
In het “Parlement” van Den Deigem wordt geregeld de wijk Heihoek onder de loep genomen, hoe kan het anders, en na ellelange vergaderingen of moet men tegenwoordig in mooi Nederlands “meetings” zeggen, kwam men tot het besluit dat de tijd niet stilstaat. Het moment dus om de omgeving eens grondig te bekijken, ik mocht meegaan om te noteren. Met een scherp potlood en heel wat speurzin trokken we dan op pad. Via de Ganzendries stonden we plots voor het pand dat twee huisnummers telt, namelijk 25 en 27.
Een bouwkundig verslagje moet ge me niet vragen daar heb ik geen kaas van gegeten, dat laat ik aan de kenners.
Oma zei dat het hier een brede klokgevel betreft, daar moest ge echt gene monumentenkenner voor zijn, want dat kon ik met mijn eigen ogen zien, en dat er in de gevel 1736 staat had deze jongen ook al vlug gemerkt.
Voor de deskundigen onder u heb ik speciaal opgezocht dat het hier gaat om een classicerende barokgevel, een bouwstijl die zich ontwikkelde in Frankrijk, en aansloot bij de barok maar zich sterker liet inspireren door de klassieke vormentaal. Typische elementen zijn de halsgevel, geflankeerd door vleugelstukken, siervazen, vlampotten, bloemenslingers, balustrades en panelen met uitgeronde hoeken op de borstwering van de vensters. Imitatiebanden leggen de nadruk op de verschillende geledingen van de gevel. Een mooi voorbeeld van zo een classicerende barok is het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de Wollemarkt, al zien we hier wel de invloed van de 18de-eeuwse Italiaanse Architectuur. Het werd tussen 1719 en 1741 gebouwd in opdracht van kardinaal Thomas Philippe d’Alsace et de Boussu, de toenmalige Mechelse aartsbisschop. Nen hielen bouterham als je het mij zou vragen. Dat doet wel niemand maar ik heb het toch maar mooi gezegd.
De aandachtige kijker ziet dadelijk de twee voetstukken met vaas aan de zijkanten, onze pa zei dat dit pseudo-pilasters zijn, het zal wel waar zijn zeker. Boven de datum zie ik bovenaan nog een vaas op een sokkel staan. Beneden duidt het gevelplaatje aan dat het hier vanaf 1977 om een beschermd monument gaat. De gevel werd gerestaureerd in 1912.
Vroeger bestond het pand uit twee woningen namelijk de nummers 25 en 27. Rond 1405 schonken Margaretha Bouds en haar echtgenoot Henricus van der Heiden het erfgoed, Den Witten Gekroonden Leeuw (25), gelegen hoek Milsenstraat en Overste straat (vroegere benaming van de Hoogstraat), aan Johannes Van Aken, een kleermaker. Later, in 1594, sprak men over een huis met een rommelzolder die zich uitstrekte boven dit pand op de hoek van de Milsenstraat (25) en het huis Den Spaerpot (27) in de Hoogstraat. Steven Verlinden, een bakker, werd in 1598 eigenaar van de twee huizen (25 & 27), en in 1632 huurde Henrick Somers het huis (25) op de hoek van de Milsenstraat en Cornelis Roost huurde dan “den Spaerpot” (27). In 1776 kregen de twee woningen een stenen gevel. We vernamen in het verslag van de stad dat in de zitting van 16 april 1912 besloten werd de oude merkwaardige gevel van de huizen 25 en 27 in de Hoogstraat in zijn oorspronkelijk stijl te laten herbouwen met geldelijke tussenkomst van Staat, Provincie en eigenaars. Door de Koninklijke Commissie van Kunstgebouwen werden de panden immers als monument van derde klas gerangschikt. Later kenden de twee panden volgende bewoners :

N° 25 De Witten Gekroonden Leeuw 1958 beenhouwerij Heremans Jean 1973 beenhouwerij Liekens Ingrid 1985 beenhouwerij Dockx Jan 2007 slagerij Dockx
N° 27 De Spaarpot 1958 elektricien Schoolmeesters Frans 1978 schoenmaker Ruiu Fr. 1985 doopsuiker en snoep Bellefroid 2007 slagerij Dockx
Zo dat weten we ook alweer. Tot de volgende keer, Sponske.
|