Een boerke vertelt, observeert, amuseert,... en geeft af en toe een oorveeg!
11-01-2016
OVERZICHT VAN DE VERHALEN
Beste lezen. Alle gepubliceerde verhalen kan je lezen op www.sjarelklak.be De meeste (korte) teksten, vertelsels, soms sprookjes of observaties zijn schelms, al eens ondeugend, als eens confronterend of filosofisch van toon.
Een greep uit het 'aanbod' dat werd geschreven VOOR de opstart van deze SeniorenNet blog.
Er zijn natuurlijk nog meer verhalen op www.sjarelklak.be die u misschien kunnen boeien. De vertelsels zijn meestal (ongeveer) 600 woorden lang, dus de lengte van een column, soms dubbel zolang wanneer de passie het overneemt van de controle. Vanaf nu worden de meeste verhalen ook op deze blog gepubliceerd. U kan de publicatie van vertelsels ook volgen via facebook of twitter.
“Alle bruine buite. De Congo is van ons.” – Apologia Democrates
Column naar aanleiding van de verruwende maatschappij, zinloos geweld, dwaze slogans en het falen van de democratie.
De beschuldiging van Democrates.
“Democrates, gij wordt beschuldigd van het creëren van onzekerheid. Gij zegt bedrieglijk ‘Wir schaffen Das’ en gij zegt ijdel alle tegendraadsheden op één lijn te zullen krijgen. Toch twijfelt gij aan al de zekerheden die ons werden geleerd. Hiermee brengt gij zowel de jeugd als de ouderen in verwarring. Gij zijt dus de echte tegendraadsheid, een dikke nul. Het moet nu maar eens gedaan zijn met de constante dwang tot palaveren en die ellendige zucht naar bezinning. Wat hebt gij nog te zeggen ter verdediging voor we jou schuldig verklaren?”
Dit lijkt over Europa anno 2018 te gaan…
Het is nochtans een doorslag van de aanklacht tegen de Griekse filosoof Socrates. Kan u zich inbeelden wat die oude sirtaki meemaakte toen hij werd aangeklaagd door alwetende berechters die het verlichte denken kotsbeu waren?
Dat verhaal speelde zich 470 jaar voor ‘onze’ christelijke tijdrekening af.
Voor volledige neutraliteit is dat 1102 jaar voor de dood van Mohammed en in het 3391ste jaar na de schepping volgens de Joodse telling. Kwestie van u aan het rekenen te zetten.
Staan we op een kruispunt in de Europese geschiedenis?
Ook in de tijd van Socrates was er heel wat discussie over anders denkenden, waarbij vreemde luizen in de Griekse pels klauwden naar het herenvolk dat zelfverklaard geboren werd uit goden die van boven op de bergtoppen op de wereld neerkeken en dat herenvolk verpletterend meende te moeten uithalen naar ieder die anders dacht en leefde. Het waren tijden zoals vandaag, waarin halfgoden met een stierenkop niet uit de toon vielen.
We leven eind 2018 nog met de illusie van verlichting maar velen kunnen het flauwe peertje al lang niet meer verdragen.
Beleidslieden nemen nog wel beslissingen maar beseffen amper dat het volk niet meer mee is. Opportunisten profiteren er van en stellen simpele oplossingen voor. Burgers met storm en drang verenigen zich vervaarlijk in fracties, als gilden met de goedendag in de aanslag. Want wat mals is, vals is! Sla dood? Oeps,… foutje, dat verwijst naar een ander straf verhaal,… uit 1302.
De Europese democratie lijkt te falen.
Misschien moeten we de volgende keer maar (alweer) eens wat anders proberen. Want, durf jij nog twijfelen, zelfs wanneer iets duidelijk lijkt en de kuisploegen al klaar staan om het puin te ruimen?
We moeten ook dit keer de verdwazing voorbij.
Toch is fatalisme geen optie.
Geraak ook jij nooit overtuigd dat je absoluut gelijk hebt? Dan ben je een héél klein beetje eenzaam zoals Socrates. De zekerheid is immers voor de grote massa: zij overheerst het debat.
Epiloog :
Socrates eindigde de aanklacht die tot zijn executie leidde met de woorden :
“Ik ben helemaal niet boos op wie mij veroordeelde, ofschoon ze enkel mijn nadeel beoogden. Dat mag ikhen wel verwijten. Thans is het tijd om heen te gaan, ik om te sterven, om te leven gij. Wie van ons ‘t beste tegemoet gaat weet geen mens.”
Kunnen we dit keer een eindoplossing bedenken die iedereen de kans geeft te leven,… en te laten leven?
Misschien moet het begrip ‘vrijheid’ maar eens wat beter worden uitgelegd,… en afgedwongen. Vrijheid gaat zover tot ze de vrijheid van anderen in het gedrang brengt. Vrijheid komt met grenzen.
Democratie mag daarom nooit een optelsom worden van wat de massa schreeuwt. Op dat vlak faalt het huidige concept ‘democratie’.
SjK
inspiratie : Appologia Sokratous, Socrates’ verdediging, vertaling uit het Sanskriet door Dr. A. Rutgers, 1934.
(Sprookje) De eerste sneeuw. Een epische strijd barst los.
Dames en heren,
Welkom voor de jaarlijkse afspraakop de eerste echte winterdag van het jaar. De deelnemers staan in de startblokken en de zenuwen gieren want er staat veel op het spel. Nog even kijken ze naar mekaar en dan valt het startschot. Het is dit jaar weer een sterk bezet deelnemersveld. De eerste vermetele werpt zich naar beneden, gevolgd door een enorme massa drummende sportievelingen. Klein van gestalte op dit moment in de wedstrijd. Ze hebben nog niks te betekenen maar dat zal tijdens de race snel veranderen.
De deelnemers beginnen al vorm te krijgen terwijl ze door de natte lucht klieven. Enkelen banen zich al een weg naar de kop van het peloton. De eerste slachtoffers zijn al gevallen. Ze werden verzwolgen door een concurrent. In deze race is het gewicht van de deelnemers doorslaggevend, zoals bij sumo worstelaars. Deze atleten kunnen tijdens de race extra gewicht verwerven en zo hun tegenstrevers schaakmat zetten. De regels zijn eenvoudig: hoe zwaarder ze worden, hoe sneller ze kunnen racen. En wie zich zo bol mogelijk kan maken heeft minder last van de luchtweerstand. Verder is alles toegelaten. Je mag de tegenstander opvreten of er mee samenwerken.
Laten we eens kijken hoe de wedstrijd verloopt. Het gros van de atleten zit samengepakt in het peloton, vechtend voor elke centimeter terrein. Het is moeilijk om er met een camera bij te geraken maar neem aan dat het een spektakel is waarbij enkel de slimsten en de sterksten kans maken op de overwinning.
Daar, verderop, zien we enkele krachtpatsers die zich naar voren hebben geknokt. De snelheid begint steeds hoger te liggen, om van te duizelen. Het wordt nu echt spannend want hoe meer deze superatleten voorop geraken, hoe meer hun lichaam begint aan te zwellen. De temperaturen zijn ideaal voor de ultieme strijd, net onder het vriespunt.
Het doel is in zicht. Alle aandacht gaat naar die stip in de verte. Om ter eerst aankomen is de ultieme droom. Twee atleten liggen nu duidelijk op kop, dames en heren. Het wordt een strijd tussen David en Goliath want één van hen is uitgegroeid toe een gigantische vlok terwijl de kleine atleet eerder kiest voor een bevroren bolvormige houding. Dat wordt spannend. De vlok heeft zich kunnen binden met kleinere tegenstanders en wordt een serieuze uitdager terwijl de kleine krachtpatser eerder zijn concurrenten onderweg opvreet en hard als glas wordt.
Beide atleten zijn nu ongeveer even zwaar maar daar komt een rukwind aanzetten die Goliath uit zijn koers dreigt te waaien. Die zet nu alle hens aan dek en richt zich op het doel, de Aarde. David gooit zich vooruit en gaat voor de tactiek van de windklieving. Met een enorme snelheid schiet hij Goliath voorbij en giert naar beneden. Daar zie ik hem al komen. Een fantastisch zicht. David gaat recht naar het doel, kijkt nog even op en weet dat de strijd gestreden is. Hij kan genieten van het laatste moment, bolt zich nog één keerop en knalt dan met volle kracht op het dak van mijn auto. Godvermiljaardeju! Een knoert van een bluts!
Daar komt Goliath aangedwarreld. Ik knijp hem tot moes, nog voor hij op mijn klak kan vallen. De winter is pas in het land en het hangt al mijn voeten uit.
Na de feestelijke vorm en leute, bijhorende kussen, veel kussen, want we kussen wat af in ons westerse wereldje, met een snotvalling tot gevolg, wens ik u een jaar van gezondheid, veel genegenheid en vriendschap.
Om in alle rust 2015 af te sluiten besloten we, na de pré-feestelijkheden, en klaar voor de ‘ons-varken-heeft-vier-voeten’ obligate post-feestelijkheden, om oudejaarsavond door te brengen aan het strand, ter hoogte van de Opaalkust, daar waar je vanop een grijze kaap de witte kliffen van Dover kan zien.
Doordrongen van de soberheidsgedachte zetten we de evidentie op zijn kop door tijdens de jaarwende een alternatieve, naar onze normen extreem eenvoudige, maaltijd te koppelen aan idem dito beperkt comfort in een rustige omgeving. We zouden gaan genieten van een woelig Noordzeestrand in plaats van uitbundig af te tellen. Zoals vaak in het verleden reden we spontaan naar het plekje waar we mekaar een eerste kus gaven.
Stomverbaasd herkenden we het baantje door de polders niet meer, op weg naar het dorpje aan de Franse kust. Hekkens en politiebewaking sloten de boerenhoven af van hun akkkers en de dorpelingen van het hinterland. Verschrikt reden we over het tunnelgat naar England, absoluut overtuigd dat ordehandhavers onze ‘tot-kampeerwagen-omgebouwde-werfwagen’ zouden tegen houden om een huiszoeking uit te voeren. Niets van dat,… we werden geen blik waardig gegund. Ook de politie telde af naar het nieuwe jaar. Dat de Jungle van de heilzoekers daags nadien zou worden uitgeroepen tot Hel konden we (nog) niet vermoeden.
Tijdens het openen van een fles ‘goedkope‘ wijn beseften we dat een steenworp verder, in de Jungle van Calais, enkele duizenden mensen bereid zouden zijn om, naar westerse normen, een misdaad te begaan. Wie van hen zou niet in een 18 jaar oude camionette van verrukkelijkheden willen smullen alvorens in slaap te vallen onder een warm donsdeken, vrij van modder en vocht, voorwaar op een propere matras?
Onze Frank/Euro viel pas toen we, door het cordon van hekkens en politieversperringen, naar het strand rond het dorpje Wissant sukkelden. We waren onder de indruk. De eenvoud van de maaltijd was in dat licht een decadente orgie in al zijn betekenissen, waarbij, vergeleken, het feestcomité van onze militairen en politieagentes een kneusje is.
Terwijl we prettig warm indommelden onder het getrommel van de striemende regen op ons waterdichte dak, beseften we ons geluk. 2015 werd uiteindelijk toch nog fantastisch en 2016 kon alleen maar beter worden. Misschien niet voor iedereen. Toch is iedereen gelijk, zei Orwell in zijn ‘animal farm’.
Enfin, na de stormachtige nacht, op 1 januari, keerden we terug naar huis, maar niet zonder eerst Oostende aan te doen. U begrijpt dat één nacht soberheid direct moest worden gecompenseerd met flaneren, daar waar de winkels wèl open waren. Terug naar de Vlaamse realiteit. We sloten de eerste dag van het 2016 af met een dampende pot mosselen ‘au vin blanc’, klaar om in onze eigen realiteit het leven terug op te nemen. (lees verder…)
Een laatste wandeling door de Vlaamse duinen bracht ons helemaal terug naar de realiteit. Normaal ligt er nu een laag sneeuw, waardoor de West-Vlaamse bergen-aan-zee veranderen in klein Tirol. Nu ploeterden we door het zand, natuurlijk mul, wat dacht je wel en stonden we verbaasd te kijken naar de laatste restanten van 2015.
Voorwaar, ik zeg u dat we de zonnewende deze winter niet kunnen vieren. De natuur is er niet klaar voor. De laatste vruchten van 2015 blijven halsstarrig hangen, nog blozend van het leven dat al tot zaad voor nageslacht had moeten verwelken. Moeder Aarde is van haar melk, van slag, overdonderd door de decadentie van het overwoekerende beest, de mens.
En zo beginnen we aan het nieuwe jaar: dankbaar, verbaasd, van onze melk.
Nog goesting om te lezen? Lees de oudere verhalen op www.sjarelklak.be
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:oudjaar vieren nieuwjaar vluchtelingen Jungle van Calais Hel England politie camper kamperen strand duinen polders
De historie van Shlemmiel, de volmaakte strijder. Ooit werden soldaten opgejut alvorens het slagveld te betreden. Net zo lang tot ze dol genoeg waren om man en muis aan een zwaard of bajonet te rijgen, met een kogel te doorboren of dood te slaan. De tegenstander werd afgeslacht voor de rechtvaardige zaak of voor het wreken van vermeend onrecht. De eigen troepen werden door de tegenstander afgeslacht, om dezelfde reden. Na de verspilling viel het lijf en de geest stil, doodmoe, uitgeput. De orde werd naar eigen inzicht hersteld door de overlevenden. Zo was het vroeger.
Er was eens: een gewetenloos soldaat. Laten we hem ‘Shlemmiel’ noemen. Hij werd geboren tijdens de winter van 1900 uit welstellende ouders en kreeg een zeer strenge dogmatische opvoeding. Hij geraakte slechts moeizaam door de militaire selectie waardoor hij pas aan het einde van de eerste wereldoorlog werd ingelijfd. Hij begreep dat het weinig efficiënt was om soldaten uit te putten op het slagveld en beeldde zich de volmaakte strijder in. Die zou vechten zonder zich te laten opjutten: vernietigend in alle rust. Een nieuwe oorlog en een nieuwe leider dienden zich enkele decenia later aan. Shlemmiel maakte ondertussen carrière en leerde zijn strijders om efficiënt oorlog te voeren: “target in zicht,… klaar om te vuren,… vuur,… target vernietigd.” Geen verdriet, geen shock, geen emotie. Een target is een kwalijk ding. Tegelijk moest het duidelijk worden dat strijders vechten voor een hogere zaak, voor volk en vaderland, voor de Heimat, voor het Avondland. God Bless, Inch’Allah, Gott mit Uns, desnoods vechtend tegen een duivelse tegenstander, zich beroepend op de hoogste macht. Volk en strijders als onderdeel van iets groots, overtuigd van de eigen superioriteit. Maar dat was niet genoeg om volmaakte strijders te creëren. Hij erkende ook de kracht van terreur, het instrument angst dat zelfs na de actie nog slagkracht zou behouden. De terreur, het perverse, werd erkend als wapen. Dood een strijder en je hebt één tegenstander minder. Vermink een strijder en vele anderen moeten zich om hem bekommeren. De vrouw kon worden verkracht als troostmeisje, als troostprijs, en zowel lichamelijk als geestelijk geschonden. Zelfs zonder dat ze zwanger geraakte vernietigde de strijder de bouwstenen van een volk. Shlemmiel leerde zijn strijders om weerspannige burgers publiek terecht te stellen. Stel een voorbeeld. Niets nieuws want geschiedenisboeken puilden uit van de voorbeelden. Enkele doodsbange tegenstanders, zij die geen bedreiging vormden en de prijs van de kogel of de strop niet waard werden geacht, konden selectief en occasioneel worden ‘vrij’ gelaten. Niet als teken van humanisme. Ze dienden als verkondigers van de terreur. Onvolmaakte burgers werden uiteindelijk als eindoplossing opgeruimd voor nog meer levensruimte. Waanzin als norm. Niet de eigen strijders zouden voortaan sidderen en beven.
Dat werden de basisprincipes van ‘volmaakte’ oorlogsvoering. Oorlogsregels en conventies proberen vandaag de onvolmaaktheid in stand houden. Waar het mogelijk is controleren inspecteurs de reglementen van de onvolmaakte oorlogsvoering. Uit het arsenaal van Shlemmiel en nog vele anderen putten de volmaakte strijders, ook zij die vandaag onze ‘cultuur van de rede’ bedreigen. Met conventies hebben ze geen uitstaans. De volmaakten zijn onder ons. We controleren maar we hebben ze niet onder controle.
Als mens is het moeilijk om zich te verweren tegen zoveel volmaaktheid. Gelukkig is het binnenkort Valentijnsdag. Dan schrijf ik iets over liefde. Zou de volmaakte strijder daar een boodschap aan hebben?
Mol: Wie spreekt daar? Ik zie niet zo goed en ik hoor niet zo goed. Kom wat dichterbij.
Merel: Ik ben het, Merel, hij die boven de aarde leeft.
Mol: Dag Merel, gegroet. Het is een goeie dag. Het graven gaat prima want het water uit de boven-aarde heeft de grond mals gemaakt. Kan jij er voor zorgen dat er geen water meer bij komt want anders storten mijn gangen in.
Merel: Mol, daar kan ik niks aan doen. Het water komt van hoger dan ik kan vliegen. Daar geraak ik niet bij. Gelukkig heb ik er weinig last van. Het water vloeit van mijn lijf. Het is veel gevaarlijker wanneer de boven-aarde aan het bewegen gaat. Soms waaien onze nesten stuk en breken takken van de bomen. De boven-aarde maakt dan een hels lawaai en lijnen van vuur knetteren in het rond.
Mol: Dan is het in de onder-aarde beter. We zijn er veilig voor lawaai en vuur. Er groeien ook takken maar die houden de grond bij mekaar. Ik maak mijn hol tussen die onder-aardse takken en vind er bescherming tegen alle on-weer.
Merel: Ik hoorde praten over een diersoort die stenen holen bouwt. Die holen zijn bestand tegen on-weer. Ze heten mens-dieren.
Mol: Zwijg me daar van. Het zijn moordenaars. Ze vangen ons of knijpen ons dood met klemmen. Het is een verschrikkelijke diersoort waar je beter geen contact mee hebt.
Merel: Ben je zeker dat we over hetzelfde dier praten want het mens-dier geeft ons tijdens het koude witte seizoen extra voeder en helpt ons om te overleven. Ze lijken eerder vredelievend.
Mol: Tijdens het koude witte seizoen? Ah, je bedoelt de tijd dat de onder-aarde versteent. Ja,.. dan ben ik veilig want dan kan die mens mijn gangen moeilijk vernietigen en diep in de onder-aarde kan die me helemaal niks maken. Let toch maar op want ze zijn bloeddorstig. Ik vertrouw ze niet.
Merel: Ach Mol, jij weet zo veel. Wat ben ik benieuwd naar jouw leven in de onder-aarde. Het is daar blijkbaar zo anders. Vertel me, hoe ziet het er uit?
Mol: Mollen zien nauwelijks want je hebt dat niet nodig. Wat je nodig hebt om te overleven is ‘voelen’. Je hebt ook stevige klauwen nodig om aarde te verschuiven. Dan ben je de Aarde meester. Als je doorzet zoals een mol en blijft graven zal je diepgang vinden. Jij bent natuurlijk een kneusje want je kan niet eens graven. Het is een wonder dat je weet te overleven.
Merel: Dat is waar Mol, ik kan niet graven. Maar ik kan ik eindeloos ver kijken en ik kan in de boven-aarde elke richting uit die ik wil.
Mol: Flauwe kul. De boven-aarde heeft niks te bieden. Ik kan het weten want mollen leven al sinds mollenheugenis in de onder-aarde. We graven rond obstakels en ruiken de lekkerste hapjes. Al de lekkere hapjes leven onder de aarde. De boven-aarde is leeg. Dat is het ‘Grote Niets’. Wat een gek idee om daar te willen leven. Het heeft je niets te bieden.
Merel: Mol, je bent zeer wijs. Mag ik je terug opzoeken wanneer ik raad nodig heb?
Mol: Doe maar, vriend Merel. Misschien word je dan ooit zo slim als ik. En ga nu maar weg want ik heb nog een lange gang te graven. Merel: Dag wijze Mol. Het ga je goed.
Mol: Dag Merel van de boven-aarde. Wees voorzichtig. Zorg dat je er niet uit valt.
Een sprookje: Seppe, Sien en de zeven jagers (niet voor gevoelige zielen).
Een sprookje: Seppe, Sien en de zeven jagers. (niet voor gevoelige zielen).
Het jachtseizoen is open. Een stem schalt door de valei: “Hey! Hey! Hey!” De stilte in het-kleine-bos-aan-de-beek wordt brutaal verscheurd door getier. Overal is lawaai. “Hey! Hey! Hey!” Takken kraken. De geur van het dier-dat-de-mens-onderdanig-is kringelt Seppe in de neus. “Sientje, ga weg! Vlucht!” Daarop volgt een luid geknetter: Bang! Elke vezel trilt. Knetter! Bang! “Aauw,… Seppe!” Ondraaglijke pijn vult haar lijf.” Seppe schreeuwt het uit. Maar alweer: Knetter! Bang! Seppe ziet haar spartelen. Het lijf verscheurd maar ze leeft. “Auw, Seppe! Help me!” Maar Seppe trilt en kan zich nauwelijks bewegen van de angst. Hij maakt zich zo klein mogelijk terwijl het dier-dat-de-mens-onderdanig-is hapt naar Sien. “Seppe,… red je!” Sien verdwijnt, geklemd in de muil van het dier-dat-de-mens-wil-behagen.
“Nog maar pas begonnen en we hebben al buit. Fantastisch!” Rondom het piepkleine bos is weiland. Daar staan de groene mannen vluchtende dieren op te wachten. Knetter! Bang! “Ik weet zeker dat het raak is!” Ze weten wat ze doen. Niets kan ontsnappen. “Hey! Hey! Hey!” Opjagend wild.
Ondertussen krabbelt Seppe overeind. De overlevingsdrang is nu groter dan de verlammende angst. “Hey! Hey! Hey!” Hij-die-de-mens-kent heeft de geur van Seppe opgesnoven en dartelt, gek van vreugde. “Nog even en ik krijg een beloning!” Seppe rent voor zijn leven – Knetter! Bang! – en wordt door de meedogenloze kracht geveld. Hij voelt een warm en kleverig iets over zijn lijf stromen. Hij-die-geen-vragen-stelt is nu vlakbij. “Daar ligt de prooi. Snel naar de meester. Wat zal die blij zijn.” Hap. “Dit is het einde. Sien…”
“Komaan, hier valt niks meer te schieten. Het bos is leeg.” Ze stappen verder door het verkilde landschap. Hand in hand met de natuur want zij bewaren het evenwicht. Niets zal ontsnappen aan de zeven jagers.
Dit is geen pleidooi tegen jacht want dat is wettelijk geregeld. We sloegen het gebeuren gade vanuit de tuin, op schotsafstand. De kinderen zijn naar binnen gevlucht maar de geluiden achtervolgden hen. Hun dag is om zeep. Wat wil je, het geluid van vuurwapens op enkele tientallen meters van de achterdeur went nooit. “Paps, waarom mag afslachten terwijl slachten niet mag?” Binnenkort is het Sinterklaas. Dat is al wat gemakkelijker om uit te leggen. Welk speelgoed wil jij?
De groeten van Sjarel Klak.
–- –- –-
(Observatie van jagers rond het bosje aan de Ruggebeek, zaterdagmiddag 22/11/2014)
Herfstverhaal: Alzo burlen de koeien? Over burlende koeien!
Herfstverhaal: Alzo burlen de koeien? Over burlende koeien!
Sinds enkele dagen kijken we ‘s ochtends uit naar het geburl van de koeien. Door het zachte weer mogen ze nog wat grazen tussen de fruitbomen achter ons huis. Neen, ze loeien niet, ze burlen: uit volle borst brullen zoals edelherten dat doen om een lief te vinden of om afdwalende jongen de weg te wijzen naar de kudde. Trouwens, dat laatste doen de koeien ook. Dat wisten we al: Wanneer ze gekalfd hebben mogen ze na een poos terug naar de weide, zonder hun jongen. De eerste dagen zijn ze ontroostbaar en roepen uren aan een stuk. Awel,… zo burlen de koebeesten tijdens deze periode van het jaar,… rond de klok van zeven uur,… s’ ochtends. Een goeiemorgen!
Het is een fantastisch schouwspel. Ze doen het schouder aan schouder en met volle overtuiging. Neen, niet zoals dokwerkers tijdens een betoging maar eerder zoals een koor op de bühne. Ze burlen niet meer om hun jongen de weg te wijzen want dat zijn ondertussen kloeke beesten die al lang zonder hun moeke kunnen. Wat bezielt beesten om in gelid en om ter schoonst te roepen: “Helabeuuhh,… Hier zijn weuhh,…”?
Ze kregen de laatste weken natuurlijk extra veel aandacht want de appel- en perenoogst is achter de rug en de laatste sappige snoepjes zijn uitgedeeld. Misschien burlen de koeien omdat ze elke dag over het kopke worden gewreven? Ofwel laten ze weten dat hun biologische klok zegt dat het tijd is om terug naar de warmte van de stal te keren, snakkend naar de hapjes die ze ‘s winters voorgeschoteld krijgen.
Ten tijde van dit schrijven was het nog ideaal weer om uw stapschoenen aan te trekken en door onze Vlaamse Ardennen te wandelen. Tja,… te laat nu. Het burlen-moment is achter de rug en u heeft de kans gemist om het schouwspel te beleven. Misschien volgend jaar? Maar kom gerust nog langs. Er is altijd wat te beleven in de streek waar De Beiaard het nieuws verdeelt.
Tot volgende keer. Misschien schrijf ik dan over de haan van onze buren die nog elke ochtend rond vijf uur, véél te vroeg, zijn hennen optrommelt om de zon te groeten. Soms schiet ik wakker met de gedachte: “Verdomme, dat kieken heeft nog niet gekraaid!” Maar dan volgt het geruststellende geluid en doezel ik terug in. Zalig de rust in de Vlaamse Ardennen: “Beuhh,… rôôôônk”.
Muziek en plezier: De historie van Jef en Pol de beiaardiers.
Zottegem centrum: “Ah, dag Pol,… alles goed?” Veel tijd is er niet want de toren wacht op zijn muzikant: Pol de beiaardier. Het Zottegemse klokkenspel heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. De eerste beiaard in de dekenale kerk is vermoedelijk van 1750 en had 20 klokken. In elk geval is de toren van die datum. De toenmalige pastoor vond het alvast véél te werelds en weigerde als protest om het nieuwe torenkruis in te zegenen. Er was trouwens nog een reden voor zijn verbolgenheid: de werken vielen véél duurder uit dan geschat. Pas tien jaar later geraakte de factuur vereffend. Dit is pas het begin van het verhaal. In 1867, in 1925 (waarover het weekblad De Beiaard naar het schijnt toendertijd al berichtte) en laatst in 1964 werd naarstig verder gewerkt aan de voltooiing van het klokkenarsenaal. Sindsdien telt de beiaard 49 klokken. Dat zijn er weliswaar twee meer dan bijvoorbeeld de beiaard in het Brugse belfort maar daar heeft de zwaarste klok alleen al het gewicht van alle Zottegemse klokken samen*. In Gent hebben ze er zelfs 54 hangen met een zwaarste klok die ook meer dan 5 ton weegt. In Brakel, Geraardsbergen, Ronse en Oudenaarde beieren ook 49 klokken. Niemand wil immers voor zijn buren onder doen.
Het heeft tot nu geduurd om het werelderfgoed uit te breiden met de kunst van het beieren. De VN-organisatie UNESCO erkent in 2014 de Belgische beiaardcultuur als een ‘beste manier’ om dit erfgoed te beschermen. Al vijf eeuwen is deze kunst tot meesterschap verheven in Belgïe, Nederland en zelfs Vlaams Frankrijk waar weinigen nog het Westhoek-Vlaams beheersen maar dat hoort u niet wanneer de beiaard speelt. Vandaag klinken wereldwijd honderden carillons, zelfs in de Verenigde Staten. In ons land kan je twee Master-opleidingen volgen tot beiaardier. Eén daarvan is in Mechelen en draagt de naam van Jef Denyn. Die naam was ik al eens tegen gekomen. Effe snuffelen. Hebbes! Achteraan tussen de geschiedenisboeken en ondertussen al vijftig jaar geleden schreef een professor een overzicht van de “beschavingsgeschiedenis van België”. De verstandige mens kon uiteindelijk niet om de beiaardkunst heen. Pas op de allerlaatste bladzijde van zijn boek schrijft hij iets over de muziekkunsten en staat als afsluiter te lezen: “… en Jef Denyn (1862 – 1941) bracht de nationale beiaardkunst tot nieuw leven”. Het heeft namelijk aan een zijden draadje gehangen of niet één beiaard werd nog gehoord na de Franse revolutie en de grote wereldoorlog omdat onze bronzen klokken werden versmolten tot bommen en granaten.
Wanneer u vandaag het klingelen der klepels hoort, weze het in Zottegem of in een andere stad die u dierbaar is, denk dan even aan beiaardiers zoals Jef en Pol die al eeuwenlang in de beslotenheid van hun toren op hun omvangrijkste aller instrumenten spelen. De eerste echte beiaard werd volgens de overlevering in Oudenaarde gebouwd waar in 1510 de toon werd gezet. Een memorabel jaar waarin bijvoorbeeld de Spanjaarden pas hun allereerste nederzetting bouwden in het nog te veroveren Amerika. Een (Aalsterse) legende zegt dat de beiaard werd bedacht door een ‘zot van Aalst’ genaamd Barthel Coecke die in 1481 voor het eerst een heus klokkenspel zou hebben beroerd. Het zou een idee geweest zijn van zijn vrouw. Dat zal wel! Maar eerst gaan we verder winkelen en straks drinken we een oud-Zottegems bier voor nog meer plezier terwijl de beiaard liederlijk speelt. Op uw gezondheid.
De groeten van Sjarel Klak uit Aunove.
(* Beiaardiers kijken niet op 1000 kg meer of minder.) (Bronnen : ‘Beschavingsgeschiedenis van België’ door Prof. Luyckx, zottegem.be, beiaard.be, dbnl.org, beiaardgent.be en Wikipedia.)
Geweld in het verkeer: Sjarel neemt zijn klak af: Het vluchtmisdrijf.
Geweld in het verkeer: Sjarel neemt zijn klak af: Het vluchtmisdrijf.
De bel gaat. We schrikken uit onze beddenbak en strompelen de trap af. Pikdonker. De bel gaat weer,… en nog een keer. “Kalm aan, potverdekke!” “Goeie dag, bent u de ouder van…”. Paniekgedachten. How,… dit is niet goed. “Ja,… dat is mijn zoon.” De agenten vragen of ze mogen binnen komen. Adrenaline vuurt de gedachten aan : Vooruit, zeg waar het op staat. Komaan, zeg dat het niet erg is. Het zal zeker erg zijn. Als hij maar niet… “Komt u binnen asjeblief.” “Meneer, uw zoon heeft een ongeval gehad en ligt in kritieke toestand op de spoedgevallendienst. U zou er best direct naar toe gaan.” Het verstand bevriest. De volgende seconde lijkt eindeloos. We moeten nu direct. Snel. Waar liggen de sleutels. Rustig blijven. Haast je. Doe voort. Kalm aan. Oh nee!
“Hij is samen met een vriend, van het voetpad gereden door een chauffeur die daarop vluchtmisdrijf heeft gepleegd. Rij voorzichtig.” Als we maar op tijd komen. Vooruit. Onze jassen, gsm, portefeuille,… we bekijken elkaar. “Kom, we zijn weg.” Veertig eindeloze minuten. “Ik zal rijden, bel jij ondertussen het ziekenhuis.” De adrenaline giert. “Allo,… ja,… ja,.. hij leeft.” Hij is in goeie handen.
Wat de komende dagen volgt is bijna even hallucinant. De pers verhaalt het gebeuren. De telefoon geraakt roodgloeiend want de ene mens wil sympathie betuigen, de andere de woede koelen om zoveel onrecht, voorzekers kennen ze de dader en wat die al op zijn kerfstok heeft, nog anderen willen absoluut helpen, sommigen zijn boos omdat ze het via de pers moeten vernemen,… alsof er tijd is geweest. Aan allen dank voor de goede bedoelingen. Alleen de oma,… zij mocht het niet via derden vernemen. Die is vanuit het ziekbed gebeld, van zodra het enigszins kon, zodat ze hoort dat hij echt leeft.
De dader werd door de politie dronken uit het bed gelicht en opgesloten. We voelden ons even veilig. Heel even,… want de magistraat volgde recht en liet de betrokkene vrij onder de voorwaarde om voorlopig geen alcohol te nuttigen. Hij mag wel een auto besturen want iedereen heeft rechten. Iedereen gelijk. Waar ligt dat boek van George Orwell?
Breuken laten sporen na, wonden tonen zich genaaid, organen hernemen hun werking, de zwelling neemt af, een bed wordt in de leefruimte gezet en de rest gaat aan de kant om de rolstoel door te laten,… maar slachtoffers op straat laten kreperen kan niet worden ongedaan.
De kans om bij een slachtoffer te blijven, om hulpdiensten te verwittigen, krijgt u maar één keer. Ik druk mijn medeleven uit want u draagt in het beste geval een last. Ik denk aan zij die u lief hebben want zij staan machteloos. Maar u bent de dader van een misdrijf. Al de rest kan u zelf bedenken.
Met dank aan de hulpdiensten, de politie en de artsen/verpleegkundigen van het OLV ziekenhuis in Aalst die snel en accuraat hebben ingespeeld op de noodsituatie.
Sjarel Klak
Meer verhalen op www.sjarelklak.be
(Dit verhaal werd geschreven vlak na het ongeval in 2014, meer dan een jaar geleden. De dader is nog steeds niet beoordeeld, loopt vrij rond, mocht al enkele dagen na het vluchtmisdrijf terug rijden omdat die dat nodig had voor zijn beroep. De verzekering van de dader (KBC) bagatelliseert de gevolgen, hun arts kent één van de slachtoffers 3% handicap toe, het slachtoffer heeft zijn job van bouwvakker niet meer uitgeoefend, de eigen juridische bijstand wil eerst wachten op de definitieve afhandeling van het dossier en geeft geen enkele juridisch advies, geeft niet thuis ondanks aandringen via de makelaar, is dus onbestaand. Een burger komt beter geen ongeval tegen.)
Ik ben Carl Nys, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Sjarel Klak.
Ik ben een man en woon in Zottegem, poort tot de Vlaamse Ardennen (Belgie) en mijn beroep is voor u van weinig belang om van de verhalen te kunnen genieten.
Ik ben geboren op 18/04/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: leven en het leven lief hebben. De wereld is mijn lochting.
“Sjarel Klak is een alter ego, geboren in oktober 2014 ter gelegenheid van een schelmenstreek.