De familie Decoster in de 17e en 18e eeuw.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de 17e eeuw had onze streek veel te lijden onder de Franse veroveringsoorlogen. Een groot stuk van de eeuw werd bepaald door de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje. Eigenlijk was geheel West Europa erbij betrokken. Lodewijk XIV, de zonnekoning, wilde Vlaanderen inlijven bij Frankrijk. De negenjarige oorlog (1688 1697) bezorgde onze streek veel last. Voortdurend trokken troepen door het Vlaamse land: Spanjaarden, Fransen, Engelsen, Nederlanders, Oostenrijkers. De soldaten leefden op kosten van het Vlaamse volk.
In 1695 had de streek van Aalter erg te lijden onder de inkwartiering van vooral Franse en Engelse troepen. De Brugse vaart vormde een frontlijn tussen Franse legerbenden en Hollandse vrijbuiters. Op de weiden stond geen gras meer, al de klaver was afgemaaid en de schade toegebracht aan taruwe, cooren, haever als in wortels ende lochtinckvruchten was niet te overzien. In de volgende jaren werden de inwoners letterlijk leeg geperst. De beschrijvingen en de leveringen in natura waren met moeite bij te houden. De naburige dorpen werden geplunderd door Franse troepen. Daarbij kwam nog dat de Hollandse vrijbuiters regelmatig over de vaart kwamen en op strooptocht gingen.
In die omgeving woonde de familie Decoster. Petrus Decoster, gehuwd met Catelijne Christiaens, zag het niet meer zitten en besloot zijn geluk elders te zoeken. Op één of andere manier belande hij in Eernegem. Blijkbaar stond hij nogal goed aangeschreven bij de paters van de St Pietersabdij van Oudenburg. Petrus en zijn nakomelingen konden een hoeve pachten van de abdij. Aldus begon voor de familie Decoster een nieuw tijdperk. Petrus zorgde voor zeer veel nakomelingen. We kunnen zeggen dat bijna alle mensen met de naam Decoster in de streek tussen Eernegem, Oostende, Blankenberge en Nieuwpoort afstammelingen zijn van Petrus Decoster.
De heerlijkheid van Woeste in Aalter.
In 1504 waren de grenzen van theerscip vander Woesten de volgende: ter Looven ende up tvelt buuter Looven streckende vander stede die Vranck Smeets was, achter den Waghenwech te Alaerts toe, ende vandaer toten Nieuwen Damme over de Leye thenden sMuelenaers goet toter watermeulene, ende an de zuutwestzijde vander watermuelene naer Lake thenden Bouchout naer sgraven vivere daer bij commene, ende voort tot eenen waterloepe bet west vanden eeckenen rijsen, ende vandaer neffens den Cruusbeerghe ende neffens den Outerkijne, alzo verre de prochie van Haeltre gaet tot an theerscip van Scuervelt. Item zo strecket noch toter Oostmuelene, daer de Hooghpoort oestwaert gaende te Bellem waert tot anden waterloep bet oost vanden Lindekin. Item ande noortzijde vander Leye inde strate alsomen trect ten Beercke waert tot anden waterloep. Ende also noch meer in andren plecken omtrent der Oostmuelene, tgoet ter Laken, bachten der Woestijne ende meer andre plecken binnen der voorseide prochie van Haeltre.
De tweede belangrijkste heerlijkheid van Aalter strekte zich dus uit over een groot deel van de gemeente: heel Sint-Maria-Aalter ressorteerde onder Woeste en een belangrijke enclave lag aan weerszijden van de Brugse vaart tussen de grens met Bellem en Oostmolen. Ook het Loveld met de Kranepoel lag binnen de heerlijkheid van Woeste.
In het denombrement van 1365 wordt Woeste beschreven als een groote plaetse van veld daerup hoghe heerschep ende neder ende in rente 4 p. 10 sch. ende 27 capoenen lettel min of meer. Buiten de enclave bij Bellem bestond de bodem grotendeels uit heide en vijvers zodat de naam van de heerlijkheid zeer goed de gesteldheid van de bodem weergaf.
In 1564 bracht de kapoenrente 8 p. 16 sch. 6 d. (= 29 kapoenen), de hoenderrente 11 p. 13 sch. .(=76,25 hennen) en de penningrente 38 p. 19 sch. 2 d. op; in totaal dus bijna 59 pond parisis. Verder had de heer ook de klassieke heerlijke rechten zoals tol, vondst, bastaard- en vreemdelinggoed, confiscatie van goed en boeten tot 3 p. par. Hij kon ook iemand uit de heerlijkheid en het graafschap Vlaanderen verbannen en van de laten van zijn heerlijkheid die varen van live ter doot mocht hij tbeste cateyl ofte den besten hooftstoel eisen.
Tot de heerlijkheid van Woeste behoorde zowel de hoge, middele als lage justitie. De rechtspraak en bestuur van de heerlijkheid was toevertrouwd aan een baljuw, zeven schepenen en een officier. Zij deden o.m. de straatschouwingen, hielden een jaerwaerhede en een Ougstwaerhede.
De pelderijn of schandpaal van Woeste stond langsheen de straat van Biesem naar de Sterrewijk. De pelderijn was het materiële symbool van het hoge justitierecht van de heer.
De oudst-bekende heer van Woeste is Jacquemijne, een zuster van Jan van Schuurvelde. We weten niets over haar rechtstreekse opvolgers, want de volgende bekende heer van Woeste duikt slechts in xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />1463 in de bronnen op: het is Lodewijk II van Vlaanderen, heer van de Woestijne en van Praet. Vermoedelijk werd de heerlijkheid van Woeste door Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, aan zijn bastaardzoon Lodewijk de Fries geschonken in 1376.
Er waren vier ondergeschikte heerlijkheden van Woeste: Weibroek, Buigezele, te Lake en Biesem
|