DECOSTER JOSEPH EN VANDENBERGHE ZOExml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Joseph °Eern 19/10/1882 x Vandenberghe xLeke /10/1920
+Bek 08/01/1953 Zoë °Esen 15/09/1886
+Brugge 18/05/1951
1 Maria °Aartrijke 06/08/1921 x Janssens Andre xBekegem 08/10/1946
+Veurne 27/09/2000 °Zerkegem 14/11/1918
+St K Wav 29/03/1983
2 Margareta °Aartrijke 26/06/1922 x Sierens Leon xBekegem 07/07/1951
°Oedelem 26/06/1927
+Bekegem 06/07/2003
3 Angele °Bekegem 14/09/1923 x Timmerman Camiel xBekegem 23/01/1958
+Oostende 11/02/1999 °Eernegem 04/04/1926
4 Madeleine °Bekegem 22/06/1926 x Jonckheere Gerard xBekegem 08/10/1947
°Jabbeke 27/04/1924
 tVeld: woning Decoster Jozef en Vandenberghe Zoë in 2003
Bekegemstraat 16, 8480 Bekegem
Jozef Decoster werd geboren op 19 oktober 1882. Hij was de jongste. Moeder Rosalie was toen reeds 42 jaar. Twee maand na zijn geboorte stierf zijn grootmoeder, Louise Jonckheere. Zij was 76 jaar. Louise was de vrouw van Carolus Brouckmeersch en schoonmoeder van Francies Decoster. Zij woonde bij haar dochter Rosalie in de Bekegemstraat. De moeder van Jozef stierf toen hij 14 jaar was. Op haar sterfbed werd een foto van haar genomen. Zijn hele leven lang bewaarde Jozef de foto van zijn moeder in zijn portefeuille .
· Jozef Decoster hield van uitgaan in zijn jonge tijd. Dikwijls sprong hij de maandagmorgen van de ene broek in de andere. Trouwens, na een bepaald uur mochten de zonen van Francies niet meer binnen in huis, de deur werd op slot gedaan. Die niet thuis was moest maar in de paardenstal slapen bij de knechten.
Jozef Decoster zag de vrouwtjes graag. Hij was nog verliefd op een dochter Sanders (meelhandelaar) uit de Stationstraat in Eernegem. Deze stierf een verschrikkelijke dood. Ze verbrande levend toen ze te dicht met haar weelderige haartooi nabij een brandende quinqé kwam.
Een ander meisje, dat ergens op het Muizenveld woonde, werkte hier ergens in de buurt. Jozef vergezelde haar savonds tot aan haar woning. Meer is er niet geweten over dit verhaal.
· Joseph Decoster leerde Zoë kennen op aanzeggen van zijn zuster Romanie die ook in Leke woonde, maar dan aan de andere kant nabij Schore. Het was een zondagnamiddag in Leke. De familie Vandenberghe woonde er op een hofstede niet ver van de Mokker. Vanaf de straat die van de Mokker naar Leke liep, was een lange slag naar de hoeve. Ze hadden nog maar pas een grote schuttel gekookt en waren bezig met deze op te eten. Opeens zagen ze iemand te voet langs de slag afkomen. Ze staken vlug de schuttel weg (opdat hij er niet van zou gegeten hebben) en lieten de vreemde man binnen. Het was Sjeppen Coster. Hij kwam de hand vragen van één van de dochters. Joseph was een joviale man en kon het goed uitleggen. Hij viel dan ook in de smaak bij de familie Vandenberghe. Zoë was de mooiste. Haar zuster had een veel te dikke ronde kop. Joseph nam Zoë. Deze ging seffens akkoord.(inlichtingen Margriet Decoster die het hoorde van haar moeder). Zij huwden in Leke, oktober 1920, Joseph was 38 jaar en Zoë 34 jaar.
· Zoë Vandenberghe was de dochter van Richard (1847-1927) en Eugenie Schacht (1848-1919). Richard had een tweepaardenhoeve in Esen. Hij was niet vies van pinten drinken. Eugenie Schacht was een heel mooie vrouw. Gedurende de oorlog waren ze gevlucht naar Frankrijk. Na twee jaar kwamen ze terug en konden zich in Leke vestigen. In Leke waren er vele doornhagen. Het was in die tijd dat de stekkerdraad opkwam en de hagen mochten weg. Zoë rooide er vele. Ze kon werken als een paard.
Zoë had nog een zuster, Melanie. Deze huwde later met Pieter Osaer (Péétn Osoar). Richard Vandenberghe woonde bij zijn dochter Melanie in. Bij de dood van boertje Vandenberghe in 1927 brak Petrus Osaer de geldkoffer open. Achteraf zei hij dat er geen geld meer inzat. Zoë geloofde het niet en was er helemaal niet tevreden mee.
· Na hun huwelijk vestigden Joseph en Zoë zich in Aartrijke, Brugse Heirweg nr 1. Het hoevetje was eigendom van vader Francies. Volgens de bevolkingsboeken verhuisden ze op 21/10/1920. In Aartrijke werden Maria en Marguerite geboren. Het hoevetje was niet zo groot en Jozef wilde graag terug naar Eernegem Bekegem komen.
Jozef kocht op donderdag 22/09/1921 van zijn vader, broers en zusters het hoevetje in de Bekegemstraat. Jozef; Zoë, Maria en de drie maand oude Marguerite verhuisden op 3 november 1922. Jozef zou er zijn gehele leven blijven wonen. De hoeve werd later overgenomen door Margriet en haar man Leon Sierens.
Het geheel werd verkocht voor 34610 frank
De akte werd verleden voor notaris P.Verté te Brugge
Het geheel kwam uit de gemeenschap van goederen tussen Francies Decoster en zijn overleden vrouw Rosalie Brouckmeersch. 
· Een hofstedeke groot onder bebouwde grond, boomgaard, hoving, zaailand, en garzingen groot vier hectaren, veertig aren, vierenveertig centiaren gestaan en gelegen te Bekegem wijk Watervalle op het uiteinde van de gemeente tegen het grondgebied Eernegem palende aan de Watervallestraat. · Een perceel land groot 24 aren zestig centiaren
· Een lange partij zaailand strekkende oost en west groot één hectare 35 aren 60 centiaren gelegen aan de overkant van de straat.
Alles werd gebruikt door Henri Decoster tot 1 oktober 1921. Henri mocht de eigendom verder gebruiken tot 1/10/1922 mits het betalen van een pacht.
· Jozef Decoster kon urenlang zitten kaarten. Werk of geen werk, het kaarten kwam eerst. Bakker Vermote was in de jaren vijftig nog een jong mannetje en hield ook van kaarten. Urbain Vermote bracht het brood aan huis. Sjeppen kon hem nogal eens verleiden een kaartje te slaan. Ze kaarten toen niet voor geld maar voor brood. Het is nog gebeurd dat Urbain het brood dagenlang gratis kwam leveren. Eens was bakker Vermote weer blijven plakken. Het was in de periode dat de familie Sierens de hofstede van Blomme hadden overgenomen. Leon was als oudst aanwezige zoon verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, voor wat betreft de mannelijke kant. Elvira was verantwoordelijk voor het huishouden. Het was al rond vier uur, bijna etenstijd en Elvira had geen brood meer in huis. Ze had wel al gezien dat bakker Vermote al de hele namiddag bij Sjeppen stond en maar niet afkwam. Wat was ze kwaad toen Urbain rond vijf uur het hof kwam opgereden met het brood.
· Sjeppen babbelde graag. Zijn geliefde houding daarbij was de volgende: zittend met zijn ene knie op de grond, al steunende met een elleboog op de andere knie, en natuurlijk met de hond Micky aan zijn zijde. Sommigen hadden dat niet zo graag. Hij was wel joviaal en kon goed vertellen, daar niet van, maar toch, hij hield de mensen bezig op het moment dat ze wilden werken en Sjeppen, die had overdag alle tijd van de wereld. Hij begon smorgens heel vroeg aan zijn werk, zodat hij overdag veel tijd overhad.
Het verhaal doet de ronde dat hij bij August Timmerman buiten vloog omdat hij te veel bij Augusta zat. Eigenlijk zat er waarschijnlijk niets kwaadaardigs achter. Het was zo dat August na de hoogmis wel eens enkele pinten ging drinken. Het toeval wilde dat juist op die momenten Jozef een babbeltje ging slaan met Augusta (groot toeval was het eigenlijk niet, want August en Jozef konden niet zo goed met elkaar opschieten). August werd een beetje jaloers en praatte erover met zijn vrouw. Deze zei Sjeppen de volgende keer dat hij best niet meer kwam. Wat zouden de mensen wel gaan denken?
 De vier zusters nabij de serre
· Zoë noemde Margriet Tierletietje toen ze klein was. De zusters noemden haar Titte als ze in ruzie kwamen.
· Vroeger werd de ale gevoerd in een halfronde aalton die op een kar gemonteerd was. Bovenaan kon men het voorste gedeelte openleggen met twee valluiken. Joseph Decoster had ook zon aalton. Aangezien hij geen zonen had was het de gewoonte dat Margriet met het paard reed. Zo ook toen ze op een dag besloten beer te voeren in de boomgaard. Sjeppen stond op de aalkar, met zijn rug naar het paard, om de aal met een emmer uit te scheppen en zo uit te zwieren. Margriet mende het paard met de kar tussen de bomen door. Ze had echter niet gelet op de wasdraad die tussen twee fruitbomen was gespannen. Het paard kon er mooi onderdoor, de kar ook maar toen de wasdraad ter hoogte van het achterwerk van Sjeppen kwam kon deze zich niet verweren en plonsde hij met zijn hele hebben en houden in de nog volle aalkar. Je kunt wel denken dat Joseph niet zo tevreden was over zijn paardeknecht.
· Bij Sjeppen was er niet zoveel werk. De kinderen gingen helpen bij de boeren, toch Margriet en Madeleine, Maria en Angèle waren veel stiller en bleven liever thuis. Margriet en Madeleine gingen veel werken bij de Blommes. Ze verdienden er niet zoveel, 15 frank in de voormiddag en 20 frank in de namiddag. Maria hielp nogal veel bij Zoppers, de buren. Urbanie Cordy was al vroeg weduwe geworden van Oscar Desopper. Ze hadden één zoon, Marcel Desopper. Marcel was een kleine tien jaar jonger dan de vier zusters. Men kan de geschiedenis van de Costers niet vertellen zonder Marcel Desopper te noemen, en dit voor alle Costers in de buurt. Marcel werd vertroeteld door de vier dochters van Sjeppen. Hij verbleef zeer veel bij hen.
Sjeppen met zijn dochters werkten veel bij d boeren uit het omliggende. Het gebeurde wel eens dat er niemand thuis was op het moment dat de koeien moesten gemolken worden. Zoë moest dan alleen het werk doen. Ze was toen niet zo welgezind.

· In haar jeugd spinde Maria veel. Dat was toen al uit de mode. Ze deed het graag.
· In de oogstperiode hielpen Inten en Sjeppen elkaar. Julie bleef thuis, Inten en Germaine kwamen helpen. Inten had een maaimachien, dit werk was toen aan dubbele daghuur. Op het einde van de oogstperiode werd er afgerekend. Henri moest altijd geld toeleggen. Eens hadden de zusters 900 frank tegoed. Henri kwam betalen maar had geen 900 frank bij zich. Eigenlijk weten we niet goed hoe de zaak in de minne werd geregeld, maar naar de reactie te zien van diegene die het vertelde werd de zaak in het voordeel van Henri geregeld.
· Margriet ging veel helpen bij Georges Decoster. Daar waren veel kleine kinderen en dat trok haar aan. Op zondag waren de kinderen van Georges bijna altijd bij Sjeppen om te spelen. Ze speelden veel verstoppertje. Margriet en Madeleine konden zich verkleden met vaders klak op hun hoofd en zo vanachter een hoop stro tevoorschijn springen. Dat vonden de kinderen vanzelfsprekend heel leuk.
Gentiel, Gentiel, chantoater, wat drink je liever, bier of woater
· Margriet was altijd graag bij de leute, ze was een beetje als haar vader. Voor haar huwelijk met Leon Sierens had ze al verschillende vrijages achter de rug. Vooreerst was er x uit Aartrijke. Vele jaren liep ze met hem mee. Door toedoen van haar vader stopte ze de vrijage. Hij had teveel grote manieren. Met xx vrijde ze ook zes maand. Die stond te mager naar haar gedacht. Toen haar zuster Maria begon te vrijen met Andre Janssens kwam diens vriend ook soms mee. Het was xxx. Hij kwam eigenlijk mee voor Margriet. Deze vrijage duurde ook enkele maanden. Margriet dacht te lang te moeten wachten op de post omdat hij de oudste van twaalf kinderen was, en stopte de vrijage. Vader Joseph begon al te vrezen dat zijn dochter niet van de baan zou geraken. In het voorjaar 1950 had hij nog gevraagd aan Omer Beuselinck of hij niet wou helpen bij de oogst. Hij had wel vier dochters maar het was toch geen werk om hen op de maaimachine te laten zitten. Omer Beuselinck begreep wel waar Sjeppen naar toe wilde.
Ineens kwamen een hele groep jonge gasten op de boerderij van Blommes. Victor Sierens en Maria Slos uit Oedelem hadden twaalf kinderen. Ze hadden helemaal geen werk genoeg voor iedereen in Oedelem. Daarom namen ze de hoeve van Hilaire Blomme over. De helft van de kinderen werd naar Eernegem gestuurd. De trouwlustige jongens en meisjes uit de buurt wisten niet waar ze het hadden. Velen waagden hun kans. Zo ook Margriet. Ze sloeg Leon aan de haak.
· Zoë stierf door hoofdkanker. Haar voorhoofd was heel erg gezwollen en ze bleef in bed. De etter kwam soms uit haar voorhoofd. Uiteindelijk werd ze opgenomen in het StJanshospitaal te Brugge. De volgende dag werd ze geopereerd. De dokters namen haar schedel af en zagen een etterende tumor. Ze sneden alle gezwellen weg. Het was hopeloos. Korte tijd nadien kwam Madeleine Kyndt zeggen dat Zoë niet lang meer zou leven. Margriet reed seffens met haar fiets naar Brugge. Moeder was blij dat ze er was en zei: Margrietje, ik ben blij jou te zien. Zoë praatte heel weinig en sliep veel. Vier uur later overleed ze. Het was 18 mei 1951.
Het leven gaat verder. Maria was reeds in 1946 gehuwd met Andre Janssens en woonde nabij de kerk in Gyverinckhove. Madeleine huwde in 1947 met Gerard Jonckheere en woonde in de Zomerweg in Jabbeke. De trouwdatum van Leon Sierens en Margriet lag al vast. Op 7 juli 1951 trouwden ze.
Tussenin iets over datums:
· Leon Sierens en Margriet Decoster verjaarden op dezelfde dag: 22 juni.
· Leon Sierens en Margriet Decoster huwden op 7 juli. Eén jaar later op 7 juli 1952 werd hun oudste zoon geboren.
· Leon Sierens overleed op 6 juli 2003. De volgende dag zouden ze 52 jaar gehuwd zijn.
Over datums maakten Leon en Margriet zich niet zoveel zorgen. Verjaardagen werden nooit vernoemd. Eigenlijk wisten ze niet goed op welke dag ze zelf verjaarden.
· Op het hoevetje was er ondertussen veel veranderd. Madeleine en Maria waren het huis uit, moeder was overleden, een nieuwe schoonzoon, vol energie, kwam een nieuw tijdperk inleiden. Het aangebouwde huisje, dat speciaal voor Jozef en Zoë werd gebouwd voor hun oude dag werd eigenlijk niet gebruikt. Jozef bleef op de voute slapen en Angèle deed verder het huishoudelijke werk. Op het boerderijtje waren er een paard, vier koeien, twee vaarsen, twee kalveren, drie zeugen, zes vette varkens. Sjeppen ging veel kaarten en bleef overal babbelen zoals hij altijd al gedaan had. De zondag na nieuwjaar 1953 zat Jozef Decoster zoals gewoonlijk op zondagvoormiddag te kaarten in de herberg van Vanpoucke in Bekegem. In de herberg van de Vanpouckes werden ook druppels gedronken. Daarvoor moest men in de keuken zijn. Daar zakte Jozef plots in mekaar. Hij kreeg een hersenbloeding. Iedereen dacht dat hij dood was. Hij werd naar huis gebracht en in bed op de voute gelegd. De dokter kwam erbij maar kon er eigenlijk niet veel aan doen. Jozef overleed op 8 januari 1953. Kort nadien stierf ook zijn hondje Micky.
Margriet verwerkte het overlijden van haar ouders op haar manier. Ze durfde er niet aan te denken. Haar gehele leven sleepte ze de dood van haar ouders met zich mee zonder het zelf te beseffen. Ze was erg bang voor de dood. Al die jaren probeerde ze te vermijden aan het graf van haar ouders voorbij te komen. Als het enigszins kon maakte ze een ommetje.
Margriet was erg bijgelovig. Kort voor het ziek worden van haar moeder kwam er een uil wonen in de tronk nabij de waterput in de weide achter de deur. In de nacht riep die uil altijd: dood
..dood
.. dood. Op de dag dat haar vader overleed was de uil plotseling verdwenen. Hij kwam niet meer terug. Toen de tronk 35 jaar later werd geveld was Margriet heel tevreden.
|