U, de Schepper van alle dingen, werd mens.
Immanuël, God met ons.
Maar Heer, als ik zo mijn gedachten laat gaan,
dan denk ik: Hoe ontzagwekkend het moet zijn geweest
en wat een tegenstelling met hoe wij doorgaans ons kerstfeest vieren.
U, Here Jezus, 2e Persoon van de Drie-Enig God,
was er van vóór de grondlegging van de wereld.
U was aan de boezem van de Vader,
maar U verliet uw plaats in de Hemel
om mens te worden en U bent
33 jaar weg geweest uit die Hemelse Heerlijkheid.
Wat gebeurde er in die tijd in de Hemel, Heer?
U werd toch gemist?
De Drie-Eenheid waar U deel van uitmaakt, was er niet.
Dat is toch niet zomaar iets?
Heer, wat deden de engelen toen U bespot werd en geslagen.
Was het stil in de Hemel toen ze Uw pijn zagen?
Of was er zelfs geen tijd om stil bij te zijn vanwege
de hevige strijd in de Hemelse Gewesten
waarbij ze betrokken waren?
Een strijd, die wij niet zien maar
waarvan wij weten en ervaren dat ze er is.
Alleen de zonsverduistering, die was zichtbaar
en de mensen werden bang.
Op het moment dat u werkelijk stierf,
scheurde het voorhangsel in de Tempel,
van boven naar beneden.
Weet U Heer, als ik hier diep over nadenk,
dan besef ik dat het U veel,
veel meer heeft gekost dan wij kunnen beseffen.
Wat moet er een vreugde en blijdschap
in de Hemel zijn geweest, toen U riep: Het is volbracht!
En wat een heerlijke vreugde toen U
terug kwam in Uw heerlijkheid.
Een vreugde, waarvan Uw Woord zegt dat
ze tot in eeuwigheid zal voortduren.
Een vreugde die wij, als we Uw kind zijn geworden,
straks ten volle mogen mee beleven.
Mag het zo zijn dat wij allen daarnaar uit zien.