Het gebeurt natuurlijk dat oma helemaal geen zin heeft om de straat op te lopen of dat haar reuma wat moeilijk doet, maar dat hoeft helemaal geen reden te zijn om over haar Mechelen te zwijgen. Opa zegt dat om haar te doen zwijgen er ne plekker op haren bebber moet geplakt worden. Deze keer had ze het over Op-Sinjoorken. In iedere Mechelse stoet is hij present, hij wordt dan met een groot doek de lucht in gekatapulteerd, om daarna heel vakkundig terug te worden opgevangen. Onze pa wist zelfs te vertellen dat er toen een liedje werd bij gezongen :
Vier mannen met vier mutsen die kwamen aangegaan Zij vroegen om te rusten, aan ‘t Schilleken bleven zij staan sa gelijk,sa gelijk en laat hem toch niet vallen met zijnen neus in ‘t slijk ai-een, ai-twee, ai–drij
In 1647 was er voor het eerst sprake van Op-Signoorke, het was naar verluidt houtsnijder Valenteyn van Lanscroone die de creatie voor zijn rekening nam. Het borelingske was 1.00 meter groot. Een flink bazeke voor zijn leeftijd, vond onze pa. Valenteyn noemde hem “Sotscop” later werd het “Vuilen Bras, “Vuilen Bruid”, Vuilen Bruidegom (ontrouwe echtgenoot) maar vanaf 1775 stond hij bij de Mechelaars bekend als Op-Signoorke. Voor de stoeten kwam er altijd veel volk naar Mechelen afgezakt en dat was ook zo op 4 of 7 (ik wil het kwijt zijn) juli 1775 en de feiten speelden zich af in de Sint Katelijnestraat. Juist in het smalste gedeelte van de straat vloog hij de lucht in. De mannen die daarvoor moesten zorgen hadden waarschijnlijk een glaasje teveel op of hadden slecht gemikt, het resultaat was dat de Sotscop naast het laken in de richting van het hoofd van een zekere Jacobus De Leeuw uit Antwerpen ging terechtkomen die tussen de bezoekers stond. De geschiedenis vertelt dat die brave man zich juist een nieuwe hoed had aangeschaft en dat hij zijn hoofd en zijn hoed, volgens zijn zeggen, wou beschermen door met beide armen de pop af te weren. De mensen die in zijn buurt stonden dachten dat hij hun Op-Signoorke wou vastgrijpen en stelen. Het gevolg was dat onze Jacobus van de Mechelaars een dikke rammeling kreeg. Hij wist echter te ontsnappen, en keerde vol bloed aan hoofd en voeten en zonder hoed en stok naar Antwerpen terug. Daar hij onschuldig was en met de beste bedoeling had gehandeld stuurde hij op 29 augustus nen vlammende protestbrief aan de stadsmagistraat waarin hij zijn onschuld uitschreeuwde. Van dan af werd de “Vuilen Bras” Op-Signoorke genoemd wat een toespeling was op de spotnaam van de Antwerpenaars die Signoren werden genoemd. En hebben ze hem geloofd oma ? Daar weet ik niks van en waar hoed en stok gebleven zijn is ook een raadsel. Onze pa wist nog te vertellen dat Op-Signoorke nu in het Mechels stadsmuseum, het Hof Van Busleyden verblijft in een houten koffer met zware ijzers beslagen. Hij wordt nu zo zwaar bewaakt omdat zijn rust tweemaal werd verstoord. De eerste keer was er de roof door Antwerpse studenten op 14 december 1949 , zij beweerden dat de smijtpop hen toekwam, alhoewel de archieven bewezen dat hij van Mechelse oorsprong was.

|