Daar maakte hij als student bladmuziek transcripties van Frank Zappas meest technische nummers. Toen Zappa deze onder ogen kreeg, was hij zo onder de indruk dat hij Vai vroeg bij de band te komen. In de jaren 1980-1982 drukte hij zijn stempel op het werk van Zappa.
In 1984 kwam zijn eerste soloalbum uit, Flexable. Hierna speelde hij kort in Alcatrazz waar hij de plaats innam van de gitarist Yngwie J. Malmsteen die uit Alcatrazz ging wegens een solodeal. Op uitnodiging van vriend en basvirtuoos Billy Sheehan deed Steve in 1985 auditie voor de band van David Lee Roth. Van de ene op de andere dag werd Vai bekend bij het grote publiek. Samen met onder anderen Billy Sheehan zette hij vele virtuoze muziekstukken neer. In hetzelfde jaar speelde hij ook een kleine rol als gitarist van de duivel in de film Crossroads met als tegenspeler Ralph Macchio.
In 1989 besloot Vai om verder te gaan met zijn solocarrière. Een jaar later kwam zijn meest succesvolle album uit, Passion and Warfare. Veel lof en respect vielen hem ten deel, en zijn naam was definitief gevestigd als gitaargrootheid.
Nadat Adrian Vandenberg zich geblesseerd had speelde Vai diens gitaarpartijen in op het album Slip Of The Tongue Van Whitesnake. Vai was ook betrokken in het mixen van het album en deed de tournee ter promotie van het album mee. Na die tournee verliet hij de band.
Er volgden meer soloalbums, en Vai bracht daarnaast als endorser van Ibanez ook een gitaarlijn, de Jem-serie op de markt. Fabrikant Ibanez werkte daarna samen met Vai aan een 7-snarige gitaar (lage b-snaar extra), de Universe-serie, die hij voor het eerst gebruikt op het album Passion and Warfare. Het succes van deze nieuwe gitaar bleef in eerste instantie achter, totdat bands als Korn en Limp Bizkit de 7-snaar gingen gebruiken voor hun ultra-lage ritmes. De gitaar is nu niet meer weg te denken uit de muziek.
1990 was het meest succesvolle jaar voor Steve, hij won op alle gebieden prijzen, oa: beste allround gitarist, beste metal gitarist, beste instrumentale rock gitarist, best instrumentale rock album (Passion and Warfare) en best instrumentaal rock nummer.
Dat Steve Vai en zijn band live bij het publiek een gevoelige snaar weten te raken, bewijst hij met zijn optreden op het Arrow Rock Festival2007 in Biddinghuizen.
Simple Minds is een Schotsenew wave popgroep die in de jaren 80 van de 20e eeuw haar hoogtijdagen vierde. De band heeft vooral bekendheid vergaard door de wereldwijde nummer-1 hit Don't You (Forget About Me).
Profiel
De groep Simple Minds is opgericht in 1977 door Charlie Burchill, Jim Kerr, Brian McGee en Tony Donald. Hun eerste singles werden geen succes, en de groep werd gedwongen om meer op te schuiven in de richting van commerciële popmuziek.
Inmiddels versterkt met Mel Gaynor als drummer brengt de groep begin van de jaren 80 enkele, makkelijk in het gehoor liggende albums uit. Deze albums leverden de groep een paar kleine hitjes op, waarvan Promised you a miracle ook in Nederland een hit werd. Hun grote doorbraak kwam met het nummer Don't you (Forget about me) uit 1985. Met dit nummer scoorde de groep een nummer-1-hit in veel landen, waaronder Nederland. Dit nummer werd geschreven als soundtrack voor de film The Breakfast Club. Het nummer werd ook een nummer-1-hit in de Verenigde Staten, tot op heden de enige grote hit die de band daar had. Andere top-10-hits uit die tijd zijn Alive and Kicking, Sanctify Yourself en All The Things She Said. In 1988 organiseerde de band samen met Jerry Dammers van The Specials het Nelson Mandela 70th Birthday Tribute Concert in het LondenseWembley Stadion. Voor deze gelegenheid werd het nummer Mandela Day uitgebracht dat eveneens een hit werd. Eind jaren 80 scoorde de groep een tweede nummer-1-hit in Nederland met het nummer Belfast Child.
Na de jaren 80 werd het rustiger rond Simple Minds. Dat kwam onder meer doordat toetsenist Michael MacNeil de band had verlaten. De band scoorde nog hits met Let there be love (1991, Real Life) en She's a river (1995, Good News From The Next World). Nadat Virgin het vertrouwen in Simple Minds had opgezegd, bracht de band in 1998 het album Neapolis uit, waarbij werd getracht terug te gaan naar de roots, zoals men die op New Gold Dream had kunnen horen.
Nieuwe bezetting
In 2002 keerde de band in een andere formatie terug met het verrassend fris klinkende album Cry. In het voorjaar van 2005 werkte Simple Minds in de Wisseloord Studio's aan een opvolger van dit album. De cd Black & White 050505 verscheen op 12 september. 'Home' was de eerste single. In september 2005 was Simple Minds voor een promotie-optreden in Paradiso te Amsterdam. In 2006 tourde Simple Minds door Europa en werden ook Australië en Nieuw-Zeeland aangedaan.
Op 25 mei 2009 zal de opvolger van Black & White 050505 uitkomen, het 15e studioalbum genaamd Grafitti Soul. Tevens zal er een deluxe editie uitkomen. Met dit nieuwe album zal ook een nieuwe tour komen. Het eerste nummer dat uitgebracht wordt, zal Rockets gaan heten. In duitsland is echter gekozen (onder lichte druk van de platenmaatschappij aldaar) om "stars will lead the way" als 1e single te gebruiken.
De naam Lasgo is afgeleid van de Schotse stad Glasgow. De originele bezetting van Lasgo bestond uit producers Peter Luts, Dave McCullen en zangeres Evi Goffin. Toen in mei 2008 bekend werd gemaakt dat Evi Goffin en Dave McCullen gingen stoppen met Lasgo, ging Peter Luts in het programma Let's go Lasgo op zoek naar een nieuwe frontzangeres voor de groep. Jelle Van Dael kwam als winnares uit de bus.
Lasgo scoorde in 2001 een grote hit met de eerste single Something. Dit werd meteen een hit en behaalde hoge posities in de hitlijsten. Something was zelfs een van de meest gedraaide nummers van 2001 in de VS. De volgende single was Alone. Alone deed het beter in België dan in Nederland, daar kwam het niet verder dan een nummer 1 positie in de tipparade. Het eerste album Some Things werd uitgebracht in 2002 tegelijkertijd met hun derde, en laatste, single van dat album, Pray. Er gingen geruchten dat Blue of I Wonder de derde single zou worden, maar er werd toch gekozen voor Pray.
Far away
Eind 2004 kwam Lasgo terug met een vernieuwende sound en nieuwe single, Surrender. Deze single was een redelijke hit in een aantal landen maar behaalde de tipparade niet in Nederland. Het tweede album kreeg de naam Far away. De tweede single All Night Long had veel meer succes in Nederland, het behaalde nummer 13, en is tot op de dag van vandaag de tweede best verkochte single van Lasgo in Nederland. Het bleef wel maar een beperkt aantal weken in de top 40. De derde single werd Who's That Girl omdat toenmalige zangeres Evi met zwangerschaps verlof was en Who's That Girl mannelijke vocalen bevat. Dit nummer had weinig succes, desalniettemin wist het nog een klein hitje te worden in Duitsland en België. Het wist in Nederland niet de tipparade te behalen. Lying was de vierde single van het album Far Away. Voor de Amerikaanse markt kwam ook nog de single Hold me now uit.
Smile
In september 2008 kwam de single Out Of My Mind uit. Het was de eerste single met zangeres Jelle Van Dael. Het nummer haalde een 7e plek in de Ultratop 50. In maart 2009 volgde de tweede single Gone. Het nummer haalde een 5e plaats in de Ultratop 50. Beide nummers deden het ook goed in Nederland. In augustus 2009 kwam de de derde single Lost uit. Het nummer kwam uit het niets meteen op de 4e plek binnen in de Ultratop 50. Het nummer is ook in Nederland uitgebracht. Begin september 2009 komt het album Smile uit. In november 2009 kwam de vierde single Over You uit.
Queen is een Engelserockgroep. Queen is opgericht in 1970 in Londen door gitarist Brian May, zanger Freddie Mercury en drummer Roger Taylor, aangevuld met bassist John Deacon in 1971. Met tientallen hits in de jaren 70, 80, 90 en 00, is Queen een van de succesvolste popgroepen in de geschiedenis.
De band staat bekend om de muzikale veelzijdigheid, de gelaagde arrangementen en harmonieën en de krachtige live-optredens. Het optreden tijdens Live Aid in 1985 werd 20 jaar later verkozen tot het beste live optreden aller tijden.
Queen's grote doorbraak begon in 1974 met het nummer Killer Queen en het album A Night At The Opera een jaar later. Queen heeft in totaal vijftien studio-albums, zeven live-albums, twee EPs, tien dvds, meerdere verzamelalbums en tientallen singles uitgebracht. Daarnaast hebben alle bandleden solo-projecten ondernomen. Naar schatting heeft de band wereldwijd meer dan 300 miljoen albums verkocht, waardoor ze bij de meest succesvolle bands ter wereld behoort.
Na Mercury's overlijden in 1991 heeft Deacon zich, op een enkel optreden na, teruggetrokken uit het publieke leven. May en Taylor bleven wel samen werken, en doen dit sinds 2005 met Paul Rodgers onder de naam Queen + Paul Rodgers.
Bezetting
Van februari 1971, vlak na de oprichting van de band, tot november 1991, het overlijden van zanger Mercury, is de bezetting van de band altijd hetzelfde geweest:
Alle vier de leden hebben nummer één hits op hun naam en de meeste albums bevatten nummers van alle leden. Hoewel Mercury veel nummers heeft geschreven, is hij zeker niet de dominantste schrijver. Ze beschouwden elkaar als gelijkwaardigen bij het schrijven. Zo is bijvoorbeeld John Deacon, het 'stille' bandlid, de auteur van Another One Bites the Dust, commercieel gezien de grootste hit van de band. In de latere jaren werkten meerdere leden vaak gezamenlijk aan een nummer. Daarom besloten ze om vanaf het album The Miracle als schrijver Queen te noteren in plaats van een bepaald bandlid.
Geschiedenis
De jaren 60
In 1968 besloten Brian May en Tim Staffell, beiden student op het Imperial College in Londen, een groep te vormen. Brian hing een advertentie op het collegeprikbord voor een type "Ginger Baker/Mitch Mitchell"-drummer. Een tandheelkundig student, Roger Taylor genaamd, deed auditie en kreeg de plaats achter de drums. Ze noemden de groep Smile. In 1969 tekenden ze een contract bij platenmaatschappij Mercury Records. Hier deden ze hun eerste ervaring op in een opnamestudio (Trident Studios). Tim Staffell was student aan het Ealing College of Art waar ook Farrokh Bulsara zijn studie volgde. Tim en Farrokh waren bevriend met elkaar. Tim introduceerde Farrokh bij de band, waarop Farrokh al snel een fan van de band werd.
De jaren 70
In 1970 besloot Smile er de brui aan te geven want er scheen niets te gebeuren voor de band. Tim vertrok en sloot zich aan bij een band Humpy Bong genaamd. Farrokh Bulsara vertrok bij zijn band Wreckage en sloot zich aan bij Brian en Roger en het begin was daar. Via audities werd ene Mike Grose de eerste basgitarist van Queen die een maand bleef. Farrokh Bulsara veranderde zijn naam in Freddie Mercury en stelde voor de naam van de band te veranderen in Queen, mede omdat dit mooi paste bij de nummers White Queen en The March of the Black Queen waar May resp. Mercury mee bezig waren. John Deacon werd gevraagd om auditie te doen als bassist na vier tijdelijke bassisten. In februari 1971 kwam Deacon als vierde bandlid bij Queen en in deze bezetting bleef Queen bestaan tot aan de dood van Mercury in 1991. De band repeteerde onvermoeibaar en had verschillende kleine optredens in Imperial College, waar ze repeteerden voor goede vrienden.
Toen werd Queen aangeboden om een nieuwe opnamestudio te testen, genaamd De Lane Lea. Hiervoor in ruil mocht de band gratis demotapes maken. Ze hadden een opname-, uitgave- en managerscontract getekend in 1972 bij Trident en gedurende dat jaar kregen ze 60 pond per week betaald. Queen kreeg de zogenaamde down time van Trident Studios, waar ze begonnen te werken aan hun eerste album.
In 1973 werd door Trident en EMI een opnamecontract getekend voor Queen en in juli van dat jaar werd het eerste album "Queen" uitgebracht. De band kreeg een aanbod om in het voorprogramma van Mott The Hoople te spelen. Dat begon in november 1973 en veel mensen zeiden dat Queen tijdens die toer meer was dan alleen maar een supporting act.
De doorbraak naar het grote publiek voor Queen werd het nummer Killer Queen, dat in 1974 werd uitgebracht als eerste single van het album Sheer Heart Attack. Het bereikte de 3de plaats in de Nederlandse Top 40. Eerder had de band al een bescheiden hit gescoord met Seven Seas of Rhye. De grootste hit voor Queen was het nummer Bohemian Rhapsody, getrokken van het album A Night At The Opera dat voor het eerst werd uitgebracht in 1975. Het nummer werd gepromoot met een van de eerste videoclips, omdat Queen de uitnodiging van het Britse muziekprogramma Top of the Pops niet kon aanvaarden in verband met een tournee. Vóórdat Queen deze clip opnam was het fenomeen 'promotiefilmpje' al wel bekend, maar deze waren nog nooit zodanig als statement op zich gecreëerd. Sindsdien wordt nagenoeg elke single uitgebracht met een bijbehorende videoclip. Bohemian Rhapsody staat al jaren nagenoeg onafgebroken bovenaan de prominente 'aller tijden lijsten' in Nederland en België, zoals die van Radio 2 en Radio Donna. Ook is de single in 1999 uitgeroepen tot single van het millennium.
Tijdens de jaren 70 hanteerde Queen een strikte geen-synthesizer-regel, zoals ook duidelijk wordt uit de opmerking No Synthesizers were used on this Album op de hoes van hun vroege lp's. Het eerste album waar wel een synthesizer op werd gebruikt was The Game.
Veel teksten die Queen in de jaren 70 op muziek zet, bevatten verwijzingen naar geloof, religie en moraal en de afwijzing dan wel ontkenning hiervan. Onder meer op het album "A Night At The Opera" zijn hier voorbeelden van te vinden, waaronder de reeds genoemde Bohemian Rhapsody en het nummer The Prophet's Song.
De jaren 80
In 1980 werd de band gevraagd de filmmuziek te schrijven voor de film Flash Gordon. Dit resulteerde in het album Flash Gordon. De film was niet erg succesvol, maar de titelsong werd wel een hit die de 18de plaats in de Nederlandse Top 40 haalde.
Ze verloren veel fans met het album Hot Space, dat meer funk en dancemuziek bevatte dan glam of hardrock van de eerdere albums. Niettemin werd het lied Under Pressure, dat samen met David Bowie werd geschreven, een grote hit waaronder een nummer 1 hit in Engeland en Nederland. Ook verscheen in 1981 het eerste Greatest Hits album. Dit album werd in 2007 uitgeroepen tot best verkochte album in Engeland. Queen tourde veel en was een van de eerste bands die in een stadion optraden, zoals in het LondonseWembley Stadium.
In 1984 werd het album The Works uitgebracht. Dit album bracht Queen weer in de schijnwerpers. Het succesvolle Radio Ga Ga haalde de nummer 1-positie in de hitlijsten. De opvolgende nummer één-hitsingle I Want To Break Free werd vergezeld van een bijzonder opvallende videoclip, waarin alle bandleden als vrouw verkleed te zien zijn. De clip was een parodie op de in Engeland bekende soapserieCoronation Street, maar Amerika zag de grap er niet van in en de band scoorde hierna geen grote hits meer. Het werd Queen's 6de en laatste nummer 1 hit in Nederland. Daarna werkten Roger, Brian en Freddie aan soloprojecten maar geen daarvan waren zo succesvol als wat ze met Queen uitbrachten.
Na geruchten dat de band uit elkaar zou gaan kregen de vier heren nieuwe energie nadat zij de show stalen op het Live Aid-concert in 1985, wat later als het beste live-optreden ooit werd bestempeld. Na dit grote evenement begon het werk weer met een nieuw album (A kind of magic) en weer een Europese tournee (The Magic Tour). Het album A Kind Of Magic kreeg veel aandacht doordat het oorspronkelijk geschreven was voor de film "Highlander" met Christopher Lambert en Sean Connery. Tijdens de Magic-tour trad Queen als eerste westerse groep op in een stadion in het Oostblok, in Boedapest. De tour begon in Stockholm en eindigde in het Knebworth-park in augustus 1986. Queen zou eigenlijk nog één extra concert geven in Wembley Stadium, maar dit was helaas niet mogelijk, daardoor werd er dus uitgeweken naar Knebworth-park. Het zou Queen's laatste concert met Freddie zijn. Van de Magic Tour zijn twee live-albums, Live Magic en Live at Wembley '86, alsmede een live-dvd (Queen Live At Wembley Stadium) uitgebracht.
In 1987 ging de band het wat rustiger aan doen en er gingen veel geruchten rond over de gezondheid van zanger Mercury. De heren gingen ieder hun eigen weg gedurende de jaren 1987 en 1988. Mercury scoorde een hit in 1987 met The Great Pretender. Daarna werkte hij in 1988 met de Spaanse operazangeres Montserrat Caballé aan zijn laatste solo-album Barcelona. Roger Taylor richtte een nieuwe band, The Cross, op. In 1989 dook Queen de studio in om te werken aan hun volgende album (The Miracle). De clips "I Want It All" en "Scandal" waren ook een van de weinige clips die een live-achtig optreden gaven. Daarna werden er meer rustige clips gemaakt. Vanaf dit album heeft Queen niet meer live opgetreden met Freddie Mercury.
De jaren 90
In 1991 werd Innuendo gelanceerd, het laatste album dat werd uitgebracht toen Mercury nog leefde. Dit album verkocht beter dan de voorgangers. Toen er videoclips verschenen van dit album, werden de geruchten over zijn gezondheid steeds heviger. In veel videoclips werd namelijk geen nieuw videomateriaal van de band gebruikt, maar animaties ("Innuendo") of oud materiaal ("The show must go on" en "Headlong"). In de videoclips van het album waarin Mercury werkelijk verscheen ("These are the days of our lives" en "I'm going slightly mad"), zag hij er zeer vermagerd en ziek uit.
In een officieel persbericht dat op 23 november van dat jaar werd uitgebracht, verklaarde de zanger dat hij leed aan aids. Nog geen 24 uur later, op 24 november1991 rond 19.00 uur, overleed Mercury aan een longontsteking ten gevolge van aids.
Op de crematie speelde Brian May nog het door hem geschreven nummer "Dear Friends", dat op het album Sheer Heart Attack staat.
Na het concert werd er gewerkt aan hun allerlaatste album, dat tijdens de laatste levensmaanden van Mercury nog werd opgenomen en voltooid. Het werd in 1995 uitgebracht. Made in Heaven was een ode aan Mercury en bevat "A Winter's Tale" (het laatste lied dat Mercury nog heeft geschreven), Mother Love (het laatste wat Mercury nog ingezongen heeft vlak voor zijn dood) en vele andere hits.
John Deacon, de bassist, heeft zich na het optreden van Queen en Elton John bij de première van een balletvoorstelling in 1997 uit het openbare leven teruggetrokken en heeft sindsdien nog maar sporadisch contact met Brian May, Roger Taylor en manager Jim Beach.
2000 en verder
Brian May en Roger Taylor gaven sinds het begin van het nieuwe millennium steeds vaker acte de présence als Queen op verschillende festiviteiten. Zo gaven ze op Koninginnedag (Queensday) in 2002 in Amsterdam een 45 minuten durend concert met Patti Russo (van Meat Loaf) als gastzangeres en tevens Trijntje Oosterhuis die twee nummers zong. Eric Singer (drummer van KISS) was gastdrummer en er was ook een extra gitarist aanwezig. Er gingen toen vele geruchten over een reünie die onder andere nieuwe nummers en een nieuwe tour zouden betekenen. George Michael en Robbie Williams zijn hierbij genoemd als nieuwe zangers. De leden van Queen voelden echter niet veel voor een nieuwe tour, omdat een nieuwe zanger toch altijd een minder goede imitatie van Freddie Mercury zou zijn. Wel gingen de heren weer steeds meer de publiciteit opzoeken met re-recordings van oude hits zoals met Five met "We Will Rock You" in 2000 en met Robbie Williams met "We Are The Champions" in 2001.
Brian May en Roger Taylor hebben samen met Robert de Niro een musical geproduceerd, We will rock you, die in het Dominion Theatre in Londen in première ging en die nu ook in Australië, Spanje, Rusland, Duitsland en de Verenigde Staten wordt opgevoerd. Deze succesvolle musical brak op 17 augustus 2005 zelfs het record van langstlopende musical in het Dominion Theatre, wat voorheen op naam stond van Grease. De musical werd geschreven door de Britse komiek/schrijver Ben Elton en draait om het behoud van de muziek. Er werken een 50-tal acteurs en een grote band aan mee.
Ter gelegenheid van het in 2003 gehouden 46664 Concert, mede georganiseerd door Nelson Mandela, schreven Brian May en Roger Taylor nieuwe Queen-nummers: The Call, Invincible Hope, Say It's Not True en Amandla (met David A. Stewart en Anastacia).
Queen + Paul Rodgers
In september 2004 trad Brian May op in Wembley op het Stratpack-concert, een concert om de 50ste verjaardag van de Fender Stratocaster-gitaar te vieren. Een van de hoogtepunten van dit concert was het nummer All Right Now waar Brian Free- en Bad Company-zanger Paul Rodgers bijstond op zijn eigen Red Special. May stuurde een opname van het optreden naar z'n vriend Roger Taylor die ook zeer onder de indruk was van de chemie tussen May en Rodgers. In november was er de Music Hall of Fame, waarbij Queen tot beste band uit de zeventiger jaren was verkozen. Het toeval wilde dat zowel Queen als Rodgers daar die avond een optreden zou gaan verzorgen. Vlak ervoor had May Rodgers aan de lijn en vroeg hem of hij wilde zingen bij het optreden van Queen. Rodgers was enthousiast en wilde het doen op voorwaarde dat zij hem zouden ondersteunen bij zijn optreden. Na We Will Rock You, We Are The Champions en All Right Now werden al bijna direct de eerste plannen besproken voor een eenmalig concert.
In december 2004 maakt Roger Taylor bekend dat er in het voorjaar van 2005 een "Queen + Paul Rodgers" tournee door Europa zou komen, onder de naam Return of the Champions. De tournee begon als finale-act op het tweede 46664 Concert. Deze keer dus met Paul Rodgers als de nieuwe frontman. De tour deed ook Nederland en België aan; er werd opgetreden in het Rotterdamse Ahoy, het Gelredome en het Sportpaleis in Antwerpen. Van de Europese tournee verscheen op 12 september een live-cd van het op 9 mei in Sheffield gegeven concert. Op 30 oktober werd hier tevens een dvd van uitgebracht. Zowel de cd als de dvd dragen de titel Return of the Champions.
Na de Europese tournee werd de rest van de wereld aangedaan. Voor het eerst in 20 jaar gaf Queen weer concerten in Japan en voor het eerst sinds 1982 stond de band met ruim 20 concerten weer in de Verenigde Staten op het podium.
Na een jaar van geruchten werd tegen het einde van 2007 duidelijk dat May, Taylor en Rodgers werken aan het eerste nieuwe Queen-album in 12 jaar. Het album staat gepland voor september 2008 met een aansluitende Europese tour in de herfst van datzelfde jaar, met een concert in Ahoy Rotterdam op 7 oktober en in het Sportpaleis in Antwerpen op 23 september. Geruchten gaan dat het album The Cosmos Rocks gaat heten. Op 30 november 2007 bracht de band het een aantal jaren eerder door Roger Taylor geschreven Say It's Not True als single uit ter gelegenheid van de Wereld Aidsdag, op 1 december als (gratis) download en op 31 december als CD-single. Het nummer is de eerste nieuwe studiotrack die als single werd uitgebracht sinds No-One But You (Only The Good Die Young) en staat tevens op het nieuwe Queen+Paul Rodgers-album.
In september 2008 verscheen Queens eerste studioplaat in 13 jaar "The Cosmos Rocks". Ook ging de band weer op tournee en wederom werd Nederland aangedaan. De tour eindigde op 29 november. Ook verscheen er een Singles boxset met alle singles uit de periode 1973-1978.
In mei 2009 werd bekend dat er een einde kwam aan de samenwerking tussen Queen en Paul Rodgers.
Behalve optreden en produceren, houden Brian May en Roger Taylor zich met nog meer bezig. Zo wordt er onder hun supervisie veel beeld- en geluidsmateriaal uit de Queen-collectie gerestaureerd. Bij deze restauraties wordt, indien mogelijk, teruggegrepen naar de originele ongemonteerde opnames. Deze worden opnieuw gemonteerd en als resultaat komt er dan een nieuwe DTS 5.1-surroundmix. Het resultaat van dit restauratiewerk is al te horen op de dvd-uitgaves van het bekende Wembleyconcert (1986), het Milton Keynesconcert (1982, getiteld Queen on fire - Live at the Bowl) en Greatest Video Hits 1 en 2. Verder zijn de albums "A Night At The Opera" en "The Game" ook al in een 5.1-mix op dvd-audio uitgegeven. Brian May heeft aangegeven dat het de bedoeling is om uiteindelijk al het Queen-werk op deze manier te restaureren. In oktober 2007 is de dvd We Will Rock You heruitgebracht onder de titel Queen Rock Montreal & Live Aid. Ook zijn er plannen om in 2009 enkele boxsets uit te geven met demo's, alternatieve versies en meer materiaal uit de Queen-archieven.
Miley Cyrus is de dochter van countrysterBilly Ray Cyrus en Leticia "Tish" Cyrus. Billy Ray werd bekend met zijn grootste hit Achy Breaky Heart, die in hetzelfde jaar uitkwam als dat Miley geboren werd. Miley heeft een jongere broer Braison Chance en een jongere zus Noah Lindsey Cyrus. Zij heeft ook nog twee oudere halfbroers Trace (zelfde moeder) en Christopher Cody (zelfde vader); ook heeft ze nog een een oudere halfzus Brandi (zelfde moeder). Al tijdens haar jeugd kreeg ze het optreden met de paplepel ingegoten; zij reisde altijd met haar familie mee naar de concerten van haar vader. Miley ontsnapte vaak bij haar oppas en ging naar haar vader op het podium. Zo rende ze als 2-jarige tijdens een eerbetoon aan Elvis het podium op naar haar vader, terwijl alles live werd uitgezonden. Naast een beroemde vader heeft ze ook een beroemde peettante: Dolly Parton.
Naam
Miley was eigenlijk een bijnaam; haar officiële naam bij haar geboorte was Destiny Hope Cyrus. Haar bijnaam is ontstaan doordat zij als baby altijd een glimlach op haar gezicht had. Haar vader noemde haar altijd 'smiley', maar dit werd al snel afgekort tot Miley. Toen zij ouder werd beviel haar dit een stuk beter dan haar echte naam Destiny Hope en besloot zij Miley als haar naam te gebruiken. In 2008 heeft zij haar naam officieel veranderd in Miley Ray Cyrus, de naam Miley omdat ze altijd al zo genoemd werd en Ray ter ere van haar grootvader Ronald Ray Cyrus en haar vader Billy Ray Cyrus.
Persoonlijk
Cyrus heeft een relatie gehad met Nick Jonas welke eindigde in 2007. Cyrus heeft nu verkering met de Australische acteur Liam Hemsworth, haar tegenspeler in de film 'The Last Song'. Miley heeft voor Liam ook nog een relatie gehad met model Justin Gaston.
Carrière
Tv en film
Miley Cyrus begon met acteren toen zij in 2003 een gastrol speelde in een aflevering van haar vaders serie Doc. In hetzelfde jaar had zij ook een kleine rol in de Tim Burton-film Big Fish. Haar rol in deze film bleef beperkt tot één zin. Hierna begon ze met het zoeken naar meer acteermogelijkheden. In datzelfde jaar was ze te zien in een van de videoclips van Rhonda. Ze deed auditie voor de bijrol van Lilly (nu gespeeld door Emily Osment) in de nieuwe serie Hannah Montana; de makers vonden haar echter meer geschikt voor de hoofdrol. Toen Cyrus hiervoor auditie deed werd ze echter aanvankelijk afgewezen omdat ze te jong was. Cyrus gaf echter niet op en bleef auditie doen voor de rol en uiteindelijk werd ze ook gekozen.
Intussen is Hannah Montana één van de populairste programma's voor kinderen op de Amerikaanse tv. Cyrus speelt de rol van Miley Stewart, een gewone tiener die te maken heeft met alle problemen van de middelbare school. Als zij echter niet naar school gaat zet ze haar blonde pruik op en wordt tienerster Hannah Montana. Voorheen werd Hannah Montana in Nederland door Jetix uitgezonden, in België werd en wordt het nog steeds uitgezonden door VT4. Sinds 2009 is Hannah Montana ook te zien op Disney Channel in Vlaanderen en Nederland, en sinds de stop van Jetix in januari 2010, ook op de vervanger van de zender, Disney XD. Vanaf mei 2008 werd Hannah Montana The Movie opgenomen; de opnames vonden plaats in Tennessee. De première stond oorspronkelijk gepland voor eind 2008, maar door de schrijversstaking in Hollywood werd deze uitgesteld tot 10 april 2009. In Nederland was de première op 19 augustus 2009. De opnames voor het vierde seizoen van de serie gaan aan het eind van januari 2010 van start. In de lente van 2011 worden de afleveringen uitgezonden op televisie. Dit is het laatste seizoen van Hannah Montana.
In 2008 is wel Bolt verschenen, een animatiefilm waarvoor Cyrus de stem van Penny heeft ingesproken. Tevens heeft zij samen met Jeffrey Steele de soundtrack geschreven, die zij als duet met John Travolta zingt.
In 2010 zal de film The Last Song verschijnen, die gebaseerd is op een nog uit te brengen boek van Nicholas Sparks. Deze schreef het boek en script specifiek voor Cyrus. Ze is hierdoor de op acht na rijkste mens onder de 30 jaar.
Muziek
Het feit dat ze op tv een popster speelt heeft er toe geleid dat Cyrus ook bekend werd als zangeres. De eerste Hannah Montana-soundtrack kwam op 24 oktober 2006 uit en was de eerste tv-soundtrack ooit die binnenkwam op de eerste plaats van de Amerikaanse hitlijsten, met 281.000 verkochte exemplaren in de eerste week. Intussen is de soundtrack meer dan vier miljoen keer verkocht en daarmee als vier keer platina gecertificeerd. Negen van de liedjes op de soundtrack zong ze onder de naam Miley Cyrus, één hiervan in duet met haar vader. De acht andere liedjes zong ze onder de naam Hannah Montana.
De tweede Hannah Montana-soundtrack kwam op 26 juni 2007 uit en was een dubbelalbum. De eerste cd heet simpelweg Hannah Montana 2 (uitgebracht onder het label Walt Disney Records) met tien liedjes allemaal gezongen door Cyrus als Hannah Montana; de tweede cd heet Meet Miley Cyrus (uitgebracht onder het label Hollywood Records) en bevat ook tien liedjes, allemaal gezongen onder Mileys eigen naam. Van de tien liedjes op Meet Miley Cyrus zijn er acht mede geschreven door Cyrus. Het album kwam ook binnen op nummer één in de Amerikaanse hitlijsten met 326.000 verkochte exemplaren, waardoor Cyrus de jongste artieste aller tijden werd met twee nummer één-albums binnen een jaar. Hannah Montana 2/Meet Miley Cyrus is inmiddels ruim drie miljoen keer verkocht en is als drie keer platina gecertificeerd. De single See You Again haalde een tiende plaats in de Amerikaanse hitlijsten.
Haar tweede album als Miley Cyrus, Breakout, is in de Verenigde Staten verschenen op 22 juli 2008. Van de twaalf liedjes op het album heeft Cyrus er acht geschreven, Girls Just Wanna Have Fun en Four Walls zijn covers van respectievelijk Cyndi Lauper en Cheyenne Kimball. De single 7 Things is in de Verenigde Staten verschenen en bereikte de negende plaats in de hitlijsten. Één van de achtergrondzangeressen op haar album is zangeres Katy Perry. Ook Breakout kwam op nummer één binnen in de Amerikaanse hitlijsten met 371.000 verkochte exemplaren en is haar derde nummer één-album op rij.
Als soundtrack van de eerste Hannah Montana-film verschijnt Hannah Montana The Movie Soundtrack Cd, met daarop liedjes gezongen door o.a. Miley Cyrus, Hannah Montana, Taylor Swift en Rascall Flats. Op deze cd staat ook de remake van de eerste single The best of both worlds.
In 2007 begon Cyrus aan haar eerste concertreeks. The Best of Both Worlds-tour zou oorspronkelijk 54 concerten, waarvan 53 in de Verenigde Staten en één in Canada, omvatten. Later werd aangekondigd dat de concertreeks met 16 concerten verlengd zou worden, waarmee het totaal op 70 concerten kwam; alle concerten zijn uiteindelijk uitverkocht.
Er waren allerlei problemen rondom de concerten; een groot aantal van de kaartjes is aangeboden via Cyrus' fanclub mileyworld.com. Mensen die lid werden van de fanclub (kosten $29,99) hadden dus een grotere kans op het kopen van kaartjes. Het gebruik van geautomatiseerde programma's voor de aankoop van concertkaartjes is hierop verboden door het Amerikaanse hooggerechtshof. Kaartjes voor Cyrus concerten werden doorverkocht voor een gemiddelde prijs van $237; er zijn echter ook mensen die enkele duizenden dollars voor kaartjes betaald hebben. Ondanks dit alles wordt Best of Both Worlds gezien als de meest succesvolle concertreeks van 2007.
Tijdens een aantal van de concerten zijn er ook opnames gemaakt voor een 3D-film van het concert; de film zou oorspronkelijk slechts een week in de Amerikaanse bioscopen te zien zijn. Door het succes in de eerste week besloot Disney echter de film zo lang als de bioscopen wilden te laten draaien. In het eerste weekend dat de film te zien was brak hij vier records, de uiteindelijke opbrengst was bijna $65 miljoen.
De Jonas Brothers stonden in het voorprogramma van Cyrus' concerten.
Wonder World Tour
In 2009 is Cyrus begonnen aan de '"Wonder World Tour, haar tweede concertreeks door Noord-Amerika. Op 14 september 2009 is ze begonnen in Portland (Verenigde Staten), en de geplande einddatum is 23 december 2009 in Birmingham (Verenigd Koninkrijk).
Op 29 september, tijdens haar concert in Salt Lake City, rende Cyrus plotseling het podium af terwijl ze bezig was met haar nummer 1 hit 7-Things. Nadat de band klaar was met spelen kwam haar manager met de mededeling dat Miley zich niet goed voelde en een paar minuten pauze zou nemen. Ze verontschuldigde zich tegenover haar publiek en bedankte iedereen dat ze zo begripvol waren geweest. De volgende concerten op 2, 3 en 4 oktober heeft ze moeten afzeggen omdat ze griep had.
Media en geruchten
In de televisieserie is haar karakter Hannah haar moeder op jonge leeftijd verloren. Gecombineerd met een onofficiële autobiografie waarin fouten gemaakt zijn en het feit dat haar ouders pas zijn getrouwd nadat Cyrus is geboren, heeft dit ertoe geleid dat diverse media meldden dat Cyrus' moeder dood is. Tish is echter wel degelijk Cyrus' biologische moeder.
In 2007 verschenen foto's van Cyrus op het internet waarop ze te zien was met één van haar vriendinnen. De media omschreven deze foto's als pikant. Cyrus deed het echter af als twee vriendinnen die een snoepje deelden. Hiervoor waren ook al enkele foto's van Cyrus uitgelekt, onder andere van haar in badkleding. In april 2008 gebeurde er iets vergelijkbaars waarbij een foto van Cyrus verscheen waarbij zij haar beha liet zien door haar shirt omhoog te trekken. Tegelijkertijd verschenen ook foto's van Cyrus samen met een jongen die door de media als ongepast werden bestempeld. In juli 2008 lekten er weer foto's; deze keer van Cyrus onder een douche met kleding aan. Van alle foto's is echter wel duidelijk dat ze min of meer uit dezelfde periode stammen; de laatst gelekte foto's zijn gedateerd in oktober 2007.
Cyrus poseerde voor de beroemde fotograaf Annie Leibovitz voor het blad Vanity Fair. Één van de foto's zorgde voor nogal wat discussie omdat zij met een ontbloot bovenlichaam poseerde met alleen een laken dat haar borsten bedekte. Na het uitkomen van de foto's heeft Cyrus haar excuses aan haar fans aangeboden en gezegd dat zij zich schaamt voor de foto, ze voelde zich in de val gelokt door de fotograaf en Vanity Fair.
Ook wil Cyrus er voor een paar maandjes tussenuit om daarna terug te komen met een meer 'volwassen' sound.
Biografie
In 2009 kwam haar biografie uit " Miles to go", waarin Miley Cyrus vertelt over haar leven tot zover.
The Who is vooral bekend geworden als rockpioniers; uitvinders van de powerchords en Townshends rockoperaTommy. De vroege mod-albums van de band - met korte, soms agressieve nummers erop - zijn goede voorbeelden van hoe The Who er uitzag: Pete Townshend met zijn leidende powerchords; Keith Moon met zijn explosieve drumwerk; John Entwistle met zijn basloopjes en Roger Daltrey met zijn krachtige stem en rondvliegende microfoon. Deze albums zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de hardrock en de powerpop, terwijl de luidruchtige en agressieve concerten de weg vrijmaakten voor de komst van punkrock- en heavy metalbands, die op deze manier door The Who geïnspireerd werden.
In juli heeft The Who een succesvolle wereldtournee, die begonnen is in juni2006, afgesloten.
The Who staat op nummer 8 van de lijst van de 100 Grootste Hardrock-artiesten van VH1 en op nummer 9 van hun lijst van de 100 Grootste Rock-'n-Roll-artiesten.
Bandbiografie
1961 - 1970: T-t-t-talking 'bout My Generation en Tommy
In 1961 werd in Londen de band The Detours opgericht door Roger Daltrey. In 1962 leerde hij John Entwistle kennen, die indertijd met Pete Townshend in een andere band, genaamd The Confederates, speelde. Toen de drie elkaar voor het eerst ontmoetten, was Daltrey leadgitarist bij The Detours. Daltrey nam het initiatief en vroeg de twee om bij de band te komen. The Detours hadden nu Townshend als slaggitarist, Entwistle als bassist en Doug Sandom als drummer. ZangerColin Dawson werd afgezet, waarna Daltrey zich hierop kon gaan concentreren en Townshend de leadgitaar in de hand nam. Later ontdekten de bandleden dat er al een andere band met de naam The Detours bestond, waarop zij hun naam veranderden in The Who: Maximum R & B of kortweg: The Who.
In 1964 veranderde, onder invloed van manager Peter Meaden, de naam tijdelijk in The High Numbers. Nadat hun eerste single (Zoot Suit/I'm A Face) flopte, werd de naam terugveranderd en werd Meaden aan de kant gezet. In het jaar 1964 kwam Keith Moon - na een optreden van The Who, waarna hij had gezegd: "...dat kan ik beter!" - in de band voor drummer Sandom, waarmee de klassieke bezetting vervolledigd werd. Nadat Pete Townshend in datzelfde jaar zijn gitaar in een woedende bui kapot sloeg op het podium, hetgeen een mediahype ontlokte, raakte platenmaatschappijDecca in de band geïnteresseerd.
De eerste single (I Can't Explain) werd een hit en diverse Amerikaansetournees volgden. De optredens van The Who bleken een heus spektakel: Townshend zwaaide wild met zijn armen op zijn gitaar, sprong ermee in het rond en sloeg ze aan stukken op een versterker, Keith Moon trok - compleet gestoord - de hele tijd gekke gezichten terwijl hij drumde en het drumstel regelmatig aan diggelen sloeg en Roger Daltrey slingerde voortdurend zijn microfoon in het rond. Dit alles gepaard met de gecontroleerde, maar uiterst virtuoze basloopjes van Entwistle en een extreem hoog geluidsvolume, gaf hen later de reputatie van "Loudest rockband in the world".
Al snel bleek dat de band gevormd was rondom Townshend als primaire tekstschrijver. Er bleek frictie te zijn ontstaan tussen hem en Daltrey, omdat Townshend niet het soort muziek schreef dat Daltrey wilde zingen. De tweede grote hit, Anyway, Anyhow, Anywhere, is dan ook één van de weinige nummers die zij samen hebben geschreven. Grote bekendheid verwierven zij echter door hun album My Generation, dat zij in 1965 uitgaven. Het bestaat onder andere uit de nummers The Kids Are Alright en de titelsong My Generation, met de bekende lyric Hope I die before I get old. In 1966 gaf The Who de single Substitute uit, die duidelijk het schrijftalent van Townshend liet zien. Verder bracht The Who in 1966 hun tweede album uit, genaamd A Quick One. Deze plaat omvatte onder andere hun eerste mini-opera, genaamd A Quick One While He's Away. Het nummer kan opgevat worden als de introductie van de ouders van Tommy. In 1967 volgden nog andere hits, zoals de singles I'm A Boy (over een jongetje dat als een meisje opgemaakt wordt), Happy Jack (over een verstandelijk beperkte jongeman), Pictures Of Lily (een eerbetoon aan masturbatie) en I Can See For Miles. Dit laatste nummer kwam van de in december 1967 uitgebrachte LP The Who Sell Out. Op dit album zijn tussen de tracks jingles van Engelse zeezenders te horen als eerbetoon ivm het verbod van die zenders op 14 augustus 1967.
In datzelfde jaar verwoestte The Who tijdens een bekend optreden op het Monterey Pop Festival hun eigen instrumentale uitrusting op het podium en herhaalde dit tijdens het Smothers Brothers Comedy Hour, waar ze letterlijk een explosief optreden gaven toen Keith Moon zijn drumstel opblies. Deze onstuimigheden hebben er toe geleid dat Pete Townshend voor het eerst met een interview in Rolling Stone verscheen. Hij vertelde in dat interview dat hij bezig was met het completeren van een rockopera. Dit waren de eerste tekenen van het veelgeroemde meesterstuk Tommy (1969), de eerste commercieel succesvolle rockopera en zelfs een grote mijlpaal binnen de moderne muziek. In 1968 stelden Townshend en Entwistle andere eisen aan hun Sound City-versterkers, die niet door het bedrijf verhoord werden. Het gevolg was de overstap naar het veelgeroemde Hiwatt
Rond deze tijd begonnen de spirituele leermethoden van de IndiërMeher Baba invloed te krijgen op Townshend en zijn te schrijven nummers. Baba wordt op Tommy gecrediteerd als Avatar. In het verlengde van Tommy's commerciële succes, werd het ook een kritisch succes. Life Magazine zei over Tommy: "...sprekend over pure kracht, uitvinding en een uitmuntende uitvoering streeft Tommy elke opname die ooit uit een studio is gekomen ver voorbij..." en Melody Maker meende: "Natuurlijk is The Who nu dé band waarmee alle andere bands mee vergeleken moeten worden."
Ook niet geheel onbelangrijk voor de doorbraak bij het grote publiek was hun concert op Woodstock (15, 16 en 17 augustus1969) en de verschijning in gelijknamige film - een optreden dat zijzelf overigens verfoeiden - waarin ze onder andere nummers van Tommy ten gehore brachten.
1970 - 1979: Van Live at Leeds tot Quadrophenia
In 1970 gaf The Who de plaat Live at Leeds uit. Echter, in 1970 had The Who nog meer ambitieuze plannen. Ze begonnen met het opnemen van een studioalbum. Op het Isle of Wight Festival in augustus introduceerde Daltrey namelijk een nieuw nummer, genaamd I Don't Even Know Myself, en omschreef het als van "...een album waar we zo ongeveer half mee klaar zijn". En Daltrey had gelijk, want binnen een paar weken na dat concert schreef Townshend het nummer Pure And Easy, een nummer dat hij later beschreef als het basale nummer waar het hele album-in-wording om zou draaien. Dit project, genaamd Lifehouse, is overigens nooit afgemaakt. Althans, niet in de vorm die Townshend bedoelde. Er is namelijk wel een hoorspel van gemaakt voor de BBC in 2000, dat later opgenomen is en door Townshend uitgebracht op een 6-CD, genaamd The Lifehouse Chronicles. Dat het niet is afgemaakt in de door Townshend bedoelde vorm kwam doordat de overige drie bandleden niets snapten van het verhaal waar Lifehouse in zijn geheel om draaide.
Ondertussen, in maart 1971, besloot de band na de flop van Lifehouse te beginnen met het opnemen van het bruikbare materiaal. In eerste instantie gingen zij met hun managersChris Stamp en Kit Lambert naar New York. De opnames vonden plaats in de Record Plant aldaar, maar het ging allemaal niet zo goed als dat het bedoeld was. Lambert dealde daar onder andere en de sfeer was ook niet ideaal. Om deze redenen nam producentGlyn Johns in april van datzelfde jaar het hele album opnieuw op met de band, maar dit keer in Londen. Een grote selectie van het materiaal werd - samen met één nummer van John Entwistle (My Wife) dat niet bij de originele plaat hoorde - uitgegeven onder de naam Who's Next. Het album elimineerde (voorlopig) het Lifehouse-project, maar sommige van de nummers werden later uitgegeven als singles en/of hergebruikt voor andere albums in latere jaren (net als Odds and Sods) en Townshends soloalbum Who Came First. Hoe moeizaam de aanloop naar dit album ook was, het zou een van hun meest succesvolle albums worden, zowel onder critici als fans. Dit kwam ook vooral door het spectaculaire synthesizer-werk, dat Townshend gebruikte op de plaat. Het album behaalde plaatsje nummer 4 in de Verenigde Staten en zelfs nummer 1 in Groot-Brittannië. Één single van het album, Won't Get Fooled Again, werd het eerste nummer dat een synthesizer-partij als basis had.
Who's Next werd gevolgd door een werk dat meer een monoloog is dan een rockopera (er werden namelijk slechts een klein aantal lyrics gezongen door de karakters). Het werk uit 1973, genaamd Quadrophenia heeft een verhaallijn over een adolescent genaamd Jimmy, die lijdt aan een identiteitscrisis en aan zijn lichte verstandelijke handicap, tegen een achtergrond van de rebellerende Mods en Rockers in de vroege sixties in Brighton. Quadrophenia was een uitstekend en complex album, maar het sprak het grote publiek niet zo aan als Tommy.
De latere albums van de band genieten een meer persoonlijke lading voor meestersongwriter Townshend, die uiteindelijk ook zijn eigen stijl meer in zijn soloalbums verwerkte, zoals te horen is op zijn album Empty Glass. Het album The Who By Numbers (1975) bevat dan ook sommige introspectieve nummers, opgeleukt door de publiekslieveling Squeeze Box, een andere hitsingle. Desalniettemin heeft een rockcriticus By Numbers beschouwd als Townshends "zelfmoordbrief". Verder werd er dat jaar ook een filmversie van Tommy in de bioscopen getoond. Het werd geregisseerd door Ken Russell, met in de hoofdrol Roger Daltrey (als Tommy Walker). Pete Townshend kreeg een nominatie voor een Academy Award in de categorie "Best Original Score". In 1976 speelde The Who een concert op de Charlton Athletic Football Ground, dat voor meer dan een decennium lang geregistreerd stond in het Guinness Book of Records als het luidste concert ooit.
In 1978 gaf de band het album Who Are You uit. Het album toonde een verschuiving van de epische rockopera's naar een ietwat 'radiovriendelijker' geluid. Het album omvatte onder andere een nummer van een niet-afgemaakte rockopera van John Entwistle. De uitgifte van het album werd overschaduwd door het overlijden van drummer Keith Moon, die vijf dagen na de Engelse release overleed aan een overdosis chloormethaziol, slechts een paar uur na een feest van Paul McCartney. De drummer van The Small Faces/The Faces, Kenney Jones volgde Moon in 1979 op. In dat jaar kwam The Who terug op het podium met een aantal bejubelde concerten in onder andere het Rainbow Theatre in Londen, tijdens het Filmfestival in Cannes in Frankrijk en in de Madison Square Garden in New York City. Ze besloten hierop een kleine tour door de Verenigde Staten te ondernemen. Triest genoeg werd deze tour gedompeld in een tragedie. Op 3 december1979, toen de band een concert gaf in Cincinnati, Ohio in het Riverfront Coliseum (U.S. Bank Arena) ontstond er een zodanige drukte om de voorste stoelen aldaar, dat elf fans op tragische wijze de dood vonden. Er werd The Who niets verteld over de doden, tot na de show. Dit werd gedaan omdat de organisatie vreesde dat zij nog meer problemen zou krijgen met de meute als het concert niet door zou gaan. De bandleden waren achteraf totaal geschokt door deze gebeurtenis.
Verder gaf The Who in 1979 ook hun eerste rockumentaire, genaamd The Kids Are Alright, uit en werd er een filmversie van Quadrophenia uitgegeven, met o.a. Sting en Toyah Willcox in enkele rollen. De rockumentaire werd een soort heilige graal voor de Who-fans en een samenvatting van het Moon-tijdperk van de band. In december van datzelfde jaar werd The Who de derde band - na The Beatles en The Band - die op de cover van TIME Magazine kwam. Hoewel het voorval in Cincinnati werd genoemd, was het artikel - dat geschreven was door Jay Cocks - uitsluitend positief en vol respect jegens The Who, de bandleden en hun plaats binnen de rockmuziek.
1980 - 1989: Farewell en Live Aid
In 1981 gaf The Who met Kenney Jones een nieuw album uit, genaamd Face Dances, en reeds een jaar later, in 1982 volgde het tweede album met hem, genaamd It's Hard. Met het verlies van Moon verloor The Who ook een flink stuk ritmisch vermogen. Met Kenney Jones, die een totaal andere stijl van drummen heeft dan Keith Moon, verschoof de band van datgene wat men meer als rock beschouwt, naar de popmuziek. Terwijl beide albums redelijk goed verkocht werden en It's Hard zelfs een vijf sterren-status in Rolling Stone[11] kreeg, waren de meeste fans niet erg te spreken over de nieuwe stijl van de band. Kort na de uitgifte van It's Hard begon The Who aan hun afscheidstour, nadat Pete Townshend de situatie rond zijn alcoholverslaving bekendgemaakt had en zichzelf hiervanaf zette. Hierover zei hij dat hij nog één geweldige tour met The Who wilde maken voordat zij een studioband zouden worden. Omdat het om een afscheidstour ging, was de vraag naar tickets immens. Het was de tour met de hoogste omzet van het jaar met uitverkochte zalen in vele steden in Noord-Amerika.
Na deze tour in december 1982 te hebben voltooid, deed Townshend in 1983 een poging tot het schrijven van een nieuw studioalbum, dat Warner Brothers Records nog te goed had. The Who had namelijk van 1980 tot 1983 een contract lopen bij deze platenmaatschappij. Tegen het einde van dat jaar verklaarde Townshend daarentegen dat hij het niet voor mogelijk hield om genoeg materiaal te creëren dat aan zijn kwaliteitseisen zou kunnen voldoen. Daarop liet hij in december 1983 een persbericht uitgaan, waarin hij verklaarde The Who te verlaten. In 1984 werd nog wél Who's Last uitgegeven om tóch aan deze contractuele verplichtingen te voldoen. Met het vertrek van Townshend hield ook The Who als een almaar schrijvende muziekfabriek op te bestaan. Townshend ging zich meer op zijn solocarrière concentreren. Zo schreef hij White City: A Novel (1985), The Iron Man[14] (1989) en Psychoderelict (1993), dat beschouwd werd als een voorloper van de eventuele uitgifte van het radiowerk van Lifehouse. Op 13 juli1985 kwam The Who éénmalig met Kenney Jones bijeen om Bob Geldof te steunen bij het Live Aid-concert in het Wembley Stadium. De band speelde er My Generation, Pinball Wizard, Love Reign O'er Me en een duidelijk ongeoefende versie van Won't Get Fooled Again. Hoewel de BBC een zekering door liet branden, bleef de band spelen, waardoor de rest van de wereld het grootste stuk van My Generation gemist had. In 1988 werd The Who geëerd met de Lifetime Achievement Award van de British Phonographic Industry. Ook hier speelde The Who een klein aantal nummers. Dit was tevens de laatste keer dat Jones met hen mee zou spelen. Veruit de bekendste reünietour vond plaats in 1989 en stond vooral in het teken van Tommy, vanwege 'zijn' twintigste verjaardag én het vijfentwintigjarige bestaan van de band. Ook nu was de vraag naar kaartjes erg groot: de twee miljoen tickets gingen als warme broodjes over de toonbank. Dit bleek een reden voor het blad Newsweek dat zei dat een "Tour van The Who speciaal is...", want, "...na The Beatles en The Stones, zijn zij het gewoon."
1990 - 1999: World's Greatest Rockband en Reunion-tour
In 1990 werd The Who ingehuldigd in de Rock and Roll Hall of Fame. Het commentaar in de Hall beschrijft The Who als de grootste voorvechter van de titel "World's Greatest Rock Band" en als één van de meest dynamische live-acts. Afgezien van The Who, hebben alléén The Beatles en de Rolling Stones een gelijkwaardig commentaar in de Rock-'n-Roll Hall. In 1991 nam The Who een coverversie van Saturday Night's Alright For Fighting op als eerbetoon aan de originele zanger: Elton John en gaf dit ook uit. Dit was het laatste studiomateriaal dat John Entwistle met The Who heeft uitgegeven. In 1994 werd er gefluisterd over een tour naar aanleiding van de dertigste verjaardag van The Who. Deze is er overigens nooit gekomen, maar ter ere van de vijftigste verjaardag van Roger Daltrey werden er twee concerten gegeven in de Carnegie Hall. Tijdens deze optredens was er ook plaats voor gastoptredens van zowel John Entwistle als Pete Townshend. Hoewel The Who in feite aanwezig was, speelden zij niet als zodanig tijdens die shows. Later dat jaar tourde Pete Townshend tourde later dat jaar om zijn Psychoderelict-album te promoten en aan het einde van één van de shows verzorgde John Entwistle een gastoptreden. Maar niet alleen Townshend tourde, ook Roger Daltrey tourde. Hij deed dit met een orkest en een special guest: jawel, John Entwistle. Deze band stond erop dat John "Rabbit" Bundrick de toetsen zou bespelen, Zak Starkey de drums en Simon Townshend gitaar (voor zijn broer, die niet meedeed). Pete Townshend gaf Daltrey toestemming om deze formatie The Who te noemen, maar dit deed Daltrey niet. Deze "Daltrey sings Townshend"-tour was dan ook geen geweldig succes.
In 1996 werd Pete Townshend gevraagd om mee te spelen in een groot rockconcert in Hyde Park in Londen. Aanvankelijk was hij van plan om Quadrophenia in een solo-akoestische versie op te voeren, gebruikmakend van stukken uit de film, die hij op de achtergrondschermen zou tonen. Hij veranderde zijn gedachte toen hij erachter kwam dat er een publiek zou zijn van rond de 150.000 man. Na Entwistle en Daltrey te hebben gecontacteerd, werd besloten dat er een eenmalig optreden van Quadrophenia zou plaatsvinden. De band werd aangevuld met Zak Starkey op het drumstel (terwijl die eigenlijk zijn twijfels had), John "Rabbit" Bundrick op het keyboard en Simon Townshend als slaggitarist. Verder werd Jon Carin nog toegevoegd als tweede toetsenist en een aantal hoornblazers en een achtergrondkoor. Tenslotte kwamen er nog verschillende special guests om de karakters uit "Quadrophenia" te spelen, waaronder: David Gilmour, Ade Edmonson, nieuwslezer Trevor McDonald en Gary Glitter (die Roger Daltrey een dag voor de show per ongeluk een gebroken oogkas sloeg). Het hele optreden werd verteld door Phil Daniels, die Jimmy the Mod in de film speelde. Afgezien van een aantal technische ongeregeldheden, bleek de show toch een succes en werd deze door velen beschouwd als de beste act van de dag, zelfs boven het hoofdnummer van Eric Clapton. Het succes van deze show leidde tot een uitbreiding met zes nachten in New York in de Madison Square Garden. De shows die er gedaan zijn staan niet te boek als The Who.
Het succes van deze Quadrophenia-tour heeft geleid tot grote interesse in de Verenigde Staten en Europa. Daarom besloten de bandleden om er nog maar een grote tour achteraan te plakken. De show werd extra aangepast voor de tour en bevatte ook de nummers die men van The Who gewend is in de toegift. Ook deze show staat officieel niet op het conto van The Who, maar van de verschillende bandleden. Na het succes van Quadrophenia ging de "band" wederom uit elkaar. Pete Townshend ging weer akoestische tours doen, John Entwistle deed weer shows met zijn eigen band (The John Entwistle Band) en Roger Daltrey ging de wereld rond met de British Rock Symphony. Hij speelde nummers van The Who en andere klassieke nummers met het orkest.
Met 1999 breekt het jaar aan waarin The Who zich weer officieel hergroepeert. Wederom worden John "Rabbit" Bundrick en Zak Starkey gerekruteerd om de band muzikaal te ondersteunen. Zij speelden in deze formatie veel liefdadigheidsconcerten in relatief kleine zalen. Veel van de nummers die in deze shows werden gespeeld, waren afkomstig van het album Who's Next en waren al meer dan dertig jaar niet meer gespeeld.
2000 - 2005: Goodbye Ox, nog meer tours en nieuwe nummers
Het succes van deze liefdadigheidsshows leidde tot weer een tour door de Verenigde Staten in de zomer van 2000 en een tour door het Verenigd Koninkrijk in november van dat jaar. De tour eindigde met een liefdadigheidsconcert in de Royal Albert Hall in Londen voor het Teenage Cancer Trust-fonds, waarvan later een cd/dvd van (onder de naam Live at The Royal Albert Hall) uitkwam. Met de uitgifte van deze dvd begonnen de drie leden van de band weer te denken aan de mogelijkheid van een nieuw album.
Net voordat de Amerikaanse tour in de zomer van 2002 van start zou gaan, werd John Entwistle 's avonds dood gevonden in zijn kamer in het Hard Rock Hotel in Las Vegas, Nevada. De uitkomst van het autopsie-onderzoek maakte duidelijk dat Entwistle was overleden aan een zekere hoeveelheid cocaïne in zijn lichaam. De dosis werd niet beschouwd als een overdosis, maar deze geringe hoeveelheid cocaïne in combinatie met zijn reeds zwakke hart zorgde voor een toch fatale hartaanval. Zijn hart was dusdanig verzwakt door een jarenlange opstapeling van hartproblemen, roken en zijn cocaïnegebruik in de latere jaren van zijn leven. Na een korte vertraging in verband met de begrafenis van de bassist, werd de tour - volgens de wensen van Entwistles familie - gewoon doorgezet. The Ox werd vervangen door de Welsh Pino Palladino. De tournee werd opgenomen en als Encore Series 2002 uitgegeven. Voordat de tour begon werden er nieuwe tour-nummers geoefend, waaronder: Real Good Looking Boy, Certified en de oude klassieker I Can See For Miles. In verband met de dood van Entwistle werden deze nummers niet gespeeld. In september nomineerde Q magazine The Who als één van de "50 Bands to See Before You Die" (50 Bands die je moet zien voordat je doodgaat).
In 2004 gaf The Who twee nieuwe nummers uit op hun album The Who: Then and Now. Deze nummers waren Old Red Wine en Real Good Looking Boy (met respectievelijk Pino Palladino en Greg Lake op de basgitaar). Ter promotie van deze cd ging de band op een nieuwe tour en deed 18 plaatsen aan. De tournee trok door onder andere Japan, Australië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en werd eveneens geregistreerd en uitgegeven (Encore Series 2004). In datzelfde jaar gaf The Who wederom een optreden tijdens het Isle of Wight Festival en ontving de gebruikelijke extatische commentaren. Verder zette Rolling Stone Magazine de band op plaatsje nummer 29 op hun lijst van de 100 Greatest Artists of All Time. Ook werd bevestigd dat The Who in het voorjaar van 2005 hun eerste album (oorspronkelijk getiteld WHO2) sinds 22 jaar zou uitgeven. Pete Townshends website gaf aan dat de uitgifte voor onbekende duur uitgesteld zou worden en dat ook de VS/VK-tours in de zomer van 2005 naar achteren werden verschoven. Een deel van dit besluit was te wijten aan de langzame opname van het nieuwe materiaal en een ander deel was te wijten aan de toezegging van Zak Starkey aan Oasis om met hen op tournee te gaan.
Op 13 juni 2005 verzorgde The Who een éénmalig optreden in de Gotham Hall in New York. De kaartjes kostten $1500 per stuk. De opbrengst gaat naar Samsungs Four Seasons Of Hope, een instelling die veel geld schenkt aan kinderorganisaties.
In juli 2005 was het twintig jaar geleden dat Live Aid in het Wembley Stadium plaatsvond. Ter ere dáárvan én vanwege de G8-top, werd Live 8 gehouden. Geheel in lijn met de benefietconcerten die The Who eerder al gegeven had, droeg de band wederom een steentje bij aan het bestrijden van de armoede in derde wereld-landen. Zij lieten Who Are You en Won't Get Fooled Again horen in Londen. Omdat Zak Starkey op tournee was met Oasis werd hij vervangen door Steve White (de oudere broer van ex-Oasis drummer Alan White en drummer voor Paul Weller) en Damon Minchella (Ocean Color Scene) verving bassist Pino Palladino, die door Zuid-Amerika tourde als bassist voor Jeff Beck.
2006 - ....: Huidige - en toekomstplannen
In de loop van 2006 hebben Pete Townshend en Roger Daltrey hun nieuwe album Endless Wire opgenomen, dat zijn debuut op 30 oktober beleefde. In Nederland werd het eerste album op 26 oktober overhandigd aan Freddy Haayen (de ontdekker van Golden Earring). Endless Wire was het eerste studio-album met nieuw materiaal sinds It's Hard, dat uit 1982 stamde. Het nieuwe album bevat nummers die onder andere geïnspireerd zijn door het Stockholmsyndroom tijdens het gijzelingsdrama op een school in Beslan en door Mel Gibsons film The Passion of the Christ. Eveneens is er een nieuwe mini-opera te horen zijn op de cd, genaamd Wire And Glass. Ook dit is een primeur sinds de laatste (Rael) die op The Who Sell Out (1967) verscheen. Delen van Wire And Glass werden uitgegeven als een maxi-single op 17 juli (speciaal voor iTunes) en daarna op 24 juli op een 12" ep (limited edition). Het nummer Mirror Door was al eerder uitgegeven in een radiobewerking en werd voor het eerst gedraaid op BBC Radio 2, tijdens de Ken Bruce Show om 10:00 uur op 8 juni 2006.
Om het nieuwe album alvast te promoten en korte demo's te geven, gaf The Who in het tijdschriftRolling Stone in december 2005 aan een 24-daagse Europese tour - gevolgd door een wereldtournee - te willen geven in de zomer van 2006. Kort daarna werd aangekondigd dat het openingsconcert van de tour 17 juni op de Universiteit van Leeds zou plaatsvinden. Op dezelfde plaats waar 36 jaar geleden het befaamde Live at Leeds-album werd opgenomen. De tickets voor deze show werden persoonlijk verkocht door de Leeds University Union (de studentenvereniging van de Leeds University), met een gelimiteerde verkoop van slechts twee tickets per persoon. Voordat het concert begon, onthulden Daltrey en Townshend een blauwe plaquette om "Live at Leeds" te herdenken. De show was zo langverwacht dat de BBC er een complete uitzending van maakte. Dit gebeurde zowel de dag van het concert als de dag erna. De shows bestonden onder andere ook uit interviews die na het concert gehouden werden met mensen uit het publiek.
Het optreden op de Leeds University en de shows die hierop volgden zijn de eerste optredens die de band geeft sinds hun laatste wereldtournee uit 2004 en het korte optreden op Live 8 in 2005. The Who heeft Europese landen aangedaan zoals: Groot-Brittannië, Spanje, Duitsland en Zwitserland. Ook België werd dit jaar op een bezoek getrakteerd. Op 30 juni stond het plaatsje Werchter op de tweede dag (van de vier) van het festivalRock Werchter in vuur en vlam en konden vele duizenden toeschouwers genieten van een ruim anderhalf uur durend slotconcert. Op 2 juli werd de tweede dag van Hyde Park Calling, een concert om de twintigste verjaardag van het Hard Rock Cafe te vieren ook door hen afgesloten. Tijdens dit festival werden er opnamen geschoten voor het Britse televisieprogrammaTop Gear. Zij waren roadies van de band en zij zouden bestelbusjes gaan testen. Hun missie (namelijk zoveel mogelijk koffers verplaatsen) m
Elvis was de zoon van Gladys Love Smith en Vernon Elvis Presley, werd op 8 januari 1935 in Tupelo (Mississippi) geboren. Hij was de helft van een tweeling, zijn broer Jesse Garon Presley kwam levenloos ter wereld. Het gezin leefde een zeer armoedig bestaan. De omgeving waarin de Presleys leefden was zeer religieus en was van grote invloed tijdens de opvoeding van Elvis. Meerdere keren per week was het gezin te vinden in de kerkgemeenschap First Assembly of God, daar waar Elvis kennismaakte met de vele spirituals en gospelsongs waarbij de predikanten luidkeels en stampvoetend het woord van God predikten. Waarschijnlijk ging Elvis wel eens luisteren bij een 'zwarte' kerk naar de gospelmuziek.
Toen hij tien was nam Elvis deel aan de allereerste muziekwedstrijd in z'n leven. Z'n ouders vonden dat hun jongen een gouden stem heeft en regelden voor hem een plaatsje op de kandidatenlijst. Ook de jury was gecharmeerd door het schuchtere jongetje met z'n veel te grote broek die foutloos het kinderliedje "Old Shep" van Red Foley bracht. Radio WELO was ter plaatse en bracht, toen al, rechtstreeks verslag uit van de zangwedstrijd. De radio-uitzending werd echter niet opgenomen.
Elvis kreeg op zijn elfde verjaardag een gitaar als verjaardagscadeau van zijn moeder, maar hij kon niet eens spelen. Hij wilde eerst een fiets of een geweer, maar zijn ouders konden alleen een gitaar betalen. Uiteindelijk kreeg de jonge Elvis dan les van zijn oom: uncle Vester, Vernons broer. Nog steeds is de Tupelo Hardware Company waar Gladys (zijn moeder) die gitaar kocht een drukbezochte toeristische trekpleister in Tupelo.
Beginperiode
Elvis werkte na het eind van zijn schooltijd als vrachtwagenchauffeur. In 1953 besloot hij om een plaatje te maken bij de (inmiddels legendarische) Sun Studio, waar iedereen voor vier dollar een liedje kon laten opnemen. Waarschijnlijk was dit een cadeautje voor zijn moeder.
Elvis zong het nummer My Happiness en maakte hiermee zo'n indruk op de studiosecretaresse Marion Keisker, dat die onmiddellijk zijn naam noteerde. Volgens haar had Elvis iets bijzonders. Na veel aandringen van Keisker besloot Sun Records-eigenaar Sam Phillips Elvis uit te nodigen. In juli 1954 nam Elvis bij Sun Records zijn eerste plaat op. De eerste radio-exposure van zijn eerste single That's all Right Mama had zo'n impact, dat Elvis plaatselijk meteen een groot succes was. Met liveoptredens (in de regio) nam zijn populariteit alleen maar toe. Dit onderkende ook ene Tom Parker, beter bekend als 'The Colonel', die Elvis kon overtuigen om hem als manager te nemen.
Het eerste wapenfeit van Elvis' nieuwe manager was om Elvis onder te brengen bij RCA Victor. Elvis ondertekende bij de invloedrijke muziekproducent Steve Sholes een platencontract voor $35.000, destijds een recordbedrag, waarmee RCA ook de rechten voor alle Sun-opnamen overnam. In januari 1956 trad hij voor het eerst op in een landelijke televisieshow, de Stage Show van Jimmy en Tommy Dorsey. Elvis zou daarna nog veelvuldig van het medium televisie gebruikmaken om zijn populariteit te behouden.
In datzelfde jaar mocht hij zijn eerste gouden plaat in ontvangst nemen voor zijn eerste RCA-plaat, die nr. 1 stond in drie verschillende hitlijsten: Heartbreak Hotel. Nummers als Money Honey en I Got a Woman waren oorspronkelijk van andere zangers, maar de manier waarop Elvis ze uitvoerde sprak de tieners van die tijd aan en werden alle rockklassiekers. Nummers als Love Me Tender, Hound Dog, Don't Be Cruel, All Shook Up, Teddy Bear, Jailhouse Rock waren zeer grote hits. Tot in 1958 nam hij de ene na de andere plaat op, in totaal 14, die alle ongehoord veel succes hadden.
Vooral Elvis' optredens deden veel stof opwaaien. Veel mensen vonden de snelle bekkenbewegingen waarmee hij zijn podiumoptredens begeleidde schandalig en immoreel. Hij werd al gauw 'Elvis the Pelvis' genoemd (pelvis=bekken), een bijnaam die Elvis zelf niet al te leuk vond. Zijn invloedrijke manager wist Elvis op onnavolgbare wijze te vermarkten. Colonel Parker zou later 'ontmaskerd' worden als de illegaal geëmigreerde Nederlander Dries van Kuijk.
Dienstplicht
Toen Elvis werd opgeroepen voor de militaire dienst (1958 - 1960) waren veel critici van mening, dat aan de carrière van Elvis nu een eind was gekomen. Elvis maakte het zichzelf niet makkelijk door de gewone dienstplicht als soldaat te doorlopen in plaats van gebruik te maken van zijn populariteit. Hij begon zijn dienstplicht in Fort Hood in Texas. Later zou hij worden uitgezonden naar Duitsland. Hier (in Bad Nauheim) heeft hij een tijdje gewoond met zijn familie. In die tijd heeft hij ook o.a. een uitstapje naar Parijs gemaakt. Op de terugvlucht naar Amerika heeft het vliegtuig een tussenlanding in Schotland gemaakt. Dit is de enige keer dat Elvis in Groot-Brittannië is geweest.
De Europese fans hebben Elvis nooit live mogen zien optreden in Europa. Dit had mogelijkerwijs te maken met Colonel Tom Parker. Doordat deze in het Amerikaanse leger op Hawaï had gediend, was hij zijn Nederlands staatsburgerschap kwijtgeraakt. Parker heeft nooit het Amerikaans staatsburgerschap aangevraagd en kon bij gebrek aan een paspoort dus niet naar het buitenland. Zijn gedachtegang was: zolang ik niet in aanraking kom met justitie en mijn belastingen betaal, zal er geen haan naar kraaien dat ik illegaal in de VS verblijf. Ook Elvis heeft nooit gepoogd enig belastingvoordeel te behalen en heeft zijn leven lang het volle pond betaald. Wellicht op aanraden van Parker, om ook indirect niet in diskrediet te geraken met de overheid. Daarnaast heeft Elvis het als 'redblooded American' als zijn plicht gezien iets terug te doen voor zijn land, en ook hierom zal hij zonder morren zijn belasting hebben betaald. Ook om deze reden onderging hij de dienstplicht als enig willekeurige andere dienstplichtige, zonder voorkeursbehandeling.
Dat Elvis over een redelijk acteertalent beschikte, bleek onder andere uit zijn prestaties in de film King Creole uit 1958. Zowel Hollywood als de Colonel hadden andere plannen met Elvis' talent en bonden hem vast aan massieve contracten waardoor Elvis jaren aaneen enkel in aanmerking kwam voor jodelende, blije films zonder sterk karakter. Zowel vriend als jaloerse vijand hebben opgemerkt dat Elvis altijd beleefd en professioneel was en andere acteurs wist te vermaken met zijn spontane gevoel voor humor. De enige actrice van (later) formaat die voor Elvis' charmes viel was de jonge Ann-Margret.
Familie
In 1967 trouwde hij met Priscilla Ann Beaulieu, die hij in Duitsland had ontmoet tijdens zijn militaire dienst. Begin jaren '60 kwam Priscilla naar Graceland om samen te wonen met Elvis. Dit leidde uiteindelijk tot hun huwelijk. Precies 9 maanden later werd hun enig kind geboren: dochter Lisa Marie. Het huwelijk zou standhouden tot 1973. Het stel groeide uit elkaar door Elvis' vele afwezigheid door het maken van films en later de optredens. Priscilla kreeg een relatie met haar karateleraar. Elvis kon dit zeer moeizaam verwerken. Lisa Marie (geboren op 1 februari1968) zou later een kortstondig huwelijk hebben met Michael Jackson. De moeder van Priscilla Ann Beaulieu heette Anne Lillian Iversen.
Comeback
In 1968 maakte hij een televisieshow voor NBC, die met kerst uitgezonden werd en alle kijkrecords verbrak. Deze show werd vanaf die tijd ook wel de comebackshow genoemd. Elvis trad er op met zijn oude muzikanten en was voor het grootste deel van de show gekleed in een zwartleren pak. Vanaf 1969 trad hij voornamelijk op in Las Vegas. Hiervan is de documentaire Elvis: that's the way it is (1970) gemaakt. Daarna ging Elvis weer op tournee in de VS. Hiervan werd de documentaire Elvis on tour (1972) gemaakt.
Priscilla maakte aan Elvis kenbaar, dat zij hun relatie wilde beëindigen. Een scheiding was het gevolg. Hierna ging het langzaam bergafwaarts met de King of Rock and Roll. Ongezonde leef- en eetgewoontes, excessief pillengebruik, Elvis was bijzonder goed op de hoogte van de medicatie (uppers en downers) die hij tot zich nam. Hij had te kampen met vele lichamelijke beperkingen, ongemakken, ziektes en afwijkingen (welke mogelijk het gevolg waren van een jarenlange uitputtende levensstijl). De druk van het 'Elvis-zijn' en de stress van het artiestenleven sloopten zijn gezondheid.
In 1973 had hij nog één keer een primeur: het eerste live via een satelliet over de hele wereld uitgezonden concert, met de naam Aloha from Hawaii. Met deze show bereikte hij het grootste televisiepubliek dat hij ooit had: één tot anderhalf miljard mensen hebben deze show gezien, wat in 1973 een derde van de wereldbevolking was.
Elvis' vrouwelijke fans stonden erom bekend niet weg te willen gaan uit de zaal als Elvis zijn optreden had afgerond. De presentatoren zeiden dan "Ladies and gentlemen, Elvis has left the building" (Dames en heren, Elvis heeft het gebouw verlaten) dat tot zijn dood gebruikt werd als standaardzin na optredens en later uitgroeide tot gezegde om uit te drukken dat iets is afgerond of gestopt is.
Jumpsuits
Elvis bleef optredens in Las Vegas verzorgen en vloog dwars door de Verenigde Staten, in een hoog tempo met letterlijk honderden concerten per jaar. Tijdens deze concerten (totale carrière ruim 1.100 concerten) droeg hij kostuums, zogenaamde jumpsuits, die waren afgeleid van een karatepak, voorzien van een hoge kraag en vaak een brede riem. Deze jumpsuits waren voorzien van motieven. De meeste kostuums, die overigens maar een- of tweemaal werden gedragen, kregen namen mee als Sundial of Bold Eagle suit.
Concerten
Zijn optredens kenden hoogte- en dieptepunten, hetgeen bijvoorbeeld het drukke concertjaar 1976 duidelijk aantoonde: de concerten van de zomer van dat jaar getuigen van een weinig alerte Elvis: hij vergat zijn teksten en compenseerde dit met grappige uithalen en opmerkingen. Aan de andere kant worden de eindejaarsconcerten in Dallas en Pittsburgh tot de beste van zijn latere carrière gerekend. Het laatste optreden vond plaats op 26 juni1977. Elvis werd tijdens de concerten begeleid door een vaste band bestaande uit James Burton (gitaar), John Wilkinson (gitaar), Ronnie Tutt (drums), Glen Hardin (piano), Jerry Scheff (bas) en Charley Hodge (tweede stem), een oude vriend uit zijn diensttijd. Als achtergrondstemmen traden verder op Kathy Westmoreland, the Sweet Inspirations en J.D. Sumner Quartet, aangevuld met het Joe Guercio Orchestra. Een aantal van de bandleden is later de wereld rondgegaan met Elvis The Concert, dat ook een aantal keren in Nederland (2000, 2003 en 2005) met heel veel succes op de planken heeft gestaan. Voor deze concerten waren beelden uit "Elvis on Tour", "Elvis: that's the way it is" en "Aloha from Hawaii" aan elkaar geplakt tot één concert. Vervolgens was het geluid van de muzikanten verwijderd, zodat alleen de stem van Elvis overbleef. Tijdens Elvis the Concert werden de beelden van Elvis op grote schermen geprojecteerd en speelden de oorspronkelijke muzikanten mee. Tijdens een van deze concerten heeft dochter Lisa Marie Presley samen met haar vader 'Don't Cry Daddy' gezongen.
Het naderende einde
In een hoog tempo vloog Elvis van staat naar staat en verzorgde tientallen shows per maand. Om zijn dag-nachtritme te controleren gebruikte hij veelvuldig "uppers" en "downers". Hij was volgens velen afhankelijk geworden van medicatie, welke onder meer was voorgeschreven door zijn lijfarts, George Nichopoulos.
Vaak sliep hij overdag, nadat hij hiervoor wat had ingenomen. Nadat hij eenmaal was ontwaakt tegen het avonduur (ook hiervoor had hij diverse medicamenten), gaf Elvis de keuken de opdracht een maaltijd voor hem klaar te maken. Meestal bestonden dergelijke maaltijden uit sterke koffie, toast met gebakken bananen, spek, pindakaas en bananen-sandwiches, aansluitend brood met warm vlees, sorbetijs en hij voegde daar soms nog gehaktbrood aan toe.
Meestal bestonden de dagen voor Elvis in deze periode uit niet meer dan de gehele ontwaakte tijd in een ochtendjas doorbrengen, zittend op het toilet, lezend in religieuze en diep filosofische boeken, wat televisie kijken en opdrachten geven voor het organiseren van nieuwe optredens, alhoewel dat maar mondjesmaat was, omdat Elvis feitelijk geen echte behoefte meer had om de deur nog uit te gaan. Ging Elvis de deur uit dan was het vooral om op te treden.
De kritische uitspraken van Sonny en Red West (Memphis Mafia), de auteurs van het boek "Elvis what happened ?", vormden de nagel aan Elvis' doodskist. Elvis begreep niet dat zijn (in juli 1976 door zijn vader Vernon) ontslagen personeel hem na al die jaren zo bruut kon afschilderen.
Overlijden
Elvis overleed op 16 augustus1977 in Memphis in de badkamer van zijn huis Graceland , officieel door een hartstilstand, maar later zou na autopsie blijken dat zijn lichaam sporen van meerdere soorten pillen (poly-farmacy) bevatte. Vermoedelijk was er sprake van een overdosis van door zijn arts voorgeschreven medicijnen.
Na zijn dood
Oorspronkelijk werd Elvis begraven in een familiemausoleum op Forest Hill Cemetery, maar na een kidnappoging werd zijn lichaam, en dat van zijn moeder, verplaatst naar zijn landgoed. Elvis' graf werd al snel een bedevaartsoord voor Elvisfans. In 1982 werd Graceland opengesteld voor publiek. Graceland is het meestbezochte woonhuis dat als museum fungeert in de VS, na het Witte Huis. Per jaar komen er meer dan 600.000 mensen op bezoek. Naast het huis, aan de andere kant van de 'Elvis Presley Boulevard', is een groot complex gebouwd, bestaande uit een hotel (Heartbreak Hotel), het Graceland-winkelcentrum, Graceland Plaza met winkels, een bioscoop en diverse tentoonstellingen en Elvis' Automuseum. Bovendien zijn Elvis' privé-vliegtuigen Hound Dog II en Lisa Marie er te bewonderen. Er ontstond een cultus rond de overleden ster.
In 2006 is Graceland door de Amerikaanse overheid benoemd tot National Landmark. Dit gebeurt normaal gesproken alleen met huizen van (ex-)presidenten van de VS en overige gebouwen en locaties die een bepaalde culturele betekenis hebben voor de Amerikanen. De benoeming van Graceland is uniek doordat het het eerste privé woonhuis is dat op de lijst van National Landmarks is terechtgekomen.
25 jaar na zijn dood was de muziek van Elvis nog steeds in de belangstelling. Het destijds minder bekende nummer A little less conversation kreeg ten behoeve van een reclamespot een remix van de Nederlandse DJJunkie XL (JXL) en in grote delen van de wereld stond dit nummer hoog in de hitlijsten. Een jaar later werd dit succes bevestigd met een bewerking van een ander minder bekend nummer: Rubberneckin.
Op het moment van overlijden had hij een vermogen van 4,9 miljoendollar. In 1993 was dat bedrag gegroeid tussen de 50 en 100 miljoen dollar.
In 2004 slaagde Elvis erin opnieuw de Britse hitlijsten te veroveren met de heruitgave van 17 hitsingles (aangevuld met de JXL-remix) die ook tijdens zijn leven reeds de hoogste plaats in de lijsten verwierven. Elvis bereikte opnieuw meermaals de top van de hitparade.
In 2005 werd Elvis door het Amerikaanse volk verkozen tot de top tien van de "Greatest Americans". Hij was de eerste niet-politicus in de rangschikking. Slechts Martin Luther King en zeven Amerikaanse presidenten (waaronder de Founding Fathers en Elvis-fan Bill Clinton) moest hij laten voorgaan.
De populariteit van Elvis Presley in Nederland
Vergeleken bij de Verenigde Staten en Groot-Brittannië was de populariteit van Elvis in Nederland niet buitengewoon groot. Ter illustratie: in de Verenigde Staten scoorde hij tussen 1956 en 1977 maar liefst 18 nummer één-hits, in Groot-Brittannië 17, maar in Nederland slechts 5, de laatste in 2002. Ook wisten de meeste elpees van Elvis in de jaren zeventig niet door te dringen tot de Nederlandse LP Top 50.
Records
Tijdens zijn leven verkocht hij in totaal 500 miljoen platen. In de week na zijn dood kwamen daar nog eens 8 miljoen bij. Hij brak en houdt nog altijd een aantal records in de muziekindustrie:
Hij had meer nummers in de hitparades dan enig andere artiest: 149.
Hij stond langer no. 1 in de hitlijsten dan wie ook: 81 weken.
Hij had de meeste no. 1-hits achter elkaar: 10.
Hij verdiende meer gouden en platina platen dan welke andere artiest ook.
Hij heeft tot nu toe meer dan een miljard platen wereldwijd verkocht, meer dan welke andere artiest ook.
Hij heeft het grootste aantal kijkers in de hele televisiegeschiedenis op zijn naam staan: 1 tot 1,5 miljard mensen hebben zijn show "Aloha from Hawaii" in 1973 gezien.
Hij heeft de 100e UK no. 1-hit gehaald met het nummer "One Night" in 2005.
Bandleden
Bill Black was Elvis' bassist tussen 1954 en 1958. In het bijzonder speelde hij mee in het nummer That's all right Mama en Don't be cruel. De staande bas waarop Bill de legendarische intro van het lied speelt, is inmiddels in bezit van Paul McCartney. In datzelfde nummer deden ook zijn eerste gitaristScotty Moore en drummerDJ Fontana mee. Moore bleef aan tot 1968, net als D.J. Fontana (tot 1958 als onderdeel van Elvis Presley and the Blue Moon boys, daarna als ingehuurde sessiemuzikanten). Scotty Moore speelde met een elektrische jazzgitaar, zijn jazzy rock-'n-rollspeelstijl is nog steeds geroemd. Hij leeft nu (2007) nog steeds
U2 is een Ierserockband met Bono (Paul David Hewson), zang en gitaar, The Edge (David Howell Evans) op gitaar, piano, zang en soms de bas, Adam Clayton op bas en soms gitaar en Larry Mullen jr op drums. Deze bezetting is van het begin af altijd ongewijzigd gebleven, wat uitzonderlijk is in de popgeschiedenis. Zelfs de entourage van de groep -van manager en geluidstechnicus tot roadie en art director- is in de loop der jaren bij U2 grotendeels hetzelfde gebleven. De Nederlandse fotograaf Anton Corbijn heeft een belangrijke invloed gehad op het imago van de band. Diverse albumhoezen en video's zijn van zijn hand.
U2 is een collectief, voor alle producties en composities geldt: Credits U2.
Biografie
De eerste jaren
U2 begon op 25 september 1976 op de Mount Temple Comprehensive School in Dublin onder de naam Feedback. Larry Mullen jr. had een blaadje opgehangen in de schoolkantine waarop je je kon aanmelden voor de band. Bono reageerde, waarbij hij zei dat hij kon gitaarspelen en zingen, wat hij allebei (zoals hij in een interview later zei) niet kon. Ook The Edge reageerde. Adam Clayton zou er - volgens een interview - bijgevraagd zijn; "Hij zag er zo stoer uit, als hij bij de band zou komen, zouden we vast populair worden". De toen gevormde band bestond nog uit vijf leden; naast de uiteindelijke U2-bezetting was dat Dik Evans (de broer van The Edge) op gitaar. Begin 1978 veranderde de band zijn naam in The Hype. In die periode verliet Dik Evans de band. Vrijwel tegelijkertijd wijzigt de band op advies van de Ierse zanger en reclameman Steve Averill zijn naam in U2 (de naam van het in 1960 boven Rusland neergehaalde Amerikaanse spionagevliegtuig, met aan boord Gary Powers). Op 15 oktober 1980 speelde de band voor het eerst in Nederland, in De Melkweg te Amsterdam. Drie dagen later trad U2 op in een klein zaaltje in Ukkel voor een zeventigtal toeschouwers, die elk 220 Belgische frank betaalden.
U2 werd, evenals bijvoorbeeld de Schotse band Simple Minds, veelal tot de stroming new wave gerekend. De band ontwikkelde op de eerste albums, Boy (1980) en October (1981), evenwel een eigen en duidelijk herkenbare stijl. Vooral in de beginjaren heeft het christelijke geloof een sterke invloed op de songteksten van U2, wat met name te merken is aan nummers als "I will Follow", "Gloria" en "With a Shout (Jerusalem)".
Doorbraak
Na een korte stilte rondom de band werd in 1983 het album War uitgebracht. Twee nummers van dit album werden hits over de hele wereld: New Year's Day en het krachtige Sunday Bloody Sunday, dat teruggrijpt op het bloedbad van zondag 30 januari1972 (Bloody Sunday), waarbij dertien doden vielen tussen demonstranten en het Britse leger in Derry, Noord-Ierland.
Na het album The Unforgettable Fire (1984) werd The Joshua Tree (1987) uitgebracht, door velen beschouwd als het hoogtepunt in het oeuvre van U2. Het album bereikte zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten de eerste plaats in de hitlijsten en er werden wereldwijd meer dan 25 miljoen exemplaren van verkocht.
U2 hield zich hierna bezig met het album Rattle and Hum (1988) en de gelijknamige documentaire over de band. Rattle and Hum trekt niet de lijn door van de vorige albums, maar is een hommage aan Amerikaanse muziek. Het is een mengelmoes van covers en eigen nummers, zowel in studio's als bij concerten opgenomen. Onder meer B.B. King werkte mee aan dit album.
The Dalton Brothers
The Dalton Brothers was een country en western band, gevormd en uitgevoerd door U2. De band trad op als openingsact op 1 november, 18 november en 12 december1987 tijdens The Joshua Tree Tour. Na deze optredens verscheen de band weer en werd er tot 2007 niks van vernomen, in dat jaar trad een coverband van U2 nog eenmaal op als The Dalton Brothers.
Tijdens de optredens waren de bandleden verkleed als cowboys en noemden ze zichzelf The Daltons. Bono was Alton Dalton, The Edge was Luke Dalton, Adam Clayton was Betty Dalton en Larry Mullen jr was Duke Dalton.
De nummers die ze speelden waren eigen nummers die ze omdoopten tot country muziek, of covers van country-artiesten. Zo speelden ze nummers van Hank Williams, Leon Payne en Johnny Cash.
Een van de optredens van The Dalton Brothers is te zien op de dvd van The Joshua Tree 20th Anniversary Box als easter egg. De gebruiker moet een wachtwoord invoeren om het te zien te krijgen, het wachtwoord is Betty Dalton, Adam Claytons pseudoniem
Nieuwe weg
De band was op dat moment zo in de belangstelling dat de over-exposure bijna het einde betekende van U2. De bandleden trokken zich terug en sloegen, mede door een lang verblijf in Berlijn, een nieuwe weg in. Het resultaat van het verblijf in Berlijn, het album Achtung Baby (1991), was veel experimenteler dan de vorige albums. De band zocht een nieuwe stijl: De Zoo TV-tour en het album Zooropa (1993) hadden als thema een parodie op de amusementsindustrie. Dit thema werd verder voortgezet met het album Pop (1997) en de daarop volgende groots opgezette Popmart-tour.
De Elevation-tour, volgend op het album All That You Can't Leave Behind (2000), was veel kleinschaliger. Dit album was wel weer ouderwets succesvol. Er gingen bijna 12 miljoen exemplaren van over de toonbank. In Nederland scoorde U2 voor het eerst een nummer één hit en later dat jaar nogmaals met de nummers: Beautiful Day en Elevation.
Na Elevation werd het stil rond de band. Bono besteedde ondertussen veel tijd aan zijn nieuwe organisatie DATA (Debt-AIDS-Trade-Africa), die onder meer streeft naar vermindering van de schuldenlast in Afrika. Op 22 november2004 verscheen het volgende album van de band: How to Dismantle an Atomic Bomb. De eerste single hiervan, Vertigo, was vanaf 24 september 2004 op de Nederlandse radio te horen en was beschikbaar in de Nederlandse winkel vanaf 8 november 2004. De tweede single "Sometimes You Can't Make It on Your Own" heeft Bono geschreven ten tijde dat zijn vader Bob Hewson stervende was aan de gevolgen van kanker. Dit nummer heeft Bono ook gezongen tijdens de begrafenis van zijn vader. Van HTDAAB zijn tot op vandaag wereldwijd 12 miljoen exemplaren verkocht.
Vanaf september 2007 werkt U2 aan een nieuw album, wederom samen met de producers Brian Eno en Daniel Lanois. Voor dat nieuwe album zijn drie schrijfsessies gedaan, één in Marokko en twee in Frankrijk. Beelden van een repeterende U2 zijn te zien in een documentaire over Lanois, "Here Is What Is". Op 3 december 2007 maakte de Britse krant "The Independent" bekend dat U2 met het nieuwe album trance-, metal- en Marokkaanse invloeden zal hebben. Later zou blijken dat dit totaal niet het geval was.
Vóór het uitkomen van het nieuwe album bracht U2 in juli de geremasterde versies uit van hun eerste 3 albums, "Boy", "October" en "War" (in 2007 deed U2 hetzelfde met "The Joshua Tree").
Op 19 december 2008 maakte U2 op hun website bekend dat op 27 februari 2009 het nieuwe album zal worden uitgebracht, genaamd No Line on the Horizon. Ook werd bekend dat Anton Corbijn bezig was met een nieuwe film over U2, die als download beschikbaar zal worden gesteld, en tevens op de extra dvd van de luxe uitgave van het nieuwe album zal staan.
Op 19 januari 2009 ging de nieuwe single Get on Your Boots wereldwijd in premiere op diverse radiozenders. Het nummer is vanaf 15 februari als digitale download beschikbaar, en vanaf 16 februari ook als cd-single. Op 18 februari lekte het nieuwe album No Line on the Horizon uit op internet. Een week voordat het album officieël zou verschijnen. Op de dag dat het album officieel verkrijgbaar was in Nederland, 27 februari 2009, was het album al 60.000 maal over de toonbank gegaan, waarmee het album in Nederland direct een platinastatus had.
Eveneens zijn ze begin Juli 2009 hun 360° tour gestart, met een spectaculair podium mede gemaakt door stageco.
Roger Harry Daltrey, CBE (Londen, 1 maart1944) is een Engelspopmuzikant en is voornamelijk bekend als medeoprichter en leadzanger van een Engelserockband, genaamd The Who. Daltrey heeft ook geprobeerd om een solocarrière op te bouwen, maar deze was minder succesvol. Eveneens heeft hij geacteerd in een flink aantal films en theaters. Daltrey is twee keer getrouwd: met zijn eerste vrouw (Jacqueline) heeft hij een zoon, Simon. Met zijn huidige vrouw, voormalig modelHeather Taylor, heeft Daltrey twee dochters (Rosie en Willow) en één zoon (Jamie). Ook is bekend dat hij verschillende andere kinderen heeft uit buitenechtelijke relaties.
Vroege jaren
Roger Daltrey werd geboren in Hammersmith, een wijk in West-Londen. Dit was ongeveer in dezelfde buurt die ook mede Who-leden Pete Townshend en John Entwistle voortbracht. Hij had vrij goede resultaten op school, waardoor hij qua resultaten bij de besten van zijn klas behoorde en door kon stromen naar de middelbare school. Zijn ouders, Harry en Irene, hoopten dat hij ooit aan een universiteit zou gaan studeren. Helaas voor hen echter, overtrad hij vaak de regels en was leren niet het doel van de zelfbenoemde "school rebel".
Vroege muziekcarrière
Hij maakte zijn eerste gitaar zelf, van een stuk hout en richtte een band op, genaamd The Detours. Toen zijn vader in 1959 een (Epiphone) gitaar voor hem kocht, werd hij leadgitarist van de band. Snel daarna werd hij, door zijn grote interesse in de rock and roll (en zijn wangedrag op school), van school gestuurd. Om toch wat geld te verdienen, werd hij werkzaam in de metaalindustrie, terwijl hij bleef oefenen op zijn gitaar en met zijn bandje optrad op trouwerijen en in pubs. In die tijd was Daltrey leadgitarist, Pete Townshend rythmgitarist, John Entwistle basgitarist, Doug Sandomdrummer en Colin Dawson de leadzanger. Toen laatstgenoemde uit de band gezet werd, switchte Daltrey naar zang en Townshend naar leadgitaar. De vele snijwonden die Daltrey bij zijn fabrieksarbeid opliep maakten het vlotte soleren verder onmogelijk. Hij zou dan ook het instrument pas weer oppakken bij de latere Who-reunies.
Daltrey was in die tijd de bandleider. Dit was hij vooral door de reputatie die hij had opgebouwd door het gebruiken van zijn vuisten om het één en ander te bereiken. Hij kon blijkbaar aardig vechten, ondanks zijn kleine postuur. Roger Daltrey werd zelfs bijna uit de band gezet omdat hij zijn vuisten te veel gebruikte. Hij was vooral degene die de muziek selecteerde die zij zouden spelen. Ze speelden vooral songs van The Beatles, sommige Motown-artiesten, James Brown en andere rockartiesten. In 1964, hielp hij mee een nieuwe naam voor de band te verzinnen. Deze werd voorgesteld door een kamergenoot van Pete Townshend: Richard Barnes. De naam luidde: "The Who."
The Who
Toen The Who in 1965 haar eerste platencontract in de wacht sleepte met hun single "I Can't Explain", begon Townshend andere muziek te schrijven en begon de dominantie van Daltrey verder af te nemen. (Hun tweede single, "Anyway, Anyhow, Anywhere", was de enige song waarin Daltrey en Townshend samenwerkten.) Terwijl Townshend zich ontwikkelde tot een van de beste componisten in de rockwereld, was Daltrey's zang het instrument waarmee Townshend's visies werden verspreid en kreeg Daltrey zelf een reputatie als een onvergelijkbaar sterke vocalist. Zijn aparte gewoonte om op het podium zijn microfoon als een lasso rond te zwaaien werd een wereldwijd icoon voor hem en zijn uitbundige zangkunsten.
Daltrey's expressie van jeugdige woede, frustratie en arrogantie in de single My Generation legde de revolutionaire sfeer van de 1960-1969 vast voor veel jongeren over de gehele wereld en werd het handelsmerk van de band. Later werd zijn schreeuw aan het eind van Won't Get Fooled Again een belangrijk moment voor de band.
Toen The Who midden in hun succesperiode zat, bleek dat Daltrey vaak de andere leden moest beschermen tegen het gebruik van drugs en alcohol, omdat hij (terecht) meende dat het hen (en de band) zou vernietigen. Zo heeft hij ooit de pillen van drummerKeith Moon door de wc gespoeld en toen Moon protesteerde, hem met één vuistslag knock-out geslagen. In oktober van het jaar 1973 ontstond er veel frictie tussen Daltrey en Pete Townshend. Dit was vooral te wijten aan het feit dat Daltrey enigermate succes boekte met zijn solocarrière en dat Townshend terneergeslagen was door de flop van Lifehouse en het maken van Quadrophenia. Omdat er zoveel spanningen waren tussen de twee, heeft Townshend tijdens een opnamesessie Daltrey met zijn gitaar op zijn hoofd geslagen na Daltrey's geringschattende kommentaar op de opnametechniek van Quadrophenia, waardoor zijn stem niet optimaal klonk. Daltrey reageerde hierop door Townshend - weer met één enkele hoek - bewusteloos te meppen (Giuliano, p. 103), later gememoreerd in het nummer Goodbye, Sister Disco.
Bij alles wat The Who bereikt had (zoals de rockoperaTommy, de albumsWho's Next, en Quadrophenia), was Daltrey het gezicht en de stem van de band, terwijl ze zich ontpoppen als vier mensen die zich afzetten tegen de vroegere generatie. De stem van Daltrey was in het begin erg beïnvloed door Howlin' Wolf en James Brown, ging met nummers als Tattoo en Pictures of Lily bijna een octaaf omhoog, en om de dramatiek van Tommy en het Wagneriaans aandoende Quadrophenia vorm te geven werd het uiteindelijk een soort ruige heldentenor. Daltrey zelf, die volgens Marc Bolan nooit vals zong, noemt het "voice-acting". De altijd gebruinde en fitte zanger met het schouderlange gekrulde haar is het prototype van de rockzanger geweest, met vocalisten als David Coverdale, Robert Plant, Jon Bon Jovi en Eddie Vedder in zijn voetspoor.
Solocarrière
Discografie
Daltrey (1973)
Ride a rock horse (1975)
Lisztomania (1975)
One of the boys (1977)
McVicar (1980)
Parting should be painless (1984)
Under a raging moon (1985)
Can't wait to see the movie (1987)
Daltrey Rocks in the Head (1992)
Hit singles
Giving It All Away (#5 UK), 1973
I'm Free (#13 UK), 1973
Without Your Love (#20 US), 1980
Free Me (#39 UK), 1980
Acteur
Daltrey heeft gespeeld in zo'n 30 films, waaronder de grote rollen in: McVicar, als een gewapende Britse dief die in journalist John McVicar verandert; Tommy, als "deaf, dumb and blind kid" (doofstom en blind kind) Tommy Walker, waar hij in de categorie 'Beste Debuut' werd genomineerd voor een Golden Globe; en Lisztomania, als de Hongaarse componist Franz Liszt.
Vanaf het begin van de jaren 70 stond Urbanus in de Vlaamse theaters met de begeleidingsgroep Anus. Al snel ging hij solo de theaters in als Urbanus van Anus. In 1974 kwam zijn eerste LP uit, Leevend. Dit debuut was goed voor vijf hit-singles. Naar aanleiding van zijn theatersuccessen werd hij door de BRT gevraagd een komische act te verzorgen in het programma Zorg dat je d'er bij komt. Urbanus' antwoord hierop was: Nu gaan zelfs de blinden mij herkennen. Uiteindelijk liet hij zijn achternaam vallen en noemde zichzelf simpelweg Urbanus. Na Vlaanderen was Nederland aan de beurt en trad hij vanaf 1975 ook in Nederlandse theaters op. Zijn plaat Bakske vol met stro (1979), een kerstlied dat de geboorte van Jezus Christus parodieerde, zorgde voor veel ophef bij de Katholieke Kerk, maar het grote publiek kon de plaat best waarderen: zo'n 150.000 exemplaren werden ervan verkocht.
In 1983 haalde zijn dubbelelpee Urbanus 10 jaar live platina, en zijn single Quand les zosiaux chantent dans le bois ("Als de vogeltjes zingen in 't woud") was wederom een groot succes. In 1983 maakte en schitterde hij in het televisieprogramma Beter 10 crises in de lucht dan 1 in ons land.
In 1991 scoorde hij heel hoog bij de VTM met het spelprogramma Wie ben ik?, gepresenteerd door Goedele Liekens en met teamaanvoerders Urbanus en Werther Van Der Sarren. De voorwerpen die een hint waren werden door Bé getoond.
Strips
Urbanus is ook de naam van de stripreeks, die in 1983 startte. In deze strips worden de komische avonturen uit de fictieve jeugd van Urbanus uit de doeken gedaan in zijn woonplaats Tollembeek. De stripverhalen worden door Urbanus samen met tekenaar Willy Linthout gemaakt. De eerste strip "Het fritkotmysterie" werkte aanstekelijk en er verschenen 4 tot 5 albums per jaar bij de Antwerpse Uitgeverij Loempia. Van de strip zijn meer dan 130 albums verschenen (2008).
Films
De eerste film van Urbanus, (Hector) , kwam in oktober 1987 uit. Urbanus schreef het scenario samen met de debuterende regisseur Stijn Coninx. Het werd een enorm succes. De film won de eerste prijs op het Internationale Festival van de Komische Film in Chamrousse (FR) en Urbanus ontving er de prijs "beste acteur" van Radio France en Dauphiné Libéré. Hector was op dat moment ook het grootste kassucces ooit in de Belgische geschiedenis.
Dit succes op het witte doek vroeg om een vervolg en in 1990 kwam Koko Flanel uit, opnieuw met de samenwerking van Stijn Coninx. Deze film verpulverde zelfs het vorige record van Hector en was 18 jaar lang het grootste kassucces in de Belgische filmgeschiedenis. Pas in 2009 werd dit record door Loft van Erik Van Looy en Bart De Pauw verbroken.
In 2010 wordt er een nieuwe film gedraaid die eind dat jaar in de bioscoop te zien zal zijn. De titel hiervan luidt La Toujours Contente en het scenario is geschreven door Urbanus en Frank Van Passel. Deze laatste wordt tevens de regisseur. Urbanus zal de rol van Armand Piston op zich nemen. Armand, garagist en duivenmelker, tracht ten tijde van het door Pruisen bezette België te overleven. Als groot bewonderaar van de Belgische autocoureur Camille Jenatzy, de eerste man die meer dan 100 km/u reed met een voertuig, zal Armand een eigen voertuig bouwen, La Toujours Contente. Hij belandt echter na een aanslag van de Pruisen op zijn garage bij het verzet.
1995 tot 2000
In 1995 speelde Urbanus in de 12-delige televisiereeks "Genoeg gelachen, nu humor", wat goed was voor een wekelijkse notering in de top vijf van de kijkcijfers. Er kwam ook een single uit, nadat hij tien jaar geen plaat meer gemaakt had. Het nummer "Poesje Stoei" was meteen goed voor een nummer één-hit.
Urbanus en Willy Linthout zetten in 1996 een punt achter de uitgeverij Loempia (opgericht door Linthout zelf), en gaven voortaan hun strips uit bij de Standaard Uitgeverij.
In 2005 verscheen de serie Urbain, 7 afleveringen van 30 minuten, waarin Urbanus zichzelf speelt in een fictieve reeks over zijn leven. Deze was te zien op de Vlaamse zender één en een jaar later op het Nederlandse Nederland 2. In datzelfde jaar nam hij het Nederlandstalige commentaar van de film March of the Penguins voor zijn rekening. Ook was Urbanus dat jaar één suggestie voor de nominatie voor De Grootste Belg in Vlaanderen, maar hij haalde de uiteindelijke nominatielijst niet en eindigde op nr. 34 van degenen die buiten de nominaties vielen.
Vanaf 2006 is hij teamcaptain van de De tabel van Mendelejev-quiz op één. In dat jaar kwam één met In de ban van Urbanus, een programma waarin sketches van Urbanus werden afgewisseld met interviews waarin de jonge generatie komieken vertellen welke impact Urbanus op hun heeft gehad. In hetzelfde jaar speelde hij de rol van tovenaar in de film "K3 en het ijsprinsesje". Ook sprak hij de stem in van Takel in Vlaamse versie van de succesvolle Disney/Picar animatiefilm Cars.
In januari 2008 kreeg hij de Nova Civitas-prijs van de Vrijheid. Filosoof-publicist Johan Sanctorum sprak de lofrede uit (zie Externe links). In dezelfde maand was hij ook te zien in De Lustige Lezers, een Man Bijt Hond-rubriek, waarin hij een strip van Nero voorlas.
Later, in 2008 doet hij stemmenwerk voor Nico en de vliegende brigade. Hij spreekt de stem in van Julius de vliegende eekhoorn in de film.
Urbanus is nog steeds actief op televisie en komt in verschillende programma's langs als praatgast of quizdeelnemer.
Trivia
De Nederlandse punkgroep De Heideroosjes ontleent haar groepsnaam aan een conference van Urbanus waarin hij spottend zei dat hij een liedje had geschreven voor "de Limburgse hard-rock formatie de Heideroosjes". In 2004 trad Urbanus samen met de groep op tijdens Rock Werchter. Op de jubileum-cd van De Heideroosjes, "20 Years: Ode & Tribute" zingt Urbanus het nummer "Ze Smelten De Paashaas".
In het Nero (strip)album"De Zonen van Dracula" (1982-1983) wordt Nero in strook 31 door een groepje inboorlingen de jungle ingejaagd en op het hart gedrukt "nooit meer terug te komen." Nero verzucht hierop verbitterd: "Zomaar, alsof ik Urbanus was."
In het NeroalbumDe Terugkeer van Geeraard de Duivel (1983) is hij in strook 76 in de hel te zien, samen met Napoleon Bonaparte, Adolf Hitler, Jozef Stalin, Yasser Arafat en Ruhollah Khomeini. Hij houdt een bakje vol met stro vast. Sleen verwees hiermee naar Urbanus' gelijknamige single Bakske vol met stro die spotte met de katholieke leer en hem blijkbaar hierom in de hel deed belanden. Sleen en Urbanus zijn overigens goed bevriend met elkaar.
Urbanus komt voor in het Suske en WiskealbumDe Krimson-crisis (1988) als één van de "Vlamingen die Vlaanderen tegenwoordig groot maken." Hij verschijnt terwijl hij "Madammen met een Bontjas" zingt en verwijst tijdens het gevecht tegen Krimson naar zijn sketch: "Wreed Accident" ("ernstig ongeluk").
Urbanus had een gastrol als "de Knoerifast" in de Vlaamse jeugdreeks Kulderzipken.
In 1999 wordt de handtekening, een hand- en voetafdruk van Urbanus geplaatst in een betonnen tegel in Tollebeek, Nederland.
In 2001 veroorzaakte een artikel in MaoMagazine opschudding toen bleek dat Urbanus alleen al via zijn BVBA een vermogen van meer dan 2 miljoen euro bleek te bezitten.
In 2005 eindigde Urbanus op nr. 134 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg, buiten de officiële nominatielijst.
Uit een onderzoek onder 1600 Nederlanders, in opdracht van de Vlaamse regering in 2007 gehouden, blijkt dat Urbanus de Bekendste Vlaming/Belg is in Nederland. Hij eindigde vóór Clouseau-zanger Koen Wauters en wielrenner Eddy Merckx.
Urbanus was één van de jeugdherinneringen die wordt aangehaald in het lied "Kvraagetaan" (2007) door de Fixkes. Er wordt naar hem verwezen als "een held" en hij had ook een gastrol in de videoclip bij het nummer.
The Monkees was een Amerikaanse popband die furore maakte in de jaren zestig met de gelijknamige televisieshow. De reeks verscheen op 12 september1966 voor het eerst op de Amerikaanse televisie en werd gedurende twee seizoenen uitgezonden door de NBC. De laatste aflevering was op 19 augustus1968. In Nederland was de serie in 1966 bij de AVRO te zien.
De show, grotendeels gemodelleerd naar de Beatles-film A Hard Day's Night, toont de belevenissen en muziek van een min of meer fictieve popgroep. De vier jonge mannen, die The Monkees vormden, waren de in Engeland geboren Davy Jones, en de Amerikanen Micky Dolenz, Michael Nesmith en Peter Tork. Ze werden geselecteerd naar aanleiding van een advertentie waarin werd gevraagd om acteurs voor de rol van vier gekke jongens ("four insane boys"). Onder degenen die werden afgewezen was de toen nog redelijk onbekende Stephen Stills van (later) Crosby, Stills, Nash & Young. Het gerucht dat ook Charles Manson had gesolliciteerd, bleek niet meer dan een gerucht te zijn. Nesmith en Tork waren toen allebei professionele muzikanten, maar Dolenz en Jones waren vooral bekend als acteur. Wel hadden alle vier een opleiding als acteur en muzikant gevolgd voordat de pilotaflevering werd opgenomen. Hierdoor was het niet moeilijk om er als een echte band uit te zien, hoewel voor de originele opnamen alleen hun eigen stemgeluid werd gebruikt.
In de serie werden technieken gebruikt die men zelden zag op de televisie: het doorbreken van de zogenoemde 'vierde wand' , het praten tegen de camera (soms zelfs tegen personen in de studio), fantasiescènes, sprongovergangen en minstens een keer per aflevering een muzikaal intermezzo dat vaak niets met de verhaallijn te maken had. In feite bevatten de episodes veel elementen die pas veel later zouden terugkeren in videoclips. Dit soort gekte kwam ook terug in de stripverhalen over de groep zoals o.m. gepubliceerd in stripblad TV2000, dat dit ontleende aan het Britse Lady Penelope meisjes-stripblad.
The Monkees werd gemaakt door een groep mensen die later op andere manieren roem zouden vergaren. Producers Bert Schneider en Bob Rafelson maakten Easy Rider. Rafelson regisseerde daarnaast onder andere de films Five Easy Pieces en The King of Marvin Gardens. De eerste aflevering was geschreven door Paul Mazursky en Larry Tucker, bekend van Bob & Carol & Ted & Alice. Rafelson zou de vier Monkees later nog een keer gaan regisseren in de speelfilm Head, samen met de dan nog betrekkelijk onbekende acteur Jack Nicholson. De film werd geen commercieel succes, maar verwierf een cult-status.
Als band scoorden The Monkees diverse hits waaronder I'm a Believer, (I'm Not Your) Steppin' Stone, Daydream Believer en Last Train to Clarksville. Een enkel nummer had zelfs een sociaal-kritische inslag, zoals Pleasant Valley Sunday. Er verschenen vijf albums met de originele bezetting, en nog eens drie nadat Tork en nog later Nesmith de groep hadden verlaten. De televisieshow was toen allang gestopt.
In 1986 organiseerde muziekzender MTV een marathon-uitzending van de Monkees-show, waardoor er weer interesse ontstond voor de legendarische groep, zowel bij de oorspronkelijke fans als bij hun kinderen. De concerten, die als antwoord daarop werden georganiseerd, raakten dan ook meteen uitverkocht. Ook een nieuw album bleef niet uit, maar sloeg minder aan. Na enkele jaren ebde de nieuwe Monkees-gekte weer weg.
Hoewel critici vonden dat de Monkees een slap aftreksel was van The Beatles, zou John Lennon een fan zijn geweest. De acteurs zelf klaagden destijds dat ze van de producers geen gelegenheid kregen om zelf hun instrumenten te bespelen op hun albums (daarvoor werden muzikanten als Frank Zappa ingehuurd), hoewel ze wel hun zangpartijen en de arrangementen daarvan voor hun rekening namen. Aangevoerd door Nesmith kwamen ze dan ook in opstand en vanaf het derde album (Headquarters) bespeelden de vier Monkees hun eigen instrumenten. Deze opstand kwam de relatie tussen de Monkees en de mensen op de achtergrond die de beslissingen namen, niet ten goede. Om te laten zien wie er werkelijk de baas waren, brachten de producers een afgekeurd Monkees-liedje uit, dat voorzien van een tekenfilm-videoclip een grote hit werd. Dit nummer was "Sugar Sugar" van The Archies.
Liefhebbers wezen er op dat The Monkees hun goede smaak toonden door gebruik te maken van de beste liedschrijvers van hun tijd onder wie Neil Diamond, Gerry Goffin, Carole King, Barry Mann and Cynthia Weil. The Monkees, bewonderaars van Jimi Hendrix, wisten de "Jimi Hendrix Experience" onder de aandacht te brengen van het Amerikaanse publiek door Hendrix op te nemen in het voorprogramma tijdens hun tournee van 1967. Hendrix kon die publiciteit wel gebruiken, maar de fans van de Monkees moesten er niets van hebben. Na enige optredens ging Hendrix zijns weegs.
Invloed van The Monkees
The Monkees kunnen worden gezien als een directe voorloper van "geprefabriceerde" bands die ook nu (2005) nog in de hitlijsten zijn te vinden. Vele mensen beluisteren nog altijd hun muziek, en nummers van The Monkees zullen wellicht nog lang in de gouwe ouwe lijsten staan. In het toneelstuk The Prefab Four, van het theaterorkest Orkater uit 2003, werden The Monkees -gespeeld door Nederlandse acteurs- nog eens 'samengebracht' voor een comeback. Saillant detail daarbij was dat ze na afloop van het toneelstuk nog een toegift speelden, niet van de Monkees, maar "iets dat echt goed is", Back in the USSR van The Beatles. De formule van een band die uit een televisieprogramma voortkomt werd later nog eens herhaald in het programma Starmaker.
Op jonge leeftijd leerde John Miles piano en gitaar spelen. Op zijn achttiende speelde hij bij de semi-professionele band The Influence, met gitarist Vic Malcolm en drummer Paul Thompson (vanaf 1971 drummer bij Roxy Music). Na het uiteenvallen van deze band vormde John onder zijn eigen naam een band die voornamelijk soulcovers bracht. Ook dit bleek geen succes en John begon met componeren.
In 1976 produceerde Alan Parsons de eerste elpee van John Miles: Rebel. De rockballade Music (was my first love) werd een wereldhit en leidde tot een Amerikaanse tournee met Elton John. Dit is de enige hit van Miles in Nederland. De elpees en singles die John Miles daarna maakte, waren veel minder succesvol. De nummers Highfly (1975) en Slow Down (1976) kwamen tot middelmatige hoogte in de charts van de VS en UK.
Nadat zijn eigen carrière vastliep werkte John Miles vervolgens als studiomuzikant voor andere artiesten. Hij is vooral bekend als vaste gitarist van Tina Turner; met wie hij tourt vanaf 1987. Bij Alan Parsons Project zong hij een aantal nummers, waaronder La Sagrada Familia in 1987. In 1992 begeleidde hij Joe Cocker. John Miles werd ook door artiesten als Jethro Tull, de Rolling Stones, Fleetwood Mac, Tom Petty, Stevie Wonder en Jimmy Page van Led Zeppelin mee op tournee gevraagd.
Tevens schreef hij zelf meerdere songs, waaronder "Now that the magic has gone".
In 1985 was John Miles bij de eerste editie van Night of the Proms in Antwerpen. Sindsdien is hij als zanger en als leider van de Electric Band een vast onderdeel bij Night of the Proms.
De groep werd in januari 1981 opgericht door de gezusters Vicki en Debbi Peterson, wat later komen Susanna Hoffs en Annette Zilinskas erbij. Oorspronkelijk opereerde ze onder de naam The Colors, later dat jaar wordt dit The Bangs, om uiteindelijk in 1982 The Bangles te worden. De naam werd bedacht door geluidstechnicus Erik Visser die op dat moment het geluid voor hen deed in de Lhasa Club in Hollywood. In dat jaar werd ook Zilinskas vervangen door Michael Steele, ooit nog bassiste bij The Runaways.
In 1984 verscheen het eerste album All Over The Place, met eveneens een eerste bescheiden hitje Going Down To Liverpool. Het tweede album Different Light is echter de doorbraak. De single Manic Monday, dat gecomponeerd bleek te zijn door Prince onder de schuilnaam Christopher, is een wereldhit. Met de single Walk Like An Egyptian deden ze dat succes nog een keer over, ook dat nummer staat wereldwijd op nummer 1 in de hitparades. The Bangles waren tevens de eerste meidengroep, die zelf de instrumenten bespeelden, die in Nederland de nummer 1 positie behaalden.
Everything, het album uit 1988 met onder andere de hitsingle Eternal Flame, doen de geruchten toenemen over een nakende opsplitsing van de groep. In 1989 is het zover, Susanna Hoffs besluit een solocarrière te beginnen, wat resulteert in de solo hit My Side of the Bed.
In 2000 kwamen The Bangles terug bij elkaar en besloten het nummer Get the Girl op te nemen voor de film Austin Powers: The Spy Who Shagged Me. In 2003 komt het album 'Doll Revolution' uit. Hoewel de band verwoede pogingen doet, en enkele tracks op het album tot hun beste werkjes behoren, blijft commercieel succes uit. April 2005 besluit Michael om de band te verlaten en gaan de Bangles als trio verder. Maar op 31 december2005 komt er toch een plaatsvervanger, namelijk Abby Travis.
Davidse begon als zanger. De zangboekjes met gitaarakkoorden die hij uitgaf zijn nog steeds vermaard in Vlaanderen. Vele latere beroemdheden hebben er gitaar mee leren spelen.
Hij was van 1955 tot 1985 onder de naam Nonkel Bob de presentator van jeugdprogramma's op de Vlaamse televisie, co-presentatrices waren tante Paula (Paula Semer), tante Rita, tante Berta en tante Ria (Mimi Peetermans) en Tante Terry (Terry Van Ginderen) met Kraakje.
In 1955 zocht de toenmalige NIR presentators voor het eerste jeugduur op de tv Komt toch eens kijken. Het werd Bob Davidse, samen met Paula Semer. Bob deed onmiddellijk een oproep om een club te stichten, de zogenaamde Tv-Ohee Club. Het werd een overdonderend succes, tot 55.000 leden. Het bekendste liedje van Davidse was Vrolijke Vrienden. Later werd het programma omgedoopt tot TipTop en kreeg Davidse assistentie van Zaki en Kris Smet.
Nonkel Bob was een van de uithangborden van de Melkbrigade.
Bob Davidse was later in zijn carrière Producer Jeugd van de BRT. In 1985 ging hij met pensioen.
Bob Davidse heeft ook in FC De Kampioenen gespeeld als gastrol in de aflevering Sinterklaas Kampioentje.
Vanwege zijn erg hoge leeftijd kwam hij niet meer op tv. Zijn laatste openbare optreden op televisie dateert van 2003, bij het feest van 50 jaar Vlaamse TV. Toen was duidelijk merkbaar dat hij hardhorend was.
Op 9 augustus 2009 stond Bob Davidse nog een keer op het podium voor 40.000 mensen tijdens het meezingspektakel "Antwerpen Zingt".
Bob Davidse is de vader van David Davidse. Bob Davidse overleed na een korte ziekte op dinsdagavond 16 februari 2010 te Antwerpen.
Bart Peeters is een groot bewonderaar van Bob Davidse. Hij presenteerde in 1998 zelfs een rockquiz op Canvas die "Nonkel Pop" heette, een woordspeling op Davidse's artiestennaam.
De Beastie Boys bestaan uit Adam Yauch (MCA), Mike Diamond (Mike D) en Adam Horovitz (King Adrock). Lange tijd golden deze blanke jongens uit de middenklasse als een uitzondering in het hiphopwereldje dat voornamelijk door zwarte jongens uit de getto's wordt bevolkt.
Ze begonnen begin jaren 80 als hardcore punkband in de New Yorkse scene, maar evolueerden geleidelijk aan richting hiphop. In hun beginjaren stonden ze bekend als feestbeesten, maar geleidelijk aan zijn ze zich ook met politieke zaken gaan bezighouden. Zo hebben ze in aanloop naar de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen actief kritiek geuit op de persoon en het beleid van George W. Bush.
In de zomer van 1985 joeg de band menig tienermeisje de stuipen op het lijf toen ze in het voorprogramma stonden van Madonna's eerste Amerikaanse tour: The Virgin Tour. Madonna zelf zei echter een groot fan te zijn.
In 1986 brachten ze hun eerste album uit: Licensed to Ill werd een groot succes. Met een combinatie van rock en hiphop, is hun stijl op dat moment vergelijkbaar met die van Run DMC, dat in dezelfde periode doorbreekt. De singles Fight For Your Right (to party) en Check it Out zijn nog steeds hun bekendste nummers.
Hun volgende album Paul's Boutique in 1989 haalt niet de verkoopcijfers van hun eerste, maar is op artistiek vlak een grote sprong voorwaarts. Ze gebruiken veel uiteenlopende samples en zijn daarmee voorlopers van de abstracte hiphop van onder andere DJ Shadow (U.N.K.L.E.).
Met Check Your Head in 1992 keren ze (gedeeltelijk) terug naar het gebruik van live-instrumenten. Het album bevat een aantal akoestische nummers, naast meer hiphopgerichte songs als So Whatcha' Want. Check Your Head is het eerste album dat de groep uitbrengt op hun eigen label Grand Royal. Dit label ontstond toen het moeder-label Capitol Records, na het onverwachte succes van Check Your Head, de band de mogelijkheid gaf om zelf nieuwe acts te releasen en te verdelen via Grand Royal.
In 1994 volgt het album Ill Communication dat met de hit Sabotage in het collectieve geheugen van een generatie gegrift staat.
In hetzelfde jaar brengt de groep op Grand Royal ook het album Some Old Bullshit uit. Het album is een overzicht van de hardcore punk periode van de groep en verzameld nummers uit de jaren 1981 tot 1983. Hoewel allicht een must-have voor de fans, is het een weinig memorabel album. Toch is in de pubergrap Cookie puss en in Beastie Revolution al een voorproefje te horen van wat de groep te bieden heeft.
Het in 1998 uitgekomen album Hello Nasty bevestigt de reputatie van de groep en levert opnieuw een wereldhit op met Intergalactic en de bescheidener hit Body Movin'.
Hoewel sociaal en politiek engagement vanaf de jaren '90 een belangrijke rol speelt voor de groepsleden, is dit engagement waarschijnlijk het meest uitgesproken op hun album To the 5 Boroughs. In deze ode aan de Verenigde Staten en hun thuisstad New York spreekt de groep zijn ongerustheid uit over de verstrakking en de harde en niet altijd even doordachte reactie van de regering na de aanslagen van 11 september.
Op 20 juli 2009 liet Adam Yauch (MCA), via een videoboodschap op hun website weten dat de Beastie Boys hun geplande toer even moesten uitstellen wegens gezondheidsredenen. MCA blijkt een klein kankergezwel te hebben in zijn keel.
In 1973 begon André van Duin samen met Ferry de Groot met de Dik Voormekaar Show op de radio. Eerst (1972-1973) bij Radio Noordzee (waar hij moest vertrekken toen hij directeur John de Mol sr. voor gek zette), later (1976-1985) bij de NCRV en weer later bij de TROS. De slome "meneer de Groot", de bozige "Ome Joop" (Van Duin zelf) ("nee, nou wordt-ie mooi!") en de sullige Harry Nak (ook weer door Van Duin) vervulden daarin de hoofdrollen. Andere rollen, allen stemtypetjes van Van Duin, waren Jut & Jul en Liesje Nak.
Eind jaren '80 presenteerde Van Duin het programma Animal Crackers, waarin filmpjes van dierentuindieren door hem van grappige voice over-stemmetjes werden voorzien. Als Jaap Aap deed hij hetzelfde met beelden uit de actualiteit. Het bekendst hieruit was "de Minuut van Ruud", waarin hij de stem insprak van Ruud Lubbers. Hij sloot altijd af met de uitspraak: "Tuut tuut tuut: de groetjes van Ruud." Begin 1987 was Van Duin ook nog op televisie te zien in De Ep Oorklep Show, samen met onder meer Frans van Dusschoten en Hans Otjes.
André van Duin heeft de hoofdrol in meerdere Nederlandse speelfilms gespeeld. Het bekendst is zijn rol als Joep Meloen in de film Ik ben Joep Meloen en de rol van rondreizende kiezentrekker in De Boezemvriend (een persiflage op de novelle De Inspecteur-generaal van Nikolaj Gogol). Ook maakte hij enkele andere producties, waaronder een kerstshow bij de TROS in 1978 en in 1982 de musical Boem-Boem.
In 1978 en 1979 presenteerde hij twee jaar lang het overbekende TROS-programma Te land, ter zee en in de lucht. Hij beperkte zich niet tot louter presenteren, maar gedroeg zich tijdens het programma ook als een komiek. Tijdens het muzikaal intermezzo van Luv' ging hij bijvoorbeeld tussen de meiden staan en als typetje Willempie mee dansen en zingen. Verder maakte hij zich onsterfelijk als commentator. René Stokvis had namelijk het idee dat ze, behalve André van Duin, eigenlijk nog een tweede presentator moesten hebben die de voice-over deed. De TROS zette een leeg hokje op het terrein en in dat hokje zat zogenaamd 'meneer Vreugdevol' en die gaf al dat commentaar zogenaamd. Op geheel eigen wijze wist André de deelnemers te begeleiden met komisch commentaar. In de aftitelingen van 1979 stond dit typetje zelfs vermeld: commentaar: de heer Vreugdevol.
Als zanger heeft André van Duin een groot aantal hits op zijn naam staan. Aanvankelijk lag de nadruk op persiflages van bekende hits, resulterend in nummers als "Angélique", "Het bananenlied", "De tamme boerenzoon", "De Heidezangers", "Doorgaan" en "Willy Alberti, bedankt". Veel van zijn latere hits zijn carnavalskrakers, zoals "Er staat een paard in de gang/Flip Fluitketel" (1981) en "Willempie (1976) en "'k Heb hele grote bloemkoole" (1979). "Nederland, die heeft de bal" (samen met het toenmalige Nederlands Elftal) bereikte alleen in de Nationale Hitparade de nummer 1- positie. "Willempie" (1976), "Als je huilt/Bim bam" in 1982 en "Het Pizzalied (Effe wachte...)" eind 1993 stonden ook in de Top 40 op #1.
In 1976 was het nummer "Willempie" een groot succes. Sommige luisteraars vatten het echter op als een spotlied op geestelijk gehandicapten. Spottend was het niet bedoeld, maar het ging wel duidelijk over een geestelijk minder begaafd iemand. Een dreigende rechtszaak, aangespannen door ouders van een verstandelijk gehandicapt kind, werd door Van Duin afgewend door publiekelijk zijn excuses aan te bieden. "Willempie" stond gedurende drie weken op de eerste plaats van de Nationale Hitparade die destijds uitgezonden werd door AVRO's Top Pop, maar deze sloeg het nummer enige tijd over vanwege de controverse. Verstandelijk gehandicapten zelf zongen het lied vrolijk mee. In de jaren '70 en '80 schreef hij ook hits voor Corrie van Gorp.
Ook brengt André van Duin met enige regelmaat albums met serieuzere liedjes uit, zoals de vijfdelige "And're André"-serie, "Wij", "Wij Twee", "Zing" (met vertalingen van Perry Como-songs) en "Recht uit het hart".
De jaren '00
In 2004 vierde André van Duin zijn 40-jarig artiestenjubileum. Naar aanleiding hiervan besloot hij na lange tijd weer het land in te gaan met een nieuwe theatershow. Deze werd zo succesvol dat hij een tweede show maakte.
In oktober 2007 komt er na vele jaren weer een dvd op de markt waarin André van Duin meespeelt. Het gaat om de serie "Het meisje met de blauwe hoed" waar André Toontje Bulthuis speelde. Deze serie stamt uit de begin jaren 70 en werd destijds uitgezonden door de NCRV.
Momenteel is André weer te zien in een nieuwe revue. Hij keert daarmee terug naar zijn oude liefde. Samen met Ron Brandsteder reist hij langs theaters door heel Nederland en België met een groot gemonteerde revue. In deze revue keert de Dik Voormekaarshow terug, voor het eerst live in het theater.
Van Duin heeft in augustus 2008 een driejarig contract bij de TROS getekend. Op 27 februari 2009 keerde hij op televisie terug met de Dik Voormekaar Show, een soort vervolg op het gelijknamige radioprogramma.
Als opwarmertje hiervoor bracht hij een carnavalsnummer uit: De balletjes van de Koningin, dat gratis werd aangeboden op de TROS website sterren.nl.[1] Niet lang daarna bracht André van Duin het nummer ook op cd-single uit.
Een man klaagt in het café tegen zijn vrienden dat hij alles al heeft geprobeerd,maar dat hij het niet voor elkaar krijgt om zijn vrouw een orgasme te bezorgen."ze ligt daar maar te zuchten,maar verder gebeurt er niets". "Daar weet ik wel wat op.", zegt één van zijn vrienden, "Ze krijgt te weinig zuurstof! Je huurt een grote neger in en zet die dan aan het voeteneind met een palmblad en terwijl jij met je vrouw bezig bent,moet hij gaan waaien met dat blad...zal jij eens zien wat er gebeurt..." De man huurt dus een grote neger in, voorziet hem van een enorm palmblad, zet hem aan het voeteneind van het bed en bekruipt zijn vrouw terwijl de neger waaiert. Maar tot zijn grote frustatie komt zijn vrouw net als anders niet verder dan een beetje gepiep en gezucht. Het felbegeerde orgasme blijft uit. Uiteindelijk springt hij kwaad uit bed, neemt het palmblad van de neger over en zegt:"laat mij nou even waaieren met dat blad en probeer jij het eens met mijn vrouw." De neger kruipt bij zijn vrouw in bed terwijl de echtgenoot met het palmblad waaiert....verdomd, de vrouw krijgt het ene gillende orgasme na het andere... "Zie je nou sukkel!" zegt de echtgenoot tegen de neger...., "zo moet je dus waaieren!"
Nadat de Beatles in 1970 uit elkaar waren gegaan, had Paul McCartney twee solo albums gemaakt: McCartney en Ram. Reeds bij de opnamen van Ram had Denny Seiwell de drums gespeeld. Voor zijn derde album werd Denny Laine (ex-Moody Blues) er bij gevraagd en Wings was ontstaan. Volgens Paul McCartney viel de naam van de groep hem in tijdens de moeilijke geboorte van zijn dochter Stella in 1971.
Het debuutalbum van Wings, Wild Life, werd uitgebracht in december 1971 maar werd slecht ontvangen. Met de toevoeging van gitarist Henry McCullough, ging de band op "verrassingstournee": de groep ging scholen en universiteiten langs en speelde daar onaangekondigd.
Vervolgens bracht Wings in 1972 een aantal singles uit. De eerste single "Give Ireland Back To The Irish" werd geboycot door de BBC, maar haalde toch een 16e plaats in de top-40. Als reactie daarop werd een kinderliedje uitgebracht "Mary Had a Little Lamb". De volgende single "Hi-Hi-Hi" werd opnieuw geboycot BBC, nu voor de vermeende seksuele lading en de verwijzing naar drugs. De B-kant "C Moon" werd in plaats daarvan wel gedraaid. In oktober 1972 werd het nummer "Live and Let Die" opgenomen als soundtrack van de gelijknamige James Bond-film.
De succesjaren
In 1973 kwam de eerste nummer-1-hit met "My Love". Dit nummer kwam van het album Red Rose Speedway. Na een succesvolle tour door Groot-Brittannië, verlieten Henry McCullough en daarna ook Denny Seiwell de groep. Wings reisde daarom als trio af naar Lagos waar de opnamen plaatsvonden van het volgende album Band on the Run. Dit album kreeg goede kritieken en werd het meest succesvolle album van de band. Zowel het titelnummer als "Jet" werden grote internationale hits. Het album zette Wings als groep op de kaart. Wings werd vervolgens aangevuld door Jimmy McCulloch op gitaar en Geoff Britton op drums (die later weer werd vervangen door Joe English).
In die bezetting toog de groep in januari van 1975 naar New Orleans om het album Venus and Mars op te nemen. Van dit album wordt het nummer "Listen to what the man said" een hit. In het najaar van 1975 ging Wings op een wereldtournee: Wings over the World. Deze tour startte in het najaar van 1975 in Bristol, trok daarna naar Australië, Europa, Amerika en eindigde terug naar Europa in september van 1976. Het Amerikaanse deel van de tour werd vastgelegd op het 3 dubbel live album Wings over America. Eén van de shows in Seattle voor 60.000 mensen werd op video vastgelegd met de naam "Rockshow".
Het album Wings At The Speed Of Sound werd opgenomen in januari 1976. Na het Australische deel van de Wings over the World - tour, nam Wings een korte pauze voor vakantie en in januari 1976 werd tijd gereserveerd in de Abbey Road Studios in Londen om Wings at the Speed of Sound op te nemen. Het was de eerste keer dat Wings weer een album in Engeland opnam sinds Red Rose Speedway. Van dit album kwamen twee grote hits: Silly Love Songs em Let 'em in. Silly Love Songs was een reactie van Paul McCartney op criticasters dat zijn songs te oppervlakkig zouden zijn.
Vanaf februari 1977 werkte Wings aan het vervolg-album London Town, maar de derde zwangerschap van Linda McCartney betekende dat er veel meer tijd was voor de opnamen dan gepland. De opname sessies worden daarom voortgezet op de boot "Fair Carol" in de Maagdeneilanden. Tijdens de opnamen verlaat Jimmy McCulloch Wings voor The Small Faces en Joe English gaat met heimwee terug naar Amerika. Tijdens de opname sessies, in september 1977, wordt ook het nummer "Mull of Kintyre" opgenomen als ode aan het gelijknamige schiereiland in Argyll, Schotland, waar Paul McCartney een huis heeft. De single Mull Of Kintyre is een enorme hit, maar komt niet op het album. De single was de meest verkochte single ooit tot deze in 1984 voorbij werd gestreefd door "Do They Know It's Christmas" van Band Aid. Tot op de dag van vandaag blijft "" één van de meest verkocht platen die niet voor liefdadigheid werd gemaakt. Uiteindelijk wordt het album London Town in maart 1978 uitgebracht. Het titelnummer en vooral "With A Little Luck" worden hits.
Het einde
Later in 1978 komen Laurence Juber en Steve Holly bij de band. Beïnvloed door punk en new wave wordt het geluid van Wings ruiger, wat blijkt uit het album Back To The Egg uit 1979. Dit album wordt goed ontvangen, maar verkoopt verhoudingsgewijs matig. Op deze plaat staan twee nummers van het speciaal opgerichte Rockestra met John Bonham en John Paul Jones van Led Zeppelin, Gary Brooker en Pete Townshend van The Who. In 1979 ligt Wings verder grotendeels stil en Paul McCartney werkt aan zijn derde soloplaat McCartney II. Dit album bevat vooral experimentele muziek die sterk leunt op synthesizers. In november en december van 1979 treedt Wings voor het laatst op in Groot-Brittannië. Tijdens een show in Glasgow wordt een live-versie van het nummer "Coming Up" afkomstig van het album McCartney II opgenomen. Dit nummer wordt in 1980 een grote hit, maar het zou tevens de laatste single van Wings worden.
Plannen voor een nieuwe wereldtournee in 1980 worden afgelast in januari 1980 wanneer Paul McCartney op het vliegveld van Tokio wordt gearresteerd voor het bezit van drugs. Hij wordt na 10 dagen vrij gelaten, maar de tournee wordt toch afgezegd. In 1980 werkt Wings door aan nieuwe nummers, maar die worden niet uitgebracht. Laurence Juber en Steve Holly verlaten daarom Wings. Uiteindelijk wordt op 27 april 1981 bekend gemaakt dat ook Denny Laine Wings zal verlaten en dat daarmee Wings ophoudt te bestaan.
Bezetting
In de beginjaren werd Wings vaak beschouwd als een soort begeleidingsband voor Paul McCartney. Na het succes van Band on the Run wordt Wings echter steeds meer beschouwd als een echte band. Zo schreven zowel Denny Laine als Jimmy McCulloch enkele songs voor Wings. Daarnaast verzorgden Denny Laine, Jimmy McCulloch, Joe English en Linda McCartney enkele malen de 'lead vocal'. Het was echter duidelijk dat Paul McCartney de leider en de ster van Wings was. Gedurende de 10 jaar dat Wings bestond, waren er nogal wat personele wisselingen, waarbij Wings tweemaal werd gereduceerd tot een trio.
Natalia Druyts (Westerlo, 3 december1980), artiestennaam: Natalia, is een Vlaamsesoulzangeres afkomstig uit Oevel, een deelgemeente van Westerlo. In Vlaanderen raakte ze bekend tijdens het vtm-programma Idool 2003, waarin ze op de tweede plaats eindigde. Druyts was echter de enige kandidate die een zangcarrière kon uitbouwen die tot op heden standhoudt. Ze heeft momenteel een relatie met acteur Kevin Janssens.
Biografie
Natalia Druyts werd geboren op 3 december 1980 te Westerlo. Ondanks haar grote passie voor muziek, volgde ze een opleiding vertaler-tolk (Engels en Spaans). Ze beëindigde echter al gauw haar studies om zich volledig te richten op de muziek. Ze sloot zich aan bij het groepje Secret Me en haar talent als zangeres werd al gauw ontdekt in haar naaste omgeving. Zo werd ze o.m. gevraagd om te komen zingen bij huwelijksvoltrekkingen. Kort daarop nam ze een cd op en zong ze een duet met Danny Wuyts. Ook trad ze geregeld op in het voorprogramma van de Vlaamse zanger Raymond Van Het Groenewoud.
2003
Op aanraden van Hans Otten besloot Druyts zich in te schrijven voor het vtm-programma Idool 2003, waar ze de volgende ronde bereikte met het nummer Joyful, Joyful. Ze doorliep de volgende rondes in de talentenwedstrijd en belandde samen met Peter Evrard in de finale. De kijker besliste dat Peter net iets sterker uit de hoek kwam qua zangcapaciteiten en hij werd bekroond met de overwinning met een minimaal verschil aan punten. Ondanks haar tweede plaats kreeg ook Druyts een platencontract bij Sony BMG. Ze bracht enkele weken na de finale haar debuutsingle Without You uit in Vlaanderen en behaalde hiermee in de zomer van 2003 de TOTZ-trofee. Vervolgens bracht ze ook nog eens zo'n honderd optredens voor een groot publiek.
Later dat jaar was Druyts te gast bij Night of the Proms. In oktober 2003 volgde een tweede single: I've Only Begun To Fight. Deze soundtrack van de film Team Spirit 2 bezorgde de zangeres na enkele weken goud in de charts. Haar tweede single was tevens de voorbode van haar debuutalbum This Time, dat eind 2003 werd gelanceerd in België. Tijdens de Disneyproms bracht ze samen met Xander de Buisonjé een duet.
2004/2005
In februari 2004 nam Druyts deel aan de voorrondes van Eurosong 2004 met het nummer: Higher than the Sun. Ook in deze wedstrijd eindigde ze op de tweede plaats en moest ze de duimen leggen voor zangeres Xandee, die met de overwinning werd bekroond. Desalniettemin werd Higher than the Sun een hit in Vlaanderen. Na dit avontuur, een optreden tijdens My First Night en een samenzang met The Pointer Sisters in het Antwerpse Sportpaleis, ging Druyts op live-tournee. Ze maakte kennis met haar nieuw orkest en zong op festivals zoals Paal op Stelten en Marktrock.
In de zomer van 2004 had Druyts een hit met Risin', van het album en gelijknamige tour Back For More.
Naast vele concerten mocht Druyts een Zamu- en TMF Award (Best Pop en Best Album) in ontvangst nemen. In 2006 gaf Druyts een speciaal concert: Natalia Meets The Pointer Sisters, dat zo'n groot succes was dat ze maar liefst voor 10 uitverkochte sportpaleizen speelden.
In november 2005 startte de intiemere reeks van 15 "Me and My producer"-concerten, waaraan ze samen met haar producer Steve Willaert op het podium kroop.
2006
In 2006 deed Druyts mee aan het nieuwe vtm-programma: Sterren op de Dansvloer. Samen met haar danspartner Pascal Maassen behaalde ze de finale maar werd uiteindelijk (weeral) tweede. In april van dat jaar verscheen een nieuwe single in België, Rid of You, en volgde een nieuwe tour. Tijdens de repetities van die show liet haar stem het plotseling afweten. Diverse optredens werden tevergeefs verschoven en later werd de hele tour afgeblazen. Na maandenlange logopedie en zangles, voorafgegaan door twee weken complete stilte, mocht Druyts weer gaan zingen.
Natalia Backstage was een docureeks die vier weken lang werd uitgezonden op vtm. De reeks begon bij Druyts' gastoptreden in het Sportpaleis tijdens Clouseau in 't Dubbel en eindigde met de kick-off van haar nieuwe tournee Everything & More in de Lotto Arena van Antwerpen. De reeks ging vooral over de voorbereidingen van haar nieuwe album, de voorbereidingen van de tournee en alles wat daarbij kwam kijken.
Voor haar derde album koos Druyts voor een Duits productieteam: Valicon music. Gone to stay werd gekozen als eerste single van dat nieuwe album en Natalia was klaar voor haar definitieve comeback.
2007
In oktober 2007 bracht Druyts haar levensverhaal Met Hart & Soul uit, waarin ze onder andere vertelt over haar jeugdjaren, haar ervaringen met Idool 2003, het plaatselijke sterrendom, haar ontmoetingen met enkele internationale sterren. Van het boek zijn reeds meer dan 10.000 exemplaren verkocht. Druyts zong midden 2007 het nummer Where She Belongs als soundtrack van de nieuwe telenovelleSara op vtm.
Het nieuwe album Everything and More werd in mei 2007 gelanceerd in België en verkocht in korte tijd meer dan 45.000 exemplaren. Het album stond 5 weken op 1 in de Ultratop en ze haalde hiervoor een platina award binnen. De Everything & More Summer Tour startte in april 2007 en werd een groot succes: 30 concerten met om en bij de 200.000 bezoekers. In september 2007 behaalde Druyts opnieuw een TMF Award.
2008
In januari 2008 trad Druyts, samen met de meidengroep En Vogue en de Jamaicaanse Shaggy, op in het Antwerpse Sportpaleis. In april 2008 werd het optreden van deze show: Natalia Meets... En Vogue feat. Shaggy, exclusief uitgebracht op dvd bij het weekblad Dag Allemaal, meer dan 52 000 exemplaren gingen over de toonbank. In februari 2008 bracht Druyts haar nieuwe single I Survived You uit in België, als digitale download.
In de zomer van 2008 stond er slechts één optreden op het programma (met uitzondering de optredens bij Tien Om Te Zien) voor Druyts: vtm Live 2008. Eind juni 2008 verscheen er opnieuw een single, met de titel: Drop A Little. Deze song staat eveneens op Druyts' derde studio-album Everything & More.
Voor de film Spion van Oranje werd ze eerder al gevraagd mee te spelen en in juni volgden de opnames. Ze zong ook de titeltrack van deze film in. Er waren ook weer plannen voor een nieuw studio-album, dat in december 2008 werd opgenomen. In november 2008 volgde een nieuwe concertreeks: Singstar Glamorous Tour.
2009
In januari2009 verscheen de eerste single van het nieuwe album. Het werd de titelsong van de film Spion van Oranje: All Or Nothing. In het voorjaar (april) volgt het vierde studio-album van Natalia: Wise Girl. Rond de release van het nieuwe album zal ook de tweede single van het album, Heartbreaker, uitgebracht worden in België. Ook in Nederland verschijnt een nieuwe single: On the Radio. Van beide nummers is een videoclip opgenomen.
In de zomermaanden trekt Natalia door het land met "The Wise Girl Summer Tour", genoemd naar haar vierde studio-album.
In het najaar van 2009 staat er een nieuwe concertreeks op het programma: Natalia Acoustelicious. Hierin zal ze optreden met akoestische muziek.
Mika (uitgesproken als: 'mi·ka; 'Mie-ka') werd op 18 augustus1983 geboren in Beiroet, Libanon. Zijn moeder is een Libanese, zijn vader Amerikaans. Hij komt uit een gezin met vijf kinderen. Hij heeft één broer (Fortuné) en drie zussen (Paloma, Yasmine en Zuleika Allegra). Mika is de middelste van de vijf. Hij verliet Libanon toen hij nog erg jong was en woonde een tijd in Parijs. Toen hij negen jaar oud was verhuisde Mika naar Londen. Hier ging hij naar school op het Lycée Français Charles de Gaulle, Westminster School en de Royal College of Music, waarmee hij stopte om zijn debuutalbum op te nemen.
Relatie tussen hem en zijn broer en zussen
Mika's broertje en zijn drie zussen zijn erg belangrijk geweest in zijn carrière zover. Ook zijn moeder was erg belangrijk. Zijn zusters Yasmine en Paloma waren samen met zijn moeder, Joannie Penniman, Mika's stylistes. Ook heeft Yasmine Mika geholpen met het tekenen van het album en singlecovers. Paloma doet ook achtergrondstemmen op het album, zij doet dit voor Big girl, you are beautiful. Ook Fortuné en Zuleika doen achtergrondstemmen. Zij doen dit beiden voor Lollipop, maar Fortuné doet dit ook nog voor Any other world. Ook wordt hij vaak met een filmcamera gesignaleerd bij Mika's concerten.
Muzikale doorbraak
Als eerste single van Mika's debuutalbum Life In Cartoon Motion werd Relax, Take It Easy uitgebracht. Dit nummer behaalde in eerste instantie geen succes. Opvolger Grace Kelly werd de doorbraak van de zanger, in de Britse UK Singles Chart kwam het nummer op nummer 1. In vijf andere landen scoorde Mika ook een nummer 1-hit, in Nederland en elf andere landen kwam het nummer in de top 10. Hij schreef het nummer als "wraakactie" op alle platenlabels die in Mika geen toekomst zagen. Hij noemt dit nummer zijn "fuck you-song". Door het grote succes van Grace Kelly werd in verschillende landen, waaronder Nederland, Relax, Take It Easy opnieuw uitgebracht. Hiermee scoorde hij een nummer 1-hit in onder meer Nederland, België en Frankrijk. In de week dat Relax, Take It Easy op de eerste plaats belandde in Nederland was zijn album het best verkochte van Nederland.
11 november2007 gaf hij een concert in de Heineken Music Hall te Amsterdam. Het concert, waarbij hij alle nummers zong van zijn debuutalbum Life In Cartoon Motion, was volledig uitverkocht. Ook zijn concert in België, in Vorst Nationaal, was uitverkocht. Op 8 juli 2008 stond Mika weer in Amsterdam voor een concert, maar deze keer in de Westergasfabriek, in het Westerpark. Mika speelde op 3 juli2008 ook op Rock Werchter in België, nadat hij het jaar voordien onverwacht had afgezegd.
Tijdens Lowlands 2007 kreeg Mika zijn eerste gouden plaat uitgereikt voor het album Life In Cartoon Motion. Mika verkocht meer dan 35.000 exemplaren van het album in Nederland. In België heeft het album de platina status, hij verkocht inmiddels meer dan 60.000 exemplaren van het album.
Bij de Brit Awards 2008 won Mika de award "British breakthrough" (Britse doorbraak). Ook op de Britse Capital Awards viel Mika twee keer in de prijzen. Hij werd "Best UK male" en zijn album Life in Cartoon Motion werd "Best UK album". In mei 2008 werd Mika bekroond op de Ivor Novello Awards als "Songwriter of the year". Op de Belgische TMF Awards in 2008 won hij "Best Pop".
Op 1 juni 2009 begon Mika aan de akoestische tour die hoorde bij de gelimiteerde release van zijn EP Songs for Sorrow. Tijdens deze tour zong hij niet alleen nummers van deze EP, maar ook van Life in Cartoon Motion, en nummers waarvan hij heeft bevestigd dat ze op het nieuwe album komen. Deze nummers zijn Blame It On The Girls, Rain en Good Gone Girl. Ook komen er twee nummers van de EP op het nieuwe album, namelijk Toy Boy en Blue Eyes. Op 30 juli kwam de eerste single, We Are Golden, van het nieuwe album uit. Mika's vervolg op Life in Cartoon Motion werd op 21 september 2009 uitgebracht en heet The Boy Who Knew Too Much. Dit album bevat 12 tracks.
Seksualiteit
Over zijn seksualiteit werd lange tijd flink gespeculeerd, totdat hij uiteindelijk in september 2009 in het blad "Gay & Night" aangaf biseksueel te zijn ("Zo mag je me noemen, als je dan toch per se een label nodig hebt om me te omschrijven").
Nieuwe techniek die door overvallers worden toegepast. Beste vrienden. Ik heb dit net ontvangen en dacht eraan om jullie ook te waarschuwen. Als je 'savonds op de weg rijdt met de auto en er eieren op jouw voorruit worden gegooid, moet je de ruiterwisser niet gebruiken en ook niet de ruit besproeien met water, omdat ei vermengd met water(of een vloeistof) melkachtig wordt , zodat jouw uitzicht belemmerd wordt voor meer dan 90% en jij dan gedwongen bent te stoppen!!!!!!!!! Zo word je dan het slachtoffer van overvallers. Dit is de nieuwe manier om automobilisten te overvallen. Informeer je familie, vrienden en kennissen hierover. Mensen worden dagelijks meer en meer wreder(hardvochtig) Met de achteruitgang van de economie en de vele banen verlies kunnen we van alles verwachten. Je weet niet hoe voorzichtig je deze dagen meer moet zijn.
David Jon Gilmour werd geboren in het dorp Grantchester nabij Cambridge. David (hij wil niet meer met de naam Dave worden aangesproken) studeerde aan het Cambridge College of Arts and Technology. Zijn vader was hoogleraar aan de Cambridge University die later naar de VS trok.
Naast zijn carrière bij Pink Floyd bracht hij ook soloalbums uit en speelde in de stille periodes van Pink Floyd bij tal van grote artiesten als sessiemuzikant, of produceerde ze. Ook heeft hij een aantal artiesten ontdekt en geholpen; de bekendste daarvan is waarschijnlijk Kate Bush.
David Gilmour behoort tot de absolute wereldtop van gitaristen. Specialiteiten van deze gitarist zijn zijn zuivere spel en speciale demptechnieken, hij speelt meestal op een Fender Stratocaster, maar hij speelt ook basgitaar (zoals de zware bas die te horen is op het nummer One of these days). Zijn gitaarsolo in 'Comfortably Numb', een compositie van Gilmour, werd in 2007 verkozen door het Britse muziekblad Q als beste gitaarsolo aller tijden.[1] Naast gitaar speelt hij ook saxofoon en mondharmonica.
Met zijn eerste vrouw Ginger heeft Gilmour vier kinderen. In 1994 trouwde hij met de journaliste Polly Samson, en samen hebben zij drie kinderen. Samson had al een kind uit haar eerste huwelijk.
Op 2 juli 2005 speelde Gilmour met Pink Floyd - Roger Waters incluis - op Live 8. Dit optreden zorgde voor een toename van 1343% van de verkoop van het album Echoes: The Best of Pink Floyd. Hierop verklaarde Gilmour dat de extra winst naar de doelen van Live 8 gaan.
Na zijn soloalbums David Gilmour (1978) en About Face (1984) bracht hij in 2006 op zijn 60e verjaardag zijn derde soloalbum uit, "On An Island". Het album verkocht 6 maanden na de release al meer dan 1 miljoen albums. Phil Manzenera, buurman van Gilmour (ex-Roxy Music), co-produceerde de cd en tourde mee als 2e gitarist.
In september 2007 is de DVD-versie van de On An Island Tour verschenen, getiteld Remember That Night. De DVD werd in 3 avonden in Mei 2006 opgenomen in The Royal Albert Hall en werd verkozen tot beste muziek-DVD van 2007. Speciale gastoptredens zijn er van David Bowie, David Crosby, Graham Nash en Robert Wyatt (ex-Soft Machine en Matching Mole). Steve Distanislao (ex-Crosby, Stills & Nash) speelde drums, Guy Pratt (ex-Icehouse, ex-Pink Floyd touring band v.a. 1987) op Bas en Dick Parry (ex-Pink Floyd v.a. Dark Side of the Moon) saxofoon. John Carin (ex-Pink Floyd touring band v.a. 1987) en Richard Wright (ex-Pink Floyd) speelden toetsen tijdens de tour. Richard Wright speelde nog met Gilmour toen ze gepland stonden voor een optreden bij de BBC in 2008, maar na een korte strijd tegen kanker verloor de Floyd-nestor het leven op 15 September 2008. Polly Samson en Dick Parry vervingen hem een week later tijdens dit optreden.
Ter ere van het 25-jarig bestaan van de Poolse vakbeweging Solidarność vroeg Lech Walesa om Gilmour te komen spelen in de havens van Gdansk. Als laatste op de lijst van locaties van de "On and Island Tour 2006" speelde Gilmour voor een 50.000-koppig publiek samen met het Polish Baltic Philharmonic Orchestra, gedirigeerd door Zbigniew Preisner die ook de orkest arrangementen van 'On an Island' op zich had genomen. Speciale gast op 'A Great Day for Freedom' (georkestreerd door Michael Kamen) was Leszek Mozdzer die ook 'A Pocket full of Stones' had ingespeeld op 'On an Island'. Van "Live in Gdansk" zijn 5 verschillende uitgaves op de markt in vele verschillende samenstellingen.
Gene Vincent, geboren als Vincent Eugene Craddock (11 februari1935 - 12 oktober1971), was een Amerikaansrock-'n-roll-zanger en gitarist. Vincent begon zijn muziekcarrière nadat hij de marine had moeten verlaten vanwege een beenblessure. Samen met met zijn groep de Blue Caps scoorde hij in 1956 een grote hit in Amerika met Be-Bop-A-Lula.
Eind jaren vijftig was Gene Vincent erg populair en Vincents invloed op de rockmuziek is nog steeds te merken, Nummers als Bluejean Bop en Race With The Devil worden nog steeds gespeeld. In de jaren zestig ging het bergafwaarts met Vincents carrière. In 1960 raakte hij ernstig gewond bij een auto-ongeluk toen hij op tournee was in Groot-Brittannië. Bij datzelfde ongeluk stierf Eddie Cochran. Nadien probeerde hij zijn carrière nog te hervatten met country en folkmuziek maar zonder succes.
Ik ben Rudy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Rud.
Ik ben een man en woon in Wetteren () en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 13/07/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Humor en mooie meiden..... .