Vers 4. Arjuna sprak: O overwinnaar van Madhu, vernietiger van de vijand, hoe kan ik in deze veldslag mijn pijlen richten op Bhisma en Dronacharya, die ik zeer eerbiedig en hoogacht?
Arjuna spreekt Heer Krishna aan met overwinnaar van Madhu, die het ego belichaamt. Zoals we reeds eerder hebben vermeld is Dronacharya, symbolisch gezien, de eerste guru (spirituele leermeester) die ons de afgescheidenheid van de Allerhoogste doet ervaren, maar waardoor ook het verlangen naar spirituele zelfverwerkelijking wordt aangewakkerd. Grootvader Bhisma belichaamt de verwarring en zelfbedrog. Dat is de oorzaak dat we, gevangen in illusie, onze familie als ons eigen vlees en bloed zien en tradities als eeuwig en heilig beschouwen. Eéns we echter met de Allerhoogste zijn versmolten en één zijn geworden bestaan er geen familie, leraar noch discipel meer.
Categorie:Bhagavat Gita Hoofdstuk 2 Het pad van kennis
|