Sommige zonen van Francies waren oorspronkelijk niet van plan te boeren. Zo stond Emiel in 1900 ingeschreven op de gemeente als bakker - arbeider.
In het begin van de twintigste eeuw emigreerden vele Vlamingen naar vreemde landen. Veel toekomst was er niet in Vlaanderen. Het was in om te emigreren. Emiel wou ook op een dergelijk manier zijn geluk beproeven. Volgens de gemeenteregisters vertrok hij op 19/08/1907 naar Verellettes(Seine Inférieure). Aldaar leerde hij de franse mentaliteit kennen. Hij zocht er een hoeve om te boeren. In 1909 vond hij die, in Saint Romain (Somme). Het was een zeer grote hofstede, 125 ha met 12 paarden. Op 29 augustus 1909 tekende hij een contract met de afgevaardigde van burggraaf Charles, Marie René de Brandt, eigenaar verblijvende in het kasteel van Havernas. Eind december werd het definitieve contract getekend. De jaarlijkse pachtprijs was 4000 franse frank.
Na het tekenen van de voorlopige overeenkomst keerde Emiel terug naar Belgie om te huwen met zijn verloofde. De uitverkorene was Augusta Vandermeersch. Augusta was de dochter van van August en, uit Schore afkomstig en 27 jaar. Emiel was 33 jaar.
De familie Emiel Decoster woonde in Frankrijk maar hield toch nauw contact met de familie in Belgie. Ze kwamen zeer veel op bezoek. Vooral met de familie Logier hadden ze nauw contact. Vermoedelijk kenden Charles Logier en Augusta Vandermeersch elkaar van in hun jeugd, ze waren immers beiden van Schore afkomstig. In de jaren zestig gingen kleinkinderen van beide families op vakantie bij elkaar, de enen om Frans te leren, de anderen om Nederlands te leren.
De kinderen van Emiel moesten Nederlands leren en kwamen in Belgie naar school.
-In 1920 verbleef Joseph bij de familie Logier (Bourgogne nr 310). Hij ging toen vermoedelijk naar school in Eernegem.
-Gerard volgde college in Brugge. In die periode verbleef hij bij de familie Oscar Petery Vandermeersch in Leffinge.
·De tweede wereldoorlog bracht veel miserie mee voor de familie.
Gerard werd opgeëist om te gaan werken in Duitsland. Hij werkte er in een ijzergieterij in Leipzig (zie foto, uiterst links, zijn beste vriend (Lemaire) uit de Elzas, naast hem). Het was een harde tijd. Dagelijks kreeg hij een homp brood en één liter water. Zeer weinig stellen we vast. Bij de ovens van de gieterij was het immers zeer warm. Toen Gerard thuis kwam weegde hij nog 45 kg.
Voor hij vertrok had hij Maria Nollet leren kennen. Zij was in Staden geboren maar verbleef in die periode in Frankrijk. De liefde was groot, zeer groot. Door de scheiding werd de liefde alsmaar groter. Hoeveel dacht ze niet aan haar geliefde toen ze in de kelder patatten moest verlezen? Ze wachtte 6 jaar en 10 maand op Gerard, een eeuwigheid. Tijdens zijn verblijf in Duitsland schreef Gerard erg liefdevolle brieven en kaartjes, we citeren er één van:
Bonne Fête de Pacques
Avec mes plus doux baisées
Ton fiancé qui ne pense rien qua toi.
·Ook thuis was niet alles koek en ei. Door een futiliteit werden Emiel en zijn zoon François Frankrijk uitgewezen. François had op de trein enkele meisjes lastig gevallen (het was eigenlijk niet meer dan wat zeveren tegen hen). De meisjes waren er niet mee gediend en verwittigden de politie, met alle gevolgen vandien. Emiel kwam te voet van Saint Romain naar Eernegem (350 km). Hij kwam hier aan op 22 december 1943. (zo staat het toch in de gemeenteregisters). Emiel verbleef bij zijn zuster Leontine in de Westkerkestraat. Hij zag geen toekomst meer in Frankrijk. In die periode kwam de hofstede Aneca te koop in de Streule (eerste hoeve vanaf de Westkerkestraat). Emiel overwoog om Frankrijk definitief vaarwel te zeggen en de hofstede te kopen. Hij deed het niet.
François verbleef een periode bij Kamiel Decoster in Westkerke. Maar eigenlijk verbleef hij steeds op de hofstede van de Blommes. François was een beetje de Fernandel van de streek. Hij was zeer geliefd in de buurt. Iedereen kende hem om zijn fratsen. De meisjes uit de omgeving aanbaden hem. Op de bijgevoegde foto zien we hem met zijn verloofde uit Bekegem. Zij woonde in de Zeeweg en noemde Maria Decoster (°20/01/1918). Zij was de oudste dochter van Camiel en Devriendt Marguerite. Zij huwde in 1947 met Leon Jonckheere. Zij is geen familie van deze stam (eigenlijk wel je moet terug gaan tot 1780). De foto werd genomen op de hoeve van haar ouders.
De Blommes, waar François veel verbleef, waren ook niet erg zuiver van geweten. Ze kweekten tabak in het zwart. De tabaksplanten waren omringd door korenvelden zodat niemand iets kon zien van de planten. Maar François schreef ook brieven naar huis. In één van de brieven maakte hij melding van het tabaksveld. Wat François niet vermoedde was dat de brieven werden opengemaakt door de Franse overheid. De bal ging aan het rollen en de Belgische douane kwam één en ander controleren in Eernegem. De familie Blomme was niet opgezet met de enorme boetes en François, die was blijkbaar voor het ongeluk geboren. De hele historie vergrootte alleen maar zijn populariteit in de streek. Tegenwoordig, 60 jaar na de feiten, spreekt iedereen nog vol sympathie over François.
Na de oorlog wilde François terug naar huis. Dat kon niet door de Franse overheid. De enige manier om terug Frankrijk binnen te raken was bijtekenen in het vreemdelingenlegioen. (Légion Etrangère). François diende 5 jaar in het legioen. Het vreemdelingenlegioen is het elitekorps van het Franse leger. De soldaten krijgen een zeer zware opleiding. Het korps wordt ingezet op de meest gevaarlijke plaatsen. Het is niet voor niets dat de soldaten genoemd worden als kanonnenvoer. In de periode 1946 1954 was een belangrijk gedeelte van het Legioen aan het werk in Indonesië, een kolonie van Frankrijk. In die acht jaar waren er 72833 legioensoldaten gekazerneerd.
François huwde in 1953 met Susanne Mathon. Ze kregen zeven kinderen. In die periode had François veel problemen met zichzelf. Hij dronk veel. Zijn verblijf in het vreemdelingenlegioen zal daar wel niet vreemd aan zijn. In 1961 stopte hij met de alcohol. Vanaf dan dronk hij nooit meer. We bewonderen hem dan ook voor zijn sterke wiskracht in deze. Chapeau, hoed af voor François.
Zijn vrouw stierf in 1968. Het was een harde noot om te kraken voor François. In die periode brandde zijn woning helemaal af. Alles werd vernietigd. Vandaar dat er nu weinig fotos van zijn gezin bestaan uit de periode hiervoor.
In 1973 had François een zwaar verkeersongeval. Hij werd aangereden door een Engelse auto die op het verkeerde wegvak reed. Hij werd levensgevaarlijk gewond. Hij is die verwondingen eigenlijk niet echt meer te boven gekomen. Hij stierf op 9 mei 1979. Hij was 58 jaar. François verdient een monument voor zijn levenslust en de wilskracht waarmee hij zijn leven uiteindelijk aanpakte.
In 1950 nam Gerard de hoeve van zijn ouders over. Emiel en Augusta verhuisden naar Dargies, een buurgemeente van St Romain. Beiden sleten er een gelukkige oude dag. Emiel stierf er op 3 juni 1961. Hij werd 85 jaar. Een autobus Vlamingen reisde af om zijn begrafenis bij te wonen. Augusta kon het niet aarden zonder haar man. Ze stierf 6 maand later, de dag voor kerstmis 1961. Ze was 79 jaar. Beiden liggen begraven in een familiegraf in St Romain. In het graf is plaats voor 9 personen. Op het kerkhof is het opvallend dat de graven van Vlamingen totaal anders zijn dan de rest. De graven van Franse overledenen zijn eenvoudig. Deze van Vlamingen zijn praalgraven, versierd met bloemstukken en aandenkens.
En verder:
·Gerard was 11 jaar burgemeester (1954 1965). Zijn zoon Antoine was burgemeester van 1989 tot 2001. De streek is dun bevolkt. Het zijn kleine gemeenten. Men spreekt er in 2007 aldus: Ik meen te weten dat er in 2001 een huwelijk was. Antoine huwde in 1999 zijn eigen dochter Nathalie. Er zijn bijna geen priesters. In die streek is er één priester voor ongeveer 30 parochies.
·Bijna iedereen gaat er jagen.
·De vrouw van Emiel kwam samen met Maria veel op familiebezoek in Belgie.
Cétait un contract de bail entre Charles, Marie René Vicomte de Brandt, propriétaire demeurant au château d Havernas, dune côté et dautre côté Emile Decoster et sa femme Augusta Vandermeersch demeurant à Lahaye, commune de Saint Romain et précédemment à Schoore (Belgique). Emile et Augusta étaient sujets belges.
1. Le corps de la ferme comprenant bâtiments dhabitation et dexploitation assis sur un terrain en cour et solde bâtiments.36a90ca
2. Un jardin, situé à lest derrière le dit corp de ferme30a90ca
3. Un autre jardin, situé au nord de celui qui précède30a90ca
4. Un plant clos de haies vives situé au nord de la dite ferme1ha27a10ca
5. Un autre plant35a
6. Un autre plant en herbage planté darbres et entouré de haies vivesau lieu dit les Roquets
1 ha21a10ca
7. Une autre grande pièce de terre, divisée en trois parties38ha62a10ca
8. Un petit bois appelé la fosse25a
9. Un terrain en herbage5ha60a
10. Un autre terrain en herbage6ha
11. Du terre labourable3ha24a90ca
12. Idem3ha57a50ca
13. Idem80a60ca
14. Idem2ha36a50ca
15. Idem50a
16. Idem80a90ca
17. Idem50a20ca
18. Idem6ha62a60ca
19. Idem3ha8a30ca
20. Idem19a90ca
21. Idem1ha1a60ca
22. Idem49a 70ca
23. Idem49a70ca
24. Un pré, appelé Le pré baillon1ha49a40ca
En total 79ha69a80ca
La durée du bail était 12 ans commençant le 1 novembre 1909 pour le corp de ferme, les jardins, bois et herbages et par la récolte de lannée 1910 pour toutes les terres.
Charges et conditions.
1.Les preneurs prendront les biens loués dans létat ou ils se trouveront au jour de leur entrée.
2.Ils seront tenus dhabiter personnellement le corps de ferme, et le tiendront constamment garni de meubles, objets mobiliers, chevaux, bestiaux et instruments aratoires en quantité et valeur suffisante tant pour lexploitation des terres et la consommation des pailles que pour la garantie des fermages.
3.Ils devront fumer au moins tous les trois ans par un bon fumier de ferme.
4.Ils devront maintenir les biens affermés dans leurs bornes, limites et possessions actuelles et avertir le propriétaire des anticipations qui seraient commises à peine den être responsables.
5.Ils ne pourront réclamer au bailleur aucune indemnité ni diminution de fermage ci après stipulé pour raison de grêle gelée, sécheresse, nielle, coulure, inondation ni pour tous cas fortuit prévus ou non, prévus par la loi.
6.Ils sont tenus de réserver dans les bâtiments loués et le hangar, la place nécessaire pour engranger les récoltes et en cas dinsuffisance de mettre en meules soit dans la cour, soit dans lherbage de la ferme ou sur les terres louées tous les grains pailles et fourrages provenant des immeubles loués.
7.Toute la paille et tous les fourrages provenant des terres louées seront consommés dans la ferme et convertis en fumier puiseront répandus selon lusage sur les terres et herbages. D ici le premier juin 1910 il sera fait contradictoirement entre les parties un état qui servira à constater la situation des bâtiments lassolement et létat des biens loués et daprès lequel les preneurs seront tenus de le maintenir pendant le cours du bail, il est ici déclaré mais sans garantie. Ilya a des terres en luzerne vielle, en bonne luzerne de deux ans, en bonne sainfoin dun an, des terres à la sole de blé. Il y a un hangar démontable neuf (21m x 17m80cm) qui appartient au propriétaire
8.Les preneurs feront aux bâtiments affermés toutes les réparations locatives et de même entretien et ce en temps utile pour prévenir de plus fortes dégradations. Toutes les grosses réparations qui seront à faire aux couvertures et aux bâtiments resteront à la charge du propriétaire et seront faites par des ouvriers de son choix et les preneurs ne pourront réclamer aucune indemnité à raison de ces travaux quand bien même leur durée excéderait quarante jours. Les charrois des matériaux qui pourront être nécessaires pour les grosses réparations à faire pendant le cours du bail seront fait par les preneurs sans indemnité
9.Ils feront assurer contre lincendie pendant tous le cours du bail.
10.Le bailleur fait en outre réserve à son profit exclusif du droit de chasse sur les biens loués pour en faire profiter qui bon lui semblera.
Un fermage annuel de 4000francs
Soussigner le 29/12/1909
Le 11/05/1920on soussigne un nouveau contract de 1922 à 1933. Pour les années1920 et 1921 on doit payer une somme de 5000 fr. Pour les années de 1922 à 1933 on doit payer 6000 fr.
Le hangar a été détruit par incendie. Il a été remplacé par un autre hangar de même construction
7dDecoster Julien
Julien°LahayeSt Romain07/11/1916
+Grandvilliers14/11/1977
Julien was een zeer brave man. Veel te braaf. Hij was nooit gehuwd. Het was precies of dat hij niet de juiste knop kon omdraaien om op een normale manier door het leven te gaan. Hij was vermoedelijk verstandelijk niet erg ontwikkeld. Hij was door iedereen graag gezien, maar toch. Hij werd een beetje behandeld als tweederangs. Hij slaagde er maar niet in zichzelf een normale positie aan te meten in de maatschappij.
Zijn ouders probeerden Julien te beschermen naar de toekomst toe. Op 21/05/1951 schonken ze aan Julien vooruit en buiten deel, onder voorbehoud van het vruchtgebruik te voordele van de schenkers het huisje en twee partijen land in Bekegem (sectie B nr 11 en 12). De eigendommen behoorden oorspronkelijk toe aan de familie Vandecasteele (een dochter huwde met Carolus Decoster). Later werd Francies Decoster eigenaar van het geheel. Emile Decoster werd er eigenaar van door erfenis van zijn vader. In 1972 werd het huisje verkocht aan de familie Raymond Terreyn - Hupperts uit Middelkerke die er een buitenverblijf van maakten. Momenteel is het eigendom van Johnny Pardo en Jamaica Vantyghem. De partijen land werden na de dood van Julien verkocht aan Leon Sierens die de partijen sinds 1951 bewerkte. Voordien behoorde de grond bij het hoevetje van Joseph Decoster (in pacht van Emiel Decoster). De verkoop van de eigendom na de dood van Julien was niet zo simpel. Onder de erfgenamen van Julien waren er minderjarige kinderen. Om te kunnen verkopen moest een ingewikkelde procedure gevolgd worden. Dit was enorm moeilijk. Alleen een testament van Julien kon de oplossing brengen. Niemand wist van het bestaan van een testament. Na lang zoeken vond men toch in een kast op zolder, tussen oude papieren een testament. (Julien maakte een testament op 5/05/1977). Julien had zijn broer Gerard aangesteld als enige algemeen legataris om de eigendom na zijn dood te verkopen en de opbrengst ervan te verdelen onder de erfgenamen.
Julien had ook nooit een echte job. Hij bleef landbouwarbeider. Hij ging veel werken bij zijn broers op de hoeve. Hij kwam ook dikwijls naar zijn familie in Belgie. In de jaren zestig ging hij de familie bezoeken op vele plaatsen. Hij bracht steeds een klein valiesje mee. Er zat bijna niets in het valiesje, een mes, een zakdoek en de rest van een stuk stokbrood. Vanaf de jaren zeventig kwam hij nog alleen bij Leon Sierens Decoster Margareta. Hij mocht er blijven slapen in het bed van de kinderen. Hij kreeg kleren en bleef om een beetje te helpen op de hoeve. Na een periode van drie à vier maand ging hij telkens terug naar Frankrijk. Na enkele weken, soms een paar maand was hij terug. Geleidelijk aan ging het bergaf met hem. Zijn benen wilden niet echt meer mee. Hij kon zich bijna niet meer bukken. Hij werd een oude man. Ook geestelijk zag hij het uiteindelijk niet meer zitten. Hij benam zich het leven op 14 november 1977 in zijn woning in Grandvilliers, een klein stadje op een tiental kilometer van Lahaye Saint Romain. Antoine Decoster vond zijn lijk enkele dagen later. In Belgie wist men het dat er iets zou gebeuren. Julien was ongelukkig en levensmoe.
Leonie leefde haar gehele leven bij haar zuster Leontine en Beuselinck Richard op het boerderijtje in de wijk Turkyen. Na de dood van Leontine in 1948, was er geen plaats meer voor haar in het huisje. Het boerderijtje werd verkocht aan Hilaire en Maria Blomme, Richard trok in bij zijn broer op de ouderlijke hofstede langs de Streule en Leonie verhuisde naar het oudemannenhuis in Koekelare. Na vier jaar kwam er voor haar plaats vrij in het rusthuis te Eernegem. Hier was ze midden haar familie. Leonie had een kamertje juist boven de toegangsdeur. Ze verbleef er tot haar dood in 1966.
·Haar leven werd op een perfecte manier beschreven op haar bidprentje:
Godsvrucht en nederigheid waren kenmerken van haar leven. Uit een diepchristelijk gezin ontsproten, heeft zij vanaf haar jeugd de Heer trouw gediend. De kerk was haar als een tweede thuis geworden. Spijts haar hoge jaren was zij daar vanaf de vroege morgen, ze volgde er al de missen en verzorgde met liefde het licht bij de heiligenbeelden.
Op haar past het woord van de psalm : "Een zaak heb ik gevraagd, te mogen wonen in het huis van de Heer, al de dagen van mijn leven."
Zij leefde vol eenvoud, teruggetrokken, ver van 'swerelds praal en gedoe. De wet der waarheid lag op haar lippen en zij beoefende de naastenliefde door aalmoes en gebed.
God roept mij, ik ga rustig de eeuwigheid in. Beste dank om uw genegenheid te mijnen opzichte; ik blijf hierboven voor u bidden. Gedenkt mij in uw gebeden.
Eerwaarde Zusters van het Rustoord, 14 jaren lang mocht ik genieten van uw toewijding en zorgen.
·Ik heb haar zeer goed gekend. We ontleden even de tekst van haar bidprentje, kwestie van de nadruk te leggen op bepaalde zaken.
- Godsvrucht en nederigheid waren kenmerken van haar leven.
Godsvruchtig was ze in ieder geval. Eigenlijk leefde ze als een begijntje. Ze werkte heel weinig, bad zeer veel. In eenvoud en nederigheid kende ze haar gelijke niet.
- Uit een diepchristelijk gezin ontsproten, heeft zij vanaf haar jeugd de Heer trouw gediend.
Ook haar broers en zusters waren erg christelijk, al kon niemand van hen aan haar tippen qua godsdienstigheid. sMiddags werd er voor het eten een Onzevader en een Weesgegroet gelezen, daarna volgde nog een hele litanie met iets van heer zegene deze spijzen. Het duurde enorm lang.
- De kerk was haar als een tweede thuis geworden. Spijts haar hoge jaren was zij daar vanaf de vroege morgen, ze volgde er al de missen en verzorgde met liefde het licht bij de heiligenbeelden
Op haar past het woord van de psalm : "Een zaak heb ik gevraagd, te mogen wonen in het huis van de Heer, al de dagen van mijn leven."
Leonie volgde alle missen in de kerk, alle begrafenissen, alle huwelijksmissen, zowel tijdens de week als op zondag. De zondag namiddag was er nog vespers en lof. Eigenlijk woonde ze bijna in de kerk. Het was haar taak de kaarsen bij de heiligenbeelden te verzorgen.
- Zij leefde vol eenvoud, teruggetrokken, ver van 'swerelds praal en gedoe. De wet der waarheid lag op haar lippen en zij beoefende de naastenliefde door aalmoes en gebed.
Ze bezat bijna niets, alleen het hoogstnodige, een tafeltje, een kast en een bed. Van haar vader had ze ook haar deel in de erfenis gekregen, een hoevetje of het equivalent ervan in geld. Alles had ze weggeven aan goede werken.
- God roept mij, ik ga rustig de eeuwigheid in.
Ik ben ervan overtuigd dat ze klaar was om te sterven. Volgens de normen van haar tijd was ze er van overtuigd recht naar de hemel te gaan.
·Hilaire Blomme regelde de erfenis en de begrafenis. Leon Sierens en Margriet Decoster mochten de hele inboedel van haar kamertje opladen. Geld was er niet meer. Alles was weggeven. Op haar graf moest een afbeelding van Jezus aangebracht worden en van het westen afgekeerd zijn om zo weinig mogelijk in de regen te hangen.
·Leonie was:
Erelid van de H. Hartebond.
Lid van de Derde-Orde.
Lid van confrérieën van het H. Hart, het H. Sacrament en de H. Jozef.
Jules Decoster was de tweelingbroer van Richard. De tweeling werd geboren op 22 januari 1881.
Op 18 jarige leeftijd verhuisde Jules naar Izegem (18/04/1899). Vermoedelijk moest hij er gaan werken. Zijn verblijf aldaar duurde niet zolang. Op 6 mei daaropvolgend was hij al terug in Eernegem.
Op 12 januari 1901 vertrekt Jules naar Oostende. Hij is er suikerbakkersknecht bij Jules Hollevoet in de Ooststraat nr 48. Hij had er blijkbaar een contract voor twee jaar. Op 17/01/1902 is hij terug in Eernegem.
Jules blijft in Eernegem en leert er Stephanie Tilleman kennen. Zij was afkomstig uit de Bruggestraat (nu Bruggestraat 23). Zij was de dochter van Jules en Elisa Defevere. In die periode werd Jules handelaar genoemd. Stephanie en Jules huwden en trokken een tijdje in bij haar ouders tot zij konden verhuizen naar het boerderijtje van zijn vader in de Westkerkestraat. Het is hetzelfde boerderijtje waar Francies nog woonde in zijn jeugd. Na Jules woonden Charles Logier en Romanie Decoster er tijdens de eerste wereldoorlog (tot 1921). Daarna woonde Richard Beuselinck en Leontine Decoster er tot 1948. In datzelfde jaar kwam Hilaire en Maria Blomme er wonen. Na de dood van Hilaire kwam het in bezit van de weduwe Michiel Sierens.
Jules was helemaal niet standvastig. In die tijd zei men dat hij nieuwloptig was. (hij liep van het ene nieuwe naar het andere).
Vermoedelijk in het begin van de eerste wereldoorlog verhuisde Jules met zijn gehele gezin naar Mouveaux in Frankrijk. Het was juist over de grens nabij Moeskroen. Hij was er stalmelker (=koeien houden, melken, de melk uitverkopen in stad). Een neef van hem (Jules x Opstaele Elisa) deed hetzelfde in Zandvoorde nabij Oostende. Voor deze periode konden we geen datums vastleggen. We weten alleen dat het gezin in september 1921 in Mouveaux woonde.
Bij de verdeling van de eigendommen van Francies (vermoedelijk 1921) kreeg Jules de ouderlijke hoeve toegewezen. Jules kwam er niet wonen. Na de dood van Francies huurden Richard Decoster en Euphrasie Timmerman de hoeve. In diezelfde periode werden beide zonen van Jules erg ziek (tuberculose). Voor hun gezondheid kwamen Michel en Julien in wonen bij Richard en Euphrasie in Eernegem. Het was vermoedelijk in dezelfde periode dat Jules verhuisde naar Hébécourt nabij Amiens . Het was voor Jules een gekende streek. Zijn broer Emiel woonde aldaar al 17 jaar (Emiel woonde in Saint Romain, op een dertig kilometer daarvandaan). De beide zonen stierven in Hébécourt. Julien stierf er op 4 september 1924 om 11 uur in de voormiddag, hij werd 17 jaar. Michel stierf op 28 augustus 1926 om 9 uur savonds, hij was 21 jaar. Hij was garçon boucher, beenhouwersknecht.
Het hoeft niet gezegd dat de hele wereld instortte voor Jules en Stephanie. Dit drama bleef hun gehele leven verder bepalen.
Jules verkocht de hoeve in de Bekegemstraat in Eernegem aan zijn tweelingbroer Richard. Hij wilde niets meer met Belgie te maken hebben. Wel kwam hij nog regelmatig terug naar zijn familie, gemiddeld om de twee jaar.
Jules bleef zijn verdere leven stalmelker in Hébécourt. Hij verkocht de melk in Amiens. Stephanie Tilleman stierf in 1945 aan kanker (zij stierf in Amiens, Rue St Roche 3, vermoedelijk in een hospitaal). Zij was 64 jaar.
Jules was 65 jaar, oud en alleen op de wereld. Hij verkocht wat hij bezat op lijfrente. Hij mocht blijven wonen in de achterkeuken. Niemand raakte tot bij hem in zijn totaal vervuilde woonplek. Hij was er alleen met zijn herinneringen, gehard door het leven. Zijn leven kon hij niet meer zinvol invullen na alles wat er was gebeurd. Op een erfenis moest de familie niet meer rekenen, hij woonde te ver van zijn geboortegrond vandaan zoals hij zei. Waarom ook? Geld speelde geen rol meer, als je alles wat je lief hebt, bent verloren.
Er wordt gezegd dat Jules naar het einde van zijn leven toe nog een andere vrouw leerde kennen.
Jules stierf in 1965, hij werd 84 jaar en straatarm. Op dat moment woont hij in de Route Nationale in Hébécourt. Zijn buurman Robert Clément, marchand de bestiaux, kwam het overlijden aangeven.
Jules werd begraven in het familiegraf op het kerkhof van Hébécourt. De hele familie, Jules, Stephanie, Michel en Julien, liggen er samen voor eeuwig herenigd. Hun fotos sieren de graftombe. Zij zijn door iedereen vergeten.
Eens was Jules op familiebezoek in Belgie. André Roelens had juist een nieuwe Mercedes gekocht en besloot Jules naar huis te voeren. Jules was een fervent tabakssjieker en was de gehele reis bezig met het open en terug dichtdraaien van de autoruit, telkens om een deel tabakspeeksel en op het einde van de sjiekebeurt de gehele sjiek naar buiten te spuwen. Ginder aangekomen zei Jules honger te hebben. Ze besloten iets te gaan eten. André dacht dat op een uitgebreide manier te laten gebeuren en verheugde zich al op het tractaat, wat hij wel verdiend had na zon lange reis, vond hijzelf. In het restaurant bestelde Jules een stuk Frans brood met een boerenworst, waarna elk zijn deel betaalde en Jules, André uitgebreid bedankte voor de goede service. Men zegt dat dit een eigenschap is van alle Decosters. André mocht terug naar Belgie met een lege maag en een spiksplinternieuwe Mercedes waarvan de rechterkant helemaal bruin was van het tabakspeeksel.
Na de oorlog leerde Richard Euphrasie Timmerman kennen. Zij huwden op 18 november 1921. Richard was 40 jaar, Euphrasie was 25 jaar en dochter van Charles en Vandewalle Rosalie. Rosalie Vandewalle woonde bij Euphrasie tot haar dood op 16/12/1939.
Euphrasie was nogal preuts. Er wordt verteld dat zij tijdens de eerste huwelijksnacht wegliep van Richard, terug naar haar ouders. Ze had teveel ineens gezien. Ze zou een hele week weg geweest zijn.
August Timmerman, schoonbroer van Richard, huwde zeven dagen later (25/11/1921) met Augusta Vanhollebeke. Beiden waren overéén gekomen dat wie als eerste een kind kocht, deze een gratis wieg zou krijgen van de andere. Richard en Euphrasie hadden geen kinderen. Uiteraard was August de winnaar. Richard hield zijn woord. Bij de geboorte van het eerste kind van August kocht Richard een wieg, zette de wieg op een kar en ging ze bij August afleveren.
De hofstede waar Richard woonde was eigendom van zijn tweelingbroer Jules. Deze had de hoeve deels gekregen, deels gekocht bij de verdeling van de erfenis van zijn vader Francies. Jules woonde in die periode al in Frankrijk. Julien Decoster, een zoon van Jules, verbleef nog een tijdje bij Richard. Hij had tuberculose. Jules had gevraagd of hij hier mocht verblijven voor zijn gezondheid. Richard en Euphrasie waren wel verplicht de zoon te aanvaarden, Jules was immers eigenaar. Na de dood van zijn zoons wilde hij niets meer met Belgie te maken hebben en verkocht alles aan Richard en Euphrasie. Hij verkocht het geheel voor ca 90000 fr, dit was het dubbele van wat hij zelf betaald had. Richard had geen keuze, hij moest het kopen of weggaan.
Op de hoeve was nogal wat werk aan de gebouwen. Richard en Euphrasie, die nog niet zolang gehuwd waren en pas de overname betaald hadden, knapten beetje bij beetje één en ander op. De enorme houten schuur, die nog stamde uit de tijd dat de hoeve heel uitgebreid was, begon erg te vervallen, ze was zelfs voor een gedeelte ingevallen. Richard liet een nieuwe schuur bouwen in steen (in 2006 werd ze afgebroken). De nieuwe schuur was veel kleiner dan de oorspronkelijke. Ook de woning was binnenin nog niet afgewerkt. Zo was er nog geen planché gelegd op de opperzolder. Richard maakte dit in orde.
Richard Decoster overleed op 21 november 1942. Hij overleed plots (hartaderbreuk?). Hij schreeuwde nog eens, daarna kon hij niets meer zeggen en overleed.
Zoals gezegd had Euphrasie geen kinderen. Toch zag ze graag kinderen. Maria Timmerman, dochter van August die honderd meter verder woonde aan de andere kant van de straat, werd door haar erg aangetrokken. Maria, werd door haar groot gebracht. Na de dood van Richard bleef Maria bij haar wonen. Maria leerde Andre Verhaeghe kennen en huwde in 1946. Het jonge paar bleef bij Euphrasie wonen. Later konden zij de hoeve overnemen. Euphrasie was wel een beetje lastig. Ze kon de privacy die het jonge paar nodig had moeilijk respecteren. Eens stond ze aan de slaapkamerdeur te luisteren naar de nachtelijke geluiden.
Euphrasie leerde Louis Casselman kennen. (°Leffinge 23 september 1892 +Eernegem 16 juni 1951). De man was oudstrijder 14-18 en weduwnaar van Bertha Breemersch. Hij had twee kinderen: Joris Logier - Casselman en Roger Casseman Ryckewaert. Louis had een winkel in Westende Lovieweg 63. Na hun huwelijk verhuisde Euphrasie naar Westende (24/09/1947). De verhuis gebeurde niet zonder moeilijkheden. In die tijd was de straat (enerzijds Bekegemstraat, anderzijds Eernegemstraat) nog een onverharde aardeweg. Voor de woning van Joseph Decoster lag een heel grote put. De grote verhuiswagen sukkelde in de put en raakte er niet meer uit. Boer Vervey uit de Streule bezat toen reeds een tractor. Hij wilde echter niet komen om te depanneren. Dan maar bussels hout aangesleept om onder de wielen van de verhuiswagen te leggen. Na veel moeite lukte het uiteindelijk te vertrekken. In Westende hielp Euphrasie in de winkel met bestellen. Naar verluidt was zij daarvoor helemaal niet geschikt. Na een tijdje kwamen de cliënten niet meer.
Euphrasie kon het helemaal niet aarden in Westende. Louis en Euphrasie bouwden een nieuw huis op de gronden van hun boerderij in de Bekegemstraat. In de vroege jaren vijftig kwamen zij er wonen. In haar oude dag, en na de dood van Louis, verhuisde Euphrasie naar de Stationstraat in Eernegem. Zij stierf er op 8 juni 1974.
Euphrasie had een moeilijk karakter. Ze kon verschrikkelijk zagen en kriepen. Ze was altijd ziek of had altijd ergens pijn. Eigenlijk wilde ze veel aandacht van mensen. Ze was suikertante en aandacht kreeg ze!! Ze was er zich goed van bewust dat ze suikertante was en manipuleerde haar erfgenamen zoveel ze kon. Bij sommigen lukte dat, bij anderen niet. De meeste erfgenamen probeerden een beetje afstand te houden, in de mate van het mogelijke.
Voor haar dood schreef Euphrasie een testament. Naast de kinderen van August Timmerman erfden vier leden van de familie Decoster. Beide takken erfden elk de helft.
-André, Kamiel en Germaine Decoster, alle drie kinderen van Henri
-Marguerite Decoster, dochter van Joseph
De vier bovengenoemde personen ontvingen elk 239 999 frank.
Haar testament.
Bemerk dat zij twee dagen voor haar dood nog een bijvoegsel schreef aan haar testament.
Euphrasie schrijft o.a.in haar testament:
Verder wil ik begraven worden te Eernegem naast mijn man in de zich aldaar bevindende grafkelder. Ik wil dat de lijkdienst een hoogste dienst weze om tien uur half. Ik wil dat er onmiddellijk na mijn overlijden dertig gregoriaanse missen gecelebreerd worden tot lafenis mijner ziel en dat er een maaltijd gegeven wordt als naar gewoonte voor mijn familieleden en die van mijn overleden echtgenoot Richard Decoster en Louis Casselman en voor vrienden en kennissen.
Ik wil dat er binnen het jaar volgende op mijn overlijden voor een bedrag van vijfduizend frank gelezene missen gecelebreerd worde tot lafenis mijner ziel. Dat er gedurende vijfentwintig jaar vanaf de dag van mijn overlijden in de parochiekerk van Eernegem ten eerste telke jare op de verjaardag van mijn overlijden een jaargetijde gecelebreerd worde tot lafenis mijner ziel en de ziel van mijn overleden echtgenoot Richard Decoster, ten tweede dat onze zielen in jaargebed aanbevolen worden.
Ik wil dat U zohaast mogelijk na mijn overlijden voor een bedrag van twaalfduizend frank missen gecelebreerd worden tot lafenis mijner ziel en de ziel van mijn overleden echtgenoot Richard Decoster als volgt. Honderd gezongen missen en voor saldoo van voormeld bedrag gelezen missen.
Voormelde som zal betaald worden door mijn nalatenschap binnen de twee maanden na mijn overlijden aan de kerkfabriek van Eernegem opdat mijn uiterste wilsbeschikking door haar zouden kunnen uitgevoerd worden.
Eigenhandig geschreven, gedagtekend en getekend te Eernegem den twintigsten april negentienhonderd zes en zestig.
Weduwe Richard Decoster, Timmerman Euphrasie.
Er onder volgende tekst::
coerdil (?) aan mijn testament van 20 april 1966
Ik vermaak aan bijzonder legaat aan Georgette Tampere echtgenote Vanhee de som van vijftig duizend frank uit te betalen na mijn overlijden. Eigenhandig geschreven gedagteekend en geteekend te Eernegem vandaag 6 juni 1900 vierenzeventig
tVeld: woning Decoster Jozef en Vandenberghe Zoë in 2003
Bekegemstraat 16, 8480 Bekegem
Jozef Decoster werd geboren op 19 oktober 1882. Hij was de jongste. Moeder Rosalie was toen reeds 42 jaar. Twee maand na zijn geboorte stierf zijn grootmoeder, Louise Jonckheere. Zij was 76 jaar. Louise was de vrouw van Carolus Brouckmeersch en schoonmoeder van Francies Decoster. Zij woonde bij haar dochter Rosalie in de Bekegemstraat. De moeder van Jozef stierf toen hij 14 jaar was. Op haar sterfbed werd een foto van haar genomen. Zijn hele leven lang bewaarde Jozef de foto van zijn moeder in zijn portefeuille .
·Jozef Decoster hield van uitgaan in zijn jonge tijd. Dikwijls sprong hij de maandagmorgen van de ene broek in de andere. Trouwens, na een bepaald uur mochten de zonen van Francies niet meer binnen in huis, de deur werd op slot gedaan. Die niet thuis was moest maar in de paardenstal slapen bij de knechten.
Jozef Decoster zag de vrouwtjes graag. Hij was nog verliefd op een dochter Sanders (meelhandelaar) uit de Stationstraat in Eernegem. Deze stierf een verschrikkelijke dood. Ze verbrande levend toen ze te dicht met haar weelderige haartooi nabij een brandende quinqé kwam.
Een ander meisje, dat ergens op het Muizenveld woonde, werkte hier ergens in de buurt. Jozef vergezelde haar savonds tot aan haar woning. Meer is er niet geweten over dit verhaal.
·Joseph Decoster leerde Zoë kennen op aanzeggen van zijn zuster Romanie die ook in Leke woonde, maar dan aan de andere kant nabij Schore. Het was een zondagnamiddag in Leke. De familie Vandenberghe woonde er op een hofstede niet ver van de Mokker. Vanaf de straat die van de Mokker naar Leke liep, was een lange slag naar de hoeve. Ze hadden nog maar pas een grote schuttel gekookt en waren bezig met deze op te eten. Opeens zagen ze iemand te voet langs de slag afkomen. Ze staken vlug de schuttel weg (opdat hij er niet van zou gegeten hebben) en lieten de vreemde man binnen. Het was Sjeppen Coster. Hij kwam de hand vragen van één van de dochters. Joseph was een joviale man en kon het goed uitleggen. Hij viel dan ook in de smaak bij de familie Vandenberghe. Zoë was de mooiste. Haar zuster had een veel te dikke ronde kop. Joseph nam Zoë. Deze ging seffens akkoord.(inlichtingen Margriet Decoster die het hoorde van haar moeder). Zij huwden in Leke, oktober 1920, Joseph was 38 jaar en Zoë 34 jaar.
·Zoë Vandenberghe was de dochter van Richard (1847-1927) en Eugenie Schacht (1848-1919). Richard had een tweepaardenhoeve in Esen. Hij was niet vies van pinten drinken. Eugenie Schacht was een heel mooie vrouw. Gedurende de oorlog waren ze gevlucht naar Frankrijk. Na twee jaar kwamen ze terug en konden zich in Leke vestigen. In Leke waren er vele doornhagen. Het was in die tijd dat de stekkerdraad opkwam en de hagen mochten weg. Zoë rooide er vele. Ze kon werken als een paard.
Zoë had nog een zuster, Melanie. Deze huwde later met Pieter Osaer (Péétn Osoar). Richard Vandenberghe woonde bij zijn dochter Melanie in. Bij de dood van boertje Vandenberghe in 1927 brak Petrus Osaer de geldkoffer open. Achteraf zei hij dat er geen geld meer inzat. Zoë geloofde het niet en was er helemaal niet tevreden mee.
·Na hun huwelijk vestigden Joseph en Zoë zich in Aartrijke, Brugse Heirweg nr 1. Het hoevetje was eigendom van vader Francies. Volgens de bevolkingsboeken verhuisden ze op 21/10/1920. In Aartrijke werden Maria en Marguerite geboren. Het hoevetje was niet zo groot en Jozef wilde graag terug naar Eernegem Bekegem komen.
Jozef kocht op donderdag 22/09/1921 van zijn vader, broers en zusters het hoevetje in de Bekegemstraat. Jozef; Zoë, Maria en de drie maand oude Marguerite verhuisden op 3 november 1922. Jozef zou er zijn gehele leven blijven wonen. De hoeve werd later overgenomen door Margriet en haar man Leon Sierens.
Het geheel werd verkocht voor 34610 frank
De akte werd verleden voor notaris P.Verté te Brugge
Het geheel kwam uit de gemeenschap van goederen tussen Francies Decoster en zijn overleden vrouw Rosalie Brouckmeersch.
·Een hofstedeke groot onder bebouwde grond, boomgaard, hoving, zaailand, en garzingen groot vier hectaren, veertig aren, vierenveertig centiaren gestaan en gelegen te Bekegem wijk Watervalle op het uiteinde van de gemeente tegen het grondgebied Eernegem palende aan de Watervallestraat. ·Een perceel land groot 24 aren zestig centiaren
·Een lange partij zaailand strekkende oost en west groot één hectare 35 aren 60 centiaren gelegen aan de overkant van de straat.
Alles werd gebruikt door Henri Decoster tot 1 oktober 1921. Henri mocht de eigendom verder gebruiken tot 1/10/1922 mits het betalen van een pacht.
·Jozef Decoster kon urenlang zitten kaarten. Werk of geen werk, het kaarten kwam eerst. Bakker Vermote was in de jaren vijftig nog een jong mannetje en hield ook van kaarten. Urbain Vermote bracht het brood aan huis. Sjeppen kon hem nogal eens verleiden een kaartje te slaan. Ze kaarten toen niet voor geld maar voor brood. Het is nog gebeurd dat Urbain het brood dagenlang gratis kwam leveren. Eens was bakker Vermote weer blijven plakken. Het was in de periode dat de familie Sierens de hofstede van Blomme hadden overgenomen. Leon was als oudst aanwezige zoon verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, voor wat betreft de mannelijke kant. Elvira was verantwoordelijk voor het huishouden. Het was al rond vier uur, bijna etenstijd en Elvira had geen brood meer in huis. Ze had wel al gezien dat bakker Vermote al de hele namiddag bij Sjeppen stond en maar niet afkwam. Wat was ze kwaad toen Urbain rond vijf uur het hof kwam opgereden met het brood.
·Sjeppen babbelde graag. Zijn geliefde houding daarbij was de volgende: zittend met zijn ene knie op de grond, al steunende met een elleboog op de andere knie, en natuurlijk met de hond Micky aan zijn zijde. Sommigen hadden dat niet zo graag. Hij was wel joviaal en kon goed vertellen, daar niet van, maar toch, hij hield de mensen bezig op het moment dat ze wilden werken en Sjeppen, die had overdag alle tijd van de wereld. Hij begon smorgens heel vroeg aan zijn werk, zodat hij overdag veel tijd overhad.
Het verhaal doet de ronde dat hij bij August Timmerman buiten vloog omdat hij te veel bij Augusta zat. Eigenlijk zat er waarschijnlijk niets kwaadaardigs achter. Het was zo dat August na de hoogmis wel eens enkele pinten ging drinken. Het toeval wilde dat juist op die momenten Jozef een babbeltje ging slaan met Augusta (groot toeval was het eigenlijk niet, want August en Jozef konden niet zo goed met elkaar opschieten). August werd een beetje jaloers en praatte erover met zijn vrouw. Deze zei Sjeppen de volgende keer dat hij best niet meer kwam. Wat zouden de mensen wel gaan denken?
De vier zusters nabij de serre
·Zoë noemde Margriet Tierletietje toen ze klein was. De zusters noemden haar Titte als ze in ruzie kwamen.
·Vroeger werd de ale gevoerd in een halfronde aalton die op een kar gemonteerd was. Bovenaan kon men het voorste gedeelte openleggen met twee valluiken. Joseph Decoster had ook zon aalton. Aangezien hij geen zonen had was het de gewoonte dat Margriet met het paard reed. Zo ook toen ze op een dag besloten beer te voeren in de boomgaard. Sjeppen stond op de aalkar, met zijn rug naar het paard, om de aal met een emmer uit te scheppen en zo uit te zwieren. Margriet mende het paard met de kar tussen de bomen door. Ze had echter niet gelet op de wasdraad die tussen twee fruitbomen was gespannen. Het paard kon er mooi onderdoor, de kar ook maar toen de wasdraad ter hoogte van het achterwerk van Sjeppen kwam kon deze zich niet verweren en plonsde hij met zijn hele hebben en houden in de nog volle aalkar. Je kunt wel denken dat Joseph niet zo tevreden was over zijn paardeknecht.
·Bij Sjeppen was er niet zoveel werk. De kinderen gingen helpen bij de boeren, toch Margriet en Madeleine, Maria en Angèle waren veel stiller en bleven liever thuis. Margriet en Madeleine gingen veel werken bij de Blommes. Ze verdienden er niet zoveel, 15 frank in de voormiddag en 20 frank in de namiddag. Maria hielp nogal veel bij Zoppers, de buren. Urbanie Cordy was al vroeg weduwe geworden van Oscar Desopper. Ze hadden één zoon, Marcel Desopper. Marcel was een kleine tien jaar jonger dan de vier zusters. Men kan de geschiedenis van de Costers niet vertellen zonder Marcel Desopper te noemen, en dit voor alle Costers in de buurt. Marcel werd vertroeteld door de vier dochters van Sjeppen. Hij verbleef zeer veel bij hen.
Sjeppen met zijn dochters werkten veel bij d boeren uit het omliggende. Het gebeurde wel eens dat er niemand thuis was op het moment dat de koeien moesten gemolken worden. Zoë moest dan alleen het werk doen. Ze was toen niet zo welgezind.
·In haar jeugd spinde Maria veel. Dat was toen al uit de mode. Ze deed het graag.
·In de oogstperiode hielpen Inten en Sjeppen elkaar. Julie bleef thuis, Inten en Germaine kwamen helpen. Inten had een maaimachien, dit werk was toen aan dubbele daghuur. Op het einde van de oogstperiode werd er afgerekend. Henri moest altijd geld toeleggen. Eens hadden de zusters 900 frank tegoed. Henri kwam betalen maar had geen 900 frank bij zich. Eigenlijk weten we niet goed hoe de zaak in de minne werd geregeld, maar naar de reactie te zien van diegene die het vertelde werd de zaak in het voordeel van Henri geregeld.
·Margriet ging veel helpen bij Georges Decoster. Daar waren veel kleine kinderen en dat trok haar aan. Op zondag waren de kinderen van Georges bijna altijd bij Sjeppen om te spelen. Ze speelden veel verstoppertje. Margriet en Madeleine konden zich verkleden met vaders klak op hun hoofd en zo vanachter een hoop stro tevoorschijn springen. Dat vonden de kinderen vanzelfsprekend heel leuk.
Gentiel, Gentiel, chantoater, wat drink je liever, bier of woater
·Margriet was altijd graag bij de leute, ze was een beetje als haar vader. Voor haar huwelijk met Leon Sierens had ze al verschillende vrijages achter de rug. Vooreerst was er x uit Aartrijke. Vele jaren liep ze met hem mee. Door toedoen van haar vader stopte ze de vrijage. Hij had teveel grote manieren. Met xx vrijde ze ook zes maand. Die stond te mager naar haar gedacht. Toen haar zuster Maria begon te vrijen met Andre Janssens kwam diens vriend ook soms mee. Het was xxx. Hij kwam eigenlijk mee voor Margriet. Deze vrijage duurde ook enkele maanden. Margriet dacht te lang te moeten wachten op de post omdat hij de oudste van twaalf kinderen was, en stopte de vrijage. Vader Joseph begon al te vrezen dat zijn dochter niet van de baan zou geraken. In het voorjaar 1950 had hij nog gevraagd aan Omer Beuselinck of hij niet wou helpen bij de oogst. Hij had wel vier dochters maar het was toch geen werk om hen op de maaimachine te laten zitten. Omer Beuselinck begreep wel waar Sjeppen naar toe wilde.
Ineens kwamen een hele groep jonge gasten op de boerderij van Blommes. Victor Sierens en Maria Slos uit Oedelem hadden twaalf kinderen. Ze hadden helemaal geen werk genoeg voor iedereen in Oedelem. Daarom namen ze de hoeve van Hilaire Blomme over. De helft van de kinderen werd naar Eernegem gestuurd. De trouwlustige jongens en meisjes uit de buurt wisten niet waar ze het hadden. Velen waagden hun kans. Zo ook Margriet. Ze sloeg Leon aan de haak.
·Zoë stierf door hoofdkanker. Haar voorhoofd was heel erg gezwollen en ze bleef in bed. De etter kwam soms uit haar voorhoofd. Uiteindelijk werd ze opgenomen in het StJanshospitaal te Brugge. De volgende dag werd ze geopereerd. De dokters namen haar schedel af en zagen een etterende tumor. Ze sneden alle gezwellen weg. Het was hopeloos. Korte tijd nadien kwam Madeleine Kyndt zeggen dat Zoë niet lang meer zou leven. Margriet reed seffens met haar fiets naar Brugge. Moeder was blij dat ze er was en zei: Margrietje, ik ben blij jou te zien. Zoë praatte heel weinig en sliep veel. Vier uur later overleed ze. Het was 18 mei 1951.
Het leven gaat verder. Maria was reeds in 1946 gehuwd met Andre Janssens en woonde nabij de kerk in Gyverinckhove. Madeleine huwde in 1947 met Gerard Jonckheere en woonde in de Zomerweg in Jabbeke. De trouwdatum van Leon Sierens en Margriet lag al vast. Op 7 juli 1951 trouwden ze.
Tussenin iets over datums:
·Leon Sierens en Margriet Decoster verjaarden op dezelfde dag: 22 juni.
·Leon Sierens en Margriet Decoster huwden op 7 juli. Eén jaar later op 7 juli 1952 werd hun oudste zoon geboren.
·Leon Sierens overleed op 6 juli 2003. De volgende dag zouden ze 52 jaar gehuwd zijn.
Over datums maakten Leon en Margriet zich niet zoveel zorgen. Verjaardagen werden nooit vernoemd. Eigenlijk wisten ze niet goed op welke dag ze zelf verjaarden.
·Op het hoevetje was er ondertussen veel veranderd. Madeleine en Maria waren het huis uit, moeder was overleden, een nieuwe schoonzoon, vol energie, kwam een nieuw tijdperk inleiden. Het aangebouwde huisje, dat speciaal voor Jozef en Zoë werd gebouwd voor hun oude dag werd eigenlijk niet gebruikt. Jozef bleef op de voute slapen en Angèle deed verder het huishoudelijke werk. Op het boerderijtje waren er een paard, vier koeien, twee vaarsen, twee kalveren, drie zeugen, zes vette varkens. Sjeppen ging veel kaarten en bleef overal babbelen zoals hij altijd al gedaan had. De zondag na nieuwjaar 1953 zat Jozef Decoster zoals gewoonlijk op zondagvoormiddag te kaarten in de herberg van Vanpoucke in Bekegem. In de herberg van de Vanpouckes werden ook druppels gedronken. Daarvoor moest men in de keuken zijn. Daar zakte Jozef plots in mekaar. Hij kreeg een hersenbloeding. Iedereen dacht dat hij dood was. Hij werd naar huis gebracht en in bed op de voute gelegd. De dokter kwam erbij maar kon er eigenlijk niet veel aan doen. Jozef overleed op 8 januari 1953. Kort nadien stierf ook zijn hondje Micky.
Margriet verwerkte het overlijden van haar ouders op haar manier. Ze durfde er niet aan te denken. Haar gehele leven sleepte ze de dood van haar ouders met zich mee zonder het zelf te beseffen. Ze was erg bang voor de dood. Al die jaren probeerde ze te vermijden aan het graf van haar ouders voorbij te komen. Als het enigszins kon maakte ze een ommetje.
Margriet was erg bijgelovig. Kort voor het ziek worden van haar moeder kwam er een uil wonen in de tronk nabij de waterput in de weide achter de deur. In de nacht riep die uil altijd: dood ..dood .. dood. Op de dag dat haar vader overleed was de uil plotseling verdwenen. Hij kwam niet meer terug. Toen de tronk 35 jaar later werd geveld was Margriet heel tevreden.